N°. 150.
120® Jaargang.
1877.
Donderdag
28 Juni.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.1
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Hayas, Laffus C°. te Brussel en Parijs.
BERICHT.
Bij het nemen van een abonnement
op deze courant, voor 1 Juli a.ont
vangt men de tot dien datum verschij
nende nommers gratis.
Middelburg, 27 Juni,
FEXJXILLElTOIsr.
De Gouvernante.
*Het landbouwfeest te Tölen.
GEMEENTERAAD.
De burgemeester van Middelburg maakt bekend,
dat op Vrijdag den 29e° Juni 1877, des namiddags
te half twee ure, een openbare zitting van den
gemeenteraad zal plaats hebben.
Middelburg, den 26CB Juni 1877.
De burgemeester voornoemd,
SCHOEEE.
De gemeenteraad van Middelburg zal op
Vrijdag den 29en Juni, des namiddags te half 2
uur, eene openbare zitting houden, ter behandeling
der volgende zaken:
Ingekomen stukken; rekening van het burger
lijk armbestuur over 1876brief van het bestuur
der godshuizen, machtiging tot af- en overschrij
ving begrooting over 1876; adres J. B. Fraigneux
betrekkelijk schade aan zijn woonhuis G n° 100,
aanbouw van het droge dokadres van het Roomsch
katholiek armbestuur om aankoop van grond op
den achtersingel bij de Zandstraat; rekening van
den straatweg Middelburg—Vlissingen over 1876
rapport raadscommissie, jaarwedden van den bur
gemeester en den secretaris; voorstel van burge
meester en wethouders tot uitvoering van het raads
besluit van 11 Februari 1876 tot verkoop van 5*
aandeelen in de Nederlandsche Handelmaatschappij,
beschikbaarstelling van ƒ4000 voor aankoop van
straatkeien en klinkers, idem ƒ2000 voor meerdere
kosten der aan te leggen brandputtenbenoeming
van een hulponderwijzer op school C, en benoeming
stembureau, voor de verkiezing van leden van den
gemeenteraad.
Het programma voor de muziek-uitvoering op
het Molenwater, door het muziekkorps der stede
lijke schutterij alhier, op Vrijdag den 29™ dezer,
des avonds te 74 uur, is samengesteld als volgt
n°. 1, marsch van Zinnen; n°. 2, Schottisch van
Rinchard; n°. 3, Festival-ouverture vau Clement;
n°. 4, potpourri ,1e Carillonneur" van Grisar; n<> 5,
14.
Nac.ï het Duitsch van Maria Calm.
K IX.
{Vervolg.)
Het was een warme rid, die tocht 's middags om
zes uur naar Blackheath. Juffer Goring lag ach
terover geleund in het rijtuig en verkoelde zich
onophoudelijk met haar waaier. Ik was zoozeer
overtuigd, dat zij zich om mijnentwil deze onaan
genaamheid getroostte, dat ik mij niet weerhouden
kon er over te spreken.
„Och, ik doe het gaarne, heel gaarne," antwoordde
zij vriendelijk. „Een zangeres zoo ais gij moet
nu en dan eens muziek hooren. Bovendien doet
het mij zelve ook genoegen, als het maar niet
zoo ontzettend heel ware!"
„Mevrouw Goring gaat zeker nooit naar een
concert?" veroorloofde ik mij te vragen.
„Ik geloof het niet; wij zijn geen heel muzikale
familie," voegde zij er met een eenvoudig glim-
lachtje bij- „Georgiana is reeds van hare kindschheid
af met oefeningen geplaagd, en ge ziet hoe ver
zij het gebracht heeft. Zoodra zij getrouwd is,
zal zij de muziek zeker laten varen."
Zij zei dit op een toon alsof zij van iets zekers
sprak, iets dat op handen was, zoodat mij de uit
roep ontsnapte: „Wat? gaat Georgiana trouwen?"
„der Neugierige" lied van Schubertn° 6, galop
van Faust; n° 7, fantaisie uit Webers Freischutz
van A. de Jong.
De heer W. A. de Ridder, candidaat-notaris
te Ter Neuzen is in de jongste zitting van het
kantongerecht aldaar benoemd tot waarnemend
griffier en als zoodanig beëedigd. {N. Ct.)
De kermis te Haamstede, die wegens de be
grafenis van wijlen H. M. de koningin is uitge
steld, zal dit jaar op den 10™ en 11™ Juli. a.
gehouden worden.
Het wegens het overlijden van H. M. de koningin
uitgestelde taal- en letterkundig congres
zal, naar men verneemt, toch nog te Kampen en
wel in Augustus van het volgende jaar gehouden
worden.
Het Handelsblad verbetert heden, op verzoek
van den heer J. E. van Leeuwen, zijn bericht
van gisteren in dien zin, dat de verandering van
naam der firma van Zeijlen Decker nog niet
bepaald is en er geen plan bestaat om de reederij -
zaken, die tot dusverre onder de firma te Rotter
dam gedreven worden, naar Middelburg over te
brengen.
Iu de Staats-courant van heden is opgenomen
het programma der lessen welke gedurende het
jaar 1877—78 aan de polytechnische school
zullen gegeven worden.
De Staats-courant van heden bevat het konink
lijk besluit van 16 dezer, Staatsblad n° 148, tot
regeling van den vrijdom van invoerrecht voo:'
ruw of ongebleekt drukkatoen, ten gebruike
der katoendrukkerijen en ververijen.
In het tijdperk van vier weken, 20 Mei tot 16
Juni 1877, zijn, blijkens bij de regeering ingeko
men ambtsberichten, door longziekte aangetast
in Noord-Brabant 1 rund; in Zuid-Holland 86;
in Utrecht 3, en in Friesland 1. Totaal 91 run
deren.
In het vorige tijdvak van vier weken waren
100 runderen door die ziekte aangetast.
In de algemeene vergadering van aandeelhouders
der Indische Spoorwegmaatschappij is gisteren
het dividend over 1876 op 5J pet. bepaald, de
heer van Eeghen als commissaris herbenoemd en
onder toejuiching een votum van dankbetuiging
aangenomen aan de heeren Groll en Daum, direc
teuren der maatschappij, benevens aan hethoogere
„Vast is het nog niet, antwoordde juffer Goring
terughoudend; „maarNu, ik kan wel rond
met u spreken; ge zult het bovendien toch wel
gemerkt hebben. Mijnheer Ashbourne ge kent
hem wel, de predikant van Lynnfield
„Ja."
„Hij is wel is waar armZijne kameraden
in het leger hebben hem zijn moederlijk erfdeel
helpen doorbrengen, zoodat ik zeker ben dat hij
niet veel meer dan 100 of 150 pond 'sjaars heeft
overgehouden. Het was een geluk voor hem, dat
de broeder, die hem voorafging, te sterven kwam
en hij daardoor de pastorie kreeg. Rijke inkom
sten levert die echter ook niet op en hij hangt
geheel van zijn oudsten broeder, den bezitter van
Ashbourne-Hall,af: maar Georgiana heett vermogen,
en de Ashbournes zijn van eene oude aanzienlijke
familie, iets waar mijne schoonzuster heel veel ge
wicht aan hecht, het is dus eene geschikte partij."
Zwijgend hoorde ik deze eenigszins onsamen
hangend voorgedragen verklaring aan. Mijn hart
bouste zoo hevig, dat ik bijna geen woord kon
uitbrengen. Maar nu moest ik meer weten. Met
geweld mij tot bedaardheid dwingende, vroeg ik
dus: „Heeft mijnheer Ashbourne zich reeds ver
klaard
„Nog niet, maar ik geloof dat die zaak dezen
avond in orde gebracht zal worden. Ge begrijpt
dus dat mijn hoofd er vol vau is en ook dat ik
er van heb mogen spreken, omdat gij waarschijnlijk
reeds bij onze terugkomst mijne nicht als bruid
zult kunnen complimenteeren."
en lagere personeel der Maatschappij in Nederland
en Indië.
Aan het slot onzer beschouwing van gisteren,
naar aanleiding der ontvluchting van den veroor
deelde Hallo, werd bij vergissing gesproken van
eene „levenslange" ballingschap, door welke een
misdadiger zich aan zijne straf zou kunnen ont
trekken. Op Hallo was het woord misschien toe
passelijk, daar zijn hooge leeftijd doet veronder
stellen dat eene meer dan tienjarige ballingschap
hem wel niet vergund zal wezen. Overigens ver
jaren, ingevolge art. 462 van het wetboek van
strafrecht, alle politiestraffen na twee jaren, alle
straffen wegens misdaden waartegen geen lijf- of
onteerende straf is bedreigd na tien jaren, alle
zwaardere straffen na veertig jaren.
De „N. Arnb. ct." klaagt terecht over een
barbaarschheid, tegenover een misdadiger, die
eerlang moet terechtstaan Theodorus Schut
wien men op 9 Januari een dwangbuis heeft aan
gedaan waarvan hij eerst op 8 Juni ontdaan is.
De man kon toen zijn armendie vijf maanden
onafgebroken op de borst waren gebondenniet
meer bewegenzelfs thans kan hij ze nog niet
boven 't hoofd brengen.
In de Zwolsche courant wordt echter verzekerd,
dat het dragen van het dwangbuis voor Schut
door de commissie van administratie over de ge
vangenis te Zwolle onvermijdelijk werd geacht,
wijl hij eerst herhaaldelijk getracht heeft zich van
het leven te berooven en nog in een zijner laatste
verhooren voor den rechter commissaris gedreigd
heeft dien. te verwurgen.
{Door onzen Schouiven-Duivelandschen
correspondent.)
Tolen, 26 Juni 1877.
Om de diepe klove, die tusschen Duiveland en
Tolen ligtover te komenheeft ieder mensch
gewoonlijk noodig een veerschuit en eeu veer
schipper: twee oude en eerbiedwaardige dingen,
doch die men in onzen stoomtijd met pleizier
ongebruikt laat als er kans is op iets beters. Zoo
dacht stellig ook het bestuur van de „Stad Tholen",
toen bet besloot zijn dus gedoopt stoombootje
heden morgen te doen afvaren van het Zijpe, tot
het overbrengen van belangstellenden naar het
landbouwfeest alhier. Onder hen die er daar plaats
op namen, was ook uw verslaggever, die dadelijk
met genoegen bemerkte, dat de boot het er op
gezet had om velen het leven gemakkelijk te
maken, want nauwelijks waren we op 't dek of
ze stoomde, met hetzelfde doel, zoo hard als zij
„InderdaadIs mijnheerAshbourne er dus
op het oogenblik?"
Slechts met moeite uitte ik die vraag, want
mijne tong weigerde bijna haar dienst en ik dui
zelde. 't Was gelukkig dat het schemerlicht in mijn
hoek van de koets juffer Goring belette mijne
ontroering te bemerkenook was zij zoo zeer met
de zaak vervuld en naar het scheen zoo verheugd
dat zij ook eens aan iemand haar gemoed kon
uitstorten, dat zij voor niets anders aandacht had.
„Ja, hij zal er nu ziju," antwoordde zij met
warmte. „Hij heeft dezen morgen belet laten vra
gen, hetgeen hij nog nooit had gedaan; dat heeft
dus stellig iets te beteekenen".
Ik was blijde dat het rijtuig juist voor de con
certzaal stil hield, zoodat ik van een antwoord
ontslagen was. De zaal was vol en er heerschte
eene bijna ondragelijke hitte. Daar zou ik mij
overigens niet om bekommerd hebben, indien ik
Hallé had mogen hoorendoch welke tooverklanken
zouden nu, na hetgeen ik gehoord had, tot mijn
oor en hart hebben kunnen doordringen? Alleen
de woorden van juffer Goring weerklonken daarin,
en slecht3 die éene gedachte vervulde en over
stelpte mijhij is daar, om zich met haar te
verloven, en mij heeft men hierheen gezonden
Wat en hoe er gespeeld werd, ik weet het niet.
Ik overdacht maar, wat hij geschreven kon hebben,
dat juffer Goring tot zulke ouderstellingen aanlei
ding gaf. Altijd-door rezen er twijfelingen bij
mij op; maar waarom zou ik twijfelen Was het
niet werkelijk, zoo als zj} het had uitgedrukt,
kon, langs het steigerlooze Stavenisse, naar den
Yersekendam, waar echter geen boer of buiten-
menseh te bespeuren was, die van deze buiten
gewone gelegenheid wilde gebruik snaken, om
herwaarts te komen. Met vlaggen getooid ging
het nu met de noodige bochten en den noodigen
zwier langs het verdronken Zuid-Beveland, zoo
deftig als
»Een zwaan, die den vijver met pluimdons bestrooiend,
In statigen maatslag de zwempooten rept,
naar Tolen. Naar Tolen, dat zoo men wil uit
de negende eeuw dagteekent; in 1399 reeds een
stad genoemd, en waar oudtijds een tol geheven
werd van de schepen, die de aangrenzende wateren
bevoeren. Het tegenwoordig stadhuis is nog een
overblijfsel van het grafelijk kasteel, waarin eens
de tolgaarder woonde, dat een man van gewicht
was, die „te sijner defentie" een lang mes mocht
dragen. Aan den tol dankt de plaats haren naam
die men thans, nu het oude „thoolsze" sinds
eeuwen in tol veranderd is, ten onrechte met
eene h spelt. Melis Stoke, iemand die er van
hield om te schrijven zooals men spreekt, deed
het reeds zonder. We moeten echter hier het
Tolen van het verleden uit onze verbeelding laten
schieten, want de boot doet nog een kleiu slagje
vooruit en is met ons in het Tolen van heden.
Tolen is in feestdos en heeft moeite noch kosten
ontzien om hare tijdelijke gasten prettig te
stemmen en ze een paar genoegelijke dagen te
verschaffen. Toch mogen we ons ditmaal niet
verstouten om de stad verder te bezien, dewijl het
bij onze aankomst meer dan tijd geworden is om
naar de St. Maria's kerk te gaan, waar de alge
meene vergadering gehouden en door den voor
zitter, den heer mr. C. J. Pické geopend werd.
Deze begon met de aanwezigen welkom te heeten
en buide te brengen aan onze overledene koningin,
wier sterven de treurige oorzaak was van het
verzetten der feestdagen. Bij het spreken hierover
was het voor hem ook eene dringende behoefte
een warm woord te wijden aan een der verdien
stelijkste mannen, waarop de landbouw in Neder
land te wijzen had, ons onlangs door den dood
ontruktnamelijk de heer Staringeen man die
leefde voor den landbouw en wiens groote verdien
sten door niemand mogen worden vergeten. Onge
merkt kwam de spreker zoo aan zijne schets van
den toestand der Maatschappij eu den landbouw
in Zeeland over 1876. Vele belemmeringendie de
ontwikkeling van den laatste tegenhieldenzijn
reeds weggenomeno. a. volgen de tienden zachtjes
aan den weg hunner doode vaderen. Eene belemme
ring blijft nochtans zeer drukkend, te weten de regis
tratierechten die bij overgang van vaste goede
ren zoowel bij koop als bij ruiling geheven wor
den. De kostendie de laatste drukken houden
eene geschikte partij? En welk recht had ik,
om daar, zelfs in mijn hart, inspraak tegen te
doen Had hij iets gedaan, ja maar een woord
gezegd, dat hem verhinderd zou hebben zich te
verloven wanneer en met wie hij wilde? Ik
lachte bitterwat was ik toch dwaas, mijne eigen
gevoelens tot richtsnoer der handelingen van een
vreemde willen maken!
Een vreemdeja dat was hij voor mij en zou
hij zijn en blijven. Als ik hem de volgende maal
ontmoette misschien aan hare zijde, als haar
verloofde? zou ik hem dat toonen. O, het
was goed dat het zóo geloopen wasnog terech-
tertijd had ik mijne dwaasheid ingezien en kon
ik er een einde aan maken.
Zij maakte op mij een indruk van eenzaamheid,
deze met menschen gevulde zaal. Ik verloor mij in
de menigteniemand kende mij en ik kende niemand,
zoodat ik mij ongestoord aan mijne gedachten kon
overgeven. Desniettemin beschouwde ik het als
eene verandering, toen het concert was afgeloopen
de stilte en de donkerheid in het rijtuig deden
mij goed. Thans waren wij aan den ingang van
het landgoed; nog eenige minuten en misschien
zou de verwachte tijding mijn oor treffen
Ik zag naar de vensters van het salon; zij ston
den open en een helder licht straalde mij daaruit
te gemoet, doch in het snelle voorbijrijden kon
ik niets herkennen. Eindelijk stond het rijtuig
voor de deur stil. Juffer Goring vroeg den be
diende, die het portier voor ons opende, of er nog
bezoek in het salon was. Op zijn bevestigend