Bijvoegsel van de Middelburgsche courant van Zaterdag 14 Juli 1877.
Na de hervatting der werkzaamheden is aan de orde
I. Voorstel van gedeputeerde staten, houdende ver
antwoording wegens de enkel provinciale en
huishoudelijke inkomsten en uitgaven over het
dienstjaar 1875.
Volgens de overgelegde, voor zooveel de cijfers
betreft, door de algemeene rekenkamer onder dagtee-
kening van 17 Mei 1877 deugdelijk verklaarde rekening,
hebben de inkomsten en middelen over het dienstjaar
1875, geraamd op f 351,979,34^, opgebracht 360,908.76;
de uitgaven en behoeften waren mede geraamd op
f 351,979.34^ en hebben slechts vereischt 319,320.63^,
zoodat het dienstjaar 1875 een voordeelig slot heeft
opgeleverd van f 41,588,12|.
De volgende inkomsten en middelen hebben meer
opgeleverd, dan waarop zij geraamd warende opcenten
op de hoofdsom der belasting op de gebouwde
eigendommen f 493.23, idem op de ongebouwde eigen
dommen f 817, idem op de personeele belasting
f 1869.41^, de tolpachten op de provinciale wegen,
tengevolge van nieuwe verpachting in het voormalig
5* district f 203,38, de rechten voor het gebruik der
steigers f 371.26i, de laatste serie der geldieening
van 150,000, voor de verbetering der middelen van
gemeenschap f 22, de opbrengst wegens verkochte
boomen op den weg van Hulst naar Walzoorden en
bestrating der beide Sloedammen (uitgetrokken voor
memorie) f 4572.75, de teruggaaf van het te veel
gemandateerd aandeel der provincie in de te verstrekken
tegemoetkoming aan de calamiteuze polders of water
schappen (uitgetrokken voor memorie) f 590.37 J, te
zamen eene hoogere opbrengst vau 8939.41^.
Er is minder ontvangen dan geraamd wegensbijdrage
in de kosten van onderhoud der contr'escarpen te
Tholen en bijbehoorende werken, tengevolge van het
lager bedrag der aanbestedingssom dan waarop de
begrootingspost was geraamd 10, zoodat de mindere
opbrengst van de meerdere afgetrokken, in het geheel
meer is ontvangen dan geraamd 9929,41$.
De heer üprenger brengt het algemeen verslag
der afdeelingen uit. Aan het onderzoek hebben deel
genomen 38 leden, waaronder zes leden van gedeputeerde
staten.
Alle leden hebben verklaard geene bedenking tegen
het gehouden beheer van heeren gedeputeerde staten
te hebben en zich met de verantwoording van de ont
vangsten en uitgaven over 1875 te vereenigen en die
goed te keuren.
Ook dit verslag heeft, blijkens mededeeling van den
voorzitter, aan gedeputeerde staten geen aanleiding
gegeven tot wijziging van hun voorstel.
Op voorstel van den voorzitter tot dadelijke be
handeling besloten zijnde, wordt dit voorstel in stemming
gebracht en aangenomen met algemeene stemmen,
terwijl de leden van gedeputeerde staten zich van deel
neming aan deze stemming onthielden.
J. Voorstel van gedeputeerde staten betrekkelijk
de begrooting van het provinciaal bestuur voor
zooveel het rijks-bcstaur is, voor den dienst van
1878, totaal geraamd op f 64,810.
Dit totaal is verdeeld als volgt: jaarwedden van den
commissaris des konings, van de leden van gedeputeerde
staten, van den griffier en van de ambtenaren en
bedienden bij de provinciale griffie, benevens sehrijf-
looneu, f 48,750; bureau- en lokaalbehoeften, drukwer
ken, onderhoud, lasten en huur van gebouwen, f12,260;
reis- en verblijfkosten van den commissaris des konings,
van de leden van gedeputeerde staten, van den griffier
en van de ambtenaren en bedienden bij de provinciale
griffie, f 800; reis- en verblijfkosten van de leden der
stateD, f 3000.
Met het oog op de vele werkzaamheden aan het
ambt van commissaris des konings verbonden en den
stand door dien staatsambtenaar in de maatschappij op
te houden, blijven gedeputeerde staten het noodzakelijk
achten, de verhooging dezer jaarwedde voor te dragen
zooals reeds in de voorgaande begrooting werd opge
merkt, is in den tegenwoordigen tijd eene jaarwedde
welke sedert 9 September 1831 onveranderd is gebleven,
niet meer voldoende.
Voor jaarwedden der ambtenaren en bedienden ter
provinciale griffie worden dezellde cijfers voorgedragen
als bij de begrooting van 1877 door gedeputeerde staten
noodzakelijk zijn geacht.
Voor kosten van onderhoud, herstelling en vernieu
wing der gebouwen, is geraamd f 4670, waarbij voor
schoonhouden der gebouweu moet gevoegd worden 800,
zoodat het totaal bedraagt f 5470 of 650 minder
dan het vorige jaar.
Voor aankoop en onderhoud van meubelen is geraamd
f 800, waaronder is begrepen voor gewoon onderhoud
f 500 en voor buitengewone herstelling en vernieuwing,
voornamelijk van gordijnen en kachels, f 300.
Het uitvoeren van vernieuwingen, herstellingen en
gewone onderhoudswerken aan het gebouw, bewoond
door den commissaris des konings, zal volgens de bij
gevoegde begrooting f 1090 vereischen, dat is f 4135
minder dan het vorige jaar.
Het algemeen verslag der afdeelingen wordt uitge
bracht door den heer Moolenfourgh. Aan het onder
zoek hebben deelgenomen 37 leden, waaronder 6 leden
van gedeputeerde staten.
De afdeelingen hebben zich eenparig vereenigd met
de cijfers op de verschillende posten door gedeputeerde
staten voorgedragen.
Terwijl in eene afdeeling geenerlei opmerking is
gemaakt naar aanleiding der voorgedragen begrooting,
hebben de leden eener andere afdeeling verklaard te
deelen de zienswijze van gedeputeerde staten betref
fende de jaarwedde van den commissaris des konings
en van de ambtenaren en bedienden ter provinciale
griffie, en te verlangen dat door het college van ge
deputeerde staten andermaal bij de regeering pogingen
zullen worden aangewend om de jaarwedden op de
voorgedragen cijfers vastgesteld te zien.
De leden der nog overblijvende afdeeling deelden
dat gevoelen en gingen verder in hun verlangen om
eene verandering, voornamelijk ten opzichte der amb
tenaren en bedienden ter provinciale griffie, tot stand
te zien gebracht.
Die afdeeling namelijk, in aanmerking nemende dat
vele verdienstelijke ambtenaren op verre na niet genie
ten de belooning geëvenredigd aan de diensten die zij
in het rijksbelang bewijzen, en dat zelfs niet een
hunner het maximum geniet van de aan zjjne betrek
king verbonden jaarwedde, wensehen gedeputeerde
staten gerechtigd te zien om namens de staten een
adres in te dienen aan de tweede kamer der staten-
generaal, waarin deze wordt uitgenoodigd haar invloed
aan te wenden bij de regeering, opdat op de rijksbe-
grooting zoodanige sommen op de betrokken posten
worden uitgetrokken, dat de mogelijkheid besta om
aan verdienstelijke ambtenaren eene eenigszins billijke
belooning toe te kennen als jaarwedde.
Ook dit verslag heeft, volgens mededeeling van den
voorzitter, aan gedeputeerde staten geene aanleiding
gegeven tot wijziging van hun voorstel.
Op voorstel van den voorzitter wordt tot dade
lijke behandeling besloten.
De heer Mooienbnrgh stelt voor „dat aan gede
puteerde staten zal worden opgedragen namens de
provinciale staten een adres in te dienen aan de tweede
kamer der staten-generaal, waarin deze wordt uit-
6