32.800,00. Totaal der inkomsten van 360.237,19
te brengen op 385.237,19.
Uitgaven.
Hoofdstuk VII. Art. 4. Aandeel der provincie in
de te verstrekken tegemoetkoming aan de calamiteuze
polders in Zeeland, volgens art. 9 der wet van 19 Juli
1870, Staatsblad n<>. 119, van 120,000 te brengen
op 140,0C0. Totaal van hoofdstuk VII, van
f 131,200 te brengen op 151,200.
Hoofdstuk IX. Art. 1. Onvoorziene uitgaven, van
13.290,29 te brengen op 18.290,29. Wordende
gedeputeerde staten gemachtigd, van deze 18.290,29
tot een bedrag van 17,790,29 af-en over te schrijven,
blijvende dit artikel voorts onveranderd. Totaal der
uitgaven, van 360.237,19 te brengen op 385.237,19.
Het algemeen verslag der afdeelingea wordt mede
door den heer Moogenboom uitgebracht. Aan het
onderzoek hebben 38 leden deelgenomen, waaronder
6 leden van gedeputeerde staten.
Al de leden der verschillende afdeelingen hebben
zich eenparig met het voorstel van heeren ged. staten
vereenigd.
Ook dit verslag heeft aan gedeputeerde staten geen
aanleiding gegeven tot wijziging van hun voorstel,
terwijl, eveneens op voorstel van den voorzitter,
tot dadelijke behandeling wordt besloten.
Daar niemand het woord verlangt voor algemeene
beraadslagingen worden deze gesloten.
Achtereenvolgens worden de verschillende artikelen
goedgekeurd.
Bij de behandeling van artikel 1 hoofdstuk IX der
uitgaven: onvoorziene uitgaven, vraagt de heer
J. C.R. van der Bilt het woord om op te merken,
dat straks door de vergadering een besluit is genomen
waarbij een crediet van 500 is verleend ten behoeve
van proefnemingen voor een steiger te Stavenisse.
Hierdoor moet da post van onvoorziene uitgaven van
ƒ18,290, worden verminderd met 500 en alzoo het
bedrag van ƒ17,790.29 voor af- en overschrijving
worden verminderd tot ƒ17,290.29. De reden dat dit
niet vroeger is geschied is eenvoudig deze dat gedep.
staten niet hebben willen vooruitloopen op het besluit
door deze vergadering te nemen.
Niemand verder het woord verlangende wordt het
alzoo gewijzigde voorstel zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
M. Voorstel van gedeputeerde staten tot vaststelling
van de begroeting der enkel provinciale en huis
houdelijke inkomsten en uitgaven voor 1878 met een
voorstel betreffende de te heflen opcenten op de
grond en personeele belasting ten behoeve der provincie.
Inkomsten.
Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten,
f 8,988.12^.
Hoofdstuk II. Opbrengst van belastingen en heffingen
(met inbegrip van 32 opcenten op de gebouwde en
ongebouwde eigendommen, alsmede 22 opcenten op de
personeele belasting dienst 1877/88 voor 1/3 en 24-
opcenten als voren dienst 1878/79 voor 2/3, samen
279,080), 293,680.
Hoofdstuk III. Baten en opkomsten, spruitende uit
voorwerpen, in eigendom aan de provincie toebehoo-
rende, of die door de provinciale staten beheerd worden,
3,400.
Hoofdstuk IV. Ontvangsten van verschillenden aard
en toevallige baten (met f 4000 subsidie uit 's rijks
kas voor den stoomvaartdienst op de Wester-Schelde),
4000.
Hoofdstuk V. Buitengewone ontvangsten f 2847.
Totaal der inkomsten geraamd op ƒ358,469.12.
Uitgaven.
Hoofdstuk I. Jaarwedden en reis- en verblijf kosten,
18,440.
Hoofdstuk II. Kosten van aanleggen en onderhouden
van provinciale wegen en werken 43,578.
Hoofdstuk III. Kosten van onderhond eigendommen
en daarvoor verschuldigde lasten, f 198.70.
Hoofdstuk IV. Eenten en aflossingen van geldlee-
ningen, ƒ84,860.
Hoofdstuk V. Kosten van het Provinciaal blad en
andere gedrukte stukken, ƒ5100.
Hoofdstuk VI. Kosten verpleging arme krankzin
nigen, 3750.
Hoofdstuk VII. Uitgaven door bijzondere wetten
aan de provincie opgelegd (waaronder f 130,000 als
aandeel der provincie in de tegemoetkoming aan de
calamiteuze polders in Zeeland), ƒ141,800.
Hoofdstuk VIII. Andere uitgaven, niet onder de
vorige hoofdstukken behoorende, 39,122. (Daaronder
komen voorkosten instandhouding stoombootdienst
Wester-Schelde, 19,500; subsidie Spoorbootmaatschap
pij te Middelburg, 12,000; subsidie voor de ambachts
school te Goes, 300; bijdrage ter bevordering en
aanmoediging van het schoolgaan en van het meer
getrouw schoolbezoek, ƒ2000; uitgave tot aanmoediging
van voorlezingen over den landbouw door wandel
leeraars, ƒ800).
Hoofdstuk IX. Onvoorziene uitgaven, f 20,233.97
Totaal der uitgaven geraamd op 358,469.12.
Het bovengenoemde voorstel van gedeputeerde staten
betreffende de heffing van opcenten luidt als volgt:
„De staten der provincie Zeeland,
„In aanmerking nemende, dat tot dekking der voor
het dienstjaar 1878 geraamde uitgaven van enkel
provincialen en huishoudelijken aard, de heffing ver-
eischt wordt van opcenten op de grond- en personeele
belasting, tot een bedrag van ruim 279,000.
Besluiten:
„Aan den koning voor te dragen de heffing van
twee en dertig opcenten op de hoofdsommen der be
lasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen
over het jaar 1878; en van vier en twintig opcenten
op de personeele belasting dienst 1878/79, tot dekking
der geraamde uitgaven en behoeften van enkel provin
cialen en huishoudelijken aard voor het dienstjaar
1878; en Z. M. den koning te verzoeken, de heffing
der bedoelde opcenten de bekrachtiging der wet te
doen erlangen."
De heer van Deinse brengt het algemeen verslag
der afdeelingen uit. Aan het onderzoek hebben 37
leden deelgenomen, waaronder 6 leden van gedeputeerde
staten.
Bij de behandeling van art. 4 der eerste afdeeling
van het 2e hoofdstuk der uitgaven is door een lid eener
afdeeling de wensch geuit dat het wenschelijk zoude
wezen zooveel mogelijk de wegen van grint, klinkers
en steenslag te vervangen door keibestrating, waarvan
de kosten van aanleg wel iets meer zullen bedragen,
doch het onderhoud daarentegen aanzienlijk zal ver
minderen; tevens wenschte dat lid dat bij de eerstvol
gende aanbesteding hierop door het gedeputeerd college
zal worden gelet.
In eene andere afdeeling werd hij denzelfden post
over het onderhoud der wegen door sommige leden
de aandacht der afdeeling gevestigd op de weinig
bevredigende resultaten, die het beleggen met steenslag
van den weg van Hulst naar Walsoorden oplevert,
waarover vele klachten rijzen, terwijl de kosten daarvan
zeer hoog zijn in verband met den dienst dien een
weg met steenslag bewijst en in vergelijking met de
veel duurzamer keibestrating, te meer daar het on-