N°. 191. 120® Jaargang, 1871 W oensdag 15 Augustus. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen,' Prijs per 3/m, franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiên i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 14 Augustus. Scliool-politie. FEUILLETON. lovelle van Grazia Pierantoni-lanzini. MIDDELBIIRGSCHE COURANT. w GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg maakt bekend, dat op Vrijdag den 17en Augustus 1877, des namid dags te twee uren, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 13e" Augustus 1877. De burgemeester voornoemd, SCHOREE. ii. Tweeërlei grief ligt, gelijk wij in een vorig nommer zagen, ten grondslag aan de doormr. H. G. Brouwer BGzn. in zijne brochure „Pijnbank of Career" voorgestelde maatregelen van school- politie. Die grieven zijn: de onvoldoendheid der uitkomsten van het onderwijs, en de machteloosheid der onderwijzers tegenover den on- of moedwil van den leerling. Over beide grieven een woord. In het verbazend druk geschrijf, dat tegen woordig in ons land aan het onderwijs gewijd wordt, speelt onvoldaanheid met de resultaten daarvan eene zeer groote rol. Voor zoo ver die leidt tot de wegneming van gebreken of de invoering van verbeteringen, wier bestaan of wenschelijkheid door alle mannen der practijk erkend wordt, juichen wij ze toe. Voor zoo ver zij gegrond is op illusiën, achten wij baar schadelijk. Als eene illusie nu beschouwen wij den eisch dat het lager onderwijs, om ons tot dien tak van het schoolwezen te be palen, alle kinderen een standaard van ontwikkeling doe hereiken, die door een alge meen onderzoek, dat men al dan niet een jaar-examen zal kunnen noemen, maar toch feitelijk daarop zal neerkomen, te meten zal zijn. Die dezen eisch doen, verliezen o. i. uit het oog dat de lagere school, alle kinderen van 6 tot 12 jaren, ook de meest uiteenloo- pende van aanleg, omvattende, in haar leerplan matig en in haar gang langzaam moet zijn wil zij eenigszins haar doel bereiken. Van haar veel te verlangen is, als algemeene eisch eene onredelijkheid, alleen reeds omdat 14. (Uit het Italiaansch.) Vervolg.) X. „Heb ik het niet geraden? Het mishaagt u zelfs dat hij met haar spreekt," zei Emma met een gedwongen lach. „Arme markies Gij zoudt hem eigenlijk uit de samenleving willen verbannen. Maar zet toch niet zulke groote oogen opZijt ge bang dat hij haar op zal eten Dit zeggende, stond zij op en zei, tot den mar kies gewend: 't Is tijd voor onzen contredans men speelt de eerste maten, ik hoop dat gij het niet vergeten zult hebben!" De markies zweeg plotseling, maakte eene diepe buiging voor Dora, die hij ontroerd en bevend achterliet, bood Emma zijn arm en fluis terde haar in 't oor: „Ik heb eene zonderlinge ontdekking gedaan." „Waarlijk? Over iets dat mij betreft?" „Ja, wat krijg ik tot belooning als ik het u mededeel „Wat ge wilt." „Die roos dan, die hare bladeren half ver welkt op uw boezem laat hangen." ingespannen leeren voor veel kinderen op dien leeftijd nog een te zware arbeid is. Maakt men alle kinderen uit de volksklasse bekwaam om doorlezen hun kennis te vermeerderen en hun geestelijken gezichtskring uit te breiden, stelt men hen door schrijven, rekenen, wat aardrijkskunde en geschiedenis in de gelegenheid aan de meest dringende behoeften van hun volgend leven te voldoen, leert men hen op die wijze denken en hun gedachten begrijpelijk mededeelen, dan doet de lagere school, naar onze meening, alles wat men voor het :lge- m e e n van haar kan verlangen. Haar in ons land op die hoogte te brengen is helaas nog een der idealen, welke ieder die het welzijn des volks beoogt zich stelt, zonder te weten wanneer het hem gegeven zal zijn het verwezenlijkt te zien. Deze zelfde zienswijze wordt, heter" en be slissender dan wij het zouden kunnen doen, uitgesproken door een schoolman, wiens kennis en ervaring door niemand betwijfeld kunnen wor den, „Men moet zich niet door illusiën laten medesleepen. Het meerendeel der menschen is niet knap en heeft ook geen aanleg en geen tijd om knap te worden. Wil men met alle geweld doorzetten om dit te hereiken, dan bereidt men zich, voor veel moeite en kosten, groote teleurstelling. Maar wat wél te be* reiken is en waaraan bij ons nog veel ontbreekt, is dat ieder, hoe arm ook, waar wat in zit, de gelegenheid hebbe zich te bekwamen." Die woorden: „waaraan bij ons nog veel ontbreekt", drage ieder in zijn hart, die zich met de verbetering van ons volksonderwijs bezighoudt. Maar ons komt het voor, dat wanneer men in deze schets de ware roeping der lagere school erkent, waarhij het veel meer aankomt op verstands-ontwikkeling, op ver- stands-gymnastiek, op leeren denken, dan op het opnemen eener zekere hoeveelheid positieve kennis, dat dan ook het denkbeeld eener jaarlijksche opname der resultaten van het lager onderwijs, welke door den heer Brouwer verlangd wordt, erkend zal worden op een onjuisten grondslag te berusten. Nu de tweede grief. Dat kinderen, en men vergunne ons hier ook aan wat ouder Mr. A. J. W. Farn combe Sanders, dienst en gezond verstand". «School, gods* „Zij behoort u: maar zeg het dan gauw, gauw!" De markies boog zich tot haar, totdat zijne glimmende zwarte lokken zich met de rijke gou den van Emma vermengden, en zeiZij werd vuurrood en trok de wenkbrauwen samen, maar de tonen van het orkest beletten ons zijne woor den op te vangen. Laat ons daarom beproeven te raden waar hij het over heeft, door de korte samenspraak af te luisteren, welke Hendrik met Dora, die was blijven zitten, hield. „Dora" zei de jongeling, verwonderd over hare ontsteltenis, die het meisje te vergeefs trachtte meester te worden, „Dora wat is er? Die gast heeft u toch niets onaangenaams gezegd „O! Niets! Wij hebben over de warmte en het prachtige feest gepraat, en van iets ande rs dat ik reeds wist maar dat gij my nog niet verteld hebt." „En dat is?" „Dat gij sinds eenigen tijd met de freule ver loofd zijt, en dat de bruiloft reeds in de volgende maand zal plaats hebben Hendrik kreeg eene vreemde gewaarwording; het was hem alsof een gloeiend ijzer door zijn hart ging; hij antwoordde niet, maar zag het meisje met een uitvorschenden, hartstochtelpken blik aan, dien zij nimmermeer kon vergeten. Dora was intussehen opgestaan en had haren vader gewenkt, die onbeweeglijk in de deur stond, met groote oogen al die weelde aanschouwde, ten naastenbij de kosten berekende en zich het voor leeftijd te denken dan de jaren der lagere school, het hunnen onderwijzers lastig kun nen maken, is waar. Dat er domme, onuit staanbaar domme ouders zijn, die hun kinde ren in die kwade neiging meer steunen dan tegengaan, is helaas óok waar, en wanneer wij hier niets verder over zeggen, dan is het alleen omdat wij geen lust hebben over zulke waarheden a la monsieur de la Palisse zede- preeken te houden. Maar niet minder waar is het dat de gaaf van met kinderen om te gaan, hen ontzag in te boezemen zonder schrik of onwil, vriendschappelijk met hen te zijn zonder in te groote gemeenzaamheid te ver vallen, hen al leerende wat aardigs te vertel len en daardoor hunne aandacht te boeien, eindelijk, wat de hoofdzaak is, hen van het met veel moeite in eigen hersenen opge- nomene met veel gemak zooveel als mogelijk is in de hunne te doen overnemen, dat al deze gaven afzonderlijk of vereenigd het criterium uitmaken, waarmede men den geschikten onder wijzer van den onbekwamen onderscheidt. Gelukkig zijn deze gaven niet zoo zeldzaam, dat aan het onderwijs gewanhoopt zou moeten worden uit gebrek aan geschikte onderwijzers. Of wien onzer zijn niet, bij deze enkele opsom ming van des onderwijzers eigenschappen, beelden voor het dankbaar geheugen gekomen van mannen wien wij, voor onze eigen vorming, onvergetelijk veel te danken hebben gehad? De een was een ernstig, streng man, voor wien wij bang waren, maar die zijne school in orde te houden en ons de moeilijkste dingen duidelijk te maken wist. De andere was een zwak, teer persoon, slecht opgewassen tegen roekelooze hengels als wij waren, maar die iets onbeschrijfelijks bezat, dat onze jongens sympathie opwekte en ons overhaalde tot stil zitten en luisteren, terwijl hij bezig was. De derde, schijnbaar een sul, liet met zijn goedigen glimlach, waarvan wij toen de geestigheid nog niet begrepen, toe dat wij tot zekere hoogte een loopje met hem namen, doch maakte altijd dat het niet al te ver ging en wist ons, op welke manier dan ook, voor onze overgangs- en eind-examens klaar te krijgen. De vierde maar ieder onzer lezers is in staat, uit eigen herinnering de beelden-galerij aan te vullen, welke wij tegenover de ontzettende schilderin gen van den heer Brouwer zouden willen plaatsen, van onderwijzers die door hunne leer hoofd krabde. Toen Antonio kwam aanloopen, nam zij terstond zijn arm en sloeg dien van Hen drik af, die haar reeds toegestoken werd: „Neen, neen, zei zij, gg moet hier blijven. Ziet gij niet dat uwe Emma u zoekt? Morgen zullen wij lang en breed praten over haar." Dora ging met neergeslagen oogen, bleek en afgetrokken tusschen de nieuwsgierige menigte door; terwijl Antonio, die onderweg den lof, aan zijne dochter toegezwaaid, opving, er een deel van op zichzelven toepaste en opgeblazen en statig voortliep. XI. Hendrik bracht den nacht wakend door; maar het beeld van Emma kwam hem thans kleurloos voor, hare boeiende schoonheid liet hem koud. Het was een andere naam, een andere blik, die hem deed sidderen. En de ongelukkige schaamde zich over dien strijd, waarin hij wel gevoelde dat alle blaam op hem nederkwam. Mocht hij, na zooveel beloofd, na zich zóo zeker gevoeld te hebben, het eerst trouweloos worden Maar Emma was ijdel, verzot op beuzelarijen, wereldsch, en Dora was de ziel, waarnaar hij zoolang gezocht had, die hij zoozeer bemind had alvorens haar te ontmoeten. En nu met eene andere verloofd te zijn 1 O! hoe was het mogelijk dat Emma hem een oogenblik had kunnen boeien? Waarom had die vrouw den betooverenden lach zijner moeder? Bedrog en schande der natuur! En wat bleef hem thans te doen over. Welke lingen werden „dood gemarteld" of „krank zinnig gemaakt." Uit dit alles leiden wij af dat geschiktheid voor het onderwijzersvak wel niet algemeen, maar toch ook niet zoo zeldzaam voorkomt dat men, waar zij gemist wordt, haar zou moeten vervangen door straffen en wetsbepalingen, die óf een doode letter zouden blijven, óf onuit- voerlijk zouden zijn, óf den ongeschikten on derwijzer nog gehater en belachelijker hij zijne leerlingen zouden maken. Die geschiktheid kan echter, waar zij aangeboren is, ontwikkeld en waar zij niet in hoogen graad aanwezig is door studie, nadenken en goeden raad opgewekt of aangevuld worden. Hier komen wij tot het middel dat, naar onze zienswijze, voor den vooruitgang van het onderwijs en voor de ver betering der verhouding tusschen kinderen en leermeesters meer doen kan, dan „wettelijke be palingen en strafrechterlijke tusschenkomst". Wij bedoelen de doelmatige opleiding der on derwijzers. Er bestaat nagenoeg eenstemmigheid onder onze tegenwoordige schoolmannen, dat van alle manieren van opleiding die aan kweekscholen de beste is. Daar vinden de aanstaande onder wijzers, behalve het degelijkst en het veelzijdigst onderricht naar de beste methoden, tevens den raad en de voorlichting van mannen die, theo retisch en practisch met al de hulpmiddelen bekend welke de opvoedkundige wetenschap in haar voortgaande ontwikkeling aan de hand doet, hen kunnen voorbereiden op de bezwaren die hen wachten en hen de manieren kunnen leeren om die te overwinnen. „Deze ontwik keling (die namelijk welke voor den aanstaan den onderwijzer der lagere school noodig is), zegt weder mr. Farncombe Sanders, kan slechts hoogst gebrekkig gegeven worden door inrich tingen, die vooral ten doel hebben en uit den aard der zaak geen ander doel kunnen hebben dan een kweekeling voor te bereiden voor een akte-examenUit dit oogpunt kunnen opleidingsklassen slechts betrekkelijk onvol doende uitkomsten opleveren en is, dunkt mij, trapsgewijze vermeerdering van het aantal kweekscholen de eenig goede weg. De landen wier onderwijs zoo geroemd wordt, zijn ons te dezen opzichte ook ver vooruit." Hoort men het? Waar het onderwijs geroemd wordt, is men ons in het bezit van kweek scholen zeer ver vooruit! Dat knoope was de weg van eer en plicht? Aan zgn geiuk moeht hij niet denken, maar zou Emma zelf ge* lukkig met hem zijn? En verried die ontroering van Dora, die laatste weemoedigen blik, geen leedwaarvan hg misschien onwillekeurig de oorzaak was? Ach! als hg vrg was zou zij hem wederliefde schenkeneene innerlgke stem gaf hem daar de zekerheid van. Hoe groot was zgne dwaasheid geweest 1 Omdat hij rijk was, had hg versmaad plaats te nemen onder de arbeidzamenhg had voor zich het leven van den dichter, van den deDker gekozen, in de hoop van huiten het strijdperk te big ven; en nu zag hij zich, zgns ondanks, in een veel harderen strgd gewikkeld. Toen herinnerde hg zich de liefderglce vermaningen zgner moeder, op hunne laatste wandeling, de wijze waarschuwingen van zijn vader. Werken 1 Ja, hg moest werken, met de handen of met den geest. Arbeid is de grond slag van het maatschappelijk leven; wee hem die beproeft zich aan zyne onverbiddeiyke wet te onttrekken 1 En hij dacht weder aan haar; ging de liefelijke tooneelen van eenige dagen te voren na; zag haar weder onder den laurierboom zitten, verdiept in haar teekenwerk, en hoorde weder de volle, diepo, hoewel jeugdig klinkende stem, waarmede zij, met de liefde eener moeder, haar broertje en znsje onderwees. Hij herinnerde zich de lieve taal van het kleine meisje, die eenvoudige versjes, een ge heel leven van studie en zelfverloochening, het welk haar den naam van de goede fee verworven

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1