N®. 145.
1877,
120° Jaargan
22 Juni.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per 3/m. franco f 3,50,
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiên i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50
iedere regel mee? 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffitï G°. te Brussel en Parijs.
BBRIOHT.
In het feuilleton der Middelburgsche
Courant zal in de volgende maand o. a.
worden opgenomen: //Dora", novelle
van Grazia Pierantoni-Mancini, uit het
Italiaausch vertaald door mevr. de wed.
J. C. de Graaff-Holtrop.
Bij het nemen van een abonnement
vóór 1 Juli a., ontvangt men de tot
dien datum verschijnende nommers gratis.
Middelburg, 21 Juni,
FEUILLETON.
Ernest Reoan.
DE BEGRAFENIS M H. D. DE K01WIS.
MIDDËLBli
Blijkens provinciaal blad n" 99 is door gedepu
teerde Staten van Zeeland bopaald dat de schrijf
wijze van den naam der gemeente Neuzen, bij
het provinciaal bestuur te volgen, voortaan zal
zijn Ter Neuzen, zullende het gedep. staten
aangenaam zijn deze schrijfwijze ook bij de ge
meentelijke administratie gevolgd te zien.
De algemeene vergadering der vereeniging
„Eigen Hulp" zal den 30«n dezer des middags
te 12 uren in het gebouw voor kunsten eu weten
schappen te 's Gravenhage gehouden, worden.
De omvang welke deze jeugdige vereeniging
reeds dadelijk heeft verkregen, bewijst dat zij in
eene werkelijke behoefte voorziet. Op het oogenblik
hebben zich reeds 7038 personen als deelnemers
aangemeld terwijl, in 49 gemeenten het aantal le
den groot genoeg is om afzonderlijke afdeelingen
te vormen.
Wij vestigen dan ook gaarne de aandacht onzer
lezers op deze vergadering, op welke de eerste
stappen zullen worden gedaan om „Eigen hulp"
uit het gebied der plannen en ontwerpen op
het practische terrein der feitelijke werkzaamheid
te voeren.
De Friesche ct. wijst op de „erbarmelijke
electorale figuur, die daar opgedoken is in den
persoon van den beer Gille Heringa." Er is een
tijd geweest, dat de naam Gille Heringa eeu uit
muntenden klank had, een tijd toen hij zich
in zaken van onderwijs duidelijk uitsprak
voor de beweging van vooruitgang op het
gebied van onderwijs. Daardoor werd het
hoofdbestuur van het Nederl. onderwijzersgenoot
DOOR
De dood van koningin Sophia der Nederlanden
is eene treurmare geweest voor ieder die Frankrijk,
en tevens al wat goed en schoon is, liefheeft. „De
laatste der groote vorstinnen," ziedaar, zeide
mij een dergenen, die haar het best gekend hebben
en die alleen in staat zou zijn te verhalen welk
eene oprechtheid, welk eene belangelooze geest
drift, welk een streven naar de hoogsteidealen
daar woonden in deze edele ziel, die in zoovele
opzichten een slachtoffer is geweest van onze ijzeren
eeuw, ziedaar den titel, dieu het opstel moest
dragen, dat men aan haar leven zou moeten wijden.
Zij toch bezat in de hoogste mate die eigenschap-
Wij zijn overtuigd, dat het bijna onmogelijk is aan
hit keurige en kernachtige iFransch van den beroemden
Bchi ijver van La vie de Jésus volkomen recht te laten
wedervaren. Niettemin meenden wij te mogen beproeven,
door eene zoo nauwkeurig mogelijke vertalingonzen
je:ers eenig denkbeeld te geven-van bet opstel, dat door
Itenan in de gisteren ontvangen Bevue des deux Mondes
aan onze overledene vorstin gewijd wordt. De booge waar
deering van den grooten ïranscben denker is voldoende
pra de plaats aan te wijzen, die koningin Sophia onder
de voortreffeljjksten van haar geslacht inneemt.
schap er toe geleid om, nu ongeveer drie jaren
geleden, hem uit te noodigen deel uit te maken
van de commissie, belast met de herziening van
de beginselen der wat van 1857. Deze commissie
ontwierp raet het hoofdbestuur een schema voor een
nieuwe schoolwet, waarvan de leiders der katholie
ken in ons land schrikten en dat hun slapelooze
nachten moet hebben bezorgd. In die commissie
had de heer Heringa zitting. Hij doet het thans
voorkomen, alsof hij steeds tot de midden-mannen
heeft behoord, maar als dat zoo ware, zou hij
nooit de opdracht aanvaard hebben, hem door het
hoofdbestuur aangeboden. Indien de heer Heringa
de beginselen van het genootschap niet deelde,
dan had hij nooit tot eene commissie kunnen
behooren, die zulke radicale veranderingen in de
wet bedoelde als het project, in de vergadering
te Haarlem in 1875 behandeld. Komt nu de heer
Heringa in de kamer dan zal geen enkele partij
iets aan hem hebben; men zal eenvoudig den man
een pleizier gedaan hebben. De kiezers van Delft
en omstreken mogen beslissen wien ze kiezen;
maar meuschen van beginselen, hetzij orthodox,
hetzij liberaal, hetzij katholiek, kunnen den begin-
seliooze in geen geval hunne stem geven.
Intusschen spoort de Tijd de katholieke Delfsche
kiezers aan, om niet te verzuimen, hij de herstem
ming op 26 dezer, hun kiezersplicht te vervullen.
Wel is waar, kunnen alleen zij den heer Heringa
niet in de kamer brengen, „maar men mag toch
verwachten, dat ook vele protestanten, van de
onwaardige middelen, tegen hem beproefd, even
zeer walgend als de katholieken zeiven, voor hem
zullen stemmen." De Tijd hoopt voor de eigen eer
der protestanten, dat hare verwachting in dezen
niet zal worden beschaamd.
Van de hand van den heer J. Pik verscheen
dezer dagen bij P. L. Folmer te Groningen een
werkje getiteld: „De Bussische spoorweg
fondsen, beschouwd uit het oogpunt
van geldbelegging." De in ons land ver
handelde Russische spoorwegfonds:® worden ach
tereenvolgens door den schrijver besproken. Niet
alleen zijn de door hem aangegeven cijfers van
belang voor de kennis der rentabiliteit dier fond
sen, maar ook zijne daaraan toegevoegde opmer
kingen, schijnen het kenmerk van onpartijdigheid
te dragen. Wie wenscht te weten aan welke
Russische spoorwegwaarden hij zijn geld kan toe
vertrouwen vindt in het werkje van den heer Pik
menige nuttige inlichting.
De vrij scherpe aanmerking, een paar weken
geleden door den heer de Jonge in den gemeen
teraad te 'sHage gemaakt omtrent de traagheid
pen, welke door de koninklijke waardigheid met
hoogeren luister schitteren, doch daaraan niet haar
oorsprong verschuldigd zijn. De wijsbegeerte van
onzen tijd, die een voortdurend streven naar de
hoogste rede den mensch als zijne bestemming
aanwijst, past niet altijd voor hen, wier lot het is
in nederigen kring te leven; zij is bij uitnemend
heid de wijsbegeerte der vorsten. Koningin Sophia,
die dit streven van den wijsgeer paarde aan de
kiesche fijngevoeligheid der vrouw, logenstraft
door haar voorbeeld glansrijk de bewering van
hen, die meenen dat het hoogste ideaal voor eene
koningin is de weeke en toegefelijke bevalligheid
eener Marguerite van Provence ot de stille berus-
ting eener Jeanne van Valois.
Zij was geboren in het roemvolle levenstijdperk
der Duitschers, toen de krachtige karaktertrekken,
aan hunne natie eigen, na eeuwen lang verborgen
te zijn geweest onder een schijn van ruw- of
linkschheid, zich plotseling vereenigden in een tot
dien tijd onbekend geheel, om de edelste toonbeel
den van menschelijke voortreffelijkheid in het leven
te roepen. Wat vooral deze nieuwe wijze van denken
en gevoelen kenmerkte, was eene zekere warmte
des gemoeds, was iets verhevens, iets edelmoedigs,
iets krachtigs, dat uit achting voor zichzelven en
voor anderen voortsproot. De Fransche samenle
ving der 17e en 18e eeuw had het voorbeeld ge
geven van hetgeen men onder wellevendheid en
onder onbekrompenheid van geest te verstaan heeft.
Maar Goethe en zijn tijdgenooten, ofschoon
waardeerende wat door de Franschen gedaan
in de afdoening der zaak van het rioolstelsel, heeft
reeds gevolg gehad. Eenige der aanzienlijkste
ingezetenen hebben zich bij adres tot den gemeen-
^4(j<raad gewend met het verzoek om, met betrekking
tot de reiniging der grachten en kanalen die het
gebied der gemeente doorsnijdenmet spoed
zoodanig besluit te nemen ais in 't belang der
gemeente dringend wordt gevorderd.
De verschillende bladen bevatten uitvoerige ver
slagen omtrent de treurige plechtigheid van giste
ren, welke gek :el overeenkomstig het vroeger
medegedeelde programma, onder den toevloed eener
ontelbare menigte, die de stoet in diepe stilte en
met ongedekten hoofde voorbij liet gaan, heeft
plaats gehad. De ter aarde bestelling in de kerk
te Delft duurde slechts zeer kort. Zelfs geen
orgelspel werd voor of na de korte toespraak van
den predikant Molenkamp, gehoord. „Juist door
hare eenvoudigheid, schrijft de verslaggever'
van het Handelsblad, was dez 3 plechtigheid zoo
indrukwekkend."
Aan het verslag van het Vaderland ontleenen
wij nog da volgende bijzonderheden.
Op een eenvoudige estrade, stoud de met bloe
men, immortellen en andere kransen bedekte lijk
baar in de Oranjezaal van het huis Ten Bosch.
Dicht in de nabijheid nam de opperceremoniemeester
plaats en aan de vier hoeken van 't lijkkleed de
grootmeester van het huis des konings, die als
zoodanig dienst deed bij wijlen H. M. de koningin,
de opperjagermeester, de opperhofmaarschalk en
de hofmaarschalk der overledene vorstin.
Langs de lijkkist hadden, aan elke zijde, 12
kamèfheeren plaats genomen, die door 24 onder
officieren van zee- en landmacht bijgestaan, het
lijk zouden dragen.
Aan 't hoofdeinde van het lijk bevonden zich
de grootmeesteres van wijlen H. M.de dames du
Palais en de hofdames van de overledene, terwijl
de kamervrouwen van H. M. zich achter de ge
noemde dames bevonden.
Behalve een aantal andere kransen, was op het
initiatief van een eenvoudige vrouw „uit het volk",
mej. Verkerk, door de meest aanzienlijke dames
van de residentie en vele andere steden gevolgd,
een meer algemeen bewijs van vereering gereed
gemaakt en 't was Z. K. H. do prins van Oranje
zelf, die zich er mede belast had, het op de lijk
kist zijner moeder te plaatsen.
Dit meesterstuk van pracht en eenvoud, bestond
uit een zwartzijden fluweelen medaljon, waarop
een kolossaal Monogram (S) van mat gegraveerd
zilver, omstrengeld door immortellenkransen. Door
deze immortellen was een lint gevlochten met
was, bewezen dat Voltaire, ondanks zijn
welverdienden roem, toch niet alles was en dat
niet alleen de uitspraak des verstands, maar ook
de stem des gemoeds over den mensch heerschappij
behoort te voeren. De godsdienst bleef niet langer
eene slaafsehe gehechtheid aan het bijgeloof van
weleer of aan de bekrompen vormen eener recht
zinnige godgeleerdheid; hij werd het besef van
het oneindige, innig gevoeld, gekoesterd en tot
werkelijkheid gebracht in het leven. De wijsbe
geerte bleef niet langer eene droge wetenschap
van louter ontkenningen; zij werd een streven
naar waarheid op ieder gebied, in de vasto over
tuiging dat de waarheid, die zij ontdekken gaat,
duizendmaal schooner zijn zal dan de dwaling, welke
zij verdrijft. Zulk een overtuiging doet hem, die van
haar doordrongen is, gloeien van vuur en vau
kracht. De degelijke opvoeding welke koningin
Sophia aan het Wurtembergsche hof genoot, haar
rijk begaafde en voor alles toegankelijke aanleg,
maakten dat zij reeds vroeg van deze gevoelens
doordrongen was, even standvastig als anderen van
hun geloof; maar het hare was een geloof, dat
vreemd was aan al wat op miskenning ot verach
ting der overtuiging van anderen gelijkt.
Haar leven werd daardoor bezield. DeDuitsche
geest van dien tijd geleek op Jehova, die volgens
de schoone uitdrukking in het hoek Job, „vrede
maakt op de hoogten". Men wilde niets vernielen,
maar alles doen samenstemmen. De koningin bleef
aan dien geest getrouw, zelfs toen hij verloochend
werd door velen die hem vroeger aangehangen
rouwranden van émail, waarop de Juni dagen en
de jaren van de geboorte, het overig den en de
uitvaart der koningin staan gegrift,-
Een kroon, in kleuren, met een oxydé-strik was
hoven het Monogram aangebracht, terwijl daaron
der in zilveren letters, geborduurd, te lezen stond:
„Aan Sophia, koningin der Nederlanden. Hulde
der vrouwen van Nederland, voor wie hare herin
ner ng niet sterven zal."
Eindelijk had ook H. M. koningin Victoria een
verzameling levende bloemen en immortellen ge
zonden, om ze op de lijkkist der ontslapene te
strooien.
Op het oogenblik dat de lijkkist uit 't paleis
werd gedragen en door een mechanischen toestel,
ouder den lijkwagen aangebracht, daarin werd
geplaatst, kondigde een kanonschot den aanvang
der treurige plechtigheid aan.
Het was een treffend schouwspel, die schitterende
uniformen omringd te zien door een in het zwart
gehulde damesschaar, bitter weenende in dit af
scheidsuur. Prinses Marie en prinses Marianne en
de grootmeesteres van de overledene stonden in de
voorste rijen van die treurende verwanten en
getrouwen.
De eerewacht van het regiment grenadiers en
jagers, die de posten aan h:t huis Ten Bosch had
bezet, bewees de militaire honneurs en langzaam
bewoog zich de trein door het lustoord der resi
dentie, eenmaal ook een der geliefkoosde plekken
van de koningin.
Door de muziek van het regiment huzaren werden
in den rouwstoet treurmarschen uitgevoerd„Im
mortellenkrans" en marches fuuèbres van E. Grefe,
O. Walch, F. Engel en F. Chopin; door de muziek
der stedelijke schutterijde treurmarschen van
den Delftschen muziekdirecteur Boers en van Beet
hoven, en door Dunkiers stafkapel„Een traan
op haar graf", door den heer Dunkier gecompo
neerd voor de begrafenisplechtigheid van wijlen
H. M. de koningin-weduwe, voorts marches funèbres
van Sauberthal en Beethoven en eindelijk Duu-
kler's Marche funèbre.
De heer graaf A. J. van Randwijck reed als
heraut van wapenen voor Nederland in den stoet,
voorafgegaan door zij a wapendrager. Laatstge
noemde was geheel in 't zwart gekleed en droeg
het Nederlandsche wapen voor zich uit. De heraut
was aldus gekleed: een blauwfluweelenoverkleed,
geheel afgezet met goud met de wapens van Neder
land op borst, rug en schouders geborduurd, zwarte
onderkleeding met kaplaarzen, het hoofd gedekt
met een blauwfluweelen barret, waarvan een zwarte
vederbos afhangt; in de rechterhand houdt hij een
staf met de kleuren van het Nederlandsche wapen,
bovenop een gouden rijksappel. Het paard, dat
hij berijdt, is met een blauw laken dekkleed, met
hadden. Iedere kiem van het goede, die op eenig
punt van den aardbol begon te ontluiken, merkte
zij op en vond bij haar waardeering. Voor niets
was zij zoo bevreesd als voor nationale vooroor-
deelenverre van de zedelijke ontwikkeling van
den mensch te beperken binnen de grenzen van
eenige taal of eenig volkenras, droomde zij, even als
Herder, van een onderlingen wisselruil van alle
gaven en talenten der menschheid. Slechts tegenover
het middelmatige en het slechte verstomde hare
sympathie; waar die aanvingen, hield zij op te
begrijpen.
Op die wijze bracht zij haar leven door met lief
te hebben. Zij had in de eerste plaats het edele
land lief, dat haar als koningin bezat en waarin,
beter dan ergens elders, hare goedheid en wijsheid
gekend worden. Zij had Nederland lief, niet slechts
omdat haar lot haar die liefde tot plicht gemaakt
had, maar omdat zij van den aanvang af begrepen
had welke bestemming door de Voorzienigheid
aan deze heilige plek gronds was geschonken, die
als eene wijkplaats der vrijheid zoo vaak het toe
vluchtsoord geweest is voor den menschelijken
geest, tegenover het overmachtig geweld, dat in het
overige Europa den staf zwaaide. Wie durft be
weren dat dit land deze bestemming nog niet in
de toekomst zal moeten vervullen?Neder
land vergold der koningin hare liefde ten volle.
Nooit was eene vorstin meer bij haar volk bemind.
Niemand was heter doordrongen van den geest
des volks, van zijne vervlogen grootheid, van zijne
toekomstige plichten. Zij was er trotsph op, aan