Telegraphische berichten.
BUITENLAND.
Nieuwe Uitgayen.
Thermometerstand.
Provinciale staten van Zeeland.
Algemeen Overzicht.
BUITENLAND.
Konstantlnopel. Volgens officieel bericht
hebben de Russen gedurende het gevecht bij
Sistova voortdurend troepen ontscheept. De Turken
zijn al strijdende teruggetrokken; de overtocht
van den Donau moet den Russen duur te staan
zijn gekomen.
Iionden. Volgens eene hier ontvangen depêche
uit Moukhtar van 3 dezer, hebben de Russen in
den namiddag van dien dag Banliamed verlaten en
zijn zij in zuidelijke richting van Kars over de
hoogten van Ardos gevlucht. Door de divisie
van Alaskerd vervolgd, werden zij nagenoeg ver
nietigd en verloren zij het materieel hunner artil
lerie. De Turken maakten grooten buit. De weg
van Karakilissa is met lijken bedekt.
Konstantinopel. Volgens berichten uit Erze-
roum wordt de terugtocht der Russen ten westen
van Kars en het samentrekken der Russische
strijdkrachten op de grenzen toegeschreven aan
Joopende geruchten, volgens welke de geheele
Kaukasus in opstand zou zijn.
Tot cipier van het kantonnale huis van be
waring te Ter Neuzen is door den commissaris des
konings in Zeeland benoemd de gemeente-veld
wachter J. Hirt.
Gisteren zijn de weduwe H., te 's Hage,
haar jonge kinderen en de naaister na het mid
dagmaal allen door hevige benauwdheden overvallen
ten gevolge van het gebruik van salade, die
onwillekeurig met een vergifstof zou zijn bereid.
Bij vergissing zou bij het gereedmaken der salade
een oogwater zijn gebruikt in plaats van olijfolie.
Op raad van den inmiddels ter hulp geroepen
geneesheer zijn de lijders naar het gasthuis ver
voerd. Het gevaar is nog niet geweken.
De „Presse" uit Weenen deelt het eerst (vóór
de Nederlandsche en zelfs vóór de Amsterdamsche
bladen) mede uit welke heeren de internationale
jury is samengesteld, ter beoordeeling van de
inzendingen ter tentoonstelling van kunst, toegepast
op nijverheid, die te Amsterdam zal worden ge
houden. Zij zijn de heerenBruno Bucher en
Ferdinand Laufberger, voor Oostenrijk; Grunow
en Raschdorf, voor PruisenC. Graff en Hauschild,
voor Saksen; A. Gnauth en Em. Lange, voor
Zuid-Duitschland; de heer Victor de Stuers en de
architect Muijsken voor Nederland; Winders en
Schoy, voor België; Ed. André en Lojolais, voor
Frankrijk; Nic. Bai'ozzi en J. Teixeira de Matos,
voor Italië; F. L. Dardet en H. Schroder, voor
Zweden en Noorwegen en J. Klein en J. Olrik,
voor Denemarken.
De Hollandsche maatschappij van landbouw
wenscht, ter erkenning der verdiensten van wijlen
haar oprichter en oud-secretaris jhf. mT. D. R.
Gevers Deijnoot, een gedenkzuil op diens landgoed
Rusthoek onder Loosduinen op te richten. Zij
doet daartoe een beroep op zijne vrienden en
vereerders.
Bij het onlangs gehouden examen aan de
school der koninklijke Tuinbouwmaatschappij Lin
naeus te Amsterdam, is o. a. tot het 3e cursusjaar
bevorderd de leerling D. J. van der Have, van
Oosterland (Zeeland).
De uitgave van het weekblad de Kamper
bode is voorloopig gestaakt moeten worden wegens
gebrek aan letterzetters.
Ook te Tiel is bij het openen van eene kist
uit Amerika een insect gevonden, dat veel op een
Colorado kever geleek. Het ondier zou naar de
landbouwschool te Wageningen opgezonden worden.
Het Vaderland en andere bladen melden dat
door het comité te Breda ter oprichting van een
gedenkfeeken voor H. AL de koningin f 750 ont
vangen is. Het Haagsche Dagblad geeft slechts
f 75 op, als door het damescomité bij inteekening
opgehaald. Wie beeft gelijk in deze nul-quaestie
Te Hansweert zal den 7" dezer een volks
feest met illuminatie en vuurwerk gegeven worden.
De muziekkorpsen van Kruiningen en Hontenisse
hebben hunne medewerking toegezegd tot het
geven van een concert, waartoe eene estrade wordt
opgericht.
Eerstgenoemd muziekkorps, onder leiding van
den heer Baarnes, is uitgenoodigd tot medewerking
bij een muziekfeest te Brussel, op den 22™ dezer.
Omtrent den strijd tegen den Colorado kever
te Mülheim wordt gemeld dat gedurende de vier
dagen die aan het werk der desinfectie zijn ge
wijd werd niet alleen het besmette gedeelte land
en de naast aangrenzende aardappelvelden met
houtspaanders en zaagmeel belegd, die met petro
leum bevochtigd en met het aardappelloof ver
brand werden, maar daarenboven werd nog een
oppervlakte van twee tot drie morgen verderaf
gelegen land omgegraven en ieder kluitje zorg
vuldig onderzocht. Alle poppen, die in vrij
grooten getale aanwezig waren, werden verwijderd
en vervolgens het geheele terrein nogmaals met
van petroleum verzadigde spaanders en zaagmeel
bedekt die opnieuw werden verbrand; ten slotre
werd alles geëgd en de geheele oppervlakte met
een loog van kali begoten. Evenmin als op de
naburige gronden in de laatste dagen geen enkele
lawe noch een kever meer is gevonden, evenmin
twijfelt men aan de volkomen desinfeetie van het
terrein, zoodat men meent volkomen gerust te
kunnen wezen.
4 Juli. 's av. 11 u. 60 gr.
5 'a morg. 7 u. 61 gr. 's midd. 1 u. 66 gr.
's av. 6 u. 66 gr.
De Fransch Duitsche oorlog van
1878 in België, door generaal la Alèche.
Deventer bij H. J. ter Gunne.
De vertaling van dit vlugschrift, dat in België
groot opzien gebaard heeft, is naar wij gelooven
een zeer nuttig werk geweest. De toepasselijkheid
er van voor Nederland ligt in deze enkele woorden
van den schrijver opgesloten:
„De liberale instellingen, in plaats van in staat
te zijn een volk te verdedigen, moeten door het
volk verdedigd worden. Alen kan het
zelfde van den rijkdom zeggen, die den bliksem
aantrekt, in plaats van hem te verdrijven."
De schrijver schetst, in den trant van het
bekende geschrift „De slag bij Dorking," dat ten
doel had de Engelschen uit hun vredeslaap wak
ker te schudden, hoe bij een veronderstelden
oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland, België
door de legers van beide mogendheden overvallen
wordt, hoe het land volkomen onmachtig is om
zich te verdedigen, hoe alle andere staten het
daarom aan zijn lot overlaten en eindigen met het
onder zich te verdeelen, er slechts een schijn van
onafhankelijkheid aan latende, die echter nog
ondragelijker is dan feitelijke inlijving.
Het gebrek van het boekje is, en dat zal
vreezen wij den indruk er van benadeelen, dat
het te veel bewijzen wil en daardoor aan de be
strijders der militaire uitgaven de tegenwerping
in den mond legt dat het niets bewijst.
Alen oordeele. Den 17en Mei wordt, geheel
onverhoeds, tusschen Frankrijk en Duitschland de
oorlog verklaard. Te middernacht ontvangt de
Belgische regeering van beide rijken te gelijk de
mededeeling dat zij, ieder voor zich, het Belgische
grondgebied wenschen te bezetten, omdat in 1870
gebleken is dat het land onmachtig is om zijne
onzijdigheid te handhaven. Oumiddellijk wordt
naar alle zijden getelegrafeerd om de miliciens
onder de wapenen te roepen en de geheele leger
macht in het versterkte kamp bij Antwerpen samen
te trekken. Tengevolge van dit bevel, zijn vier
uren later te Mechelen reeds zooveel treinen
opeengehoopt, met manschappen beladen die er
als haringen in gepakt zitten, dat niemand een
stap verder kan komen, de troepen moeten uit
stappen en te voet hun marsch vervolgen, en de
koning per postkar zijue reis naar Antwerpen
voortzetten moet!
Dienzelfden dag (den 18en) zijn de Fransche en
Duitsche legers van verschillende kanten de
grenzen overgetrokken. Gent en Brussel worden
door de Franschen bezet en moeten den schijn van
tegenweer, dien zij zich veroorloven, boeten met
oorlogsschattingen van 5 en 40 millioen franken.
Namen wordt veroverd, Luik eerst aan vier hoeken
door de Duitschers in brand geschoten, daarna
genomen, waardoor de eenige rijks-kanongieterij in
handen van den vijand valt. Den 22™ eindelijk
is de Fransche vloot langs de Schelde nabij Ant
werpen en zijn de troepen aan den linkeroever
dezer rivier voor die stad gekomen. Na een beet
doch nutteloos gevecht, worden hier de Belgen
overwonnen en ofschoon de vloot door het vuur
uit het fort St. Marie tot terugkeeren genoodzaakt
wordt, is de laatste vesting van België dien dag
van alle zijden door den vijand ingesloten, zelve
van levensmiddelen ontbloot, aan verwarring,
verdeeldheid en oproer ten prooi en gaat zij, na
een bombardement van drie weken in een rooken
den puinhoop verkeerd, aan den vijand over.
Dit alles is misschien, strikt genomen, niet onmo
gelijk. De vraag ligt echter voor de hand: Wan
neer voor de veiligheid eener kleine natie gevor
derd wordt dat zij zich steeds, in vredestijd,
voorbereide op een onverhoedschen aanval van
twee groote mogendheden te gelijk, die met
700,000 man van twee kanten have grenzen over
schrijden zullen, is dan daardoor niet het bewijs
geleverd dat haar zelfstandig bestaan eene onmo
gelijkheid is? Indien van alle weerbare Belgen
geëischt wordt, dat zij altijd gereed zullen staan
om bij het eerste alarm zich achter de verschanste
liniën van Antwerpen te begeven en daar den
aanval der vijanden af te wachten, vergt men dan
niet meer dan van de meest vaderlandslievende
natie te vergen is?
Deze bedenkingen betreffen echter den vorm van
het boek, niet de gedachte. Aan deze ligt de
waarheid ten grondslag, door een der Belgische
volksvertegenwoordigers, in de denkbeeldige laatste
zitting van het parlement uitgesproken„Eeu vrij
volk, dat de noodige opofferingen niet heeft gedaan
om zijne vrijheden te verdedigen, kan onder het
gewicht zijner fouten bezwijken 1"
Die waarheid op het hart te drukken van ieder
Nederlander, daartoe kan dit vertaalde boekje
dienstig zijn. Wij wenschen het daarom in de
handen en in de hoofden I van zeer velen
onzer landgenooten.
Met betrekking tot den stoombootdienst op de
Wester-Schelde is door gedeputeerde staten aan
de provinciale staten eene mededeeling met een
voorstel overgelegd,
Gedeputeerde staten herinneren aan het besluit
der vergadering van de prov. staten van 10 No
vember jl. dat gedurende den winterdienst, minstens
driemaal 's weeks zou worden gevaren tusschen
Hoedekenskerke en Walzoorden, in plaats van
dagelijks, zooals dit tot dusver had plaats gehad.
Zij hadden zich voorgesteld na de viermaandsche
proef, d. i. na 1 April jongstleden, evenals vroeger,
dagelijks tusschen Walzoorden en Hoedekens
kerke te doen varen, doch hebben dit plan moeten
opgeven uithoofde van omstandigheden, die bij de
toezegging van de hervatting der gewone vaart
na 1 April niet te berekenen waren.
In de eerste plaats maakten noodzakelijke, niet
te voorziene herstellingen aan eeDe der booten het
onmogelijk om dadelijk na 1 April een dagelijksehen
dienst op Walzoorden te hervatten. Ten anderen was
de proef om bij de vaart van Walzoorden tot
Vlake door te stoomen zeer ongunstig uitgevallen.
Eindelijk hebben de nieuwe wetten op de rech
terlijke organisatie van 9 April dezes jaars de
behoeften der communicatie voor de inwoners van
het voormalig 5e district zoodanig gewijzigd, dat
veeleer aan betere verbinding met Walcheren dan
aan gemeenschapsmiddelen met Zuid-Beveland
moet worden gedacht.
De laatste omstandigheid vooral noopte hen den
zomerdienst op geheel andere wjjze te regelen dan
tot nog toe plaats vond.
Er wordt nu 3 malen 's weeks en wel des Zon
dags, Maandags en Donderdags, 2 malen tusschen
Vlissingen en Ter Neuzen v. v. gevaren. Zondags
omdat de ondervinding leert dat er alsdan het
meest gebruik van gemaakt wordtMaandags
omdat op dien dag de strafzaken bij de Middel-
burgsche rechtbank voor het voormalig 5e district
worden behandeld en Donderdags ten gerieve der
bezoekers van de Middelburgsche markt.
Gaarne hadden zij aan den dienst op Ter Neuzen
grootere uitbreiding gegeven, doch zagen zich
daarin verhinderd door de voor den dienst zeer
ongelukkig gekozen uren van aankomst en vertrek
van de spoortreinen tusschen Ter Neuzen en
België, waarin geen wijziging schijnt te kunnen
worden aangebracht.
Van hun oorspronkelijk voornemen om op Maan
dag gelegenheid te geven van Ter Neuzen naar
Middelburg en terug op denzelfden dag tot bijwo
ning der zitting van de rechtbank, hebben ged.
staten moeten afzien, omdat daarbij alleen Ter
Neuzen met onmiddellijke omgeving voordeel zou
hebben genoten en dit voordeel voor de bewoners
der overige gedeelten van het district eer nadeel
zou ziju geweest. Deze zouden immers van die
gelegenheid geen gebruik hebben kunnen maken,
en toch genoodzaakt zijn geweest reeds Zondags
te vertrekken; maar zij zouden, volgens de be
staande bepalingen, door de omstandigheid dat er
Maandags eene boot uit Ter Neuzen vaart, van
het ontvangen van verblijfkosten zijn verstoken.
Ged. staten mochten alzoo de belangen der meer
derheid niet ten offer brengen aan die der minder
heid.
De proef om tot Vlake door te varen op de
reis tusschen Walzoordenjen Zuid-Beveland wenschen
zij nog tweemalen 's weeks voort te zetten. Zij
meenen dat dit genoegzaam zijn zal voor het ge
ringe verkeer tusschen die plaatsen, dat tengevolge
der opheffing van de Goessehe rechtbank nog ver
minderen zal.
Aangenaam is het hen intusschen, den goeden
uitslag te kunnen mededeelen van de onderhande
lingen met den minister van financiën met betrek
king tot eene zoo gewenschte verbetering van het
brievenvervoer naar het voormalig 4e district. De
verhoogde eisehen, te dien einde door de post
administratie aan den dienst gesteld, hebben er
toe geleid dat opnieuw krachtige pogingen in het
werk zijn gesteld om eene meer billijke tegemoet
koming te erlangen. De som, de provincie thans uit
's rijks kas toegezegd, bedraagt het dubbel van
hetgeen tot dus ver voor het brievenvervoer met
booten werd genoten en is op 8000 's jaars be
paald.
Deze nieuwe regeling heeft ook gelegenheid
gegeven het verkeer met Breskens nog te verbeteren.
Aan den zoo dikwijls geuiten wensch, dat er
ook midden op den dag eene reisgelegenheid zou
worden aangeboden, is nu voldaan. De dienst der
booten sluit zich nu zooveel mogelijk aan die der
treinen op Holland aan. In verband daarmede is
ook de laatste boot, 6 ure uit Vlissingen,
welke aanvankelijk overbodig was geacht, weder
aangekondigd toen het gebleken was dat de om
streeks 5 uren uit Holland komende trein niet als
vroeger uitsluitend goederen, maar ook personen
zou vervoeren.
Wat het subsidioeren van wagendiensten betreft
kunnen ged. stat. alleen mededeelen dat onder
handelingen daarover plaats hebben, welke echter
nog niet tot resultaten hebben geleid.
De woorden door maarschalk Mac Mahon tot
het leger gericht hebben algemeen sensatie ver
wekt en de heerschende spanning verhoogd.
Minder gematigd dan de Temps, wiens oordeel
wij gisteren mededeelden, zijn andere Fransche
organen in hunne uitdrukkingen.
„Het zal klappen voor u regenen zoo dicht als
hagel, burgers, indien gij u niet aan de rechter
zijde houdt" zegt de Pays. „Indien gij den zin
van hetgeen gesproken wordt verstaat, zult gij
begrijpen, dat zoo gij al de overwinning behaalt
gij van uwe zegepraal geen genot zult hebben.
De opperbevelhebber van het leger heeft gespro
ken, hij heeft een beroep gedaan op de bajon-
netten en allen zullen tot hun plicht worden ge
bracht."
„Wij vreezen geen slecht samengestelde kamer
meer," zegt de Gaulois„Dubbelzinnigheid is
niet meer mogelijk: de kamer zal conservatief
wezen of zij zal niet bestaan. Men wete, dat
wat er ook gebeure, de maarschalk tot 1880 op
zijn post zal blijven."
De Figaro zegt: „Het land zal zeker met genoe
gen vernemen, dat het legereensgezind is
met zijn chef, ten aanzien van de handhaving der
wet, die niemand er aan denkt te schenden
behalve de onvoorzichtigen die zich aanmatigen
twee staatsmachten te onderwerpen aan de derde."
„Maar vraagt de Republique fran^aise wat
verstaat de maarschalk onder volhouden ten eiDde
toe? „Ten einde toe" is een mooie uitdrukking,
maar wat is het einde?"
Het Journal des Debats is nog nieuwsgieriger
en vraagt: „Is deze dagorder alleen van den
opperbevelhebber van het leger af komstig Waar
om spreekt hij tot de soldaten over politiek? Of
is zij afkomstig van het hoofd van den staat?
Waarom is zij dan niet door een van de ministers
gecontrasigneerd Heeft zij geen bepaalde beteeke-
nis Waarom laat men haar dan interpreteeren zooals
door sommige dagbladen is geschied Wat beteekent
deze nieuwe brandstof in het vuur, deze nieuwe
daad in een politiek van verbittering? Doet de
maarschalk een beroep op de soldaten tegen de
republiek? Of tegen de kiezers die weldra zullen
worden opgeroepen en van wie het gezag en de
wet afkomstig zijn? Want het gezag en de wet
berusten bij de kiezers, en niemand heeft het recht
in troebel water te visschen
Zoo spreken de Fransche bladen hun gevoelen
uit, en ongetwijfeld zullen, behalve de Provincial
Correspondenz die zich reeds zoo ongunstig heeft
uitgelaten, ook nog andere buitenlandsche bladen
zich doen hooren. Intusschen krijgt de toestand
in Frankrijk met iederen dag een dreigender aan
zien. Tegenover de kalmte en bezadigdheid der
republikeinen gaat de regeering te werk op eene
wijze, die inderdaad in staat is om het kalmste
gemoed zijn geduld te doen verliezen en tot ver
zet te prikkelen. Er wordt een pressie uitgeoefend
die voor een vrij volk in een vrij land ondragelijk
is en een taal gevoerd, die, wanneer zij ernstig
gemeend en geen ij dele bedreiging is, om de natie
te bewegen aan het verlangen der regeering te
voldoen, een geweldige botsing bijna zeker maakt.
Indien toch de republikeinen de overwinning
behalen, kan men ternauwernood na de taal van
Mac Mahon iets anders verwachten, dan dat hij
andermaal de kamer zal ontbinden, des noods met
kracht van bajonetten en dan wel zorgen zal dat
er gekozen wordt naar zijn zin. Gelukt het hem
echter, dank zij de officieele pressie, een kamer
naar zijn zin te krijgen, dan ware het volstrekt
niet onmogelijk, dat de republikeinsche bevol
king in de groote steden tot oproer overslaat, het
welk met geweld zal moeten worden onderdrukt.
De meeste hoop op een vreedzamen afloop is nog
gevestigd op den invloed van het buitenland,
vooral van Duitschland, dat wellicht Mac Mahon
nog in tijds tot toegeven zal weten te bewegen.
Aan het buitenland zal Fraukrijk ook te dan
ken hebben, dat de verkiezingen betrekkelijk
spoedig plaats hebben, want de hertog Decazes
blijft er op aandringen, dat de regeering de kiezers
spoedig zal oproepen, nl. in de eerste dagen van
September, na de zitting der generale raden, die,
volgens eene nota in het Journal oiliciel, eigenlijk
niets kunnen uitvoeren en in Augustus geen
begrooting kunnen vaststellen, omdat de kamer
heeft geweigerd het bedrag der directe belastingen
vast te stellen.
Naar aanleiding van de arrestatie van den heer
Ruiz Zorilla te Parijs, is door den heer Castellar
eene interpellatie tot de regeering in het Spaan-
sche congres aangekondigd.
Terwijl de Porte herhaaldelijk klaagt over de
wreedheden en de inhumaniteit der Russen tracht
zij steeds elke beschuldiging tegen haar gericht
krachtig af te keeren. Zij heeft thans een telegram
tot haar buitenlandsche vertegenwoordigers gericht
naar aanleiding van eene nota die den 15™ Juni
jt. door den heer Cogalniceano is gericht tot de
buitenlandsche vertegenwoordigers te Bucharest en
opgenomen in de France van 21 Juui jl. Daariu
werden de Turksehe legerhoofden beschuldigd aan
de soldaten te hebben last gegeven, dat zij geen
kwartier moesten verleeuen aan Rumenische sol
daten. De Porte draagt baar vertegenwoor
digers op ten sterkste te protesteeren tegen
eene voor het Turksehe leger zoo beleedigende
beschuldiging. Niet alleen moeten zij zich tegen
zulke schandelijke en opzettelijke leugens op de
meest ernstige wijze verzettenmaar evenzeer
opkomen tegen de beschuldiging in dezelfde nota
vervat, dat het korps Circassiers en het korps
vrijwilligers herders vrouwen en kinderen
vermoorden. De Porte acht het noodzakelijk, dat
het onpartijdige Europa in kennis worde gesteld
met de beleedigingen die de Vorstendommen tegen
de suzereine regeering richten.
„.A-I .,1.1 1 SL' -