lüU" jaargang. Maandag N«. 171. Dit blad verschijnt dagelijks,* met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. 23 Advertentiên i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters wordt n berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 21 Juli. Goed begonnen half gewonnen. lüi MIDDELBIIRGSCHE COURANT. Het is nu ruim 21 jaar geleden, dat zich onder onze zeeofficieren en in de kringen, waar men zich met marinezaken bezig hield, een vreemd gerucht verspreidde. Er zou, zoo vertelde men elkander spotachtig, eene „soort van marine-kostschool opgericht worden te Leiden. Een predikant, een of twee oud zeeofficieren, een paar andere burgers waren op het denkbeeld gekomen om in die, aan armoede en aan verwaarloosde fabriekskinderen zoo rijke stad, eene inrichting te vestigen, tot opleiding van knapen voor de betrekking van scheepsjongen bij de zeemacht Men was toen in den tijd dat de „philaii- thropische begrippen", tot ergernis en afschuw van zeer velen, bij onze marine tot ontwikke ling begonnen te komen. Twee jaren te voren had eene eerste herziening (wet van 28 Juni 1851, Stbl. no. 96) van het marine-strafwetboek plaats gehad, waarbij men het schuchter ge waagd had de duizende slagenin dat wetboek tegen alles en allen bedreigdmet enkele honderden te verminderen, de touwen, waar mede geranseld moest wordenwat dunner te maken en bet „kielhalen en ravallen", die palladiums van Nederlands aloude grootheid ter zee, geheel af te schaffen. Nog niet heel veel jaren was het geleden dat de minister Rijkdoor de vaststelling van een aantal reglementen, aan het stelsel van persoonlijke willekeur, dat vroeger aan boord der oorlog schepen heerschteeen einde gemaakt en alles aan vaste bepalingen gebonden haddaarmede, zoo klaagden de oudgastenaan het gezag en de verantwoordelijkheid der komman danten een nekslag toebrengendedien men zich in tijden van nood hitter zou beklagen. Op het oogenblik zelf eindelijk regeerde een zacht en humaan man, de minister de Smit van den Broecke, die beschuldigd werd voor de inblazingen der philanthropic zelf het oor niet te sluiten en hij wien dan ook de denk beelden van den Leidschen dominé en zijn mede-planmakers ondersteuning hadden gevon den. Leiden dat, sedert de dagen van het belegwaarschijnlijk geen oorlogswimpel in zijne rustige vischrijke wateren had zien spie gelen, werd tot station gemaakt voor eene kanonneerbootmen vertelde elkander des tijds dat er Leidseke bruggen verbreed hadden moeten worden om het „oorlogschip" te kunnen doorlateneen oud onderofficier werd, met de noodige lessen van gemoedelijkheid, tot hevel hebber er van benoemd en aan de Leidsche commissie werd het verder overgelaten, zooals zij zich voorsteldede ellendigezwakke fabrieksknapenwien alle denkbeeld van orde, zindelijkheid of tucht in den regel vreemd was, tot geschikte aspirant-matrozen te fatsoeneeren. Een paar jaren later werden de eerste vruch ten van het Leidsche systeem aan boord der oorlogschepen ontvangen. Tot ieders verbazing vielen ze mede. Deze knapen waren wel is waar zwak en teer, sommige niet veel grooter dan een tafel, voortbrengselen van aard- appelen-dieet en voorharigen handenarbeid; maar ze waren ordelijk, zindelijk, vlug van aannemen en wat hun geleerd was hadden ze goed verwerkt. Hun kleine handen konden de dikke touwen nog niet omvatten, maar zij kenden er reeds de benaming en het gebruik van en met de lichtste zeilen, het bram zeil, konden ze al aardig manoeuvreeren. Bij de exercitie met het geschut konden ze nog geen anderen dienst doen dan dien van „kardoeshalers," dat is: ammunitie aan brengen; maar met die exercitie zelve, met de onderscheidene deelen van het kanon en de bediening er van, waren ze beter hekend dan menig oud matroos, die als „komandeur" ach ter zijn stuk stond. Later is bet met die jongens gegaan zooals met alle andere knapen. Enkelen zijn deug nieten geworden en verongelukt; anderen zijn tot flinke matrozen of onderofficieren opge groeid; nog anderen hebben in vervolg van tijd den oorlogswimpel voor de koopvaardijvlag ver wisseld of hebben zich „haantjes" aan den wal verworven. De groote meerderheid echter is tot veelzijdiger werkzaamheid en grooter welzijn, en daarmede tot een hooger levens doel, gekomen dan hun deel ware geweest, indien zij in hunne geboortestad den ouden droevigen sleur van geestdoodenden fabrieks arbeid en uitputtende overwerking waren blij ven afioopen. Intussehen heeft de Leidsche commissie haar werkkring uitgebreid. Aangemoedigd door den steun van alle opvolgende ministers van ma rine, door dien van Z. K. H. prins Hendrik, die steeds te vinden is waar het er op aan komt iets te bevorderen dat nuttig en mensch- lievend is, en door het getuigenis van alle practische mannen, die, hoe ook aanvankelijk tegen het „kostschool-systeem" gekant, toch de oogen niet sluiten konden voor de zichtbare vruchten er van, hebben zij hunne inrichting van eene Leidsche, tot eene Nederlandsche gemaakt. In alle oorden des lands zijn sub- commissiën gevestigd die de knapen, bij wie zich eene neiging tot den zeedienst openbaart, naar Leiden opzenden. Daar worden zij, in, de half burgerlijke, half militaire omgeving der kweekschool, op de eerste indrukken van het militaire zeemansleven voorbereid, worden hun de eerste notiën gegeven van wat hun later door de hardhandiger meesters op het oorlogschip zou moeten geleerd worden. Wie blijkt geen aanleg te hebben wordt gewaar schuwd en van eene vaste verbintenis terug gehouden. Wie tot deze toegelaten wordt, neemt in den regel nog gedurende eenigen tijd aan het onderricht op de kweekschool deel en brengt hij zijne komst aan boord een schat van nuttige kennis en van goede indrukken mede, die zijne latere loopbaan vergemakke lijken en zijn welslagen daarin waarborgen zullen. Het 21c jaarverslag der kweekschool, uitge bracht op de algemeene vergadering van den 26en Mei jl., ligt thans voor ons. Wij zien er uit dat eene nog hoogere bestemming de in richting in de toekomst wacht. Daaraan wenschen wij een woord te wijden. Wat men vroeger smadelijk de „philanthro pic" noemde en verwierp, is tot den hoeksteen geworden van het gebouw onzer toekomstige marine. -Langzamerhand heeft het denkbeeld zich haan gebroken dat eene opleiding, naar de algemeen gehuldigde opvoedkundige begin selen, voor de verschillende betrekkingen onzer zeemacht heter was dan het oude systeem om alles, zooals het zich aanbood, maar op het „oorlogschip", die hel voor de verbeel ding van angstige moeders en ondeugende knapen, aan te nemen en daar, onder de heerschappij van geeseltouw en bóeistang, zich te laten ontwikkelen tot wat er van groeien kon. Men heeft opleidingsschepen gekregen voor machinist-, hootsmans- en stuurmans-leerlingen, aanstaande kanonniers en konstabels enz. De tegenwoordige minister van marine, man van zijn tijd en practisch man bij uitnemend heid, heeft eindelijk begrepen dat hetzelfde stelsel ook op den „gemeenen matroos" behoorde toegepast te worden. Een eerste opleidings schip, op groote schaal en flink ingericht, voldoet te Amsterdam zoo uitstekend, dat het welhaast door een tweede, te Rotterdam, gevolgd zal moeten worden. Tusschen die twee groote rijksinrichtingen scheen het dat de Leidsche kweekschool in de klem zou komen en het is amusant te lezen hoe hare bestuurders, met billijke bezorgdheid over hunne stichting en met verklaarbare ingenomenheid het werk hunner handen, een jaar lang geslingerd zijn geweest tusschen de vraag wat hun plicht wastijdig en met waardigheid aftreden op het oogenblik dat hun inrichting nog in vollen bloei was, of de zelf standigheid hunner kweekschool in zooverre opofferen, als noodig zou zijn om haar met de twee opleidingsschepen van het rijk te doen samenwerken. Goede wil en gemeenschappelijk overleg aan weerszijden hebben tot het meest gewenschte einddoel geleid. De kweekschool zal, als philan- thropisclie inrichting, haar zelfstandig bestaan behouden. Zij zal het voorportaal blijven, waardoor de knapen tot de verbintenis op de rijks-opleidingsschepen zullen worden toegelaten. Zelfs is het voornemen des ministers om die knapen, welke zonder de kweekschool bezocht te hebben, reeds te Amsterdam of Rotterdam eene verbintenis gesloten hebben, naar Leiden te zenden om hen daar de eerste „ontbolste- ring" te doen ondergaan, welke, naar de onder vinding geleerd heeft, voor hunne toekomstige geschiktheid als marine-matroos zoo wensche- lijk is. Geldelijke ondersteuning van rijkswege, uitbreiding harer gehouwen en leermiddelen, versterking van haar onderwijzend personeel zijn daartoe aan de kweekschool toegezegd. Op deze zaak, als op een nationaal belang van het hoogste gewicht, achten wij het noodig dat de aandacht van het Nederlandsche volk en zijner vertegenwoordigers met ernst geves tigd worde. Het hangt toch af van de beslis sing der staten-generaal, van het toestaan der gelden, die op de aanstaande staatshegrooting zullen uitgetrokken worden, of de plannen van den minister Taalman Kip tot verwezenlijking zullen komen. Hierbij wenschen wij de op merking te maken dat het hier niet slechts geldt het belang onzer zeemacht, de weerbaar heid van ons land en zijner koloniën, maar een nog hooger belang, de levenskracht zelf van ons volk. Er moge ten onzent twijfel bestaan omtrent de waarde eener militaire opleiding voor de verhooging van de kracht eens volks, daaromtrent zijn wij eenstemmig dat de zee Nederland heeft groot gemaakt en dat in haar het middel sluimert om de beste eigenschappen van ons volk tot haar recht te doen komen. Iedere knaap, die aan de invloeden van het straatleven, van den fabrieks arbeid, van de armoede en de onkunde ont rukt en aan de levenwekkende horst der zee gelegd wordt, is eene overwinning, behaald op het pauperisme, eene wederlegging van het pessimisme, dat slechts dan met overbevol king dreigen kan, indien het bewezen is dat er leven, die niet werken kunnen. Daarom hopen wij dat de plannen van den minister tot uitvoering zullen komen en het „goed begonnen" werk der Leidsche menschen- vrienden eene nieuwe toekomst, rijker nog aan vruchten dan het verleden, moge te gemoet gaan. «5= De uitslag der verkiezingen van gemeente raadsleden in deze provincie is, behalve hetgeen wij daarvan reeds gemeld hebben, als volgt; Graauw: Getal kiezers 65. Ingeleverde gel dige biljetten 39. Gekozen P. J. d'Haens met 28 stemmen. P. J. van den Eeckhout en Tb. Borm verkregen ieder 20 stemmen, waarvan eerstge noemde, als zijnde de oudste in jareD, is gekozen. Drie leden hadden dus volstrekte meerderheid voor aanvulling van twee plaatsen. namiddag te 3 uren met het beste gevolg te water gelaten. Onder leiding van den heer J. J. Blankert werd gisteren avond te Zierikzee eene afdeeling geves tigd van „Eigen Hulp", waarvoor later, dewijl vele der reeds toegetreden leden afwezig waren, een bestuur zal worden gekozen. Tot gemeenteontvanger te Sint Philipsland is benoemd de heer M. van Beudegom, secretaris dier gemeente. Volgens de N. Rott. Ct. wordt Z. M. de koning omstreeks den 25™ Augustus a. (verjaardag van prins Alexander) te 's Hage terug verwacht. Door enkele afgevaardigden op de vergadering der Duitsche spoorwegmaatschappijen zal ge bruik worden gemaakt van de uitnoodiging der maatschappij Zeeland om met een harer booten eene reis naar Londen te doen. De Staats courant van heden bevat het konink lijk besluit van den 10™ dezer, Staatsblad n° 157, tot onteigening van perceelen in de gemeenten Kattendijke en Wemeldinge ten behoeve van den aanleg van een iiïlaagdijk achter de noordelijke zeewering van den polder de Breede Watering bewesten Yerseke enz. In de Staats-courant van heden is opgenomen het verslag der commissie van 1 Augustus 1876 tot 1 Augustus 1877 belast met het afnemen der geneeskundige en tandmeesters-examens, volgens artikel 5 der wet van 1 Juni 1865, Staats blad n° 59, gewijzigd bij de wet van 8 Juli 1874 Staatsblad n° 97, en volgens artikel 3 der wet van 24 Juni 1876, Staatsblad n° 117. Het ijzeren transportschoenerschip, voor rekening van het rijk gebouwd op de werf der koninklijke maatschappij „de Schelde" te Vlissingen, is heden De onderteekenaars der circulaire (M. Ct. van 30 Juni jl.) betreffende het oprichten van een kinderziekenhuis te 's Hage, ter nagedachtenis van H. M. koningin Sophia, heeft Woensdag het volgende bepaald. Het kinderhuis zal eene geheel zelfstandige instelling en bestemd zijn, zoowel tot verpleging van zieke kinderen als tot opleiding van kinder-ziekenverpleegsters, zonder eenig onder scheid van godsdienstige gezindheid. Teneinde de instelling zoo goed en zoo spoedig mogelijk aan haar weldadig doel te doen beant woorden, zal een overeenkomst kunnen worden aangegaan met de Yereeniging voor ziekenver pleging te 's Gravenhage, Een comité zal benoemd worden, voor de uitvoering van het plan, alshet richten van circulaires, inza meling en belegging van gelden, correspondentie met subcomités en de verdere noodige bemoeiingen tot aan de optreding van het definitief bestuur. Op de gisteren te Amsterdam gehouden ver gadering van aandeelhouders der „Oost Indische Maatschappij van Administratie en Lijfrente, ia liquidatie" is na eenige discussie aangenomen het voorstel der commissie van liquidatie, luidende als volgt: „De bij art. 2 van het accoord voor den afloop der liquidatie bepaalde termijn van vijf jaren wordt verlengd met drie jarenzoodat de liquidatie uiterlijk den 28en Januari 1881 moet zijn afgeloo- pen, behoudens nieuwe verlenging van dezen ter mijn op de wijze, in artikel 2 van het accoord geregeld." Bij de verkiezing van gemeenteraadsleden te Aardenburg is het aftredende lid, de heer Dierikx, niet herkozen,dewijl hij gezegd werd een tegenstander der openbare school te zijn, en vervangen door den heer P. Calon, een voorstander dier school. In het bericht in ons nommer van Vrijdag werd door eene vergissing juist het omgekeerde gezegd. In de zitting der provinciale staten te Groningen is eene uitvoerige beraadslaging gehouden over de voordracht van gedeputeerde staten tot het onder steunen van den aanleg van spoorwegen in die provincie, door het verleenen van een subsidie van f 150,000 aan concessionarissen voor de buurt spoorwegen. Ten slotte is met 24 tegen 18 stem men besloten subsidie te verleenen, na aanneming van een amendement van den heer Tichelaar, om aan gedeputeerde staten op te dragen de knoop punten voor de zijtakken Delfzijl en Zoutkamp vast te stellen, en een amendement van den heer Leuringh om de voorwaarde aan het subsidie tq

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1