BÏÏITMLAHD. IngezondenStukken. Oorlogsberichten. Een diplomatiek trouwen- schandaal. Bussiscïie gruweldaden. Algemeen Overzicht. zijn recht niet aan een ander heeft overgegeven, behoudt hij dat recht levenslang." Voorts zijn in 't ontwerp eenigszins gewijzigd en vereenvoudigd de voorwaarden, die de wet aan den auteur ot zijn rechtverkrijgenden oplegt om zich hun rechten te verzekeren. Ook de wijze waarop de in de wet van 1817 toegekende rechten kunnen worden gehandhaafd, is verbeterd. Alleen het des bewust inbreuk maken op een anders auteursrecht wordt met straf bedreigd. Eindelijk wordt door de regeering voorgesteld de bepalingen van het ontwerp ook verbindend te verklaren voor Nederlandsch-Indië. De Turken schijnen genoeg te hebben van de humaniteit van de troepen van den czaar en het oogenblik gekomen te achten om aan hun voort- dringen een einde te maken. Een gisteren avond uit Parijs getelegrafeerd bericht meldt, dat, volgens tijdingen uit Konstantinopel ontvangen, Aarifi Pacha aan den sultan den raad zou hebben ge geven om Namik Pacha, die zich tegenwoordig te Sjoemla bevindt, naar den czaar te zenden. Aan alle mogendheden die deel hebben genomen aan de conferentie van Konstantinopel, zou kennis zijn gegeven van de vredelievende zending van Namik. De sultan un canon comme les autres, qui neut se faire prendre pour une mitrailleuse zooals Pierre Véron hem noemtheeft dus in gezien, dat hij tegen den czaar niet is opgewassen en wil den eersten stap doen tot oen vrede. Niemand heeft zeker hij het uitbreken van den oorlog verwacht, dat de Turken de overwinning zouden behalen in dezen veldtocht, doch weinigen voorzeker onderstelden, dat de Ottomaansche leger scharen het er zoo schandelijk zouden afbrengen, en dat nog wel nadat werkelijk de heilige oorlog is geproclameerd en de groene banier van den profeet is ontrold. Zou misschien bij de Mohammedanen de godsdienstige geestdrift zijn uitgedoofd evenals wel met de aanhangei'3 van andere godsdiensten het geval is, en de kracht der kerkelijke mythe verloren zijn gegaan? 'tls waar, dat de onbekwaamheid der aanvoerders van veel de schuld is, maar men heeft toch ook ner gens gehoord van een algemeen te wapen vliegen en op den vijand instormen door de Mohamme danen, zooals in vroegere heilige oorlogen het geval is geweest. Het besluit tot vredelievende onderhandelingen zal algemeene verandering in Europa ten gevolge hebben, omdat daardoor het vooruitzicht te zekerder wordt, dat geen verdere oorlogsverwikkelingen zullen plaats hebben, waarvoor men na dejongste besluiten van Engeland reeds eenige vrees begon te koesteren, 'tls waar, dat sir Stafford Northcote gisteren in het Engelsche lagerhuis verzekerde, dat de zending van troepen naar Malta alleen ge schiedt omdat het in den tegenwoordigen onzekeren staat van zaken in de Middellandsche zee noodza kelijk werd geacht, het garnizoen te Malta voltallig te maken. Alzoo had deze maatregel geen ter stond dreigende beteekenis jegens Rusland, maar was bij slechts van uitsluitend praeservatieven aard. De heer Northcote voegde er echter bij, dat hij voor het oogenblik niet meer kon zeggen. De heeren diplomaten zeggen n o o i t meer dan zij kwijt willen wezen en gewoonlijk weten ze veel meer dan ze zeggen. In antwoord op eene vraag van den heer Wait verklaarde de heer Bourke, dat hij geen offieieele inlichtingen had ontvangen omtrent geheime toebereidselen tot eene expeditie naar een Italiaansche haven in de Adriatische zee. Of hij op andere wijze ook iets van dat plan had vernomen verzweeg de heer Bourke weder. Hij wist echter wel, zooals hij aan den heer Errington te kennen gaf, dat de Italiaansche regeering een crediet aan de kamers had gevraagd voor den aankoop van paarden, maar hij had ook, natuurlijk officieel, vernomen, dat het aantal paarden in het Italiaansche leger verre beneden het cijfer is voor tijd van vrede vastgesteld. Uit een en ander, de offieieele en niet offieieele berichten te zamen genomen, blijkt voldoende, dat in het geheim door de meeste regeeringen oorlogs maatregelen worden genomen, terwijl zij al hun best doen om het publiek te doen gelooven, dat het zeer gewone alledaagsche maatregelen zijn, die eigenlijk reeds lang zijn verzuimd. Intusschen ware het niet te verwonderen, dat men geen be zwaar zal maken, dat verzuim nog eenigen tijd voort te zetten, als de vredesonderhandelingen werkelijk mochten worden geopend met kans op een eenigszins gunstig resultaat. Misschien kunnen de Engelsche troepen, die blijkens eene mede- deeling van lord Derby in het hoogerhuis ten getale van 3000 man naar de garnizoenen en de Middellandsche zee zullen worden gezonden, ook nog tehuis blijven. Hoezeer in Frankrijk de hekkens sedert de ont binding der kamer zijn verhangen blijkt duidelijk uit de taal der republikeinsche organen. Aanvan kelijk werd een spoedig uitschrijven der verkie zingen geacht in het belang der republikeinen te zijn, en daarom trachtte de regeering het nemen eener beslissing te rekken. Nu eindelijk het oogenblik daar is om den dag der verkiezingen vast te stellen, durven zelfs gematigd liberale organen als de Temps het in het belang der repu blikeinsche partij verklaren dat de verkiezingen zoo laat mogelijk worden gesteld, omdat het minis terie met iederen dag terrein verliest, de verdeeld heid in het conservatieve kamp steeds vermeerdert en daarentegen de republikeinsche unie voortdurend in kracht en invloed toeneemt. In het belang van het land daarentegen is het verkieslijk spoedig een einde te maken aan den tegenwoordigen toestand, want in weêrwil van de tegenovergestelde verzekeringen der regeering is het een onloochenbaar feit dat ons dezer dagen ook nog door vertrouwbare particuliere berichten werd bevestigd, dat alle zaken in Frankrijk tegen woordig zeer gedrukt zijn en handel en nijverheid wel degelijk kwijnen, waaraan slechts een einde kan worden gemaakt door een krachtig gouver nement, op wettige grondslagen steunende. Een telegram uit Konstantinopel aan de gezanten bij de vreemde hoven gezonden meldt, dat volgens bericht van den kommandant vanWiddin, Osman Pacha, Donderdag jl. te Pleona een hevigen strijd is gevoerd, die 7 uren duurde, waarna de vijanden met groot verlies moesten aftrekken. Den volgenden dag kwamen de Russen in grooten getale terug en vielen de Turksche troepen opnieuw aan, die hen weder in verwarring op de vlucht dreven en belangrijke verliezen toebrachten. Een groote hoeveelheid wapenen en munitie en drie kruitwa gens der artillerie zijn in handen der Turken gevallen. Dit succes der Turken is bevestigd in eene depêche van Daily Telegraph. Uit Bucharest wordt gemeld, dat krachtige maatregelen worden genomen om de middelen van transport van het Russische leger te vermeerderen, teneinde zijn voortrukken gemakkelijk te maken. De moeilijkheden van het transport zijn nog grooter dan men onderstelde, waardoor eenige vertraging in de operaties is ontstaan. De Russen bereiden zich voor Roetsjoek op krachtige wijze te bombardeeren. De „Evening Standaard" beweert dat de Russen voornemens zijn naar Gallipoli te rukken. Twee nieuw benoemde Turksche dignitarissen Mekemed Ali Pacha, de opvolger van Abdul Kerim Pacha en Ferik Pacha, de chef van den grooten staf van het leger van Moekhtar Pacha, zijn beide van Duitschen oorsprong. Omtrent het bovenstaande bericht van de overwinning door Osman Pacha te Plevna behaald, merkt de Volks-Zeitung op, dat dit bijna onmo gelijk is, daar Osman Pacha als kommandant van Widdin 30 mijlen te marcheeren heeft om Plevna te bereiken. Evenzoo zal men ook niet al te veel vertrouwen moeten stellen in de berichten omtrent de manoeuvres van het korps van Suleiman Pacha, waarvan gisteren avond reeds melding is gemaakt, want daar zijne troepen eerst den 15en dezer te Antivari zijn ingescheeptis het onmogelijk, dat zij voor het midden dezer week te Adrianopel kunnen aankomen. Hetzelfde geldt van Mehemed Ali Pacha die uit Koloschin naar Niseh een af stand heeft af te leggen, waartoe hij eveneens 14 dagen noodig heeft. Naar te Rome wordt verhaald heeft de Fransche gezant bij het hof van Italië, markies deNoailles, die zich tegenwoordig te Castellamare bevindt, veel te stellen met de excentriciteiten zijner vrouw, die onlangs een zeer merkwaardige scène heeft verwekt. Eenige dagen geleden nl. ontving op een Vrijdag morgen de markiezin Laura de Noailles, geboren Lachmannj, een anoniemen brief, waarin haar zekere kleine zonden hoogst overdreven in her innering werden gebracht. Als een gekwetste tijgerin stoof de dame op en riep uitSlechts mevrouw de Reculot kan zoo'n infamie hebben geschrevenmaar ik zal haar het masker afrukken De gravin de Reculot, de echtgenoote van een oud Fransch diplomaat, is bekend om haar geestigheid; zij bevond zich in Rome en haatte mevrouw de Noailles, hoewel zij de Zaterdag-avond soirée's van laatst genoemde geregeld bezocht. De markiezin schelde haar tnajordomus en gaf in zenuwachtige opgewondenheid het bevel: „Als mevrouw de Reculot morgen avond komt, wijst gij haar de deur." De bediende boog. Mevrouw de Noailles dacht eenige oogenblikken na, schelde nogmaals, liet haar rijtuig inspannen, wierp een lichten Oosterschen mantel over haar elegant morgen negligé en riep den koetsier toe: „Spoedig naar het paleis Braschi!" Pijlsnel reed het rijtuig er heen; mevrouw de Noailles liet zich niet eens door haar bediende aanmelden, maar stoof als een bom in de voorkamer van den minister Nicotera en zeide tot den aanwezigen bediende: „zeg den minister, dat de ambassadrice van Frankrijk bem terstond wenscht te spreken." De minister was niet weinig verbluft door dit bezoek, daar altijd de heer de Noailles zelf kwam, nimmer diens ge malin. Spoedig herstelde hij zich van zijne verba zing, schikte zijn toilet een weinig en liep de dame te gemoet, die meer naar binnen! stormde dan naar binnen liep: „Mijn lieve mijnheer Nicotera, riep de eens zoo bekoorlijke Laura uit, ik ben het slachtoffer van een afschuwelijke intrige." Buiten adem viel zij op een leuningstoel neer, den noodlottigen brief benevens het couvert den minis ter voorhoudende, die zijne hand naar beiden uitstrekt. In dit oogenblik trok echter de markiezin den brief terug: „Niet den brief wil ik u geven, maar slechts het couvert om de indentiteit van het schrift vast te stellen. Laat toch spoedig den quaestor van Rome halen. Hij moet uitvinden wie den brief aan mij heeft geschreven De minister laat naar de quaestuur telegraphee- ren. De heer Bolis denkt dat het om een aanslag tegen den staat en den koning te doen is, haast zich zooveel hij kan en bevindt zich 10 minuten later kuchend en blazend in het hotel Brasehi. Mevrouw de Noailles geeft zelf hare instructies aan den chef der politie in tegenwoordigheid van den minister van binnenlandsche zaken, dien zij niet eens aan het woord laten komen. De geheele politie van Rome wordt in beweging gebracht om den schrijver of de schrijfster van den brief te ontdekken. Intusschen heeft de Zaterdagavond receptie in het paleis-Famire plaats en de gravin de Reculot, die als naar gewoonte verschijnt, wordt inderdaad buiten de deur gezet. De heer de Reculot schreef een woedenden brief aan den heer de Noailles, die antwoordde: Ik bemoei mij niet met de recepties mijner gemalin." De heer Bolis stelde een scherp onderzoek in, en eene in het verhoor genomen kamervrouw, die den brief op de post had gebracht bekende den quaestor eindelijk, dat de brief inderdaad van de gravin de Reculot afkomstig was, die hem door eene vriendin had laten schrijven. Mevrouw de Noailles had dus goed geraden! Mevrouw de Reculot kreeg bevel van den heer Nicotera om Rome te verlaten. Zij is gegaan, om mevrouw de Noailles bij den maarschalk Mac Mahon onmogelijk te maken Terwijl men dagelijks zoowel noordelijk als zuidelijk van den Balkan ernstige en beslissende feiten kan tegemoet zien, vermeerderen de berichten over de schandelijke daden der Russische troepen op onrustbarende wijze. Deze voorvechters voor humaniteit, naar Turkije gezonden ter bescher ming en verdediging van Christelijke rechten en beginselen, doen volstrekt niet onder voor Tcher- kessen en Bulgaren. De correspondent van „Daily Telegraph" te Sjoemla levert een verhaal van een groote slach ting, onder Turksche vluchtelingen door Kozakken aangericht. Hij heeft zelf de weinig overgeblevene, aan den dood ontkomen, maar zwaar gewonde vluchtelingen gezien en gesproken en van twee ooggetuigen, met name Ahmed en Suleiman uit Sidiikröi, eene beschrijving van het gebeurde ver kregen. De inwoners van dit en andere dorpen trachtten in een langen trein van wagens, in ieder waarvan vier personen zaten, te ontvluchten. Spoedig echter werden zij door Kozakken inge haald en omsingeld, die op de vrouwen en kin deren begonnen in te houwen en eindelijk ook te schieten. Een kind van ongeveer drie maanden werd door een Kozak met zijn lans doorstoken en opgespietst weggedragen. Dit bloedbad had den 11™ dezer tusschen Tschairi en Bailichlav plaats. Meer dan 60 gewonde Mahomedaansche landlieden vonden in Goladan bij Sjoemla een toevlucht. De correspondent van de „Daily Telegraph" zocht hen persoonlijk op, zag hunne wonden en hoorde hunne verhalen. De troep Kozakken waar door zij waren aangevallen, was ongeveer 600 man sterk. Eenige honderde mannen, vrouwen en kin deren werden gedood, want toen zij het slachten met sabel en lans moede waren, stelden de Kozak ken drie stukken veldgeschut op en schoten daarmede op de dicht bij elkander gescholen massa. In de bij de komst der Kozakken ontstaande verwarring gelukte het eenige vluchtelingen in tij da te ontsnappendeze keerden, toen de Kozak ken afgetrokken waren, terug en haalden de weinige nog in leven gebleven gewonden uit den hoop lijken. In het door hem bezochte huis vond de corres pondent eene vrouw met sabelhouwen over het hoofd en de schouders, twee lanssteken in den schenkel en een steek in den linkerborst. Naast haar lag haar ongeveer zesjarig kind met een gat en een lanssteek in den schedel. In een tweede huis lag een schoone acht-of negenjarigen knaap, wiens zijde door een lans doorboord was, te sterven. Eene vrouw had meer dan 14 sporen en wonden van lanssteken aan haar lichaamdaarenboven had zij een sabel houw over de linkerhand gekregen. Een andere vrouw waren door lanssteken de borst en armen ontvleescht. Een naast haar liggende knaap was van achteren den schouder doorboord. Een man, die zijne dochter had zien dooden en zelf gewond was, verpleegde nu een kleinkind van vier jaren, op welks rug zich open wonden van sabelhouwen bevonden. In het geheel vond de correspondent 21 gewonden, waarvan de meeste stervenden waren. Ook de correspondent van den „Standard" te Sjoemla bezocht deze gewonden en schildert hun toestand geheel op dezelfde wijzehij heeft echter 32 gewonden in de verschillende huizen gevonden. De trein vluchtelingen, die door de kozakken is overvallen, bestond uit 150 Turksche en 35 Tartaarsche gezinnen23 gezinnen zijn geheel omgekomen. Beide correspondenten verzekeren, dat aan dezen moord slechts Kozakkon en geen Bulgaren hebben deelgenomen. Mijnheer de Redacteur! „Openbaarheid in zaken van beheer, een eerste eisch van onzen tijd, dient ook met betrekking tot behandeling van gemeenteaangelegenheden te gelden." Aldus de memorie van toelichting op art. 43, le aK der gemeentewet, waar geschreven staat: „De vergadering wordt in het openbaar gehouden." Openbaarheid, een eerste eisch van onzen tijd! dat zal ook wel u naar het hart gesproken zijn, M. d. R., en een der middelen om haar bevorder lijk te zijn, is voorzeker behandeling van het onderwerp d. q. in een veelgelezen dagblad. Ik kom dan tot u met het beleefd verzoek voor het volgende in uw blad een kleine plaats in te ruimen. Zij die zich in den namiddag van 18 dezer naar de raadzaal begaven van eene onzer gemeenten, om aan te hooren hetgeen aldaar zou worden ver handeld, werden deels daarheen gevoerd door belangstelling in het rapport eener commissie uit dien raad en daarop te vallen besluit, betreffende de verpachting van een pontveer. Nadat het onderwerp aan de orde was gekomen, werd, zonder voorafgaande lezing van het rapport, door den voorzitter gevraagd of een der leden het woord verlangde. Men mocht toen aanhooren een amendement van een der leden, waarvan de strekking was, dat als pachters alleen zouden worden toegelaten schippers van beroep, met welk amendement de voorsteller echter niet gelukkig slaagde. Vervolgens mocht men nog vernemen dat de voorzitter was ingenomen met de door de commis sie aangebrachte wijziging: dat de nieuwe pacht, in plaats van op 14 jaren, thans op 7 jaren was gesteld. Na zich nog een oogenblik te hebben gevleid dat de loop der discussiën aanleiding zou geven tot voorlezing van rapport en bijlagen, werd helaas die verwachting de bodem ingeslagen. Op rondvraag van den voorzitter, gemotiveerd door de overweging dat alle stukken bij de leden hadden gecirculeerd, werd goedgevonden geene voorlezing te doen van rapport en bijlagen, maar werd met algemeene stemmen overeenkomstig den geheimzinnigen inhoud daarvan besloten. In diezelfde vergadering kwamen ook een viertal herziene strafverordeningen ter tafel, en behoudens eene korte discussie betreffende zeker punt der verordening op de begraafplaatsen, werden ook deze, op gelijk motief, zonder voorlezing, met algemeene stemmen gearresteerd. Hetgeen verder in die vergadering is behandeld, ga ik tbans met stilzwijgen voorbij, doch ik ver oorloof mij, M. d. R., u als mijn beseheiden ziens wijze te kennen te geven, dat bij eene behande ling der zaken als ik u hiervoor schetste, niet is geëerbiedigd art. 43 der gemeentewet, terwijl ik daarbij den wensch uit, indien ik mocht dwalen, door u of een uwer lezers terecht gewezen te worden. Aanvaard enz. W. 20 Juli 1877. Mijnheer de Redacteur! Zooals ge weet bezitten wij hier in dit aan hangsel van Zeeland noch spoor- noch paarden- spoor; noch waterweg, en de voornaamste haven voor ons is Breskens. Alles wat van Sluis, St. Anne, Aardenburg, Eede, Heille en Sint Kruis daarheen moet en vooral wat van Breskens komen moet, moet per as worden vervoerd en wel met den bekenden grooten Vlaamschen vrachtwagen met breede wieleneen vracht met den gewonen menwagen met smalle wielen is, wegens het ge ringe ladingsvermogente kostbaar. Minstens wekelijks moeten dus onze groote vrachtwagens er op los. Sedert jaren verrichten onze voerlui dezen arbeid met klagen en zuchtende menschen- vriend is bewogen met de arme tobbers en de dierenbeschermer ergert zich bitter over het leed der paarden. En ziekomen we in Noord-Brabant of België, dan zien we daar het land buiten de gewone spoorwegen met kunstwegen overdekt. Wij hebben dus behoefte aan goede steenwegen en we erkennen het, de hoofdwegen van Sluis en Aardenburg—Eede naar Breskens zijn goed op een beetje na! Verbeeld u nabij de Draaibrug, aan de Liter en bij Oostburg, den toestand. Daar liggen hoogten met opritten die ware folteringen voor mensch en dier zijn; het zijn de overgangen der dijken, die misschien over een halve eeuw of wat hun nut hadden, maar thans door de menigte voorliggende zeeweringen volstrekt doelloos zijn. Nabij Moerdijkop Bulgerhoeke aan het kanaal, kortom overal waar het noodig is, heeft men voor den spoorweg, dijken en tragels doorgegraven, hier daarentegen ze ondanks alle klachten laten bestaan. nu nu men de hand aan 't werk begon te slaan, roepen we allen toeKomt, ziet en oor deelt en we vragenis het niet alsof men moed willig mensch en dier nog een allerlaatste marte ling wil doen ondergaan? Men is begonnen de hoogte bij de Liter weg te nemen, maar zoo onoordeelkundig, met zoo luttel werkkrachtzoo traag vorderend, dat als dit zoo moet voortgaandat eenvoudige werk vóór den winter nog niet gereed zal zijn. In plaats van eerst den zomer weg behoorlijk, zooals wij elders zagen, te bestraten, heeft men er als 't ware eenige steenen ingeworpen en nu

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3