N». 177.
120® Jaargang.
1877.
Maandag
30 Juli.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen."
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên j 20 Cent per regel.'
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Grootelletters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Lafpite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 28 Jul
Het Handelsblad heeft ons verzoek om, als
een der groote dagbladen van Nederland, zich
de belangen aan te trekken van de passagiers en
andere verzenders van goederen per spoor, met
eenige opmerkingen beantwoord.
Op onze vraag of er aan het openmaken van
en stelen uit gesloten koffers op de treinen niets
te doen is, antwoordt het Amsterdam sche hoofd
orgaan
„Vermoedelijk we), indien de zaak maar behoor
lijk wordt aangevat. Vooral bij zulke zaken kan
men zich niet bepalen bij algemeene klachten,
maar moet zoo nauwkeurig mogelijk het geval
worden medegedeeld. De reiziger uit Middelburg
b. v. zal toch wel hebben geweten met welke
treinen hij van Hilversum kwam. Hoe kan nu
een onderzoek worden ingesteld, wanneer hij niet
in de eerste plaats deze bijzonderheid openbaar
maakt? De spoorwegdireetiën zullen zeer zeker
gaarne het hare doen, om deze dingen tegen te
gaan en de dagbladen weigerden waarschijnlijk
nooit hunne hulp. Maar het publiek dient dau
ook het zijne te doen."
Het Handelsblad verwart hier, naar het ons
voorkomt, het algemeene met het bijzondere. Ten
aanzien van het geval uit Hilversum is eene klacht
aan den officier van justitie ingediend, met alle
daarbij vereischte bijzonderheden. Welke de uit
slag daarvan zal zijn, moet afgewacht worden;
doch het spreekt van zelf dat het zoeken naar de
daders eener ontvreemding, welke op drie ver
schillende spoorweglijnen kan hebben plaats gehad,
een uiterst moeilijk, zoo niet wanhopig werk is.
De vraag is echter niet of in dit bijzonder
geval de daders dezer ontvreemding ontdekt
worden, ofschoon natuurlijk deze ontdekking van
heilzamen invloed zijn kan. De vraag is of, wan
neer vaststaat, zooals naar onze inlichtin
gen het geval schijnt te zijn, dat het verzenden
van goederen met Nederlandsche spoortreinen eene
gevaarlijke zaak is, of dan de spoorweg-administra-
tiën niet verplicht zijn tegen dat euvel afdoende
maatregelen te nemen. Daartoe kunnen onze
groote dagbladen, naar onze meening, door de
studie welke zij aan het onderwerp wijden en de
zedelijke pressie die zij op allerlei wijze uitoefenen
kunnen, den stoot geven, die van den goeden wil
der administratiën, of van het toezicht der regee
ring niet te verkrijgen schijnt.
Het Handelsblad schrijft verder, naar aanleiding
onzer opmerking dat, om op die wijze op te treden,
eenige moed noodjg zou zijn, het volgende:
„Moed is er, dunkt ons, in deze al zeer weinig
noodig; alleen maar een weinig nauwkeurigheid
en bij het publiek een levendig bewustzijn, dat
het algemeen belang niet wordt bevorderd, wan
neer het als gewoonlijk opziet tegen de
geringe moeite om even per briefkaart, of op
andere wijze zijne bevindingen mede te deelen."
Ditzelfde hadden wij, na het schrijven onzer
opmerkingen van den 24m dezerook reeds een
en andermaal gedacht. Er was toch eigenlijk,
zoo meenden wij, om in deze zaak voor de
belangen van het publiek op te komen, niet meer
moed noodig dan die, welken men dagelijks noodig
heeft om onaangename waarheden aan machtige
personen of ondernemingen te zeggen. Reeds
vreesden wij dat ons, in het haastig schrijveD,
eene minder juiste uitdrukking uit de pen ge
gleden was.
Maar nu ontvingen wij gisteren den volgenden
brief:
„'s Bosch, 26 Juli 1877.
„Aan de redaetie van de Middelburgsche
Courant.
„'t Zal nu ruim anderhalf jaar geleden zijn, dat
van hier een mand schoenen per stoomboot naar
Rotterdam en verder per Hollandschen spoorweg
naar den Haag werd gezonden, en bij opening
bleek dat een gedeelte van den inhoud was ver
dwenen. Op verzoek der bevoegde autoriteit stelde
ik deswege een onderzoek in, maar mijne herhaalde
aanvraag om inlichting bij de spoorweg-expeditie
te Rotterdam had geen ander gevolg dan ontwij
kende antwoorden. Toen ik mij eindelijk over
tuigd had dat van dien kant niets dan tegenwer
king te verwachten was, zond ik een kort verslag
van het gebeurde aan de N. Rott. courant en
voegde er enkele opmerkingen bij, gelijksoortig aan
die van het Handelsblad van heden bij uwe mede-
deeling van eenige nieuwe diefstallen aan het
spoor. De N. Rott. courant weigerde de plaatsing,
en ook het Handelsblad, waaraan ik mij lster
vervoegde. Ik moest toen de zaak wel laten
rusten; maar ik bad bij die gelegenheid bij het
volk de overtuiging gevondendie ik natuurlijk
geheel voor rekening van het volk laat, „dat de
kranten over die dingen maar liefst zwijgen.
„Ik verzoek u van deze mededeeling het ge
bruik te maken dat ge nuttig oordeelt.
„Gr. H. VAK DER ScHÜIJT,
„Commissaris vau stoomhooten."
Zou er dan toch nog, om den strijd tegen de
spoorweg- of expeditie-ondernemingen aan te binden,
meer moed noodig zijn dan wij aanvankelijk
onderstelden
Het bovenstaande was geschreven, toen ons de
dagbladen van heden in banden kwamen. Wij
vinden daarin de volgende bijdragen tot wat wij
voortaan zullen noemen ons
Spoorwegdieve rij en dossier:
„Eene handelsfirma alhier te (Rotterdam,) klaagt
over ongeoorloofde behandeling bij het staatsspoor.
Een mandje, inhoudende een stel proeven cognac,
hetwelk zij ter verzending heeft doen afgeven aan
het station buiten de Delfsche poort en aldaar als
gewoonlijk is aangenomen, is ter plaatse van
bestemming alles behalve in orde ontvangen. De
adresbrief was losgescheurd en de proefflesscben
waren tot den laatsten druppel geledigd."
(Dit bericht komt voor onder eene heden door
de Nieuwe Rotterdamsche courant geopende rubriek:
„Spoorwegklachten.")
„Als eene bijdrage van de verregaande onveilig
heid der bestelgoederen op de Nederlandsche
spoorwegen, kan ik u mededeelen, dat in een jaar
tijds mijn koffer (door een slot en stevige riemen
behoorlijk gesloten) als bestelgoed tusschen Leiden
en Nunspeet verzonden, tweemalen met geweld
opengebroken, de inhoud door elkander geworpen
en verschillende zaken van betrekkelijk weinig
waaide vermist zijn. Klachten bij de administratie
ingediend, hebben tot nog toe niets gegeven; ik
verzoek u dus vriendelijk, publiciteit aan de zaak
te geveD, teneinde op die wijze een einde te maken
aan dien ondragelijken toestand.
„Leiden, 25 Juli 1877. „Uw bestendige lezer,
„J. C. KIST,"
„Medicinae Doctor."
Onder dit ingezonden stuk voegt het Handelsblad
de volgende aanteekening, uit welke naar ons
inzien blijkt dat dit blad zich, bij de beschouwing
dezer quaestie, nog steeds op een verkeerd stand
punt plaatst
„Terwijl wij het bovenstaande plaatsen herinneren
wij, dat ontdekking der schuldigen kwalijk moge
lijk is, wanneer niet wordt opgegeven, op welken
datum en met welke treinen goederen zijn verzon
den."
In eene heden gehoudene buitengewone zitting
van den gemeenteraad van Vlissingen zijn de
beraadslagingen hervat over art. 5 der gewijzigde
verordening op het middelbaar onderwijs, waarover
in de vorige zitting de stemmen gestaakt baddeD.
Het artikel werd verworpen, en aangenomen dat
geen leeftijd voor de toelating der leerlingen zal
worden gevorderd, doch het bezit der vereischte
kundigheden voldoende zal zijn. Daarna werd de
geheele verordening aangenomen.
In eene bijeenkomst welke gisteren te Goes
gehouden werd van personen, die zich tot deelne
ming aan de vereeniging „Eigen Hulp" hadden
aangemeld, kwam men tot het besluit dat, aange
zien omtrent de eigenlijke werking dezer vereeni
ging nog geen voldoende inlichtingen ontvangen
waren, men zich daartoe tot het hoofdbestuur
wenden en daarna een nadere vergadering beleggen
zou.
Onder de geopperde bezwaren behoorde ook dat
een dergelijke vereeniging, ofschoon voor grooto
gemeenten misschien nuttig kunnende zijn, voor
kleine distrieten weinig zou beteekenen. Ook
bestaat te Goes eene zeer goed werkende spaar
en voorschotbank, is het onderwijs daar en in
de- meesta omliggende gemeenten zeer goed en
zou de zaak dus hoofdzakelijk moeten loopen over
onkosten voor begrafenis en ziekte en over het
oprichten eener winkelvereeuiging. Om over het
een en ander te kunnen oordeelen had men meer
gegevens noodig dan die men tot dusverre bezat.
De uitslag der verkiezingen van gemeente
raadsleden in deze provincie is, behalve betgeen
wij daarvan reeds gemeld hebben, als volgt:
Baarland: Getal kiezers 39. Ingeleverde
geldige biljetten 26. Gekozen Jacob Traas met
16 stemmen. Herstemmingt usschen Joh'. Koole Cz.,
10 stemmen, en Lourus Traas, aftredend lid, 9
stemmen.
Te Krabbendijke moet Dinsdag herstemming
plaats hebben tusschen het aftredend raadslid
C. C. Welieman, die 17 en den heer den Exter
van den Brink, die 9 stemmen verkregen heeft.
Laatstgenoemde heeft echter thans bedankt.
Bij de eerste stemming waren ingeleverd 5 stem
briefjes, ingevuld met „A. de Kok, landbouwer"
en 15 met „A. de Kok". Het stembureau besliste
aanvankelijk dat deze alle behoorden beschouwd
te worden als uitgebracht op den heer A. de
Kok Jz., landbouwerdie tegenover het aftredend
raadslid candidaat gesteld was, en verklaarde dat
deze alzoo de volstrekte meerderheid der uitge
brachte 37 stemmen had en verkozen was.
Bij de opening der stembus wa3 echter tegen
woordig de heer den Exter van den Brink, die
het stembureau opmerkzaam maakte dat in de
gemeente mede woonachtig was een daglooner,
A. de Kok genaamd. Op grond van art 61 der
kieswet meende hij alzoo dat de 15 briefjes, alleen
met „A. de Kok" ingevuld, van onwaarde ver
klaard moesten worden als „niet duidelijk genoeg
den bedoelden persoon aanwijzende."
Het stembureau gaf aan deze opmerking gevolg
en verklaardemet intrekking zijner vroegere
beslissingdat er herstemming behoorde plaats te
hebben.
Gisteren avond werd alhier de gewone driemaan-
delijksche algemeene vergadering der Coöpera
tieve voorsehotvereeniging met spaarbank
gehouden tot het uitbrengen van het verslag over
den toestand der Vereeniging. Daaruit bleek, dat
sedert 1 April 2 leden waren uitgetreden en daar
entegen 6 bijgekomen, zoodat op 30 Juni jl. het
aantal leden 75 was. De stortingen op aandeelen
zijn tot f 2083,551 geklommen, die der spaargelden
tot 2642,241, ingebracht door 82 spaarders. Op
deze gelden werden f 1316,01 terugbetaald. Aan
voorschotten was in de laatste drie maanden een
bedrag van 3688 uitgegeven, zoodat het geheele
cijfer der voorschotten was gestegen tot f 10,985,
waarvan is afgelost 3754, zoodat op 30 Juni
jl. openstond f 7231. De hiervoor ontvangen intrest
bedroeg op 30 Junijl. 524,34), waartegen werd
uitbetaald f 92,92j wegens rente van opgenomen
gelden en restitutie van te vroeg afgelost voorschot.
Na afgelegd vergelijkend examen door 23 solli
citanten voor de betrekking van hoofdopzichter
van het Ambacht de Vier Noorder Koggen (N.
Holland) is het volgende alphabetische viertal
opgemaakt
A. Kater Jz. van Rotterdam, L. Kuiler van
Borsselen, H. Rietberg van Arnhem en J. Sikkema
van Zwolle.
Naar men verneemt, heeft de behandeling eener
strafzaak bij het kantongerecht te Goes in do
vorige week tegen zekeren gezagvoerder van een
stoomschipdie eenigen tijd geleden door het
kanaal van Zuid-Beveland varende een brug open-
stoomde, tot de kennis geleid, dat het voorgeschre
ven licht aan de brug des nachts niet altijd werd
ontstoken. Het vermoedelijk gevolg zal zijn eene
zeer lichte veroordeeling, op grond dat beklaagde
weinig schuld heeft, maar tevens naar men mag
verwachten een streng gebod, om de goede bepa
ling van het reglement stipt uit te voeren ter
voorkoming van ongelukken. (Gr. Ct.)
De benoeming tot geneesheer te Bath en
Rilland is door den heer O. H. J. Steenberg,
thans als zoodanig werkzaam te den Bommel,
aangenomen.
Ten vervolge op hetgeen wij vroeger daarom
trent meldden, kunnen wij thans mededeelen dat
bij eene nadere beschikking van den minister
van binneniandsche zaken de vrachtprijzen voor
het vervoer per spoorweg van reizigers en ba
gage tusschen Amsterdam en Breda, Bergen op
Zoom, Goes, Middelburg eu Vlissingen via Utrecht
zijn gelijkgesteld met die via Rotterdam. Daar
de uren van vertrek en aankomst van en in ge
noemde steden voor beide routes dezelfde zijn, is
bet nu voor de reizigers onverschillig of zij van
den Rijn- of den Hollandschen spoorweg voor
bedoeld verkeer gebruik maken. {HU.)
De ministev van binneniandsche zaken heeft den
burgemeester en den secretaris eener gemeente in
Woord-Brabant, die om vermeerdering van trakte
ment vroegen uithoofde hunner werkzaamheden
voor 's rijks dienst, verwezen naar de artt 73 en
104 der gemeentewet en hun verzoek op grond
daarvan afgewezen.
Bedoelde artikelen luiden als volgt„Hij, (de
burgemeester of secretaris), geniet eene jaarwedde,
die door gedeputeerde staten, nadat de gemeente
raad is gehoord, onder koninklijke goedkeuring
wordt vastgesteld. Behalve die jaarwedde geniet
hij, onder welke benaming ook, geenerlei inkomen
uit de gemeentekas dan de wedde van secretaris,
zoo bij daartoe is benoemd."
Het Russische oorlogskorvet Bogatyr, dat op
het oogenblik in de haven van Vlissingen ligt, ia
een schip van het charter onzer schroefstoomsche-
pen le klasse, groot ruim 2200 ton, met een zwaar
driemasttuig en stoomwerktuigen van ongeveer
500 paardekrachten. Het is gewapend met acht
getrokken stalen kanonnen van 6 Eng. duimen dia
meter op draai affuiten, waarvan zes in de zijden,
een op het achter en éen op bet voorschip geplaatst
zijn; vier getrokken stalen kanounen van4ponden;
en éen mitrailleuse voor sloepsbewapening; bene
vens vier torpedo's, welke door middel van een
daarvoor gemaakt toestel, in het voorbijvaren op
een naburig schip kunnen geslingerd worden. Het
schip heeft 9 grootere en kleinere sloepen, waarvan
éen stoombarkas, welke, naar ons verzekerd werd,
binnen 7 minuten buiten boord gezet kunnen worden.
De bemanning bestaat uit 314 man, meest Finnen,
25 officieren en adelborsten. Het volk ziet er flink
en stevig uit. Enkelen zijn ware reuzen. Onder de
kleine jongens, die zich aan boord bevinden, is
een aardig negertje uit Zuid-Carolina, die toen het
schip zich daar bevond, met nog twee kameraadjes
om de gunst verzocht van dienst te mogen nemen.
Twee er van zijn op andere schepen overgegaan;
de derde is nu bezig het Russisch aan te leeren
en dient, op plaatsen waar Engelsch gesproken
wordt, als tolk voor de matrozen van de Bogatyr.
Het schip is sedert geruimen tijd uitlandig en
komt laatst van Brest. Omtrent zijne bestemming
lieten de officieren zich weinig uit; zij wachten
hier, zoo verzekerden zij, op instructies. Of hun
verblijf te Vlissingen van langen duur zou zijn
wisten zij evenmin, als of nog meer Russische
schepen hier verwacht worden. {Onder het afdruk
ken dezes ontvangen wij liet bericht dat het schip
reeds weder naar zee vertrokken is).
Onder bet etat-major bevindt zich ook een gees
telijke, onder wiens leiding des avonds te acht
uren de mis gehouden wordt, welke door het
scheepsvolk met gezang, dat niet onwelluidend
klinkt, begeleid wordt.
Dat de herinnering aan de Hollandsche zeelieden
en scheepsbouwmeesters, aan wie de Russische
marine haar ontstaan verschuldigd is, nog niet is
uitgestorven blijkt uit vele Russische zeetermen.
Marsera, bramra, bezaansmast, kruiszeil, bootsman,
stuurman, al deze woorden vindt men bij hen
onveranderd terug. De Hollandsche admiraal Kruijs,
een hunner eerste bevelhebbers en de vriend van
czaar Peter den Groote, de overlevering zegt
zelfs dat de Russische oorlogsvlag, het blauwe
kruis op een wit veld, aan hem haar oorsprong
dankt, doch hiervan willen de Russische officieren
niet veel weten, is bij hen nog even goed
bekend als onze Trompen en de Ruiters.
Onaangenaam klonk ons, tegenover die herin-