N°. 152.
120® Jaargang.
1877.
Zaterdag
30 Juni.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a Cent.
Advertentiën i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite G°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 29 Juni
FEUILIjETOlSr.
De Gouvernante.
Het landbonwfeest te Tolen.
MIDDkLBURGSCHE COURAIVT.
De gemeenteraad van Middelburg heeft
heden namiddag met 10 tegen 5 stemmen besloten
tot verhooging der jaarwedden van den burge
meester en den secretaris, thans 1600 bedragende,
tot f 2000. Tegen stemden de heeren Jeras,
Damme, Snijders, van der Harst en Nagtglas.
Een adres van den logementhouder J. B. Frai-
gneux, houdende verzoek om herstelling van schade
aan zijn gebouw op de Zuidzijde van den Dam,
veroorzaakt door den bouw van het droge dok,
is ter beschikking gesteld in handen van burge
meester en wethouders.
Een adres van W. Uiterschout c. s., waarbij
verzocht wordt koop van grond, groot 10 aren
8 centiaren, op het Zand, is om advies gesteld
in handen van burg. en weth.
Een verzoek van A. H. van Agten en F. J.
Larsen, namens het R. K. armbestuur der parochie
van den heiligen Petrus en Paulus, om aankoop
van grond aan den achtersingel, is ingewilligd.
Een voorstel van burgemeester en wethouders
tot aankoop van straatkeien is zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Volgens mededeeling van den voorzitter zou een
inrichting van een gymnasium der eerste klasse
alhier globaal 16,000 per jaar kosten. Is be
sloten curatoren uit te noodigen tot het inzenden
van de noodige plans met berekening van kosten.
Tot hulponderwijzer aan school C alhier is be
noemd de heer F. J. van de Ransou, te Leiden
met 11 van de 14 uitgebrachte stemmen.
In een volgend nommer geven wij het gewone
verslag.
Gaarne vestigen wij de aandacht onzer lezers
op het onder onze rubriek „Ingezonden stukken"
door een aantal achtenswaardige ingezetenen van
's Gravenhage aangeprezen denkbeeld, om de nage
dachtenis van H. M. koningin Sophia door eene
daad van menschlievendheid te vereeuwigen.
Wij zijn om verschillende redenen, die hier niet
ontvouwd behoeven te worden, in den regel geen
voorstanders van standbeelden of andere monu
mentale gedenkteekenen. Aan eene op zich zelf
goede daad echter den naam te verbinden van de
edele vrouw, welke Nederland betreurt, ziedaar
eene handeling die, naar het ons voorkomt, onze
natie en koningin Sophia beide eeren zal.
Uit Viissingen wordt ons het volgende geschreven:
Werd vroeger reeds melding gemaakt van de
ie.
Naar het Duitsch van Maria Calm.
{Vervolg.)
X.
„Nu, dan vraag ik nogmaals verschooning," zei
bij hartelijk. „Maar als ge wist hoe ik mij reeds
op dien avond had verheugd, hoe ik er naar
gesmacht had u weer te zien, te spreken en te
hooron, hoe ik teleurgesteld was toen ik vernam
dat ge waart uitgegaan, hoe ik den langen avond
trachtte door te komen om uwe terugkomst af te
wachten, dan zondt ge u ook mijn spijt kunnen
voorstellen toen juffer Goring alleen verscheen en
op mijne vraag naar u ten antwoord gaf dat gij
reeds naar uwe kamer waart gegaan, en mijne
verwondering toen ik u kort daarop met mijnheer
Ford uit het boschje zag komen."
Zijne oprechte, rondborstige taal verdreef het laat
ste spoor van onwil uit mijn gemoedik had hem wel
willen danken voor elk woord, hem willen zeggen hoe
gelukkig de gedachte mij maakte dat hij mij gemist
hadMaar ik onderdrukte elke te levendige
opwelling en zei met een halven glimlach: „En
hadt ge geheel vergeten, dat ik de gouvernante
maar ben, die geen toegang tot het salon heeft
zonder eene bepaalde uitnoodiging van de vrouw
des huizes; die niet onderricht wordt, dat men
tijdige aankomst der mailbooten alhier, thans kunnen
wij het feit constateerendat jl. Donderdag mor
gen de „Stad Breda", ondanks 6 uren varens tegen
stroom, te 7 u. 20 min. alhier arriveerde, waardoor
de passagiers, ten getale van 57, nog met den
eersten sneltrein van 7 u. 25 min. konden vertrek
ken. Heden morgen (Vrijdag) arriveerde de „Stad
Middelburg" te 7 u. 40 min. met 84 passagiers.
Behalve de bekroningen, vermeld in ons nommer
van Vrijdag jl. i3 door het hoofdbestuur der maat
schappij tot bevordering van landbouw en vee
teelt in Zeeland nog tpegewezenals buitenge
wone prijseen zilveren medaille aan de belang
rijke verzameling zaden statistieke opgaven en
afbeeldingen van zadenlandbouwgewassen enz.,
ingezonden door den heer E. van den Bosch te
Goes.
Naar wij vernemen bedraagt de overwinst
over het jaar 1876 voor de ambtenaren der maat
schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen
ƒ32.23 per aandeel.
Volgens de bestaande bepalingen ontvangt ieder
ambtenaar een, ieder eerstaanwezend ambtenaar
drie en ieder hoofdambtenaar vijf aandeelen.
Volgens het Vaderland heeft het Z. M. den
koning behaagd, mevrouw de douair. van der
Oudermeulengrootmeesteresse van wijlen H. M.
de koningiD den titel te verleenen van baronesse.
De heer J. J. P. Wieckinglandmeter bij
het kadaster te Middelburgis als zoodanig uit
's lands dienst ontslagen. Vaderl
Wij vernemen, dat Z. K. EL prins Hendrik
het voornemen heeft eerstdaags de Posensche do
meingoederen te bezoeken, die onlangs bij een
verdeeling der nalatenschap van wijlen Z. M.
koning Willem II aan hem zijn toebedeeld. De
prins, wiens belangstelling in belangrijke aangele
genheden voortdurend blijkt, heeft tevens het
voornemen kenbaar gemaakt om na zijne terug
komst de viering van het honderdjarig bestaan
der Nederlandsche maatschappij van nijverheid te
Haarlem bij te wonen. {Dagblad.)
De statuten der vereeniging „Eigen Hulp" zijn
bij koninklijk besluit van 4 Juui jl. goedgekeurd.
Uit de Transvaal meldt het Handelsblad het
volgende:
De deputatie uit Transvaal is 5 Juni naar Europa
vertrokken. Volgens geloofwaardige personen is
bezoek verwachtdie, wanneer zij na den verstik-
kenden dampkring der concertzaal en den rit in
de bedompte koets een oogenblik de frissche
avondlucht wil genieten, niet veilig is tegen per
sonen die haar tegen haar wil hun geleide opdrin
gen
„Mijn hemel, miss Elten, moet gij dat alles
dulden Dat is ontzettendHoe kunt ge u zulk
een toestand laten welgevallen Waarom maakt
ge u niet tot eiken prijs vrij
„Waarom niet? Ik zou te breedvoerig worden,
indien ik u dit alles wilde verklaren. Maar al
verscheurde ik die banden, zou ik daarom vrij
zijn Wie is vrij
Ik zag hem daarbij vast aan, want ik herin
nerde mij, hoe hij zelf voor de omstandigheden
geweken was en de militaire loopbaan, die hem
behaagde, vaarwel had gezegd, om het hem oogen-
schijnlijk vreemde beroep van predikant te aan
vaarden. En hij was toch een man!
Misschien las hij mijne gedachten in mijn oog,
want hij wendde zich verlegen af en zeide: „Ja,
dat zegt gij zeer juistw i e is vrij O, was ik
het zelf maarEen oogenblik hield hij stil en
ging toen voort„Gij weet wellicht niet, dat men
in het vrije Engeland minder vrij is dan in eenig
ander land der beschaafde wereld. Wat baat ons
de staatkundige vrijheidals de maatschappij ons
in duizende ketenen slaat? Hier heeft men de
door verloop van tijd tot wetten verhevene' oude
en verouderde gewoonten, de eigenaardige familie
verhoudingende vooroordeelen van allerlei aard
het volk niet onwillig een verbond met Engeland
te sluiten, zooals door lord Carnarvon aanvankelijk
in 1876 wenschelijk was verklaard, maar over het
geljnel ten sterkste tegen annexatie.
In den Oranjevrijstaat heeft de volksraad het
plan tot het vormen eener confederatie beleefd
afgewezenhij stelt de bevordering der goede ver
standhouding met Engeland op hoogen prijs, doch
kan niet in 't minste afzien van zijne onafhanke
lijkheid. Van de zesduizend Vrijstaatsche burgers
hebben vijfduizend memoriën tegen aanhechting
van de Transvaal geteekend. In de Kaapkolonie
hoopt men, dat het besluit van den volksraad en
de honding der burgers in den Vrijstaat, gesteund
door petitiën van velen in de Kaapkolonie tegen
de annexatie, op het Engelsehe bewind indruk
zullen maken, te meer daar vele verklaarde voor
standers van Engeland het gebeurde in de Trans
vaal als onrechtvaardig en niet gewettigd door
den toestand aldaar, afkeuren.
Door 31 handelaren en andere personen te
Rotterdam is aan den gemeenteraad aldaar een
adres aangeboden, dat in handen van burgemeester
en wethouders gesteld is, betreffende de oprichting
van een droog dok voor groote zeil- en stoom
schepen.
Adressanten hebben een kapitaal van f 100,000
bijeengebracht, waarvan ƒ20,000 dadelijk te stor
ten en vorzoeken nu dat de gemeente óf een
leening sluite van éen millioen tegen 4 pet., óf
aan de te sluiten naamlooze vennootschap eene
jaarlijksche bijdrage toezegge van hoogstens
45,000 als rente-garantie voor het kapitaal.
De gemeente zou hiervoor het recht van toe
zicht op de plannen en de uitvoering van het werk,
dat van benoeming van twee der vijf commissarissen
van de' maatschappij en dat van goedkeuring der
benoeming van den directeur bekomen. De tarie
ven zouden vastgesteld worden in overleg met de
kamer van koophandel.
De kosten van aanleg worden aanvankelijk ge
raamd op f 950,000 en 50,000 voor onvoorziene
uitgaven.
In de jaarlijksche vergadering der Afrikaansche
handelsvereeniging te Rotterdam is gisteren
medegedeeld dat het afgeloopen jaar als gunstig
beschouwd en het dividend over 1876 op 7^ pet.
bepaald kan worden.
Besloten werd Z. K. H. prins Hendrik het eere
voorzitterschap der vereeniging aan te bieden, mot
het doel daardoor het nationale der onderneming,
welke zich in de twintig jaren van haar bestaan
tot de belangrijkste Europeesche handels vereeni
ging op de Zuidwestkust van Afrika heeft weten
op elk gebied, neenvan vrijheid kan hier
geen sprake zijn."
„Ik dacht, dat een man altijd vrij kan wezen
als hij wilde," hernam ik.
Eene hoogere kleur tintte zijn innemend, ge
bruind gelaat. „Gij kunt mij dat met recht te
gemoet voeren," antwoordde hij zacht. „Ik geef
u den raad u uit een lastigen toestand los te
maken en ik ben zelf tot zekere hoogte een slacht
offer der omstandigheden. Niet dat ik het leeraars
ambt niet zeer hoog schat, maar ik was voor een
anderen levensloop opgeleid, die met mijn smaak
overeenkwam. Wat helpt het echter, over zaken
te spreken waaraan toch niets te veranderen is
Gij weet niet en kunt niet weten hoe moeilijk het
valt tegen zulke diep gewortelde vooroordeelen te
strijden, hoe bijna onmogelijk het is vooral
voor een jonger en zoon uit eene oude familie, zich
daarvan vrij te maken."
Met gebogen hoofd ging hij eene wijle naast
mij voort, en toen ik het stilzwijgen bleef bewaren
vervolgde hij„Het verbaast u misschien, dat ik
zoo openhartig tegen u spreek, maar ik ben over
tuigd dat gij mij verstaat, en dat is een geluk
't welk mij hier zelden te beurt valt. Bedenk
maar eens, dat ik plotseling aan mijn beroep en
mijne vrienden ontrukt, naar dit dorpje verplaatst
ben, onder menschen die my als van eene andere
soort schijnen en in een kring, die in vormen en
vooroordeelen versteend is. Toen ik u voor de
eerste maal zag wist ik dadelijkdat gij
anders waart dan de anderen, en toen ik met u
te maken, vooral ook tegenover het buitenland te
doen uitkomen.
(Door onzen Schoutven-Duivélandschen
correspondent.)
(Vervolg.)
Tolen, 26 Juni 1877.
Alsnu was aan de orde de bespreking van het
volgende onderwerp „Het waarschijnlijke teniet
gaan der meekrapcultuur zal eene groote verande
ring brengen in de tot heden gevolgde vrucht
wisseling en doet de vraag ontstaan welke wijzi
gingen daarin dienen gebracht te worden."
Bg gebreke van den vice-voorzitter, die op zich
genomen had deze vraag in te leiden, doch daarin
tot aller leedwezen verhinderd was, werd dit ge
daan door den heer Marlet. De vraag, zet hy,
is voor velerlei opvatting vatbaar. Er is echter
geen gewas dat de meekrap, noch nit het oogpunt
van winstgevendheid, noch met het oog op de
kapitalen die de meestoven vertegenwoordigen,
kan vervangen. De laatste zgn voor de eene in
dustrie te groot en voor de andere te klein.
Overal ontmoet men voor de vervanging der mee
krap groote hinderpalen. Door de meeteelt heeft
men echter leeren kennen het nut van diepe grond
bewerking en eene krachtige bemesting, en daar
mee de grootste moeilijkheid opgelost. Een flinke
veestapel, steunende op een flinken voeder bouw,
zal de zoo onmisbare mest geven, terwgl de keuze
van gewassen ruim is. Voor een deel is die keuze
reeds op handelsgewasseu gevestigd. De cultuur
van aardappelen en bieten kunnen we uitbreiden
en verbeteren en tot een bloeienden tak van
industrie makenomdat ze overal gewild en
noodig zijn. Met handelsgewassen moet men
zeer omzichtig zijn. De liefhebbers van het over
dreven telen van kanariezaad weten daarvan te
spreken. Overal echter waar men een bloeienden
veestapel gepaard aan flinken voederbouw vindt,
daar geniet de landbouwer de meeste welvaart.
Het te volgen spoor wijst zich dus van zelf aan.
De heer Vis heeft wel eens gehoord dat de
gronden in Schouwen, waar eeuwen lang meê ge
teeld is, niet geschikt of minder goed zgn voor
tarwe. De ervaring, die hg van de Ville-mest
opgedaan heeft, is buitengewoon merkwaardig.
Die mest bevat al wat de plant noodig heeft, en
door ze te gebruiken kan men jaar aan jaar op
hetzelfde land tarwe zaaien. Men doet dit zelfs
op de schrale gronden van Vincennes, en elk jaar
wordt de vrncht door het gebruik dier mest beter.
Er is geen hulpmest die al deze eigenschappen
zoo in zich vereenigd.
Hierop antwoordt later de heer Marlet dat de
sprak en n hoorde zingen dat smachtende lied
toen wist ik, dat ook gij vreemd waart onder deze
mensehen, dat gg ook alleen stondt zoo als ik..."
Inwendige ontroering deed zijne stem by de
laatste woorden sidderen, eene ontroering die ook
my had aangegrepen, zoodat ik het niet waagde
te spreken. In weerwil echter van mgne innige
deelnemingwas er iets in mgdat in opstand
kwam tegen deze onderwerping aan het juk van
eene onzinnige, ja verderfelijke gewoonte. Was
het niet méér dan zwakheid, dat hij uit den mili
tairen tot den geestelijken stand was overgegaan,
enkel omdat de tweede zoon altijd de aan die
pastorie verbonden inkomsten genoten had? En
deze man, het toonbeeld van kracht, had zich
daaraan onderworpen
Ik zag naar hem op en nn van mijn kant stil
staande want wy waren aan het einde der
laan gekomen zeï ik„Gij hebt zoo openhartig
met mij gesproken, mijnheer Ashbourne, dat ik
het mij ook wel mag veroorloven. Gij hebt gelgk
ik kon de mg vreemde verhoudingen niet begrijpen
en er dus geen oordeel over vellen; maar ik
geloof, ja ik weet, dat niets een mensch moest
kunnen dwingen een beroep slechts om uitwen
dige redenen te kiezen. Ja, gij hebt het gezegd
wat baat het een vrij land te hebben, wanneer
elk persoon op zich zelf zoo onvrij is? Neen,
dan stem ik eerder met onzen Lessing in, dat
geen menseh moet moeten."
„Geen mensch moet moetenherhaalde hij
langsaam. „Ik wenschte dat gij mij dit een jaar