Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Kerknieuws. Ter Neuzen is tot predikant beroepen de heer P. Diermanse, te Nieuw-Vennep. Landbouw. Kunstnieuws. Marine en leger. zetels winnen, niet van zooveel beteekenis zijn geweest om een onmiddellijk ontslag der ministers te motiveereu. Ook vóór de verkiezingen bestond er eene liberale meerderheid in de tweede kamer, en toch regeerden de conservatieven er meê waarom zouden ze niet afwachten wat de ver- versehte kamer doen zou? het is immers gansch niet onmogelijk dat een conservatief ministerie regeert tegenover een liberale meerderheid van vijf of zes stemmen in het parlement, wanneer het dat gedaan heeft tegenover een liberale meer derheid van twee of drie? Bovendien licht mo gelijk zullen er onder de nieuw aangewonnen liberalen, althans onder de liberale vlag gekozenen, enkelen gevonden worden, die in de praktijk blij ken zullen in de beroering van den verkiezingstrijd zichzclven verkeerd te hebben gediagnoseerd, of door hunne vrienden niet geheel juist geëtiquet- teerd te zijn geweest. Kortom, er bestaan redenen genoeg voor het tegenwoordig ministerie om „op zien komen te spelen" en af te wachten of 'tin de kamer na September niet even zoo vlotten zal als 'tvóor Juni telle quelle deed. ,Of eene regeering in eenig extra-parlementair voorval, of in een ander geval dan eene onmis kenbare en zware nederlaag, op een gewichtig puut in de vertegenwoordiging geleden, aanleiding tot aftreding vinden zal, is moeielijk aan vaste regels te bindenpersoonlijk inzicht, vooral de mate van gehechtheid aan de portefeuilles geeft hieromtrent den doorslag. En omdat nu juist die gehechtheid bij de meeste leden van het tweede ministerie-Heemskerk vrij sterk is, geloof ik dat de aftreding eigener beweging niet zal plaats hebben. De vervaarlijke werkzaamheid op wetgevend ter rein, en dit is mijn tweede argument, in de laatste maanden ontwikkeld, die door de uit spraak der kiezers voor de tweede kamer vol strekt niet tot staan is gebracht, doet my zoo oordeelen. Wanneer de tweede kamer straks hare zitting 187778 houden komt, zal ze een berg van wetsontwerpen in hare bureaux vinden, en geen ontwerpen betreffende den gewonen gang van zaken alleenals onteigenin gen, naturalisatiëngoedkeuring vau domein overeenkomsten enz. enz., maar die zeer gewichtige onderwerpen van wetgeving raken. Om van de reeds sedert eenigen tijd aanhangige te zwijgen, de regeling van het „auteursrecht" is voorge dragen; eene nieuwe wet op de nationale militie ligt bij den raad van state; aan eene nieuwe schutterij wet wordt moedig gearbeid; het belas tingstelsel wordt voortdurend door den heer van der Heim van alle kanten bekeken en betast; de minister van marine is „onledig" met eene ver hooging der pensioenen voor de marineofficieren, enz. enz. Dergelijke onderwerpen laat een minis terie, dat een voet in het graf heeft, gemeenlijk rusten; wie ze aangrijpt meent of zoekt anderen in de meening te brengen, dat het sterk is en niet aan weggaan denkt. „Een leelijk memento mori wordt echter tot het kabinet gericht in het verslag over het kieswet- ontwerp. Leelijk, omdat vermoedelijk de minister van binnenlandsche zaken dit stuk volstrekt niet mooi vinden zal. Trouwens ik zelf loop er ook niet hoog mede. Mij dunkt een rapport, waarin der regeering zoo vaak verweten wordt hare waardigheid tekort te doen, behoorde in een ietwat hoogeren toon geschreven te wezen. Niet den inhoud geldt deze aanmerking; geen enkel dei- in het verslag tot den minister gerichte verwijten is ongegrond en onverdiend, maar de vorm had anders kunnen zijn. Hoe dit zij, het ontwerp waarin zoo velerlei veranderingen in het kiesstelsel en de wijze van verkiezen werden samengevat, kan geacht worden met dit verslag achter de bank te zijn geschoven, want de tegenwerpingen die daarin tegen de voorstellen des ministers worden gedaan, berusten zoo weinig op een stelsel en bezitten zoo weinig harmonie, dat het den beste ondoenlijk zou zijn te raden in welken zin het ontwerp zou veranderd of besnoeid moeten worden, om eenige kans op goedkeuring door de meerder heid der tweede kamer te verkrijgen. „In afwachting eener andere kieswet zou inmid dels de minister kunnen zorgen dat de bestaande behoorlijk uitgevoerd werd. Ik bedoel hier niet het in de koninklijke residentie voorgekomen gevaldat een stembureau driemaal dezelfde stemmen opneemt en drie verschillende resultaten erlaugt, men kan kwalijk verwachten dat de minister wan binnenlandsche zaken de leden van den Haagsehen gemeenteraad les in 't optellen geeft; maar ik bedoel een geval dat ik met verbazing in de eerste aflevering der nieuw uitge geven officieele „Bijdragen tot de algemeene statis tiek van Nederland" aangetroffen heb. Op bladz. 28 van die afleveringbevattende eene statistiek van het kiezerspersoneellees ik dat drie gemeen ten van Utrecht sedert jaren meer kiezers voor de provinciale staten dan voor de tweede kamer hebben gehad, omdat „men bij het opmaken der kiezerslijsten aldpar van de meening is uitgegaan dat de census, welke in die gemeenten ƒ28 be draagt, voor de verkiezing van leden voor de provinciale staten dezelfde som als in de overige gemeenten van het hoofdkiesdistrict bedroegte weten f 24." Ofschoon grondwet en kieswet uit drukkelijk zeggen dat dezelfde census voor die beide collegiën geldthouden de gemeentebesturen er hier in hunne domheid eene andere „meeaing" op naOfschoon de kiezerslijsten opgemaakt worden onder aanhoudend toezicht, om zoo te zeggen, van alle kiezers in de gemeente, schijnt er nooit iemand op deze onwettigheid de aandacht gevestigd te hebben Ofschoon de kiezerslijsten aan het gemeentebestuur der hoofdplaats van het kiesdistrict en aan gedeputeerde staten worden ingezondenheeft men sedert jaren noch hier noch daar iets van dit treffend geval gemerkt! „Ziedaar wel eene zaak die de aandacht der regeering waardig is. Mij duDkt dat deze drie burgemeesters in het Sticht niet kunnen lezen, is nog een graadje erger dan dat drie leden van den Haagschen gemeenteraad niet kunnen tellen." In het Weekblad van Haarlemmermeer vindt men eene allerinteressantste beschrijving, doormr. Amersfoordt, van het bezoek door Z. M. den keizer van Brazilië aan de „Badhoeve" en den Haar lemmermeer gebracht. Wij kunnen er, tot ons leedwezen, slechts het volgende uit overnemen. De keizer bezichtigde o. a. de leermiddelen, op de Badhoeve in gebruik voor het onderwijs aan de jonge werklieden, en zeide daarna tot den heer Amersfoordt „Gij zijt hier op den goeden weghet eenige middel om de mensehen vooruit te doen gaan, is hun nut tige dingen te leeren.' „Mr. A. heeft hierop gezwegen; in zijn hart heeft hij gedacht: „ik ben onlangs verwijderd uit den raad van Haarlemmermeer, omdat ik daar verbeterd onderwijs voorstondik heb moeten be danken als voorzitter van den landbouw in Sloten, omdat men mij daar kwalijk nam dat ik landbouwon derwijs trachtte te bevorderen, en ik beweerde dat de kinderen der boeren veel meer moesten leeren." „Wat mr. A. vöor den keizer verzwegen heeft, zegt hij hier in het Weekblad van Haarlemmermeer in het openbaar. „Het lager onderwijs in Haarlemmermeer en in Sloten, en elders ten platten lande, is nog verre van voldoende. Niet alleen de arbeiders, maar vooral de boeren, de leden van den raad, de wet houders, de leiders, de woordvoerders, de belhamels zijn veel te onontwikkeld om vooruit te komen. De boeren begrijpen zelfs niet, dat hunne zonen ouderwijs behoeven. Zij kibbelen over onzalige godsdiensttwisten, waarvan zij niets verstaan; zij verzuimen de waarachtige beschaving van den geest der gemeentenaren, zij verzuimen „het eenige mid del om de menschen vooruit te doen gaan, dat is hun nuttige dingen te leeren." „Hij ondervindt dagelijks, dat de kinderen zijner onderhoorigen op veel te lagen trap van ontwik keling staan, om met eenigen kans van welslagen hun voortgezet onderwijs te kunnen geven of te laten geven. Nederland heeft zoowel in het burger lijk onderwijs als in het godsdienstig onderwijs der jeugd groote hervormingen noodig. „De drijvers op godsdienstig terrein, die zoowel in de kerk als in de school, de meest verouderde bijgeloovige domheden trachten te behouden, zij heb ben het op hun geweten zoo Nederland, op allerlei terrein, zich laat vooruitstreven; te recht schreven de heeren Waller en Sluis in huu rapport, onlangs over de Hamburger botertentoonstelling gegeven, dat de achteruitgang van den Hollandsehen boter en kaashandel te wijten is aan de onwetendheid der Hollandsche landbouwers." notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement Haarlem, ter standplaats de gemeente Edam, A. H. Cramer, candidaat-notaris aldaar. koloniën. Op verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst verleend aan den Oost-Indisehen ambtenaar J. Brondsema, laatstelijk- telegrafist le klasse in Nederlandsch Indië, thans met verlof hier te lande, met behoud van recht op pensioen, bijaldien hij, volgens de bestaande bepalingen, daarop aanspraak heeft. De heer J. Leopold Hz., leeraar in de Neder- landsche en Duitsche taal en letterkunde aan de gemeentelijke hoogere burgerschool te Amersfoort, is tot leeraar aan de koninklijke militaire academie benoemd. Naar wij vernemen, slaagt de commissie tot stichting van het „Nederlandsch schoolmu seum" to Amsterdam uitmuntend in hare po gingen om de buitenlandsche schoolindustrie bij hare permanente tentoonstelling behoorlijk verte genwoordigd te zien. Inzonderheid in Engeland heeft haar plan bijzondere belangstelling gevonden. Zij dankt dit vooral aan de medewerking van den heer Ed. Eooze te Londen. Yan het Londensche schoolwezen is de inzending te wachten van alle belangrijke leermiddelen en voorwerpen bij het onderwijs daar te lande in gebruikplannen van schoolgebouwen en al wat in 't bijzonder tot de Londensche scholen in betrekking staat, zal bij wijze van „Loan Exhibition" ter bezichtiging kunnen komen. Een aantal industrieelen in En geland hebben inzendingen toegezegd. Duitschland zond reeds belangrijke bijdragen. De Nederlandsche boekhandel daarentegen zal, naar het zich dusver laat aanzien, id deze Neder landsche onderneming niet tot zijn recht komen. Onderscheidene aanzienlijke uitgevers van school- kaarten, handelaars in schrijf-, teeken- en andere schoolbehoeften, hoewel in de eerste plaats uitge- noodigd, laten nog altijd hunne toezeggingen wachten. Waarlijk, onze industrie behoeft in deze voor den vreemde niet weg te kruipenzij behoort zich in hare volle kracht te vertoonen, zij zal zich daardoor bare duurzame heerschappij op de Nederlandsche markt verzekeren en in sommige takken den weg naar 't buitenland vinden, waarvan reeds voorbeelden bestaaD. Voegen wij bier nog bij, dat het „schoolmuseum" niet, gelijk vroeger is gemeld, zal geplaatst worden in het Oude-Manhuis, maar in het Paleis voor Volksvlijt. (Bil.) Bij de Christelijk Gereformeerde gemeente te en zag ze eerst niet. Ik zag van ter zijde toe en voelde mij aangedaan; zij was in't wit gekleed en geleek op de Madonna, en mijne kinderen op de engeltjes die haar kwamen aanbidden Eensklaps hief zij het hoofd op en gaf een gil; een rauwe gil, mynheer, alsof haar een adder ge beten had: kijk, gilde zij, die vuile straatkinderen hebben mijne japon bezoedeld. Odat zij die lieve schapen vuil noemdeOp het gegil zijner meesteres kwam de knecht aanloopen en, alsof het nog niet genoeg ware, vatte hij za ruw bij de armpjes en duwde ze naar de deur, onophou delijk roepende: luilakken, weg van hier, daar komt men niet binnenAls gij aalmoezen wilt, komt dan 's Maandags, dan wordt er uitdeeling gehouden, en wij zien op dien eenen dag lompen genoeg om niet te begeeren er de rest van de week nog meer te zien „Mijne arme kinderen namen weenende de wijk in mijne armen. Als ik het niet om hen gelaten had, zou ik mij als eene tijgerin op dien leelijken knecht geworpen hebben, die al even slecht was als zijne meesteres. Ik nam den kleinste op den arm eu vergenoegde mij met hem eenige hartelijke verwenschingeu naar het hoofd te gooien. Ik keek nog eens naar de jonge dame te vergeefsZij keek strak in haar boek en herhaalde met de grootste kalmte van de wereld, alsof zij van hon den sprak Mishandel ze niet Jozef, geef hun een stuiver. Begrijp eens 1 De armoede van die lieve kinderen had haar niet geroerd; maar afkeer ingeboezemd. 0 op het kasteel geeft men aal- De Maatschappij van nijverheid in het Wester kwartier van Groningen heeft eene commissie benoemd tot beantwoording van de vraag: „Welke voorbehoedmiddelen bestaan er tegen het uitbreken en verspreiden der varkensziekte Aan de commissie is een crediet van f 100 ver leend tot het nemen van proeven met voorbehoedmid delen. De commissie bestaat uit 2 veeartsen en 4 landbouwers. De koopprijs van het museum-van Loon bedraagt,volgens nadere inlichtingen, niet 1,800,000 maar 1,500,000. De luitenant ter zee 2" klasse B. J. G. Volek en de scheepsklerk D. G. Krol van der Hoek, laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost- Indië en van daar den 24en Juli jl. in Nederland teruggekeerd, zijn met dien datum op nonactivi teit gesteld. buitenland. Sf. Petersburg. De hervatting der offen sieve bewegingen van het leger in Azië wordt in de eerstvolgende dagen tegemoet gezien. Generaal Tchernajeff vertrekt naar het leger in den Kaukasus. Madrid. Volgens een officieele depêche zijn de opstandelingen op Cuba in zes achtereenvolgende ontmoetingen geslagen en verloren zij twee hunner beste aanvoerders. Het prachtige weer had Zondag tal van wandelaars naar het verrukkelijke Baarnsche Bosch bij Baarn gelokt, die, behalve het schoon der natuur, daar, bij uitzondering, nog een ander genot konden smaken. Op den Troon namelijk, een bergje aan het eind van de Troonlaan, hadden eenige muziekliefhebbers uit Botterdam, en wel een kwartet koperen instrumenten en een kwartet zangers, plaats genomen, die verschillende fraaie stukken uitvoerden. Kecht velen zullen zich aan genaam verrast gevoeld hebben, toen zij op hunne wandeling het heerlijke geluid dezer muziek ver namen. Het bergje was dan ook omgeven door heeren en dames, op het gazon zittende of staande, en daarheen gelokt door de liefelijke tonen, welke, dank zij de flinke uitvoering, in dit overigens stille bosch zulk een goed effect maakten. Juist eindigde het koperen kwartet het zoo gunstig bekende „lm Walde," toen twee agenten van politie het genot kwamen storen door de heeren te verbieden voort te gaan. Men mocht op Zondag in het bosch geen muziek maken! Dat dit eene groote teleurstelling was en algemeene ontevreden heid wekte, zal wel niet gezegd behoeven te worden. Dezer dagen heeft in het station te Diepen beek een ernstig ongeluk plaats gehad. De trein van Hasselt te 11 uren 45 minuten, bestemd naar Maastricht, wachtte op den trein van Maastricht. Deze kwam door eene nalatigheid op dezelfde lijn aanrijdenmet het noodlottig gevolg dat eene botsing plaats had waardoor de machinist van den aankomenden trein werd gedood en eenige reizigers gewond werden. moezen, mooie aalmoezen, wie zal dat ontkennen! maar ik gun ze hem wie ze hebben wil. Een medelijdend woord van onze goede fee is vrij wat meer waard dan al het geld van die vervloekte rijken. Het kasteel! Praat me liever van de hel!" De vermoeide vrouw viel op haar stroozak neder, terwijl de kinderen hun geween bij de verwen- schingen der moeder voegden, en de uil jammerlijk begon te schreeuwen. Hendrik verbleekte„Het voegt u niet te oordeelen over hen die boven u staan. Ik ken die dame zij heeft mij over u gesproken, en zelfs stuurt zij u deze tegemoetkoming! Dit zeggende, reikte hij haar het goudstukmaar zij strekte de hand niet uit om het aan te nemen. Daarop zichzelf niet meer meester, wierp hij het met een driftig gebaar op het bed, en ontsteld over hetgeen bij gehoord had, beschaamd over zijne eigen onheusehe handelwijs, liep hij haastig de deur uit. (Wordt vervolgd.) „Ja, die ons soep gaf, en wij hebben honger, mijnheer," stotterde de andere huilend. De moeder antwoordde zonder op deze stoornis acht te slaan„Kent gij haar niet, en gij woont ia haar huis." Den dag waarop gij in dat mooie rijtuig aangekomen zijt, stond ik in de keuken, om mijne gewone aalmoes te ontvangen, en toen kreeg zij eene kleur en liep weg, omdat zij niet mooi genoeg aangekleed was. Toen ik buiten kwam zeiden de vrouwen tegen mijhebt ge hem gezien, den bruigom? en ik heb geantwoord: wel zeker! zjj passen goed bij elkaar; de Heer zegene hen! Gisteren avond toen ik wanhopend was en half lag te sterven, is mij, door de tusschenkomst der Heilige Maagd, ingegeven dat gij dikwijls 's mor gens naar het kasteel pleegt te gaan. Daarom heb ik myne kinderen gelast u op te wachten, over tuigd dat gij medelijden met mij zoudt hebben. En zoudt gij het willen gelooven, dokter? Uw gelaat belooft zooveel goeds, dat ik mij reeds beter voel, bepaald beter!" Nu had Hendrik alles begrepen. De goede fee, van wie hij 's morgens hoorde spreken was Dora, waar hij zoo weinig acht op geslagen had. Hij lachte een weinig verlegen, toen hij hoorde dat het geheele dorp hem voor haar aanstaanden echt genoot hield, en zou die arme vrouw uit den droom hebben willen helpen; maar Gina sprak zoo snel dat het niet gemakkelijk was haar in de rede te vallen. Toen zij uitgesproken had, stond hij versteld en dacht over do wijze, waarop hjj haar iets zou kunnen geven, zonder hare eindelooze zegenwen- schen te moeten aanhooren; en terwijl hij een goudstuk in de hand ronddraaide, vroeg hij „Goede vrouw, waarom zendt gij uwe kin deren niet naar het kasteel om hulp te vragen?" Meer kon hij niet zeggen. De vrouw, bemoedigd door het vooruitzicht op aanstaande hulp, had zich werkelijk beter gevoeld en het gelaat in zulk een kalmen plooi gebracht, dat zij minder leelijk wasmaar bij de woorden van Hendrik, stoof zij op. „Naar het kasteel!" herhaalde zij nijdig en keek rond, met een angstigen blik, vol wrok en woesten haat. „Voordat ik ziek werd, ben ik naar het kasteel gegaan! ik ben niet gewoon aan de deuren der rijken te bedelen; en andere vrouwen hadden mij afgeraden er heen te gaan en mij verzekerddat zij harde terechtwijzi- gingen en geen bijstand ontvangen hadden maar die dame scheen mij zoo schoon toe dat ik mij haar niet anders dan goed kon voor stellen. Ik wilde het lot beproeven, vatte moed en betrad het binnenplein, met de kinderen aan de hand, die zich angstig achter mijne rokken verscholen. Zij zat daar bij de fontein." Gina steunde op den rechterarm, richtte zich een weinig op, en wees met den linker wijsvinger naar een hoek van de kamer, alsof zij het tooneel 't welk zij beschreef, nog voor zich zag. „Ik zei tot de kinderen: Ga naar haar toe; maar zij wilden niet! Ik voegde er bijl Zij is ook eene goede fee, en de stumpers gingen vooruit. De dame las

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2