N°. 156. 1877. Donderdag Juli. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50, Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. ertentïi Advertentiêni 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,60 iedere regel meer t 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 4 Juli. FEUILLETOM. De Gouvernante. (5 - - - De Middelburgsehe afdeeling van den Anti- dienstvervangings-bond hield heden namiddag alhier eene vergadering, onder leiding van het bestuurslid den heer W. A. baron van Lijnden, die verklaarde dit met leedwezen te doen, omdat het een gevolg is van het om redenen van ge zondheid bedanken van den heer m'. G. A. Fokker. De opkomst getuigde niet van de belangstelling der leden. Met inbegrip van het bestuur waren er slechts 6 tegenwoordig, niettegenstaande hun aantal, blijkens het door den secretaris uitgebrachte jaarverslag, 60 bedraagt, waaronder 2 begunstigers a f 10 en 8 a fl, van welke laatsten 4 vroeger mede reeds f 10 betaald hebben. Alle overige leden betalen 25 cent contributie per jaar. Het verslag bevat geen bijzonderheden en gaf geen aanleiding tot bijzondere beschouwingen. De door den penningmeester overgelegde reke ning werd nagezien en in orde bevonden. Op voorstel van het bestuur is besloten om, als mogelijk middel tot vermeerdering der belangstel ling in en betere kennis van doel en strekking van den Bond, bij het hoofdbestuur nog een vol ledig stel der van den Bond uitgaande ge schriften aan te vragen en die geschriften naar volgorde af te staan aan die leden, welke zich daartoe bij den secretaris der afdeeling, den heer J. Coster, aanmelden. Tevens bestaat bij dien heer gelegenheid om zich als lid der afdeeling te laten inschrijven. De heer van Lijnden heeft zich, op daartoe ontvangen uitnoodiging, bereid verklaard om zoo mogelijk de algeraeene vergadering van den Bond in Augustus a. als afgevaardigde bij te wonen. Tot lid van het bestuur is gekozen de heer mr. W. A. van Hoek, met wien de heer J. de Kanter door het bestuur was aanbevolen. In een heden middag gehouden buitengewone zitting van den gemeenteraad van Viissingen, waarbij slechts zeven leden tegenwoordig waren, is besloten om een derde locaal in het schoolge bouw van den hoofdonderwijzer Sitzen in te rieh- ten tot het plaatsen van leerlingen, waarvoor de gewone localen thans ontoereikend zijn. Tevens is tot hulponderwijzer voor die school benoemd de heer Laemoes thans in die betrekking werkzaam te Borselen. Nog is van Gedeputeerde staten terug ontvangen het kohier van den hoofdelnken omslag over 1877 18. Naar het Duitsch van Maria Calm. (Vervolg.) XI. Eindelijk was mijne taak afgedaan. Ik snelde naar mijne slaapkamer en schreef vliegend een langen, langen brief. Wat ik daarin al niet zeide van lieide en trouw en geduldig wachtenweet ik niet meer; maar eer ik aan 't einde was, kwam ik tot de ontdekking dat de geheele epistel een mengelmoes van tegenstrijdigheden was, zoodat ik hem onmiddellijk verscheurde. „Ik ben nu te opgewonden om te schrijven," dacht ik; „morgen zal ik bedaarder zijn en mijne denkbeelden duidelijker kunnen samenvatten." Inderdaad stond mij den volgenden morgen helder voor den geest wat ik te antwoorden had het waren slechts weinige regelen. „Uw geluk ligt mij te na aan het hart," schreef ik, „dan dat ik in staat zou zijn de gedachte, dat het door eene verbintenis met mij op het spel zou kunnèn gezet worden, te verdragen. Of echter de hinderpalen, die ons van elkander scheiden, over wonnen kunnen worden of niet, daarvan kunt ge u verzekerd houden, dat de Veronica bestendig zal wezen." goedgekeurd, behoudens eenige wijzigingen daarin te brengen tengevolge van de beschikking van Ged. staten tot vermindering van sommige posten van het kohier, waartegen de aangeslagenen bij Ged. staten in beroep gekomen waren. De zeer laag gestelde tarieven voor het ver voer per spoorweg van kolen, uit het Roergebied naar Viissingen, beginnen langzamerhand de aan dacht van den handel te trekken. In den laatsten tijd loopt er bijna iedere week een extra kolentrein; ook deze week, nl. Vrijdag a., zal weder een trein van Venlo naar Viissingen loopen. Wij meenen de aandacht onzer lezers te moeten vestigen op het hierachter voorkomende ingezonden stuk, behelzende eene opheldering van het onlangs te Viissingen voorgevallene met een aldaar te huis behoorend schip, waarvan de gezagvoerder aan de diensten van een Belgischen loods de voorkeur gaf en die van den Nederlandschen loods heeft afgewezen. Ti. K. H. prins Hendrik is eergisteren mid dag te Ems aangekomen, om een bezoek te brengen aan den Duitschen keizer aldaar; keizer Wilhelm was aan het spoorwegstation om den prins te ontvangen, die zich des avonds naar Coblenz begaf om ook de Duitsche keizerin te bezoeken. De keizer en de keizerin van Brazilië wor den den 12en of 13en dezer met een talrijk gevolg in de residentie verwacht. De plechtige uitreiking der medalj03 aan de bij de tentoonstelling te Philadelphia bekroonde Nederlandsehe inzenders zal geschieden door den minister van binnenlandsche zaken, op Dinsdag 24 Juli, in het gebouw voor kunsten en weten schappen te 's Gravenhage. Uit het verslag door den directeur van het koninklijke kabinet van schilderijen, den heer J. K. J. de Jonge, aan den minister van binnen landsche zaken over den toestand van genoemde inrichting uitgebracht blijkt, dat de verhouding tnsschen genoemden ambtenaar en den minister wel iet3 te wenschen overlaat. „Mijnerzijds schrjft de directeur waagde ik het nu en dan, op grond van door mij inge wonnen berichten, een voorstel tot aankoop van een enkele schilderij te doen, doch tot nogtoe moch ten mijne voorstellen weinig ingang bij uwe excel lentie vinden. Bij de thans aangenomen manieren bij bet doen van aankoopen, waarbij de directeur op geenerlei wijze geraadpleegd wordt over de Er kwam later een tijd, dat ik mij bitter ver weet zoo kort en naar het mij toescheen zoo koud geschreven te hebben; doch thans weet ik, dat ik goed heb gehandeld. XII. De gebeurtenissen, die ik verhaald heb (zoo onbeduidend voor de wereld, maar zoo gewichtig voor mij), waren in de laatste dagen van Augustus voorgevallen. Als ik aan dien tij d terugdenk, zie ik nog den helderen onbewolkten hemel boven mij, gewelfdhet heerlijke park door de zon ver guld voor mij liggende, het bed met de purper- roode geraniums voor de deur der leerkamer mij tegengloeien. Het geheele bekoorlijke tafereel staat mij voor den geest en dan vraag ik mij weêr af gelijk toenmaalswaarom kan deze vrede ook niet in het hart wonen? Waarom schijnt geen der bewoners van dit paradijs op aarde ge lukkig te zijn De koortsachtige spanning benam mij toenmaals het genot van de schoone oogenblikken. Zal hij wederom schrijven was de vraag, die mij onop houdelijk bezig hield, sedert ik mijn brief verzonden had. Doch hij zou dien pas Zaterdag ontvangen en zijn antwoord kon mij niet vroeger dan Maandag bereiken, daar het ook tot de eigenaardigheden van een Engelschen Zondag behoort dat er op dien dag geene brieven bezorgd worden. Ik moest dus geduld oefenen. behoeften der verzameling onder zijn beheer gesteld, zal het naar ik meen, van bescheidenheid althans zijnerzijds getuigen, indien hij vooreerst voorstellen to A. aankoop achterwege houde. Uit hot buiten land ontving ik van tijd tot tijd aanbiedingen tot verkoop van schilderijen. Hoewel onder die aan biedingen niet veel voorkwam, dat geschikt was voor het kabinet, haastte ik mij steeds om onmid dellijk uwe excellentie van die aanbiedingen kennis te geven. Een portret door van Thulden, op deze wijze aangeboden, ontging tot mijn leed- wezen aan onze verzameling, omdat ik eerst twee maanden en drie weken na het aanbod van uwer excellentie's departement het antwoord mocht ont vangen." „Omtrent de methode van professor Pettenkofer, het zoogenaamde regenereeren der vernissen, ont ving ik andermaal eene aanschrijving van uw depar tement van 13 Nov. 1876, waaruit tot mijn leed wezen bespeurd werd, dat bij de door u geraad pleegde raadslieden deze even heilzame als in sommige gevallen onmisbare methode nog steeds met vooroordeelen te kampen heeft. De ondervin ding zal moeten leeren of, en zoo ja op welke wijze, nu op den duur behoorlijk uitvoering zal kunnen gegeven worden aan de voorschriften van art. 1 mijner instructie." Gedurende het 2e kwartaal van dit jaar zijn langs den Hieuwen Waterweg te Rotterdam binnengekomen 589 stoom- en 292 zeilschepen, en vertrokken 686 stoom- en 380 zeilschepen. De Staats-courant van heden bevat de konink lijke besluiten van den 8en Juni 1877, bepalende de plaatsing in het Staatsblad van de tusschen Nederland en Duitschland op 12 October 1376 te Berlijn gesloten overeenkomst nopens verbindingen tusschen Nederlandsehe en Pruisische kanalen van den 19ea Juni 1877, betrekkelijk het toeken nen van vrijdom van tol als plaatselijke belasting aan vreemde gezanten op openbare aan de gemeente, waar zij gevestigd zijn, behoorende wegen; en van den 21en Juni 1877, tot vaststelling van het tarief van verpleegkosten, bedoeld in art. 13 der wet van 28 Maart 1877 (Staatsbl. n° 35), tot wering der besmetting door uit zee aankomende schepen. Het getal binnenlandsche brievenin 1876 door de Nederlandsehe postadministratie verzonden, bedraagt 37,900,000of bijna 6 pet. meer dan in 1875; slechts 377,000 waren niet gefrankeerd, 20 pet. minder dan in het vorig jaar. Het aantal buiteffiandscbe brieven was 106 miliioen (2.8 pet. meer), waarbij 225,000 ougefrankeerd (26 pet. minder). Het was Zaterdag avond. Ik zat in de leer kamer en schreef naar huis. Ofschoon het mij zwaar viel aan moeder en zuster te schrijven zonder een woord te reppen van de zaak die mij geheel vervulde, werd ik toch door de ongunstige tijdingen, die ik ontvangen had, verplicht de pen op te nemen; ook moest ik in deze dagen (wij hadden 2 September) mijn honorarium over de afgeloopen maand ontvangen, dat ik dan dadelijk naar huis wenschte te zenden. Aan het andere einde der tafel zat Ford te lezen, zooals gewoonlijk. Ik had gehoopt mij met den tijd aan dat onaangename gezelschap te zullen gewennenmaar dat ging niet. Die kleine grjjze oogen, al waren zij ook schijnbaar op het hoek gevestigd, hinderden mij. Reeds wilde ik den inktkoker wegzetten en heengaan, toen mevrouw Goring zoo stil als altijd binnenkwam. Ford stónd op om een stoel voor haar te zetten en maakte toen eene beweging naar de deur, doch zij zeide, terwijl haar blik onverschillig over zijn hoofd heen naar den zolder zweefde, dat hij wel blijven kon, want dat zij slechts eene kleinig heid met mij had af te doen. „Uw honorarium over de afgeloopen maand," sprak zij, zich tot mij wendende, legde een couvert voor mij neder en verdween. Ik voelde bij hare woorden dat ik schaamrood werd, maar bestrafte dadelijk mijzelve daarover. Waarom schamen wij ons het loon voor onzen arbeid te ontvangen? Doet niet elk ambtenaar, elk kunstenaar hetzelfde De enkele goudstukken Briefkaarten werden binnenslands ten getale van 9 miliioen verzonden (18 pet. meer), waarbij 90,000 met antwoord betaaldb uitenlandsche 410,000 (192 pet. moor). Aangeteekend werden 1 miliioen brieven (3 pet. meer); met geldswaarde 32.8 miliioen of 5 pet. minder) 62.375 brieven (2 pet. minder). Dagbladen en andere gedrukte stukken werden ten getale van 33 miliioen verzonden bijna 10 pet. meer; monsters l*/a miliioen (20 pet. meer), postwissels 845,000 (14 pet. meer), voor f 15.7 miliioen (16 pet. meer), kwitantiën 268,000 voor 880,000, waarvan onbetaald 27,000 voor f 128,000j Vtr. dagll. De Staats-courant bevat de volgende opgave van Europeesche officieren, onderofficieren en, soldaten, overleden na evacuatie uit Atjeh, voor zooverre daaromtrent tot op den 18en Mei 1877 bij het departement van oorlog in Nederl. Indie bericht was ingekomen M, C. E. Ledderhose, geb. te St.' Georgen (Baden), fourrier; P. L. Tillieu, geb. te Brugge (België), en L. F. V. van der Perren, geb. te Ixelles (België) korporaals; M. Kritz, geb. te Eschweiler (Luxemburg), L. Crausse geboren te Parijs (Frankrijk), F. Allebosch. geb. te Standbera gen (België), C. Knockaert, geb. te Niepon (België) J. A. L. van Bree, geb. te Eindhoven, T. de Dob- beleer, geb. te Scheerbeek (België), E. Bolomey, geb. te Tovel (Zwitserland), en P. Sthir geb. te Reims (Frankrijk) allen fuseliers. Men schrijft ons uit Rotterdam: Onze kiezers hebben ditmaal eene zeldzaam voor komende gelegenheid om nieuw bloed te brengen in den gemeenteraad. Dertien leden zijn in de periodieke aftreding begrepen, en daarvan hebben slechts 9 zich weder verkiesbaar gesteld. Verder zijn er drie buitengewone vacatures, zoodat er in elk geval zeven nieuwe mannen moeten worden gekozen. Onder de aftredende leden, die bedankt hebben, behoort de heer Delprat, die indertijd een Gidsartikel van prof. Buijs tot eene redevoering verwerkte en als eigen werk uitgaf. De heer Del- prat begreep, dat hij wegens dit feit geen kans op herkiezing had, en de eer aan zich willende houden, bedankte hij. „Burgerplicht" is ditmaal „Orde" vóór geweest hij het stellen van candidaten en heeft in zijne keuzen weder eenig blijk van leven gegeven. Van de aftredende leden, die zich weder beschikbaar stel len, heeft Burgerplicht er maar Óen uitgestooten, den heer Smalt, wien het (en niet ten onrechte) tot een grief werd gemaakt, dat hij in den raad. geijverd heeft voor een monopolie van de Rotter- damsche graanhandelaars, het gild waartoe hij zelf behoort. Als nieuwe mannen stelde Burgerplicht die degeendie werkt, ontvangt van hem voor wien hij werkt, zijn toch geen volledig equivalent voor trouwe, met zelfopoffering volbrachte diensten Ik had mij dit alles honderdmaal gezegd, en toch had ik nog nooit zonder rood te worden mijn salaris ontvangendeze maal was het mij, wegens de aanwezigheid van Ford, dubbel pijnlijk. Intusschen, nu ik het geld ontvangen had, wilde ik het ook maar verzenden. Er lag eene soort van vertroosting voor mij in, dat de prijs der offers, die ik eiken dag bracht, zoo snel mogelijk in benoodigdheden voor de mijnen werd omgezet. Maar toen ik het couvert opende, zag ik met teleurstelling dat het, in plaats van het verwachte bankbiljet van tien pond sterling, goudstukken bevatte. Welk een tegenspoed! Nu kon ik niet, zooals ik reeds tweemaal met goed gevolg gedaan had, het biljet eenvoudig in den brief sluiten en dien doen aanteekenen. Ik had mijnheer Goring kunnen verzoeken mijn goud te wisselen, maar hij was voor eenige dagen met zijne zuster op reis, en mevrouw Goring meê te deelen waarom ik liever een biljet dan sovereigns had, daartoe kon ik niet besluiten. Op dit oogenblik stond Ford op en vroeg, ter wijl hij naar de deur ging „Kan ik misschien uw brief bezorgen, miss Etten Ik geloof, dat dezen avond nog iemand naar de post moet." Ik zei hem dank, onder mededeeling dat mijn brief nog niet gereed was; maar toen hij daarop met een groet de kamer wilde verlaten, riep ik

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1