derhoud van steenslag zeer duur is, omdat het materieel
telkens verloren gaat. Vele leden achtten het niet
wenschelijk de proef met steenslag voort te zetten,
maar geven de voorkeur aan verbetering van den weg
door keibestrating wegens de meerdere duurzaamheid.
Bij artikel i van hoofdstuk VII der uitgaven voor
het aandeel der provincie in de te verstrekken
tegemoetkoming aan de calamiteuze polders werd de
klacht geuit, dat bij dezen zoo belangrijken post niet
meerdere toelichtingen en ophelderingen door heeren
gedeputeerde staten konden worden verstrektdaar de
benoodigde som weder zooveel booger werd begroot.
De geheele afdeeling verklaart met leedwezen ver
nomen te hebben de verplaatsing van den ingenieur
van den waterstaat van Neuzen naar Nijmegen. Met de
zoo belangrijke werken aan den Nieuwen Neuzenpolder
en de locale omstandigheden aldaar zoo nauwkeurig
bekend en als ontwerper der uit te voeren werken zal
zijne afwezigheid zeer worden gevoeld, terwijl de
hoofdingenieur uit den aard der zaak niet in de ge
legenheid is alles zelf na te gaan. De verplaatsing
van dien ambtenaar, zonder dat daartoe overwegende
redenen bestaan, wordt door de leden dier afdeeling
zeer betreurd.
In twee af deelingen gaf art. 17 van hoofdstuk VIII
der uitgavenBijdrage tot bevordering en aanmoediging
van het schoolgaan enz., aanleiding tot bespreking en
hadden in een andere afdeeling eenige leden bedenking
tegen de beperkte wijze, waarop het aandeel in de bij
dragen en geldelijke belooningen voorgeschreven waren 5
men verlangde vrij algemeen, dat aan de begiftigde
gemeenten meer vrijheid zoude worden gelaten in
het besteden van die gelden. Elf leden verklaarden
zich voor het behoud der f 2000 op de begrooting,
terwijl 2 leden zich daartegen verklaarden.
In eene andere afdeeling verklaarden 5 leden zich
tegen dezen post, op grond dat de gelden niet altijd
doelmatig werden aangewend en in vele plaatsen niet
de bevoegde uitwerking heeft gehad.
Een lid, dit toestemmende, merkte tevens op, dat
de voorwaarde aan het verkrijgen van eenig aandeel
in de voorgedragene som verbonden, dat namelijk door
de gemeenten een zoo aanmerkelijk bedrag moet worden
bijgepast, zóo bezwarend is dat vele gemeenten, hoewel
anders met de zaak ingenomen, zich daardoor genood
zaakt vinden van de toelage af te zien.
De overige der voorgedragen posten, zoo in uitgaaf
als in ontvang, gaven tot geen bedenkingen aanleiding.
Ook het voorstel tot heffing van opcenten ten behoeve
der provincie voor 1878 werd in al de afdeelingen
goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede, dat het verslag aan
gedeputeerde staten geen aanleiding heeft gegeven tot
wijzigingen, doch gedeputeerde staten nader met den
inspecteur van het lager onderwijs in overleg zullen
treden over de wijze waarop van de bijdrage ter bevor-
bevordering van het schoolbezoek zal worden gebruik
gemaakt.
Op zijn voorstel wordt tot dadelijke behandeling
besloten en daar niemand het woord verlangt voor
algemeene beraadslagingen worden deze gesloten, en
tot de behandeling der artikelen overgegaan, beginnende
met de uitgaven;
Bij art. 17 van hoofdstuk VIII; bij drage ter bevor
dering en aanmoediging van het schoolgaan en van
het meer getrouw schoolbezoek f 2000vraagt en
verkrijgt de heer Moolenburgh het woord.
De heer Moolenburgh verklaart met genoegen
te hebben gehoord, dat gedeputeerde staten ten
opzichte van dezen post in nader overleg zullen treden
met den inspecteur van het lager onderwijs. In het
vorige jaar heeft spreker, hoewel tegen zijn zin, zich
genoodzaakt geacht tegen dezen post te stemmen
omdat hij meendedat de hierop uitgetrokken geiden
niet werden besteed zooals het behoorde en dat er
weinig nut door verkregen werd. Hij heeft het indertijd
een goed denkbeeld gevonden om de verdeeling van
en de beschikking over de gelden over te laten aan
den inspecteur en de schoolopzieners, maar het doet
hem toch genoegen te vernemen, dat gedeputeerde
staten bereid zijn met den inspecteur in nader overleg
te treden. Dit besluit van het gedeputeerd college is
voor spreker een wenk om thans weder voor dezen
post te stemmen. Men zal hem nu wellicht van ia-
consequentie beschuldigen, doch wanneer men door ja
of neen een goede zaak kan tot stand brengen moet
men, meent hij, niet aarzelen; daarenboven is hij een
te groot voorstander van het openbaar onderwijs om
een zoodanig verwijt niet te kunnen dragen in het
belang der zaak.
Hij wenscht gedeputeerde staten evenwei nog op
éen punt te wijzen. De po3t is uitgetrokken, ter
bevordering en aanmoediging van het schoolgaan
en van het meer getrouw schoolbezoek." Spreker
gelooft dat de eerste bestemmingbevordering en
aanmoediging van het schoolgaan wel eens te veel
uit het oog is verloren. Uit het rapport van den
inspecteur blijkt wel dat in het laatste jaar meer prijzen
konden worden uitgereikt voor getrouw schoolbezoek
dan in het vorige jaar, waaruit de conclusie wordt
gotrokken „dat we vooruitgaan". Spreker kan dit
echter nog niet inzien, daar het aantal schoolgaande
kinderen niet veel is vermeerderd, ja zelfs voigens
het bijzonder rapport van een der schoolopzieners
in eene vrij aanzienlijke gemeente, is verminderd.
Het percentsgewijze cijfer voor getrouw schoolbezoek
is dus wel vermeerderd, maar niet het aantal school
gaande kinderen. En daar nu zijns inziens de uitge
trokken som wel degelijk moet worden aangewend om
het~ aantal schoolgaande kinderen zooveel mogelijk op
te voeren, om de kinderen naar school te krijgen,
evenzeer als om te bevorderen dat zij van het onderwijs
geregeld blijven genieten, vestigt hij daarop speciaal de
aandacht van gedeputeerde staten. Aau wie de beloo
ning wordt uitgereikt hetzij aan ouders, voogden of
kinderen, en op welke wijze: in geld ot prijzen, doet
er z. i. niet toe, als men het maar zoover brengt als
b. v. in zijn district het geval is, waar bijna iedere
boerenarbeider behoorlijk kan lezen en schrijven.
De heer Snijder verklaart dat, hoeveel vertrouwen
hij ook stelt in de maatregelen door het college van
gedeputeerde staten te nemen ter bevordering van een
beter gebruik der op dezen post uitgetrokken gelden,
hij toch niet overtuigd is, dat hij met vertrouwen zijn
stem aan dien post kan geven.
Hij zal niet weder nitweiden over de gronden tegen
deze zaak, die hij reeds meermalen uitvoerig heeft
ontwikkeld. Hij gelooft wel dat de tusschenkomst
van gedeputeerde staten zal kunnen strekken om de
grieven, weg te nemen van hen die tegen de wijze van
uitvoering zijn, maar daardoor zullen nimmer de bezwa
ren kunnen worden uit den weg geruimd van hen die
in beginsel tegen dezen post zijn. Hij zal niet uitweiden
over het beginsel, dat het onderwijs niet is een zaak
der provincie, maar uitsluitend een zaak van het rijk.
Evenmin wil hij andermaal uitweiden over de geringe
resultaten verkregen door het uitreiken van boekwerken
en andere premies, maar hij heeft het woord gevraagd
om te verklaren, dat hij met leedwezen tegen dezen
post zal stemmen; met leedwezen omdat men zoodra
men zich tegen een maatregel in het belang van het
onderwijs verklaart, gehouden wordt voor een tegenstan
der van het openbaar onderwijs. Spreker echter is
een voorstander van het openbaar onderwijs, maar zelfs