Telegraphische berichten.
Provinciaal verslag over 1876,
Landbouw.
Marine en leger.
Thermometerstand.
De heer S. J. Boufoerg Wilson, leeraar aan
de H. B. S. te Kampen, is benoemd tot leeraar in de
Nederl. taal en geschiedenis aan de H. B. S. met
3jarigen cursus voor jongens te Rotterdam.
Wij vernemen van goed ingelichte zijde, dat de
voortzetting van het verslag van den landbouw
in Nederland, dat jaren lang door nu wijlen dr.
Staring is opgemaakt, door den minister van bin-
nenlandsche zaken aan den heer C. J. M. Jong-
kindt Coninck, te Wageningen, opgedragen is.
(Li. cf.)
De Landbouw-courant bevat het plan voor
eene landbouwreis die door de leerlingen der
rijks-landbouwschool te Wageningen van den 29en
Juli tot den llen Augustus a. gedaan wordt. De
tocht gaat eerst naar de koloniën Frederiks- en
Wilhelminaoord, vervolgens over Meppel naar
Groningen, bezoek aan Warffum, Uithuizen, Ap-
pingadam, Oldambster polders, Winschoten enz.
over de Meeden naar Veendam, Wildervank en
Zuidbroek en terug naar Groningen. Vervolgens
over Harlingen naar Enkhuizen, door de zooge
naamde „Streek" over Wognum enz. naar den
Anua-Paulownapolder en den Wieringerwaard. Van
daar door de Wijkermeer en IJpolders naar den
Haarlemmermeer. Verder de Mijdrechtsche polders,
over Waddinxveen naar Gouda. De reis kan
desverkiezende nog over 's Bosch en Helmond
worden voortgezet naar Helenaveen.
De directeur der landbouwschool, onder wiens
leiding de tocht gemaakt wordt, geeft als ver-
eischten om mede te nemen op:
Zoo weinig mogelijk bagage, dus niet meer
dan op eene voetreis aan te raden is.
Zoo veel mogelijk van de volgende artikelen:
1° opmerkingsgeest,
2° levenslust, humor, vroolijkheid, gezondheid
en herinneringsvermogen,
3» teneinde aan 't laatste tegemoet te komen,
voorzie men zich van een aanteekeningboekje.
Te huis late men:
1° alle groote en kleine zorgen,
2° gemakzucht,
3° een slecht humeur.
Heden is een aanvang gemaakt met het afnemen
van het examen voor den 2e« cursus der koninkl.
militaire academie. Er hebben zich 65 jonge
lingen aangemeld.
De luitenant-generaal Mac Leod, inspecteur
van het wapen der infanterie, heeft heden het
garnizoen en de garnizoens gebouwen te Vlissingen
geïnspecteerd. Deze inspectie sehijnt in verband
te staan met de bestemming van het garnizoen
om deel uit te maken van de troepen die gebi-
vouakkeerd zullen worden aan de Ysellinie.
BUITENLAND.
Brussel. De behandeling van de zaak der
bank l'Union du Credit is, na uitvoerige pleidooien
en replieken, voor het hof van Assises afgeloopen.
Sedert 4 uren beraadslaagde de jury over 128
aan haar gestelde vraagpunten. De uitspraak
wordt heden avond verwacht.
Gisteren is weder een jongeling in het droge
dok alhier gevallen, naar wij vernemen gelukkig
zonder ernstige gevolgen.
Verleden week is aan den wal te Cadzand
aangespoeld het lijk van een manspersoon, waar
schijnlijk, naar de kleeding te oordeelen, een
strandwerker, en ook een pakje kleederen. Er is
echter niets aanwezig waaruit eenigszins kan
worden opgemaakt wie de man is of waar hij te
huis heeft behoord.
—Woensdagmorgen tusschen 7 en 8 uren werd
onder de gemeente Nieuwvliet de metselaar A.
Trapman door den bliksem in de borst getroffen,
hetgeen zijn onmiddellijken dood tengevolge had.
Hij was met nog 2 ambachtslieden aan een in
aanbouw zijnde schuur werkzaam; beide mannen,
hoewel naast hem staande, bleven ongedeerd.
Noordgouwe, 2 Aug. 1877. Het behoort ge
lukkig onder de zeldzaamheden in eene kleine
gemeente dat als er heden brand ontstaat en deze
gebluscht is, morgen weder de brandklok wordt ge
klept en wel voor een brand bij den eigenaar van
hetzelfde perceel, dat den vorigen dag werd in
de asch gelegd. Dat het mogelijk is bleek gis
teren avond omstreeks half tien uur te Noordgouwe,
toen de ingezetenen weder door het luiden der
brandklok werden verschrikt. Het woonhuis van
J. Viergever Dz., wiens schuur den vorigen dag
was afgebrand, stond in vlam. Door spoedige hulp
der brandweer was men dien brand omstreeks half
een meester. Men vermoedt dat de brand is ont
staan in het stroo eener bedstede.
De justitie doet onderzoek.
Bij het passeeren van den tramway oyer de
Gedempte Gracht te 's Ilage gisteren kwam juist
uit de Bezemstraat een groote handwagen, beladen
met marmeren platen, aanrijden. Ondanks de
herhaalde signalen, met het fluitje door den con
ducteur gegeven, trokken de werklieden, die den
handwagen reden, voort. Het gevolg was, dat
beide voertuigen in botsing kwamen; verschei
dene marmeren steenen vielen op de straat en
braken. De werklieden plaatsten daarop hun
wagen dwars voor het paard van de tramway en
weigerden de passage vrij te laten, waardoor bijna
een half uur vertraging ontstond. Door tussehen-
komst der politie moest de wagen van de rails
verwijderd worden.
Van gemeentewege zullen te Amsterdam op
13 plaatsen schuiten worden gelegd tot het opnemen
van puin enz., en zal op 6 terreinen gelegenheid
worden aangeboden tot het neerleggen van bouw
materiaal, totdat de aannemers zelf terreinen
zullen beschikbaar hebben.
Vanwege de Amsterdamsche Kanaalmaat
schappij zijn door een architect-ingenieur uit
Amsterdam onderzoekingen gedaan voor den aanleg
van een paardenspoor van Velsen naar IJmuiden.
Men schrijft aan de L. ct.„Het galmend
geroep van „nieve hèring" wordt binnen en buiten
Leiden vernomen. De emmer, dien de vrouw op
het hoofd torschte, waarin, onaanzienlijk genoeg,
de haring was opgetast, is nu bij velen verwisseld
met een groen geverfd blikken tobbetje. Op som
migen daarvan prijkt de afbeelding van een haring,
die erg zijn lip laat hangen, met het omschrift
Nieuwe Hollandsche haring. Misschien is de af
beelding van zulk een haring wel met voordacht
zóo genomeDom aan te toonen dat hij evenmin
nieuw als Hollandsch is, althans die rondgevent
wordt is het een noch het ander. Zoo hij thans
nieuw is, dan is hij zeker nog niet Hollandsch en
als hij 5 centen geldt is hij nauwelijks 3 centen
waard, want indien het waar is, dat „er geen
haring is zoo mager of er braadt nog wel eenig
vet. uit", zeker uit dezen niet. Er is echter nog
wel echte Hollandsche haring te verkrijgen, die,
niet gevent en in diep water gevangen, beant
woordt aan den eerenaam van „zeebanket".
Als een curieus staaltje hoe reisbeschrijvers
soms dingen zien, die niet bestaan, kan dienen
wat H. Havard in la Hollande pittoresque schrijft,
dat in de groote kerk te Doesburg een grafmonu
ment is van Gerh. Mercator. Deze bekende
geograaf is in 1594 overleden te Duisburg bij de
Ruhr. Waarschijnlijk zal er daar iets dergelijks
bestaan, althans niet in Doesburg. (Arnh. Ct.)
Aan den tuinbaas van Z. M. den koning,
F. de Kort, is door tusschenkomst van de prinsen
van Oranje en Alexander, een gouden doekspeld
met edelgesteenten ten geschenke gegeven, als
gedachtenis aan wijlen H. M. de koningin.
Gedurende de eerste drie weken is de ten
toonstelling te Amsterdam bezocht door 71,357
personen. Woensdag (kwartjesdag) waren er 8000
bezoekers.
Te Maastricht werd Woensdag morgen onder
het spelen der treurmuziek van den staf van het
2e reg. infant., met militaire eer ter aarde besteld
het stoffelijk overschot van den heer Vonk, ge
pensioneerd adjudant-onderofficier en administrateur
der garnizoensbakkerij, ridder der Militaire Wil
lemsorde 4e klasse, begiftigd met het Metalen
kruis, de Waterloo- en St. Helena-medaille, op
79jarigen ouderdom bezweken. De slippen van
het lijkkleed werden gedragen door vier ridders
der Militaire Willemsorde. Talrijk was de schare,
die hem de laatste eer hielp bewijzen. Daaronder
het lid van de tweede kamer der staten-generaal
baron de Bieberstein en de hoofd- en verdere
officieren van het garnizoen.
De heer Oscar Carré, de eigenaar van het
bekende paardenspel, werd onlaDgs wegens een
civiele actie door de rechtbank te Pesth vervolgd
en veroordeeld. Toen de zaak in tweede instantie
werd behandeld, werd door den rechter bevolen
dat beslag op een gedeelte der goederen van den
heer Carré zou worden gelegd, tot dekking eener
vordening van 5000 flor. Het hooggerechtshof
van Buda Pesth, voor hetwelk de zaak in hoogste
instantie later is gebracht, heeft het vonnis van
den eersten rechter vernietigd, en de civiele partij
veroordeeld tot betaling van alle kosten.
Zelfs de visschen ondervinden de rampen van
den oorlog. Uit Odessa wordt gemeld, dat in de
monden van den Dniester eene tot nogtoe ongekende
menigte visschen is verschenen, wat men aan
hunne ontvluchting uit den Donau toeschrijft, waar
zij door het kanongedonder worden verontrust.
Te Sagan in Pruisen is het huwelijk vol
trokken tusschen een Japannees, de heer Seizon
Ino-ne, met de dochter van het lid van den ge
meenteraad König. De heer Ino ne heeft jarenlang
te Sagan de weverij van lakens, linnen enz. be
oefend en is voornemens binnen kort met zijne
vrouw naar Jeddo te vertrekken, om aldaar op
kosten van den staat een groote fabriek van lakens
en andere geweven stoffen op te richten, waartoe
de machines reeds zijn besteld.
Dat de kozakken niets aan populariteit ver
loren hebben, bewijst het volgende stukje, dat een
dier mannen nabij het dorp Bakaresei heeft uitge
voerd. Hij kwam daar voor een „krebschma"
(herberg) en liet zich een niet onbelangrijke hoe
veelheid sterken drank schenkenvervolgens maakte
hij zich doodbedaard gereed om op te stijgen en
weg te rijden. De waard herinnerde hem nog te
juister tijd aan zijne vergeetachtigheid en verzocht
hem om betaling. Onze kozak haalt zuchtend een
vreeselijk smerige beurs te voorschijn en wil juist
een greep daarin doen, toen eensklaps zijn paard,
als door een hevigen slag getroffen, ter aarde
stort. De kozak is wanhopig, hij doet alle mo
gelijke moeite om het paard weder op te richten,
geeft het dier de liefste namen maar tevergeefs
het paard is dood. De omstanders, wetende dat
het paard het persoonlijk eigendom van den kozak
is, die door zulk verlies derhalve zwaar getroffen
wordt, hadden groot medelijden met den armen
man en onmiddellijk werd eene inzameling ge
houden, om de diepe smart van den troosteloozen
steppenzoon eenigszins te lenigen. Ook de herber
gier droeg het zijne bij en onthaalde den kozak
nog bovendien op eenige glazen wijn. De man
neemt eindelijk het paard den zadel af, hangt dien
hij het salon binnen, waar Emma, die hem niet
verwachtte, zich alleen by den haard zat te
vervelen.
„Hendrik, gij hier, op dit Uur?" riep zij
uit, toon zij hem zag binnenkomen. „En zoo ont
daan? Is u iets overkomen?"
„Emma, ik ben blij dat gij alleen zijt, uwe
mama zal ons immers niet komen storen?"
„Mama was moede en is naar hare kamers
gegaan; papa zit daar in de studeerkamer de
courant te lezen. Wilt gij hem zien?"
„Neen, ik heb u iets te zeggen, u alleen.
„Op welk een ernstigen toon spreekt gij,
Hendrik! Kom laat die gewichtige zaak eens
hooren
Het meisje was wel een weinig ongerust gewor
den, maar voelde zich toch zeker van hare macht
en lachte, terwijl zij hare wijde zijden japon naar
zich toe haalde, om plaats voor Hendrik te maken.
Hij wilde die lieve bevallige beweging niet zien
en bleef met den rug naar den schoorsteen, en de
armen over de borst gekruist staan. Er volgde
een oogenblik van stilteEmma trapte ongeduldig
met de punt van haar voetje tegen het blinkende
haardijzer, en staarde in het vuur; Hendrik be
schouwde haar stilzwijgend en vond haar, als
altijd, zóo mooi, dat bij geen moed had een ver
wijt uit te spreken. Op eens ging hij naast haar
zitten, vatte hare beide handen, keek haar strak
aan en vroeg:
„Is het waar dat verleden jaar, te Pegli, een
jongmenscb, eerst door uwe bekoorlijkheid misleid,
met zijn lans op den rug, werpt nog een laatsten
weemoedigen blik op zijn getrouw dier en vertrekt.
Duizend schreden verder blijft hij staan en doet
een gillend geluid hooren. Het paard verstaat
dit sein, staat plotseling op en ijlt als een pijl
uit den boog naar zijn meester. Het volgende
oogenblik zit deze weder in detj zadel, dankt de
aanwezigen met een beweging der hand voor
hunne deelneming en verdwijnt aan den horizont.
De herbergier is sedert dien tijd slecht over ko
zakken te spreken.
2 Aug.'s av. 11 u. 57 gr.
3 's morg. 7 u. 58 gr. 's midd. 1 u. 62 gr.
's av. 6 u. 62 gr.
Aan het medegedeelde omtrent de provinciale
archieven, bibliotheken en verzamelingen, wordt
het volgende ontleend r
Oud archief.
In de eerste plaats is te vermelden, dat aan de
verzameling werden afgestaan, de navolgende ge
schenken
1° door de erven mr. J. F. Bijleveld van Seroos-
kerke te Middelburg, 2 oorkonden op perkament,
namelijk een brief van Johannes de Meijere, bis
schop van Biblium en Coadjutor van den bisschop
van Utrecht, houdende bevestiging der stichting
van een altaar ter eere van St. Christoffel in de
Mariakerk te Veere, van 24 April 1521alsmede
copie van een ambachtsbrief verleend door Adolf
van Bourgondië als heer van Veere aan het bak-
kersgilde aidaar, welk stuk geen dagteekening
voert, doch waarschijnlijk ook tot het begin der
16e eeuw behoort;
2° door den rijks archivaris, een bundel met
stukken hoofdzakelijk betrekking hebbende tot
handelingen der regeering van Veere in de 16° en
17" eeuw, welke stukken afkomstig zijn van de
'familie de Mauregnault, van welk geslacht onder
scheidene leden vroeger tot de regeering dier stad
hebben behoord, en
3° door de geïnteresseerden in de ambachtsheer
lijkheid van 's Heer Arendskerke c. a. in Zuid-
Beveland, het archief dier heerlijkheid, zijnde eene
uitgebreide verzameling van registers, kaarten en
andere bescheiden, waarin onder anderen worden
aangetroffen
a de notulen van 1734—1872;
i de relatieven tot do notulen van 16341872;
c de rekeningen van St. doosland van 1770—
1807, van Heinkenszand en 'sHeer Arendskerke
van 18011807 en van 's Heer Arendskerke c. a.
van 18101871, en
d kaarten van de eilanden bezuiden het kanaal
van Rammekens, door Jan Monterou van 1675,
gecopieerd door H. van der Leijé in 1763; de
scheiding tusschen Oud Sint Joosland en den
Middelburgschen polder door A. Smallegange en
W. de Puijdt van 1770het schor voor de Zuid-
Noord- en Nieuwe Craijert door L. Boeren van
1779; de suatie der binnenpolders van Heinkens
zand van 1785, en voorts onderscheidene andere
kaarten meest kadastrale plans, van latere jaren.
Vooral de laatste verzameling kan als eene be
langrijke aanwinst voor het archief worden be
schouwd, naardien toch 's Heer Arendskerke tot
die heerlijkheden in Zeeland behoort, door welke
in de 3 laatstverloopen eeuwen zoo vele polders
zijn bedijkt en de geschiedenis van het ontstaan
van onderscheidene dier polders, dus voornamelijk
in deze verzameling te vinden is.
Evenals ten vorigen jare werden weder aan
het Utrechtsch Genootschap tijdelijk in bruikleen
afgestaan 2 domeinrekeningen van den rentmeester
Bewestenschelde Jan Heijnricxsone van 13"/,, en
13311333, om te worden afgedrukt in de Graaf
lijke rekeningen van het Henegouwsche huis, waar
van dat genootschap de uitgave bezorgt.
Tot aankoop van stukken is in het afgeloopen
jaar geen gelegenheid geweest.
Met de rangschikking en beschrijving van de
archiefverzameling wordt steeds voortgegaan.
Van den inventaris van het oud archief werd het
2e deel, 2« stuk, (vervolg van de chronologische
tafel van Charters en Oorkonden uit het tijdvak
der graaflijke regeering) afgedrukt, terwijl met
het 3e of laatste stuk een aanvang is gemaakt,
zoodat de uitgave daarvan in den loop dezes j aars
zal kunnen volgen.
en later door uwe versmading gekrenkt, zich om
uwentwil het leven benomen heeft?"
Emma, het arme kind, was niet ongevoelig; dat
geval had niet weinig indruk op haar gemaakt
en zij had dien ongelukkige oprecht beklaagd;
maar na een poos had zij hem vergeten en als zij
een enkelen keer aan hem dacht, was het alleen
wanneer zij voor den spiegel keek en met heimelijk
welbehagen zei: „Niet iedere vrouw kan er
zich op beroemen dat een man zich om hare
schoonheid van kant gemaakt heeft."
"Wordt vervolfd.)
te vergeefs bemind en begeerd! En die arme
Victor! Als een waar dichter, heeft hij zich voor
haar doodgeschoten
Bij die woorden verbleekte Hendrik. Hij had
Victor gekend, maar wist niets van zijn treurig
einde. Hij wilde vragen, in de rede vallen, maar
had er den moed niet toe. Onderwijl ging zijn
vriend, die wellicht niet zonder genoegen merkte
welken indruk hij te weeg bracht, voort:
„Victor was verleden jaar op de badplaats
Pegli haar schaduw, en ZijgenoegZij zal
er volstrekt geene schuld aan gehad hebben. Zij
is zoo mooi dat iedereen haar bemint, de een wat
meer, de ander wat minder. Om u de waarheid
te zeggen, was er een tijd dat ik ook smoorlijk
ben geweest, maar slechts voor éen dag. Gij
behoeft er niet jaloersch van te zijn; ik merkte
terstond dat zij niet van mijne gading was."
Hendrik leed vreeslijk bij die ondoordachte
taal. Hg zou zich beleedigd hebben willen toonen
dewijl men zoo lichtvaardig over zijne aanstaande
sprak, maar hij kon niets zeggen, en werd door
ziekelijke nieuwsgierigheid gedreven om meer te
weten, om te hooren hoever het oordeel van de
wereld, zijne eigen dwaasheid, en de onbeschaamd
heid van dien ander gaan zouden.
De ander ziende dat hij gehoor vond, liet zich
niet bidden en ging voort. „Apropos men zegt
dat haar vader er niets van wil hoorenen aan een
prins of een graaf voor haar gedacht had! Ik zeg
niet dat gij.... maar die adellijkenhechteD alleen
»an wapens, kronen en dergelijke kwakzalverij;
maar gij zijt een geluksvogel en zult de over
winning wel behalen. Ei! Ei! een bruidschat
van een millioen is wel waard dat men er eenige
moeite voor doet."
De vriend klopte Hendrik vriendschappelijk op
den schoudermaar deze was bij de laatste
woorden zoo wit als een doek geworden, ten
prooi aan allerlei tegenstrijdige denkbeelden, die
hem tegelijk bestormden en den adem benamen.
Eensklaps stoof hij op, zijne oogen schitterden van
verontwaardiging, zijn gelaat gloeide en zijne
borst hijgde; maar de ander had zich reeds uit
de voeten gemaakt.
Hendrik richtte haastig zijne schreden naar de
woning van Emma, waar hij kort te voren van
daan was gekomen, en dacht onder weg: „Zij is
eene coquette, daar valt niet aan te twijfelen, en
wat nog erger is, een brave jongen heeft zich
om haar het leven benomen. En hoe oordeelt de
wereld over mg Ik zal haar huwen tegen den
wil haars vaders, alleen om haar geld, ik O mijne
moederWat heeft dien man bezield om zoo
tegen mij te spreken? Kondt gij mij uit dien
afgrond redden? Maar 'tis te laat! Ik heb haar
mijn woord gegeven, ik heb gezworen haar altijd
te beminnen, heb mij door haar doen beminnen.
Mijn God, mijn God! Die pijnlijke gedachten
zullen mij nog krankzinnig doen wordenMaar
ik moet er een einde aan maken, ik zal met haar
spreken, ja, wij moeten tot eene verklaring
komen.
Onder den indruk van dit laatste besluit, trad