120® Jaargang. 1877. Zaterdag 28 Juli. De veiligheid op de spoorwegen. REIS-INDRUKKEM, Dit blad verschijnt dagelijks,1 met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nonrmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.' Advertentiên 20 Cent per regel, Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,! van 1—7 regels 1,60 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte? Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 27 Jul COVRA Onze Nederlandsche spoorwegen genieten een groot vertrouwen wat de veiligheid der reizi gers betreft. Ons vlak en effen terrein, waar door men de treinen gewoonlijk op grooten afstand ziet aankomen, onze overvloed van waterwegen, waardoor een groot deel van het goederen- en personenvervoer van de ijzeren baan afgeleid en deze minder overvuld wordt dan in andere landenonze kalme landaard, die voor wat meer veiligheid gaarne wat min der snelheid overheeft, ziedaar zoovele oorzaken, welke de groote spoorwegrampen, die in het buitenland jaarlijks honderde slachtoffers eischen, in Nederland onbekend doen zijn. Toch is het onderwerp belangrijk genoeg, om onze aandacht gevestigd te houden op hetgeen het buitenland in dit opzicht te leeren geeft. Wij hebben hier meer bijzonder het oog op het aanhoudende toezicht, dat noodig is om te waken dat de talrijke bruggen en andere kunstwerkenwelke hij spoorwegen voorkomen, in voldoenden staat blijven om aan de nood zakelijke eischen van stevigheid en veiligheid te voldoen. Voor ons land vooral, met zijne tallooze stroomen en bruggen, is deze zaak van het grootste gewicht. Niemand, durven wij veronderstellenzal onze bruggen over den Moerdijkde Maas of de Waal overgespoord hebben, zonder dat de gedachte wel eens bij hem opgekomen is aan de ontzettende verant woordelijkheid welke op hen rust, die belast zijn met het onderhoud van en het toezicht over deze reuzenwerken, welke onophoudelijk aan de vernielende werking van lucht, water en afslijting zijn blootgesteld. Men herinnert zich het verschrikkelijke on geluk, dat den 29en December des vorigenjaars in Noord-Amerika op de Ashtabula-brug in den staat Ohio plaats had, waarbij een aantal menschen in de golven en tusschen de ijsschotsen der rivier het leven verloren, of door de brokken van de in de diepte stortende brug en trein FEUILLETOISr. DOOK, PEREGRINATOR. Vervolg en slot). Men heeft ook bier de beste gezichten op den Bijn en den Moezel en de vereeniging van deze twee, terwijl de kunst de natuur te hulp komt. Men heeft er een observatiehuisje, waar men vrije lijk van eene kleine teleskoop kan gebruik maken om naar Ehrenbreitstein, Peterberg en langs den Bijn te zien. Men heeft er een geheel plan van den Rgn, armstoelen, verder prieeltjes, berceau's, standbeelden, busten, tuinspiegels, zonnewijzers etc., alles wat de wandeling gezellig maakt. De op den Peterberg gestorven krijgsgevangenen van 1870 rusten in de streek, die zich bevindt tusschen het gedenkteeken van den Franschen generaal Marceau en de nabijzijnde hoogte. Er is in den Bijn eene zwemschool, waar men tegen 50 pfennig of 25 cent een bad kan nemen. De Moezelbrug van 14 steenen hogen, te zamen 475 schreden lang, is reeds in 1344 gebouwd. Van de kerken is de St. Castorkerk alleen bezienswaardig om de schilderstukken, fresco's, grafteekenen en sarko- phagen. Het slot, dat tot zomerresidentie van de keizerin Amgusta dient, bevat behalve vele water verf- en houtskoolteekeningen, de schrijftafel van verpletterd werden. Het coroner-verslag dat, wegens de Amerikaansche wetover den dood dezer slachtoffers moest worden uitgebracht, heeft aanleiding gegeven tot een grondig onder zoek door deskundigen, waardoor een helder licht over de oorzaken dezer ramp is verspreid, dat in de Yereenigde staten eene algemeene verbazing en verontwaardiging heeft teweeg gebracht. Het bleek daaruit dat de 'heer Stone? die president van den spoorweg was op het oogen- blik dat de brug gelegd werd, vroeger alleen hou ten bruggen, op steunders rustende, gebouwd had. Nu ontwierp hij het plan voor een dergelijke brug van gesmeed ijzer, liet er de teeke- ningen voor maken en hield het toezicht hij de oprichting, zonder een enkel bevoegd inge nieur te raadplegen en in strijd met het gevoelen van den man, die de teekeningen naar zijne aanwijzingen moest opmaken. De jury twijfelde niet of Stone had in de meening verkeerd dat hij een veilige en sterke brug gebouwd had, doch de ijzeren bruggen waren in dien tijd betrekkelijk nog nieuw en de bekwaamste ingenieurs zijn het daarover eens, dat de draagkracht eener brug voor dat het eigenlijke werk begint, d. i. vóór dat er dage lijks een aantal zware treinen over beginnen te loopen, geen voldoenden maatstaf oplevert voor haar later wederstandsvermogen. „Het veiligst is daarom, verklaarde de jury, dat er een groote speling voor de veiligheid worde gelaten, welke bestaan moet in zorgvul dige berekening en verdeeling der lasten, die de brug te dragen heeft." De jury was derhalve van gevoelen dat het instorten der Ashtabula-brug het gevolg was van begane fouten bij het ontwerpen, vervaar digen en oprichten, welke fouten zij duidelijk aanwees. Het was baar voorts gebleken dat de spoorwegmaatschappij de brug gedurende elf jaren gebruikt had, in welk tijdsverloop een zorgvuldig onderzoek door een bekwaam ingenieur stellig tot de ontdekking van het gevaar geleid zon hebben. Op grond van dit verzuim kwam de jury tot de gevolgtrekking „dat de verantwoordelijkheid voor dit vreeselijk ongeluk en het daarmede gepaard verlies van menschenlevens berust op de spoorwegmaat schappij, wier voornaamste bestuurder deze brug ontwierp en oprichtte." Deze uitspraak heeft in het geheele land stof tot bespreking en tot voorstellen van allerlei Frederik den Groote en bustes der keizerlijke familie, waarvan die der keizerin door de kroon prinses gemaakt is. Overigens vindt men er vele eigenhandig door de keizerlijke familie gemaakte werken. Een album bevat aquarellen, potlood- en houtskoolteekeningen van beroemde meesters, hare majesteit in 1854 bij de zilveren bruiloft aange boden door het Dusseldorfer kunstgenootschap. Van Coblentz voeren wij naar Andernach. De aanlegplaatsen waren overal vol reizigers, doch de groote booten, waarop men leeft als in een hotel, kunnen eene menigte bevatten. Is men al eens niet spoedig genoeg gereed, om een half uur komt er weer eene andere boot. Te Andernach stapten wij af. De plaats zelve biedt niets aan, dan dat men er kan logeeren. Het hotel is wellicht beter en aanzienlijker dan het zich laat aanzien. Van hier namen wij een rijtuig voor 21 Mark om ons over Niedermendig, alwaar men diepe bierkelders en zerkmijnen vindt, naar Maria Laach aan het Laachermeer te brengen, 't Is het best, door den logementhouder het rijtiug te laten bestellen, bgter dan het zelf te zoeken, 't Is echter wel noodig zelf toe te zien op een en ander. Wij zouden voor de lichtheid in een open rijtnig gaan, dat niet dicht kon. Een kwartier uurs buiten Andernach begon het te regenen, wij wilden in dit rijtuig niet verder rijden en keerden terug. Toen had men nog wel een kap met glazen, die er precies op paste. Met de koelte van den avond kwam ons dat goed te pas. Wij kwamen 's avonds aan het Laachermeer (Laa- aartl gegeven. Men heeft er uit geleerd dat bijna bij ieder ongeluk, niet alleen op spoorwegen, maar ook in openbare gebouwen, zooals hij den ontzettenden brand in Brook lyn-theater, die omstreeks denzelfden tijd plaats had, de eene of andere menschelijke voor zorg verzuimd is. Men heeft er het besluit uit getrokken dat het verantwoordelijk stellen en gestreng straffen van hen, die zich aan zulk een verzuim schuldig maken, het eenige middel is om dergelijke onheilen te voorkomen. Wan neer de.bestuurders eener spoorwegmaatschappij ondervinden, niet alleen dat de goede naam van hun weg door ongelukken bedorven wordt, maar ook dat hun winsten verslonden kunnen worden door de schadevergoedingen, welke zij zullen moeten betalen, dan zullen zij, meent men, wel tot voorzichtigheid gedwongen worden. Er is echter nog eene andere gevolgtrekking, welke bij de publieke bespreking dezer zaak veel vuldig aangetroffen wordt en die, vooral omdat zij uit de groote republiek afkomstig is, onze opmerkzaamheid verdient. „Men vindt tegen woordig, zoo lezen wij in een der Ameri kaansche tijdschriften, een aantal aanhan gers der ouderwetsche staathuishoudkunde, leerlingen van Bentham en Jefferson, die er aan beginnen te twijfelen of de ervaring wel de doeltreffendheid bewezen heeft van het toezicht door particulieren op de inrichting en het bestuur der spoorwegen. Zooveel is ten minste bewezen dat particuliere ondernemingen op de roekelooste wijze met menschenlevens zullen spelen, wanneer zij niet door het gezag der wet aan banden gelegd worden. De winzucht der particulieren is misschien even gevaarlijk als de onverschilligheid der rijks-ambtenaren. De strafwet kan ongetwij feld deze winzucht in toom houden; maar daarentegen zou de rechtstreeksche verant woordelijkheid der overheid tegenover de natie noodwendig leiden tot die doeltreffende spaar zaamheid, welke het gevolg zou zijn van de beter verzekerde veiligheid der personen." In deze redeneering doet zich het republi- keinsche wantrouwen tegenover uitbreiding der staatsbevoegdheid nog duidelijk hooren. Blijk baar is men te zeer gewoon aan self-helpom zich bij ieder voorkomend bezwaar in de red dende armen van den staat te werpen en hoe men ook doordrongen is van de gevaren der chersee) en besloten Niedermendig den volgenden dag te bezoeken. Hoewel, bij eene eenigszins lange reis, men het bepaald niet zonder eenen „reisgids" kan stellen, is het werkje van Baedeker toch niet altijd even juist. Intusschen kan het ook daaraan liggen, dat de omstandigheden gewijzigd zijn. Baedeker geelt het hotel Maria Laach als duur op, en wij hoorden zulks ook van anderen, en toch logeerden wjj nergens netter en billijker dan hier. In het meer bestaat gelegenheid tot baden en zwem men en voor de liefhebbers om te visschen. Hen gelaars onthouden echter het rijmpje: 'tVangt niet met alle winden." Wanneer de wind is in het West Dan bijt het vischje 't allerbest Doch waait hij vinnig uit het Oosten Dan zal de kok geen vischjes roosten; Wanneer de wind uit 't Noorden blaast Dan trekt de visch met weinig haast; Doch als hij dartelt uit het Zuiden Dan zal de vangst het meest beduiden. Het Laachermeer is zeer vischrijk. De legende zegt, dat vroeger in het meer op een eiland een slot stond. Met krakend geweld verdweeD op een maal eiland en slot. Men noemt het meer bodemloos, zoo diep is het op sommige plaatsen. Het is een kratermeer. Aan de westzijde van het meer bevindt zich nog een krater. Om dezen te bereiken, moet men circa 3/4 uur van het hotel wandelen en 469 meter hoog klimmen. „particuliere inhaligheid", is men toch bijna even wantrouwend ten opzichte der „gouver- nementeele onverschilligheid." De slotsom der redeneering is dan ook dat „het beginsel der particuliere ondernemingen niet naar behooren op de proef is gesteld, zoo lang er geen be langrijke schadevergoedingen van de maat schappijen geëischt en door de rechters opge legd zijn. Maatschappijen bezitten geen ziel of geen hart, maar zij hebben eene beurs, en daarin moet het geneesmiddel tegen deze al te dikwerf voorkomende rampen gezocht worden." Het eerste gevolg van het ingestelde onder zoek in zake de Ashtabula-ramp is geweest dat verscheidene groote spoorwegmaatschappijen hare kunstwerken aan eene nauwlettende keu ring door bevoegde ingenieurs onderworpen en hunne uitspraken publiek gemaakt hebben. Men mag hierbij echter niet over het hoofd zien, dat in Amerika de invloed der publieke opinie zich oneindig krachtiger en spoediger doet gelden dan bij ons te lande. Zooveel is zeker dat, wanneer zelfs in de Nieuwe Wereld de ervaring de noodzakelijkheid schijnt te leeren om ten aanzien van het beheer en het toezicht der spoorwegen de staatsbemoeiing uit te breiden, de stemmen, welke in Nederland in dezelfde richting gehoord worden, zooveel te meer onze overweging verdienen. Wat de zorg voor de groote kunstwerken betreft, is het staatstoezicht ten onzent sterk genoeg ge wapend, en moeten de ernstige lessen, die uit het buitenland tot ons komen, ons alleen tegen het gevaar der „gouvernementeele onverschillig heid" waarschuwen. Maar de dienst dei- spoorwegen is van zulk een ingrijpend gewicht en bekleedt zulk eene voorname plaats in de levensverrichtingen onzer hedendaagsche maat schappij, dat men, ook met het oog op de al gemeene veiligheid, wel zal doen de woorden te overwegen, in welke een onzer voornaamste voorstanders van staats-aanleg en staatsexploi tatie, de heer van Kerkwijk, onlangs (Econo mist van Mei jl.) zijn gevoelen te dien aanzien uitsprak: „Wil men spoorwegen, dan schieter De waarschuwende vraag, door den heer van Nispen van Sevenaer in de zitting der tweede kamer van 12 Mei jl. tot den minister van hinnenlandsche zaken gericht, over liet gebruik van staal of ijzer hij spoorweg bruggen, naar aanleiding van daaromtrent opgedane ongunstige ervaringenverdient in dit opzicht waardeering. De handwijzers, die overigens den voetgangers genoegzaam den weg aanwijzen, worden gedurig door de lieden weggenomen of vernield, teneinde de reizigers te dwingen hen als wegwijzers te nemen. Er is daarom bier op de handwijzers niet te vertrouwen doch de hotelhouder heeft wel de beleefdheid om de logeergasten 's middags te vergezellen, waardoor te eeuiger tijd de handwijzers wel zullen blijven staan. Wij namen den volgenden ochtend een rijtuig naar Niedermendig, waar rijke brouwers uit Keulen en Aken hunne bierkelders hebben. Deze bier kelders ontstaan doordien men er zerksteenen uithaalt, waar o. a. eene groote menigte molen- steenen van gemaakt zijn; de kelders zijn reeds in den Romeinschen tijd ontstaan. Sommige hebben eene diepte van 120 voet. Ik steeg, voorzien van eene lamp, met een gids in de diepte af. De ther mometer wees beneden 1" B. In dezen kelder lagen 2800 wagenvrachten ijs tot afkoeling van het bierer bevonden zich van een Keulsch brouwer 48 vaten, ieder inhoudende 50 hectoliter bier. Het bier loopt achtmalen door buizen, die in ijs liggen en blijft hier drie maanden liggen. Om het to klaren gebruikt men spanen. Van het begin af is het gistingsproces hier na te gaan. Men kan er ijskoud bier naar hartelust drinken; de gids of koetsier maakt het emmertje gewoonlijk even warm. De arbeiders drinken per dag onge veer 5 liter. Na hier 10 minuten rondgedwaald te hebben, begon ik mij huiverig en unheimisch te gevoelen en ging weer opwaarts, met een govoel

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1