Telegraphische berichten BUITENLAHD. Amerikaansche onlusten. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Marine en leger. Rechtzaken. Thermometerstand. Algemeen Overzicht, neringen, de vraag in de ooren, door een der offi cieren in het Fransch, dat zij uitmuntend spre ken, gedaan: „Tegenwoordig hebt gij geen oorlogschepen meer, niet waar?" En toen wij hem vertelden dat eene geheele vloot nog de *Ne- derlandsche vlag doet waaien over zeeën en koloniën, op wier bezit zelfs de Russische alleenheerscher trotsch zou mogen zijn, en dat in 'tNieuwediep gepantserde schepen, naar 't allerlaatste model, gereed liggen om den Nederlandschen bodem te verdedigen, toen was de wedervraag: „Hoe komt het dan dat hier te Vlissingen niets ligt dan een kleine gepantserde kanonneerboot?" Inderdaad, hoe komt dat? Als men eene haven bezit als die van Vlissingen, waar de zwaarste oorlogschepen ieder oogenblik kunnen binnenvallen dan zou ook een behoorlijk oorlogschip als men ze toch heeft, beter figuur maken om de eer der vlag op te houden dan het zeemonster dat nu in de Vlissingsche haven verscholen ligt. In de Staats courant van heden is opgenomen het tweede verslag van de commissie van 1 Au gustus 1876 tot 31 Juli 1877, belast met het afnemen van het eerste natuurkundig examen voor aanstaande artsen en van het natuurkundig examen voor aanstaande hulp-apothekers, vermeld in de artt. 4 en 8 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n» 59), gewijzigd bij de wet van 8 Juli 1874 (Staatsblad n° 97). Uit het jaarverslag van het Nederlaudsch gast huis voor ooglijders te Utrecht, blijkt dat aan deze nuttige en menschlievende inrichting in 1876 1786 lijders behandeld en 358 verpleegd (in het gasthuis zelf opgenomen) werden, met een geza menlijk aantal van 9886 verpleegdagen. De lijders waren uit alle provinciën des rijks afkomstig; uit Zeeland 50 behandelden en40 verpleegden. De inrichting beantwoordde dus volkomen aan haar doel, ook door de gelegenheid welke zij aanbiedt tot het ontvangen van onderwijs voor oogheelkun digen, daar de belangrijkste operatiën steeds onder leiding van haren directeur prof. Donders en diens assistenten de heeren dr. Snellen en dr. Bouvin verricht werden. Ofschoon de inkomsten en uit. gaven tegen elkander opwogen, blijft echter gel delijke ondersteuning, ter bevordering van kapi taalvorming, zeer gewenscht. In dit opzicht won men in het jongste jaar eenige begunstigers, vooral door de welgeslaagde bemoeiingen van de commis sie te Middelburg en den burgemeester van Tilburg. Onder de mededeelingen door prof. Donders in het verslag gedaan, verdienen de aandacht zijne opmerkingen omtrent de kleurenblindheid, welk gebrek o. a. voor spoorwegbeambten zeer gevaar lijk is en dan ook op aansporing van prof. Donders in den laatsten tijd geregeld bij dit personeel nagegaan wordt. „Er bestaan verschillende vormen van kleuren blindheid. De meest voorkomende is die, waarbij rood een zwakken indruk maakt (zoogenoemde roodblindheid), en zoowel met blauw en groen als met grijs kan verward worden. Die vorm wordt doorgaans daltonisme genoemd, naar, ter eere, kan men wel nauwelijks zeggen, vandengroo- ten scheikundige Dalton, die, zelf lijder aan kleur- blindheid, van zijn bevinden een nauwkeurige beschrijving gaf. „Karmozijn," zegt hij, „schijnt mij blauw, met een weinig donkerbruin vermengd. Groen houd ik voor bruin en bruin voor groen. De roos, het viooltje en de koekoekbloem zijn voor mij allen blauw. Bloed zie ik als donker flesschengroen en de frissche wangen van een jeugdig meisje als inktvlekken". Men ziet, dat de toestand juist niet benijdenswaardig is. Dalton verhaalt ons verder, dat hij hetzelfde gebrek bij zijn broeder en bij verscheidene zijner leerlingen aantrof, nooit bij vrouwen. Inderdaad komt het bij vrouwen hoogst zeldzaam voor. „Het ware daltonisme is aangeboren. Ik ben niet ongeneigd aan te nemen, dat de kleurzin zich bij kinderen eerst allengs ontwikkelt, en dat vroeg tijdige oefening op die ontwikkeling niet zonder invloed is. In den laatsten tijd werd van ver schillende zijden beweerd, dat ook op volwassen leeftijd, als gevolg van verwonding of van ziekte, kleurenblindheid zou kunnen ontstaan. Op die bewering valt veel af te dingen: komt zij ver kregen voor, dan is ze ondergeschikt aan eene vermindering der gezichtsscherpte, die tevens aanwezig is." consulaten. Benoemd tot consul-generaal der Nederlanden te Genua J. I. van Ogtrop. onderscheidingen. Vergunning verleend aan m1. A. W. K. Ariens, advocaat te Utrecht, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van den H. Gregoriu3 den Groote, hem door Z. H. den paus geschonken. notarissen. Vergund aan jhr. m'. J. E. A. van Panhuijs, om zijn notarieele standplaats over te brengen van de gemeente Middelstum naar de gemeente Groningen. rechterlijke macht. Bepaald dat mr. B. Ort, ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in het arrondissement Middelburg, ter standplaats Ter Neuzen, voortaan tot standplaats zal hebben de gemeente Middelburg. polderbesturen. Op verzoek eervol ontslag ver leend aan H. Wauters, als dijkgraaf van het yerdoorkenpoldertje ten Z, O, van Philippine. Benoemd tot dijkgraaf van den Anna Frisopolder, gemeente Wissenkerken, J. L. Marcusse Mz.en tot gezworen in den Noord Kraaiertpolder, gemeente 'sHeer Arendskerke, J. de Jager. marine. Benoemd tot aspirant-ingenieur der marine H. Cop. Op verzoek eervol uit den zeedienst ontslagen de scheepsklerk H. A. Engeringh. leger. Op verzoek eervol ontslag uit den mili tairen dienst verleend aan den len luitenant W. F. Stevens, van het le reg. infanterie. Benoemd tot apotheker 3e klasse bij den mili tairen geneeskundigen dienst in Nederlaudsch Indië, de voor die betrekking opgeleide kweekelingen der pharmacie P. van Leersum en H. B Caijaux. Door het kies-collegie der hervormde gemeente te Zierikzee is op 27 dezer uit het vroeger mede gedeelde zestal predikanten beroepen de heer J. Knottenbelt, te Sluis, met 25 van de 42 stemmen; er waren 16 briefjes in blanco. Beroepen bij de Nederduitsche hervormde ge meente van Bath en Rilland de heer G. Vlug, predikant te Heerjansdam. Blijkens een bij het departement van marine ont vangen telegraphisch bericht, datoBushire 26 Juli jl.heeft Zr. Ms. schroefstoomschip Batavia, onder bevel van den luitenant ter zee le klasse W. van Oorschot, Bassorah in de Persische golf bezocht en is aan boord van dien bodem alles wel. In het begin van September keert het eskader, bestaande uit de stoomschepen Cornelis Dirks, Prinses Marie en Leeuwarden, naar Helle- voetsluis terug. De schepen zullen alsdan daar dokken. De Leeuwarden wordt afgekeurd en vervangen door het stoomschip Marnix. Ook bij de verschillende états-major dier schepen zullen dan mutatiën plaats hebben. Daarna zal weer een kruistocht worden ondernomen, waarvan de bestemming nog onbekend is. (Hbl.) Het gerechtshof te 's Gravenhage heeft jl. Woensdag uitspraak gedaan in de zaak van Jacoba Langeveld te Zaamslag, beschuldigd van kindermoord, en haar tot 5 jaren tuchthuisstraf veroordeeld. buitenland. Brassel. Het gerucht, door sommige bladen medegedeeld, als zou de minister van oorlog zijn ontslag gevraagd hebben, wordt door de Etoile Beige ongegrond verklaard. De Belgische regee ring is over den toestand van de strijdkrachten des lands volkomen gerust. Ijoaslcsi. Een Reuter-telegram uit Adrianope[ meldt dat 12,000 Russen bij Osmanbazar zijn en Kasan aan den voet van het Balkangebergte bezetten. Tusschen Reouf paeha en de Russen wordt bij Eskisaghra strijd gevoerd. De Engelsche vloot heeft deBesica-baai verlaten, naar men gelooft om te kruisen. De officieren van het Russische oorlogskorvet Bogatyr waren gisteren avond uitgenoodigd tot een concert, dat door de vereeniging „Oefening en Genoegen" te Vlissingen gegeven werd. De staf- muziek van het 3e regiment infanterie, onder leiding van den kapelmeesterKiönigwas daar toe uit Bergen-op-Zoom overgekomen. De meeste officieren woonden deze uitvoering bij welke door een bal besloten werd. De ontbrekende ƒ95,000 voor de obligatiën- leening der Amsterdamsche droge dok-maatschappij zijn volteekend, zoodat het tot stand komen dezer onderneming verzekerd is. Francois Loisset, de bekende kunstrijder en paardenspelhouder, die jarenlang de Nederlandsche kermissen bezocht heeft, is te Stokholm door den slag van een paard gedood. Als een bewijs dat de vaak gehoorde klacht over de hoog opgevoerde „weelde onzer dagen" in vele opzichten als onjuist, of althans als veel te eenzijdig moet beschouwd worden, knippen wij het volgende uit de zeer lezenswaardige „Leeken- iDdrukkeu van de historische tentoonstelling van Friesland," (stuk IX), voorkomende in het Han delsblad. Onder de meest karakteristieke bijzonderheden van de kleedij der Friezen verdient vermelding, dat zij van de vroegste tijden een groote voorliefde hebben gehad tot opschik. Een Friesche schrijver uit de 16e eeuw (Cornelio Kempio 1588) schrijft daarover reeds, dat „de oude Friesche vrouwen op feestdagen zoodanig van goud en zilver schit teren, dat gij haars gelijken in denzelfden stand en rang nergens ter wereld zult aantreffen. Zelden zult ge daar een boerenvrouw naar de kerk zien gaan, die niet met een ongemanierd zwaren gordel van verguld zilver getooid is. In hare wijde neerhangende mouwen dragen zij, naar de wijze der vaderen, vergulde armbanden tot aan den arm toe en tot versiering des boezems een gesp van verguld zilver; ook de vingers breken haar van de menigte gouden ringen. En dit geldt nog slechts het gemeene volk; maar de vrouwen van adel tooien zich nog gansch anders op met gouden en zilveren kleinodiën, zoodat zij eerder er mede beladen dan versierd schijnen te zijn". Het meest prachtlievende tijdperk valt echter in de eerste helft der 17® eeuw, het roemrijkste en krachtigste tijdvak, zooals men weet, van de ge schiedenis onzer „vrome vaderen". Hier is elke zweem van de vroegere Friesche volks dracht bij de adellijke geslachten verloren gegaan. De schitterende kleuren van de scharlaken, brokaat, fulpen, satijnen en kanten stoffen wedijveren met den fonkelenden glans van goud, edelgesteenten en paarlen. De kleedij der mannen schijnt die der vrouwen te willen evenaren. Over het fijne linnen onder kleed is een levendig gekleurd satijnen overkleed getrokken; hierover weêr een los kleed van fulp of scharlaken, op de borst met juweelen knoopen gesloten. De borst is bedekt met eenige rijen zware gouden ketenswaaraan allerlei gouden en juweelen versierselen. De polsen zijn gevat in juweelen armbanden en de kDieën in dito kruis banden; de sandalen met dubbele zolen dragen juweelen gespen, zoo groot als een mans handpalm. De kanten kraag hangt over de borst, bevestigd met gouden koorden en kwasten, schitterende van juweelen. De vingers zijn geprangd in zware gouden ringen, bezet met kostbare edelgesteenten. Be vrouwencostnmes overtreffen die der mannen in veel hoogere mate in luister. Het hoofd gaat letterlijk gebakt onder de diademen van kostbare steenen en paarlen van zeldzame grootte. De hals is omsloten in een driedubbele rij paarlende borst bedekt met gouden schakelketens ter breedte van drie vingers tot over het midden neerhangende. Het fulpen of satijnen overkleed is bezaaid met edele gesteenten, hier en daar met kostbare kanten en zijden linten afgezet. Als waarschuwing tegen het gebruik van de tegenwoordig in den handel voorkomende fiessehen of karaffen, die men bezigt tot het binnenshuis fabriceeren van spuitwater, door toevoeging van de daartoe vereischte bestanddeelen in poeders, meldt de Zierikzeesche courant het volgende: Een ingezeten van Brouwershaven, sedert eeni- gan tijd bovengenoemde methode volgende, werd onlangs eensklaps door een sterken knal opmerk zaam gemaakt, dat er iets in de achterkamer zijner woning gaande was. Daar gekomen, ontwaarde hij eene groote schade onder de meubelen en voorwerpen in die kamer, en wel tengevolge van het springen der spuit water-karaf, waarvan het glas in duizend stukken uiteengespat en slechts een vormloos ijzeren net werk in zijn geheel bleef. Van de uitwerking dier uiteenspatting kan men zich eenigszins een denkbeeld vormen, aangezien het marmerblad van een buffet, waarop de karaf stond, zijnde ongeveer centimeter dik, gebarsten, de spiegels geschonden en verschillende stukken glas in de omringende meubelen gedrongen waren. De hoogste prijs in de Haarlemsche paarden- loterij (een Landauwer en Berliner met 2 paarden) is ten deel gevallen aan den heer J. Beije, land bouwer te Oosterland. Uit het verslag der spoorwegmaatschappij LeidenWoerden blijkt o. a., dat de werkzaam heden aan die lijn over de geheele lengte met kracht worden voortgezet en dat, zoo geen stoornis meer in den arbeid voorkomt, de weg in bet vol gend najaar waarschijnlijk in exploitatie zal kunnen komen. 27 Juli. 's av. 11 u. 60 gr. 28 's morg. -7 u. 62 gr. 's midd. 1 u. 67 gr. 's av. 6 u. 65 gr. De gisteren avond ontvangen telegraphische be richten omtrent de persoonsverwisselingen teKon- stantinopel bewijzen voldoende hoe ernstig de toestand aldaar is. 't Is een ongelukkige gewoonte van vorsten en groote heeren om de waarheid niet te willen hooren van mannen, die de wonden van hun land gepeild hebbende, ook de middelen weten aan te geven, welke dikwijls niet in den smaak van hunne meesters vallen. Als dan eindelijk de nood het hoogst en de zaak zoo goed als bedor ven is, neemt men zijn toevlucht tot die mannen om te redden wat nog gered kan worden. Zoo is het ook met Midhat Pacha gegaan, die thans weder naar Konstantinopel is ontboden en reeds Woensdag morgen uit Plombières naar de hoofdstad van zijn land is teruggekeerd, waarschijnlijk wel om binnen kort het groot-vizieraat van Edhem Pacha over te nemen, wiens positie voor zeer précair wordt gehouden. Welke ulema den sheik ul islam zal vervangen is nog niet. bekend. Een nieuwe nederlaag der Turken heeft de agi tatie te Adrianopel en Konstantinopel ten toppunt gevoerd. Suleyman Pacha is te Karabounav ge- geslagen, bij welke gelegenheid hij tien stukken geschut heeft verloren en zijn leger in de richting van Adrianopel heeft teruggetrokken. Op den spoorweg tusschen Jamboli en Philippopolis heb ben de Russen vijf bruggen afgebroken, en tusschen Philippopolis en Adrianopel hebben zij den spoor weg in de nabijheid van Chaskoi opgebroken. Chas- koi is een klein stadje van 3000 a 4000 inwoners, 60 kilometers ten zuiden van Eski-Saghra, ongeveer 70 kilometers van Adrianopel. De Russische troepen bevinden zich thans bij Jamboli en tusschen Eski-Saghra en Karabounar. Het 2e Russische legerkorps heeft Silistria omsingeld. De opgewondenheid onder de Muzelmansche be volking is zoo hoog geklommen, dat de consul van Frankrijk te Cavalla, die van Griekenland te Bur gas en de consuls van Frankrijk en Italië te Gallipoli aan de ambassadeurs hunner regee ringen te Konstantinopel de zending van oorlog schepen naar die streken hebben gevraagd ter bescherming en verdediging der belangen hun ner landgenooten. De consuls te Adrianopel hebben aan den Turkschen gouverneur eene nota overhandigd met verzoek om de veiligheid hunner landgenooten aldaar te waarborgen. De Italiaan- sche consul in laatstgenoemde stad heeft aan zijne landgenooten eenvoudig aangeraden terstond te vertrekken, wel een bewijs hoe onveilig het lot der Christenen is. De wreedheden van Russisehe zijde bedreven hebben aanleiding gegeven tot eene meeting te Pesth, die door 8000 personen, grooten deels uit den fatsoenlijken burgerstand, werd bijgewoond en dooi den heer Pultky werd geleid. Na redevoeringen van de heeren KiralyiKlapka en Helfy, nam de vergadering eene resolutie aanwaarin de wijze van oorlogvoeren door de Russen in Bulgarije ten sterkste werd afgekeurd en tevens verklaard, dat de uitbreiding der macht van Rusland in strijd is met de belangen van OostenrijkHongarije. Eindelijk werd besloten eene deputatie naar de regeering te zenden om pogingen aan te wenden, dat zoo spoedig mogelijk een einde worde gemaakt aan deze inhumane wijze van oorlog voeren. Uit Frankrijk geen nieuws. De regeering ver keert voortdurend in onzekerheid hoe te handelen, daar de legitimisten zich geheel terugtrekken, de Orleanisten zich losmaken van de banden waar mede zij tot nogtoe aan de regeering verbonden waren en de Bonapartisten hun eigen gang gaan. De maarschalk is nu op reis gegaan naar Bourges en de regeering hoopt dat daardoor in het eene of andere opzicht nog eene voor haar gunstige wending in de omstandigheden zal worden ver kregen. Allerlei middelen worden verzonnen om de positie van den maarschalk te redden, daar men voor een geduchte nederlaag van het kabinet bij de verkiezingen vreest, maar met iederen dag komt men meer en meer tot de overtuiging dat er geen ander middel tot een eervolleu terugtocht voor hem overblijft dan aftreden. Met een enkel woord hebben we in het Buiten- landsch overzicht van gisteren melding gemaakt van de aanleiding tot de ongeregeldheden in Ame rika. Zooals daarin werd medegedeeld bleven de spoorwegbeambten aanvankelijk kalm, zoodat men hoopte, dat alles zonder moeilijkheden zou afloopen. Op de spoorweglijn BaltimoreOliio ontstonden het eerst ongeregeldhedèn. De werklieden vroegen loonsver'nooging en toen do maatschappij niet toegaf staakten zij den arbeid. Ook nu bleven zij aanvankelijk kalm, maar toen de plaatsen der grèvisten door andere arbeidskrachten werden vervuld, was het lot geworpen. De nieuwe arbei ders werden mishandeld, de autoriteiten bespot; de eene gewelddadigheid volgde op de andere; de overheden konden hun gezag niet handhaven ter bescherming van de nieuwe werklieden. De hoogere spoorwegambtenaren werden wegge jaagd, de rails opgebroken, de stations met geweld iu bezit genomen, de telegraafverbindingen ver broken, zoodat het verkeer tusschen Baltimore en Cumberland geheel moest worden gestaakt. Ieder die een trein wilde laten loopen werd met den dood bedreigd en de grèvisten volbrachten hunne bedreigingen zonder aanzien des persoons. De autoriteiten waren tegenover de gewapende opstandelingen machteloos en ook de afdeelingen der plaatselijke militie, die onder de wapenen werden geroepen ter beveiliging van het leven en den eigendom der ingezetenen, brachten geen verbetering in den toestand. Grootendeels toch bestonden zij uit grèvisten zei ven of uit hun bloed verwanten en vrienden, zoodat zij dan ook een voudig weigerden aan de bevelen hunner chefs te gehoorzamen. Daar zij bijna meer kwaad dan goed deden zag men zieh genoodzaakt deze ver dedigers der orde weder te ontbinden. Velen hunner leverden hunne wapenen aan de opstande lingen uit. Ten einde raad wendde de gouverneur van Pennsylvanie zich tot den minister van oorlog en verzocht om toezending van geregelde troepen. Nadat in den vereischten vorm de bedreven moor den, de opstand legen de wet en de onmacht der plaatselijke autoriteiten was geconstateerd besloot de regeering hulp te verleenen. Den 19en dezer kwamen eenige honderde bondssoldaten te Martinsburgde hoofdzetel der werkstakers, aan. Onmiddellijk be zetten zij het station, de werkplaatsen en bureaux der spoorwegmaatschappij en namen den hoofdleider der opstandelingen, zekeren Zebb, gevangen, die echter, na borgtocht te hebben gesteld, weder werd losgelaten. Daar het verscheidene van Martinsburg naar Baltimore vertrekkende treinen gelukte het doel te hereiken, meende men dat de opstandelingen tot rust waren gekomen. Het tegendeel bleek weldra. Een posttrein van Martinsburg naar het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2