120® Jaargang. 1877. N». 160. Dinsdag 10 Juli. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen Frijs per 3/m, franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Adverten^tiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffïte C°. te Brussel en Parijs. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Middelburg, 9 Jul FEUILLETON. 22. De Gouvernante. MIDDELRURGSCHE COURANT Gisteren namiddag tegen 1 uur bevond zich een talrijke menigte aan het spoorwegstation alhier teneinde tegenwoordig te zijn bij de aankomst van de stads-harmonie van Dandermonde, genaamd „Katholyke Burgerskring." Het gezelschap bestond uit 250 personen, waaronder de burge meester Léon de Bruyn, als voorzitter, en eenige dames. De werkende leden waren 48 in getal. Op het perron werden zij opgewacht door den voorzitter der Confrérie van St. Sebastiaan mr. G. N. de Stoppelaar en de heer P. F. J. van Burg, mede-lid van het bestuur der Confrérie. Het wekte veler bevreemding, ja zelfs teleurstelling, dat het muziekkorps onzer stedelijke schutterij niet aan wezig was om de vreemdelingen af te halen. Daarentegen deed het velen genoegen, dat de harmonie van Dendermonde nog binnen het stationsgebouw het Nederlandsche volkslied uit voerde en daarna, met het prachtige vaandel in 't midden, al spelende eene promenade maakte langs de Kaden en de Zuidzijde van den Dam tot voor de woning van den burgemeester jhr. mr. J. W. M. Schorer, die, terwijl de muziek zich hooren liet, naar voren kwam en de leden van het bestuur der harmonie begroette. Nadat een paar stukken, waaronder ook het Ned. volkslied, waren gesDeeld, hield onze burgemeester eene korte, recht harte lijke toespraak. Hij noe&«i*. denkbeeld, dat het gezelschap uit Dendermonde hierheen was gekomen, om zijn genoegen te ver binden aan het genoegen van bewoners van een vreemd land, een land dat echter met banden van vriendschap en broederzin aan de Vlamingen ge hecht is. Hij herinnerde dat reeds vroeger meer malen muziekgezelschappen uit België zich hier hebben doen hooren, die een zeer gunstigen indruk hebben achtergelaten; het vorige jaar dat uit Aalst, hetwelk evenzeer als dit uit Dendermonde, geheel belangeloos een concert ten voordeele der armen gaf. Weest verzekerd, zeide spieker, dat dit hier niet vergeten is. Misschien was de her innering bij de heeren uit Aalst aan hun u tstapjo naar Middelburg reeds verloren gegaan toen de armen hier in den winter, lang na hun vertrek, buitengewoon verkwikt en verwarmd werden uit de opbrengst van het ten hunnen voordeele gege- Naar het Duitsch van Maria Calm. {Vervolg.) XIV. Telkens vestigden zich mijne oogen schuchter en bjjna onwillig op den man, die daar zwijgend aan de tafel zat; maar mijn gemoed kwam er tegen op, hem, dien ik verafschuwde en minachtte, een dienst te vragen. Welke andere uitweg bleef mij echter over? Ik moest weg en ik moest geld hebben. En hier behoefde ik ten minste geene verklaring te geven, want hij wist dat ik die som naar huis had gezonden en begreep dat ik geld noodig had. Zonder verder te overleggen en met de haast, waarmede men zich ten slotte aan een lang gevreesd maar onvermijdelijk kwaad onder werpt, trad ik met mijn goudrolletje in de hand panr hem toe en zei: Mijnheer Ford!" „Wat wenscht ge?" vroeg hij, langzaam opstaande en met eene buiging. „Ik heb den geheelen dag die tien pond vooru bij mij gehad. Ik vergat u die te geven, en nu ik er aan denk, valt mij tegelijk in. Ik had dit alles snel achter elkander gezegd, maar bleef nu steken; het slot van den zin wilde mij niet over de lippen. Hij had kunnen raden ven concert. Hij hoopte dat hetzelfde ook nu het geval zal mogen zijn. Namens die armen en namens alle ingezetenen betuigde hij het gezelschap dank voor zijne overkomst, onder verzekering., dat die hier niet zal vergeten worden. De burgemeester van Dendermonde, de heer Léon de Bruyn, bedankte den heer Schorer voor zijne hartelijke toespraak en gaf de verzekering van de sympathie der Vlamingen in het algemeen jegens Holland. Namens alle aanwezigen verklaarde hij, dat het hun een waar genoegen was hier te mogen zijn. Beide toespraken werden met hoera's bezegeld. Vervolgens begaf men zich door de Korte en Lange Delft, over de Markt naar het Schuttershof „de Edele Handboog", waar 120 leden van het gezelschap zich aan een gemeensehappelijken maaltijd vereenigden. Te ruim 3 uren werd in den tuin het aange kondigde concert ten voordeele der armen (tegen een toegangprijs van 25 cent), gegeven, dat door goed weder begunstigd werd. Een zeer talrijk publiek was daar bijeen. Het verwijl aldaar was allergezelligst en het concert, onder leiding van den heer H. Hilgé gegeven, voldeed zeer goed. De verschillende nommers werden met geestdrift toegejuicht. Jammer dat de tijd zoo kort was, daar het gezelschap met den trein van 5.15 weêr vertrek ken moest. In alle haast begaven zij zich daar heen. Weder was daar een onafzienbare men- schenmassa bijeen om getuige te zijn van het vertrek der Harmonie van Dendermonde^ die zich verzekerd kan houden dat alle aanwezigen instem men met het woord, door den heer mr. G. N. de Stoppelaar bij het einde der muziek-uitvoering in het Schuttershof tot den heer Hiljó gericht, toen hij hem en de zijnen dankte voor het verschafte ii "o maar een welgemeend tot wederzien toe!" Bij Provinciaal blad van Zeeland n°. 72 wordt de aandacht gevestigd op het vinden van een levenden Colorado kever te Botterdam en op de verschijning van dit gevreesde dier in Rijn- Pruisen. Ofschoon tot heden geen afdoende maat regelen tegen de overbrenging of ter uitroeiing van het insect bekend zijn, zoo behoort niettemin al het mogelijke te worden beproefd om deze ramp af te wenden. De minister van binnenlandsche zaken heeft daarom de gemeentebesturen doen verzoeken 1° de ingezetenen, met verwijzing naar de door het departement van binnenlandsche zaken uitge geven en verspreide beschrijving met teekening, tot de meest mogelijke waakzaamheid aan te sporen waar ik heen wilde en mij te hulp kunnen komen; maar neenhij zag mij rustig en onverschillig door zijn bril aan en zijne dunne lippen bleven vast gesloten. „Ge zult reeds weten", begon ik weêr, „dat ik morgen van hier vertrek," hij knikte toestem mend „en ge weet ook, dat ik mijn honorarium dezen morgen verzondeD heb. Dit treft voor mij zeer ongelukkig, daar ik nu geen geld genoeg meer voor de reis bezit. Ik ben daarom ver plicht u te verzoeken of ge mij niet de helft van deze som tegen een bewijs wilt laten; ik zal u die terugzenden, zoodra ik tehuis aange komen ben." Het was mij alsof ik iets in zijn oog zag fonkelen; maar dit duurde slechts een oogenbük en daarop antwoorde hij bedaard: „Het verheugt mij u van dienst te kunnen zijn, miss Elten; wilt ge niet liever de geheele som behouden „O neen, ik dank u wel," zei ik, terwijl, in weêrwil van alles, een pak van mijn hart viel. „Vijf pond is voldoende; ik zal u terstond een bewijs geven." „O, dat heb ik niet noodig," zei hij beleefd. „Voor leven en sterven is het wenschelijk," antwoordde ik, met een glimlach. „Ik zon met den spoortrein een ongeluk kunnen krijgen of met het schip kunnen vergaan, en dit bewp zullen mijne moeder en zuster ten allen tijde hono- reeren." „Maar ik ken het adres van die dames niet," antwoordde hij eveneens glimlachend. 2° zoodra insecten, overeenkomende met die beschrijving en teekening, in de gemeente worden gevonden, een bericht daarvan aan het departement binnenlandsche zaken op te zenden, zoo mo gelijk met een exemplaar van het insect, opdat het feit met zekerheid worden geconstateerd. Naar wij uit „de Amsterdammer" zien, een nieuw weekblad dat aanvankelijk met succes te Amsterdam verschenen is, was de schrij ver aan de gemeente-rekenkamer aldaar, die zich aan ontvreemding van coupons der premieleening van 1874, ter waarde van 2000 ongeveerheeft schuldig gemaakt, gehuwd, vader van drie kinderen en genoot hij slechts f 450 traktement in 't jaar. De verzoeking voor den man was dus zwaar. Mocht men toch meer bedenken dat do gelegen heid zoo licht den dief maakt en dat het ontnemen der gelegenheid, aan personen die schraal betaald worden, niet is een bewijs van wantrouwen, waar door men hen beleedigt, maar eene weldaad, waardoor men hen bewaart voor erger. Men schrijft ons uit Rotterdam: „Van decandidaten voor den gemeenteraad, door de anti-revolutionaire kiesvereeniging voorgesteld, hebben er reeds verscheidene bedankt. Men schijnt over die heeren te hebben beschikt zonder hen te vragen. Of de overblijvende candidaten veel kans hebben op eene verkiezing mag betwijfeld worden. Maar toch kan, wanneer de liberalen niet oppassen, bij deze verkiezingen veel verwarring gesticht worden. Er loopen toch geruchten, dat van ultra- montaansche zijde geheime candidaturen worden voorbereid. Van die zijde zou men niets liever willen, dan zich invloed verschaffen op de gemeente- .yooral op de uit- de aanhoudende scherpe klachten en schimpscheuten in hun orgaan „de Maasbode", den ultramontanen een doorn in het oog zijn. „Het mag bij dezen stand van zaken bevreemding baren, dat onze afdeeling van „Volksonderwijs" zich aan de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen in het geheel niet gelegen schijnt te laten liggen. Te waken, dat geen vijanden van het openbaar onderwijs in de gemeenteraden sluipen, is bij uitnemendheid de taak der genoemde vereeniging, „Mag men de on-dits gelooven, dan zouden er plannen bestaan om hier eene nieuwe kiesvereeni ging op te richten, iu het bijzonder met het oog op gemeentelijke verkiezingen. Die vereeniging zou een verzamelpunt moeten worden voor alien die ontevreden zijn over den gang van zaken in onze gemeentelijke, administratie. Zoo schijnen er velen te zijn, buiten alle betrekking tot de eigen „Dat is ook waarik zal het dus opschrijven," hernam ik, naar een stuk papier rondziende. Hij haalde eene witte kaart uit zijn zak en legde die mij voor. „'t Is niet om het bewijs," voegde hij er bij, „maar omdat ge iets zoudt kunnen vergeten hebben, dat ik u dan kap nazenden." Snel schreef ik de weinige woorden neêr, maar toen ik hem de kaart weêr toereikte, zag ik dat aan de andere zijde zijn naam stond het was zijne visitekaart Ook dat nogHet lot was inderdaad hardvochtig, dat het mij altijd in betrekking bracht' met een man, dien ik trachtte te ontwijken. Maar thans was zijne macht gebroken; ik ging heen en zou hem niet terugzien! Het was laat geworden. Spoedig zamelde ik mijne boeken bijeen en keerde naar mijne kamer terug. Ik wilde nog veel overleggen en regelen; maar de vermoeienis overrompelde mij; ik legde mij neder en viel, na dezen dag vol schokken, in een diepen slaap, die tot den morgen voortduurde. XV. Die andere morgen!.... Zoo ik mij wel herin ner, is het Bulwer die in een zijner romans het ontwaken op den morgen, nadat de dag zwaar leed heeft medegebracht, afschildert: eerst de flauwe herinnering, de ongewone beklemdheid van hart waarvan de oorzaak nog niet tot ons bewust- lijke politiek. Aan die partij van malcontenten is het herhaaldelijk gelukt candidaten, door haar gesteld, in den raad te brengen, maar deze leden hebben tot heden daar bitter weinig uitgericht.1* Ook het crimineel wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te water zullen herzien worden. Wetsontwerpen daartoe zullen, volgens de N. R. Ct., spoedig bij destaten- generaal worden ingediend. Van de punten van beschrijving voor de 26* algemeene vergadering der Vereeniging tot bevor dering van Fabriek- en Handwerksnijverheid in Nederland, op I en 2 Augustus e. k. te Amsterdam te houden, vermelden wij de volgende: Bij de regeering pogingen aan te wenden ter verkrijging van de afschaffing van alle inkomende rechten. De ongelijkheid in de heffing der invoerrechten door verschillende landen op manufacturen. Frank rijk en België vergen bijv. van den Nederlandschen fabrikant 10 pet. voor manufacturen en tapijten, terwijl de Fransche en Belgische leveranciers slechts 5 pet. rechten betalen. Hoe moet de arbeid in de gevangenissen gere geld worden, opdat de zedelijke noodzakelijkheid om de gevangenen in de gelegenheid te stellen nuttigen arbeid te verrichten, niet strijde mot de5 belangen en rechten der bijzondere industrie? Mag zonder nader onderzoek worden overgegaan tot de droogmaking van het zuidelijk deel der Zuiderzee? Vereenvoudiging der bepalingen omtrent spaar gelden aan de post toevertrouwd. Van verschillende afdeelingen ouwiug «ec minister van justitie omtrent eene eventueela uitbreiding der wet op den kinderarbeid gesteld. De antwoorden resumeerendevermeldt het hoofdbestuur, dat allen het daaromtrent eens zijn, dat de grens van den leeftijd van 12 jaar voor verbod van arbeid niet mag ingekrompen wordeD. Slechts éene afdeeling voegde daaraan toe, dat zij arbeid van 10 tot 12 jaar beter acht dan ledig loopen op dienzelfden leeftijd. Eene andere wilde zelfs verbod van arbeid tot 14 jarigen leeftijd. Meerendeels werd een maximum van arbeid per etmaal van 8 tot 12 uren verlangd. Allen achten het wenschelijk dat het verbod zich ook uitstrekke tot meisjes, doch voor vrou wen werd geen verbod in het algemeen wenschelijk geacht. Vele afdeelingen gaven uitdrukkelijk te kennen, dat zij de invoering van den leerplicht het eenige zijn doorgedrongen is, totdat plotseling de feiten naakt en onveranderlijk voor onze oogen staan en het leed met al zijne zwaarte op onze ziel valt. Dit alles ondervond ik bij het ontwaken uit den verkwikkenden slaap, die mij aan de werkelijkheid ontrukt had. Thans deed deze hare macht weêr geldenmet éen slag was de sluier, die den waren stand van zaken voor mij omhulde, afgelicht en 'k wist dat dit mijn laatste dag hier was, de dag die mij weêr naar de mijnen zou voeren, manr ook de dag die mij voor wie wist hoe lang vau hem zou scheiden, door wien dit land, anders voor mij een oord van ballingschap, mij zoo dier baar was geworden. Deze laatste gedachte verdrong alle andere. Ik sprong op. Was mijn pakket hem bezorgd Zou hij mijn brief ontvangen hebben? Zou hij mij te Blackheath nog komen opzoeken? O, gewis! Ik kleedde mij snel aan, schelde toen Betsy en vroeg of het pakket aan zijn adres was gebracht. „Zeker, miss!" gaf zij ten antwoord. „Bill, de jongen van den tuinman, is er een kwartier geleden nu, het kan wel een half uur zijn, want hij had te Lynnfield nog andere boodschappen te doen, meê heengegaan." Toen ik in latere dagen aan haar antwoord dacht en dat deed ik dikwijls herinnerde ik mij, dat zij mij daarbij niet aanzag, maar zich druk bezig hield met een en ander iu de kamer in orde te schikken. Op het oogenblik zelf trok dat echter mijne aandacht nietik was gerust, dat de brief spoedig in zijne handen zou wezen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1