N°. 165,
l'20e Jaargang.
1877.
Maandag
16 Juli.
Dit. blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
oofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffit* C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 14 Jul
De Gouvernante,
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Marine en leger.
Rechtzaken.
MIDDELBURGSC
COURANT
H
Nadat in den afgeloopen nacht te ongeveer half
drie een aanvang was gemaakt met het opzetten
van het water in het achterste gedeelte van het
droge dok alhieris even vóór tienen een aan
vang gemaakt met het verhalen van het driemast
schip „Utrecht" naar het voordok, hetgeen weinige
oogenblikken daarna met het beste gevolg geschied
was.
Vervolgens is de schipsluis weggenomen en de
„Utrecht" uit het voordok in het kanaal gebracht,
waar het schip thans aan de loskade gemeerd ligt.
Morgen (Zondag) middag omstreeks 12 uren
wordt te Vlissingen verwacht de stoomboot
Telegraaf III, met eenige Belgische passagiers,
die een bezoek aan Middelburg en Vlissingen
komen brengen. De stoomboot vertrekt des mid
dags te d uren weder naar Antwerpen.
Tot deurwaarder bij het kantongerecht te Goes
is benoemd de heer J. de Vos, thans wonende te
Middelburg. [G. Ct.)
Te Zierikzee gaf de sociëteit tot Nut en Genoe
gen op 12 dezer hare gewone jaarlijksche feestviering
op Parklust. Het muzikale gedeelte van het feest was
toevertrouwd aan het muziekkorps der dd. schutterij
aldaar, onder directie van den kapelmeester D. H.
Ezerman, die zich van deze taak uitmuntend heeft
gekweten en een schitterend bewij3 heeft gegeven,
hoeveel ijverige oefening en bekwame leiding, ge
paard aan ambitie en aanmoediging, in korten tijd
vermogen. Een gelukkig denkbeeld mag het daarom
genoemd worden van de sociëteit tot Nut en Ge
noegen, om de taak aan dit muziekkorps op te
dragen en niet elders hulp te zoeken, waar in ons
midden de noodige krachten aanwezig zijn. Het
feest terrein was als altijd met zorg en smaak
versierd en des avonds met lampions en a giomo
verlicht. De matineé en soirée musieale werden
door een buitengewoon talrijk publiek bijgewoond,
ook aan de overzijde van het feestterrein, op den
Grachtweg, van waar des avonds het feestterrein
een schilderaehtigen aanblik opleverde. De kunst
vuurwerken die werden ontstoken verwierven den
uitbundigsten bijval en strekten den heer J. J.
Hendrickx te Antwerpen tot eer. De natuur zette
de kroon op het feest daar het een prachtige
zomerdag en avond was. Was dit aangenaam
voor het publiek, het was ook de beste belooning
FETJILLETOISr.
27.
Naar het Duitsch van Maria Calm.
[Vervolg.)
XIX.
„In een dier nachten, toen mijne smart zich in
wilde klachten lucht gaf, toeu mijn gemoed in
opstand was tegen mijn lot, rees plotseling eene
gedachte bij mij op, die ik als een plechtanker
aangreep. Wat waren de redenen geweest, waar
mede mijn broeder mij had trachten te bewegen
de militaire loopbaan tegen de geestelijke te
orwisselen? Dat ik mijne toekomst moest verze
keren en trachten moest de middelen te bekomen
om een eigen huis te hebben. Maar wat was mij
nu aan de toekomst, aan een eigen haard gelegen?
Mijne toekomst hier in deze eenzaamheid was de
waanzin en in dit huis zou ik nimmer een ecbtge-
noote binnengeleiden. Weg dus, uit deze geest-
doodende werkeloosheid! Er was een oorlog op
handen, Engeland had behoefte aan zijne zonen!
Moeite kon het niet kosten om voor dit predik
ambt een waardiger bedienaar te vinden dan ik
was. Ik gaf mijn broeder de beschikking over de
plaats terug en was vrij."
„Hebt ge u waarlijk vrij gemaakt?" vroeg ik
verrast.
voor de directie der sociëteit en hare feestcommis-
sarissen, die weder geene zorgen en moeiten hadden
ontzien om hun ouden roem te handhaven, terwijl
ook de uitmuntende afloop van het feest den heer
Ezerman en zijn muziekkorps tot aanmoediging
zal zijn om op den ingeslagen weg voort te gaan-
Men schrijft ons uit Utrecht:
„Gedurende bet 2e kwartaal 1877 werd door de
coöperatieve verbruiksvereeniging der ambtenaren
van den staatsspoorweg te Utrecht omgezet voor
2560.96*hierdoor werd eene zuivere winst
behaald van f 148.62zoodat aan de leden 4 pet.
van het bedrag der door hen gekochte waren, kon
worden te goed geschreven.
„Om zich een juist denkbeeld van de goede wer
king dier vereeniging te kunnen vormen, moeten
wij er op wijzendat de prijzen der levensbeno
digdheden alle lager zijndan die van den gewo
nen kleinhandel.
„Deze vereeniging wijkt eenigszins af, van de
meeste coöperatieve winkelvereenigingen. Deze
laatste toch verkoopen meestal hunne waren tegen
denzelfden prijs als andere winkeliers zij zijn
daartoe genoodzaakt omdat ze ook aan het publiek
verkoopen. De vereeniging der ambtenaren van
den staatsspoorweg verkoopt uitsluitend aan hare
leden, zij heeft eigenlijk geen winkelmaar slechts
een depot. Zij meent dat vooral daarin een groot
voordeel is gelegen.
„Immers worden de kosten van het beheer hier
door zeer verminderd en wat vooral van gewicht
is, men kan een zeer nauwkeurige controle over
den voorraad in het magazijn uitoefenen.
„Voor kleine afdeelingen van „Eigen hulp", die
een coöperatieve verbruiksvereeniging wenschen
op te richtenzonden wij dit stelsel durven aan
bevelen."
Wij hebben onlangs medegedeeld dat 28 Neder-
landsche scheepstimmerlieden van Amsterdam
naar Glasgow zijn vertrokken, om de laatste hand
te leggen aan een voor Nederlandsehe rekening
gebouwd schip, dat wegens de werkstaking aan
de werven van de Clyde, niet gereed kon komen.
Namens het bestuur van de scheepstimmerlieden-
vereeniging Eendracht te Amsterdamwordt
ons verzocht te melden: 1° dat het bedoelde
schip een oude stoomboot was, die daar in averij
lag en aan de Kon. Ned. stoombootmaatschappij
behoort; en 2° dat de vereeniging in hare verga
dering van Dinsdag jl. heeft besloten de bedoelde
scheepstimmerlieden van hun lidmaatschap ver
vallen te verklaren.
De waardeering van deze handelwijze der ver
eeniging kunnen wij wel aan den verstandigen
lezer overlaten. [Handelsbl.)
„Ja. Reeds den volgenden morgen begaf ik
mij naar mijn broeder en overwon door de vastheid
van mijn besluit al zijne bedenkingen. Weinige
weken later trok een verre neef met een talrijk
gezin als mijn opvolger de pastorie te Lynnfield
binnen en ik nam weêr dienst bij 't leger."
„Bij 't leger vroeg ik verwonderd.
„Ja, mijn lieveling! en ik ging naar Indië,
waarheen mijn regiment gekommandeerd werd. In
den krijgstocht tegen den Guicowar van Baroda
onderscheidde ik mij en van daar dat ik, na als
kapitein in dienst gekomen te zijn, weldra tot
majoor en nu onlangs tot luitenant-kolonel bevor
derd werd."
„Is het mogelijkriep ik uit.
Op dit oogenblik hoorde ik stemmen in de
belendende kamer; moeder was tehuis gekomen.
Ik verzocht Ashbourne mij een oogenblik te
verontschuldigen en spoedde mij tot haar.
Met bezorgdheid kwam zij mij te gemoet. Zij
had iu de concertzaal op mij gewacht en eindelijk
vernomen, dat ik, mij niet wel gevoelende, reeds
naar huis gereden was. Ik liet haar dit alles
uitvoerig vertellen, omdat ik nog geen woorden
vond om haar meê te deelen wat er in den tus-
echentijd was gebeurd. Maar eindelijk, toen zij
aanstalten maakte om van kleeding te verwisselen,
ze! ik„Neen, moederlief, doe dat nog niet, want
wij hebben een bezoeker."
„Een bezoeker? De vreemde heer waarvan de
meid mij reeds gesproken heeft?"
„'tls geen vreemde, lieve moeder, ofschoon ge
spoorwegen. Eervol ontslagen, met ingang van
1 Augustus a., de rijksopzieners der le en 2' klasse
op de spoorwegdiensten I. C. Wencker en A. van
der Quast, eerstgenoemde behoudens aanspraak op
pensioen of wachtgeld en laatstgenoemde behoudens
aanspraak op pensioen, en benoemd tot rijksopzie
ners 3e klasse op de spoorwegdiensten J. J. Brutel
de la Rivière, J. J. F. Pennink en D. A. M. Doublet.
staats-commissien. Opgedragen het instellen van
een onderzoek naar en het uitbrengen van een
verslag aangaande de inrichting van buitenland-
sc-he musea van natuurlijke historie, ter voorberei
ding van de stichting van nieuwe gebouwen voor
's rijks museum van natuurlijke historie te Leiden,
jhr. mr. J. B. Verheijen, lid van de tweede kamer
der staten-generaal, te 's Hertogenbosch, P. J. H.
Cuypers, architect der museum-gebouwen te Am
sterdam, en dr. A. A. W. Hubrecht, conservator aan
laatstgenoemd museum te Leiden.
onderscheidingen. Toegekend de bronzen medaille
met een loffelijk getuigschrift aan den huzaar
J. Jansen, van het 3e regiment huzaren, als blijk
van Zr. Ms. goedkeuring en tevredenheid wegens
de redding van een kind uit de haven teNaarden
op 14 Mei 1877.
Vergunning verleend aan jhr. mr. C. J. A. den
Tex, burgemeester te Amsterdam, tot het aanne
men en dragen der versierselen van ridder van
't Legioen van eer, hem door den maarschalk,
president der Fransche republiek, geschonken, aan
den luitenant-kolonel J. M. A. van Hellenberg
Hubar, van den generalen staf, chef der topogra-
phische inrichting, en aan C. A. Eckstein, hoofd
commies bij die inrichting, tot het aannemen en
dragen der versierselen, eerstgenoemde van kom-
maihSeur der orde van O. H. Jezus Christus, en
laatstgenoemden van ridder der orde van S. Tiago,
voor wetenschappelijke, litterarische en artistieke
verdienste, hun door Z. M. den koning van Por
tugal geschonken.
leger. Benoemd bij den grooten staf van het
leger, tot kolonel, de luitenant-kolonel jhr. K. W.
de Cock, van dien staf, adjudant van Z. K. H.
den prins van Oranje; bij den plaatselijken staf,
tot luitenant-kolonel en plaatselijken kommandant
3» kl. te Bergen op Zoom, de majoor F. G. F. L.
Charlier, van het 5e regiment infanterie; bij bet
wapen der infanterie: bij het le regiment, tot
kapitein 2e klasse, de le luitenant G. P. H. Zim-
mermann, van het 4e reg.; tot len luitenant, de
2e luitenant J. van Buuren, van het 6e reg., ge
detacheerd bij het koloniaal werfdepotbij het 2e
reg., tot kommandant van het korps, de kolonel
E. J. van Bel, kommandant van het 76 reg., die
in verband daarmede van zijn tegenwoordig bevel
hem niet kent en niets van hem weet..." En
daarop mijn gloeiend gelaat aan hare borst ver
bergende, verhaalde ik haar onder lachen en weenen
wie het was, die ons in de andere kamer wachtte.
Hoe zou ik de verrassing en de blijdschap mijner
goede moeder kunnen beschrijven? En evenmin
kan ik het gevoel duidelijk maken waarmede ik
haar eindelijk heenleidde naar hem, die ons met
ongeduld stond te wachten. Te midden van mijn
gevoel van zaligheid rees de gedachte bij mij op,
hoe gelukkig het trof, dat zij juist zoo net ge
kleed was en er zoo goed uitzag. En toen het
tooneel, dat er volgde tusschen baar die geen
Engelscb en hem die geen Duitsch verstond! hoe
zij neeg, wat zij op meesterlijke wijze deed, en hoe
hij boog en haar de hand kusteterwijl ik voor
tolk trachtte te spelenmaar van aandoening
slechts kon stamelen. Edmund drukte de hoop
uit, dat zij hem zou vergunnen haar moeder te
noemen en zij van haar kant fluisterde mij toe
ofschoon dat niet behoefde, daar hij het toch niet
verstaan kon dat hij een zeer hupsch menseh
scheen te zijn. Dit alles is eigenlijk niet in een
voudige woorden weêr te geven. Ten slotte kwam
moeder op de gedachte, dat Ashbourne waarschijn
lijk evenmin als ik gesoupeerd had, zoodat zij zich
wegspoedde, om daartoe de noodige toebereidselen
te maken.
„Maar gij hebt mij nog niet verteldwat u
eindelijk van uwe ongegronde verdenking heeft
teruggebracht," merkte ik aan toen wij weêr alleen
waren
op de meest eervolle wijze wordt ontheventot
luitenant-kolonel, de majoor A. M. Siereveld, van
den staf van het wapen, toegevoegd aan den in
specteur der infanteriebij het 5e reg., tot majoor,
de kapitein A. H. Otterbrein, van het 6e reg.tot
1™ luitenant, de 26 luitenant C. A. M. Gaal, van
het 4e reg.bij het 66 reg., tot kapitein 2e klasse,
de l6 luitenant-adjudant K. J. Luyk, van het alge
meen depot van discipline; bij het 7e reg., tot
kolonel en kommandant van het korps, de luite
nant-kolonel F. G. H. Driessen, van het 2" reg.
bij het algemeen depot van discipline, tot luitenant
kolonel, de majoor F. J. G. V/. Leers, komman
dant van het korps.
De overgangsexamens der hoogere burgerschool
te Zierikzee op 11 en 13 dezer hebben het vol
gende resultaat opgeleverd
Van de 4e klasse 1 over, 2 herexamen
3" 8„3 2 niet over.
2e
le
11
2
3
2
7
Totaal 21 over, 10 herexamen, 11 niet over.
Van de toehoorders zijn 5 bevorderd voor alle
vakken en 6 gedeeltelijk bevorderd.
De Amst. Ct. bevestigt het gerucht, dat de
minister van binnenlandsche zaken voornemens
zou zijn dit jaar de academische vaoantie tot
October (het tijdstip waarop de nieuwe wet op
't hooger onderwijs in werking treedt) te verlengeD,
tot groot ongerief van de studenten, die zich
hadden voorgenomen in September hun candidaats-
examen te doen.
De minister van oorlog heeft, ten behoeve der
militaire academie te Breda, eene aanvraag
gericht aan de verschillende korpsen, om opgave
van kapiteins en luitenants, die geschikt en ge
negen zijn om bg genoemde inrichting gedetacheerd
te worden.
Den 10en Augustus aanstaande zal voor het
gerechtshof te 's Gravenhage behandeld worden
de zaak van vijf personen uit Brouwershaven,
beschuldigdde eene van diefstal eener som van
minstens f 500 en de anderen van medeplichtigheid
daaraan door, met weten, het gestolene te helen
of te bergen.
De beschuldigden zullen dan ruim vier maanden
in voorloopige hechtenis zijn. Gegronde vrees
„Ge hebt gelijk; maar ik heb ook nog zooveel
te vertellen", antwoordde hij glimlachend. „Als
ik niet mocht hopen, daartoe een geheelen levenstijd
tot mijne beschikking te hebben, weet ik niet hoe
ik er door zou komen. Thans zou ik liever wat
van u hooren, maar ik begrijp dat gij in gespannen
verwachting verkeert ten aanzien van de oplossing
van al die verwarring. Ge hebt dus sedert uw
vertrek nit Engeland geen tijding meer van de
Gorings ontvangen?"
„Jawel, Ethel heeft mij tweemaal geschreven.
In den eersten brief maakte zij melding van u;
ik wist dus, dat ge nog welvarend waart en
alleenmij vergeten hadtde laatste kwam uit
Nizza."
„Ja, zij heeft daar met hare moeder de drie
vorige winters doorgebracht en is, naar ik hoor,
volkomen hersteld. Dat doet u genoegen, zie ik;
ja, zij was ook de eenige van de familiedie
belangstelling verdiende. Maar ik moet bij mijne
eigen zaken blijven.
„Een week of acht geleden kwam ik in Enge
land terug. Ik had, een kleine schram aan den
arm niet meêgerekend, geen wonden opgedaan,
doch de gevolgen der doorgestane vermoeienissen
lieten zich gevoelen en inzonderheid had ik in de
vochtige kwartieren eene koude koorts opgedaan,
die mij noodzaakte een verlof aan te vragen. De
eerste weken van dat verlof bracht ik door bij
mijn broeder, die nu geheel met mijne verandering
van loopbaan verzoend was; maar zoodra ik eenigs
zins bijkwam, kreeg ik begeerte om naar Lynnfield
up