Benoemingen en besluiten.
0 n d erwij s.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Rechtzaken.
Koloniën.
Wordt vtrvolgd.)
voor het opvolgen dier roeping, niet
noodig de Transvaal met geweld in
te lijven."
IS |||«C O jw n
In de algemeene vergadering van aandeelhouders
der Maatschappij tot exploitatie van gronden, te
Vlissingen gehouden, zijn, naar wij vernemen
benoemd tot directeur de heer P. J. Siegers en
tot adjunct-directeur de heer H. Louman beiden
te Vlissingen.
Behalve de gisteren gemelde vorstelijke per
sonen is ook Z. K. H. prins Albert van Pruisen,
zoon van H. K. H. prinses Marianne, te 's Hage
aangekomen tot bijwoning der treurige plechtig
heid op morgen.
Z, M. de koning heeft gisteren middag te 5*
uur ontvangen de commissie uit de tweede kamer
der staten-generaal, belast met de aanbieding van
het adres van rouwbeklag. Het werd voorgelezen
door den president der kamer, den heer Dullert,
vergezeld van de heeren Corver Hooft, van Heu-
kelom, Kappeyne van de Coppello, Fransen van
de Putte en van den Berch van Heemstede, leden -
der commissie van redactie, benevens de heeren
Heydenrijck, van Eek en van der Schrieck.
Het protest tegen de inlijving der Transvaal-
republiek, dat door de Leidsche hoogleeraren
ontworpen is, ligt ter teekening bij de firma
E. J. Brill, op het Rapenburg te Leiden.
Door den gemeenteraad van Tholen is tot
gemeentegeneesheer aldaar, ter vervanging van
wijlen dr. J. J. Bybau, benoemd de heer dr. J.
van der Burght.
Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor
respondentie naar Nederlandsch Oost-Indië, door
middel van het stoomschip Drenthe, van de
Rotterdamsche Lloydwaarvan het vertrek uit
Rotterdam op den 23e» Juni a. is bepaald.
Behalve voor Batavia zal met deze gelegenheid
mede eene brievenmaal naar Padang worden ver
zonden.
De gedrukte stukken en monsters van koop
waren behooren uiterlijk in den avond van den
22™ Juni, en de brieven den daarop volgenden
dag 's morgens vóór 10 uren te Rotterdam aan
gekomen te zijn.
Het werk ter verbetering van den Rotterdam-
schen waterweg zal den 17™ Juli a. als volgt
worden aanbesteed
Het eerste perceel, het opruimen van 2,150,000 M'
grond uit den nieuwen Maasmond aan den Hoek
van Holland, ten westen van het verlengde van'
den zanddijk, waarvan 650,000 M5 gelegen zijn
boven en 1,500,000 M" beneden peil; 700,000 M3
van de gronden beneden peil moeten worden op
geruimd ten westen van de lijn, uit den duinvoet
op 900 M3 op den noordelijken dam in zee haaks
getrokken. De overige gronden liggen langs de
doorgraving.
Het tweede perceel, het opruimen van 3,720,000
M3 uit den Nieuwen Maasmond tusschen het ver
lengde van den Zanddijk en het verlengde van
den Rijckevorselschen dijk, waarvan 910,000 M3
boven en 2,810,000 beneden A. P. gelegen zijn.
De gronden liggen langs de oevers der doorgra
ving en van het Scheur.
Voor beide perceelen moet de opruiming ge
schieden tot een diepte van 5.70 onder A. P.
Het werk is over vier jaren verdeeld. Het moet
gereed zijn op 31 Dec. 1880. De baggermachines
moeten krachtig genoeg zijn om minstens 45 M3
per uur op te brengen.
Vanwege Z. M. den koning is eene zilveren
medaille toegekend voor de inlevering aan het
koninklijk meteorologisch instituut van eene reeks
uitmuntende scheepsjournalen, die niet alleen voor
de meteorologie, maar ook voor de practi3che zee
vaart van gewicht zijn, aan de heeren J. Janzen,
gezagvoerder van het stoomschip W. A. Scholten,
T. van Rossen, gezagvoerder van het driemast
schip Bali en J. G. Wiebenga, gezagvoerder van
het barkschip Emma.
O.-I. MAILDIENSTEN.
Via Nieuwediep 29 Juni 20 Juli.
Napels9 Juli 30 Juli.
Triest20 Juni 4 Juli.
Brindisi22 Juni 6 Juli.
Marseille29 Juni 13 Juli.
De booten van Marseille vertrekkende, doen
Riouw, Banka en Palembang niet aan.
geneeskundig staatstoezicht. Op verzoek eervol
ontslag verleend aan dr. P. T. F. Houbente
Thornals lid van den geneeskundigen raad voor
Noord-Brabant en Limburg, en dr. J. H. A. Haff-
mans te Roermond in zijne plaats benoemd tot
lid van genoemden raad.
belastingen. Opgeheven de contröle der directe
belastingenin- en uitgaande rechten en accijnsen
te Charlois; de ontvangkantoren Oud-Beierland,
Numansdorp en 's Gravendeel ingedeeld onder de
controle Dordrecht en daarentegen daarvan afge
scheiden het ontvangkantoor Sliedrechthetwelk
wordt gevoegd bij de contröle Goriachemde ont
vangkantoren CharIoi3 en Ridderkerk ingedeeld
onder de contróle Delfshaven en daarentegen daar
van afgescheiden het ontvangkantoor Hillegersberg,
hetwelk wordt gevoegd bij de contröle Delft.
Voor den cursus ter opleiding van kweeke-
lingen aan de rijks kweekschool te Groningen
hebben zich 133 aspiranten aangemeld.
Te Sloten zijn een aantal kinderen door de
ouders van de school genomen omdat de gemeen
teraad, in strijd met hetgeen tot dusverre met
hen plaats hadbesloten had schoolgeld van ben
te heffen. De vereeniging tot bevordering van
getrouw schoolbezoek aldaar heeft besloten den
gemeenteraad bij adres om opheffing dezer ongun
stig werkende bepaling te verzoeken.
Beroepen tot predikant bij de hervormde gemeente
te Vlissingen de heer H. A. E. Heinecken, thans
te Workum.
Ter voorziening in de door aftreding bij de
Synode ontstaande vacaturen van predikanten
voor den tijd van drie jaren is door het provinci
aal kerkbestuur van Zeeland benoemd de heer
H. Q. Janssen, pred. te St. Anna ter Muiden, sec.
B. A. Overman, pred. te Heinkenszand. (Gr. Cf.)
Het bestuur der „Vereeniging tot voorloo-
pige opleiding van jongelieden" te Doetichem
en te Utrecht, voor het latere predikambt, heeft
besloten haar statuten aan Z. M. den koning ter
goedkeuring aan te bieden. Deze vereeniging
sluit zich aan de reeds bestaande „Vereeniging
tot bevordering van inwendige zending" aan.
De luitenant ter zee 2e klasse J. A. H. Beek,
dienende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te
Hellevoetsluiswordt met den 25™ dezer op non-
activiteit gesteld en met den 1™ Juli daaraanvol-
acliterladers en juistheidswapenen kwamen, door
welke zij hunne tegenstanders met goed gevolg
weerstonden. Op grond van dien oorlog, die
het land vernielde en naar de Britsche be
zittingen dreigde over te slaan, kwam lord
Carnarvon, Engeland's minister van koloniën,
weldra op hoogen toon tusschen beide. Een
aanvankelijk van Britsche zijde opgeworpen
plan, om alle Zuid-Afrikaansche republieken
tot eene federatieve republiek te vereenigen,
vond bij de Boeren wel instemming, doch
mag als niet ernstig gemeend beschouwd
worden. Daarna kwam spoedig de quaestie
der inlijving ter sprake. De onderlinge ver
deeldheid der Transvalers, die voor het mee-
rendeel op verrena niet genoeg ontwikkeld
waren om de vrijzinnige denkbeelden van pre
sident Burgers te begrijpen, veel minder ze te
deelen, gaven aan de Britsche regeering wape
nen in de hand. De belastingen, benoodigd
voor het voortzetten van den oorlog met Sekoe-
koenie, werden niet opgebracht; de herkiezing-
van Burgers als president scheen meer dan
twijfelachtig. Onder die omstandigheden was de
oude fabel van het lam, dat door den welf
eerst van allerlei misdaden beschuldigd en
daarna opgeslokt wordtspoedig in Zuid-Afrika
opnieuw tot werkelijkheid overgegaan.
Voor ons, die in Zuid-Afrika zoo gaarne een
onafhankelijken staat, met Nederlandsche zeden,
taal en herinneringen, tot stand hadden zien
komen, onder de leiding van een man als
Burgers, wiens geestdrift en toewijding eerbied
inboezemen, is deze afloop zeer bedroevend.
Te meer omdat het Duitsche blad, dat ons
deze beschouwingen aan de hand gaf, ofschoon
onze nationale verwantschap tot de Trans
valers ontberende en van een geheel ander
standpunt de zaken beschouwende, niettemin
tot de volgende slotsom komt:
„Het is geen ongewone zaak dat het recht
van den sterkste, met onderdrukking van alle
bedenkingen van staats- en volkenrechtelijken
aard, zegeviert, ja als eene reddende daad
begroet wordt, In de koloniale politiek is dat
recht van den sterkste van oudsher bijna zon
der uitzondering de grondslag geweest voor
iedere uitbreiding van gebied, en ongetwijfeld
kan men hij deze politiek onwederlegbare
gronden aanvoeren, die het gebruik van dat
recht noodzakelijk maken. Zulke gronden
waren echter bij de inlijving der Transvaal
niet aanwezig. Deze blijft een daad van
geweld. Afgescheiden van deze tegenwerping,
kan men niet zeggen dat de daadzaak der
inlijving voor de Transvaal of voor Zuid-Afrika
ongelukkig is. Zoo gewelddadig Engeland
tegenover zwakkeren gewoonlijk te werk moge
gaan, bezit het echter eene onovertroffen be
kwaamheid in het bestuur en de ontwikkeling
van koloniale bezittingen. Erkenning der per
soonlijke menschenwaardeopheffing der sla
vernij onder iederen vormeene ordelijke rechts
pleging, de vermeerdering der maatschappelijke
welvaart, de verbetering van het onderwijs,
eene volkomene godsdienstvrijheid, de behar
tiging van alle belangen der beschaving, en
dit alles op den grondslag eener volkomen vrij
heid van beweging, maken de Engelsche
koloniën tot de meest begunstigde landen dei-
aarde. Ook in Zuid-Afrika heeft Engeland
sinds lang eene roeping in het belang der
beschaving te vervullen, doch het was,
sprong ik van mijne zitplaats op en begaf mij
weer aan de piano. Het was ten hoogste tijd,
want op hetzelfde oogenblik werd de deur van
het salon geopend en kwamen de dames pratend,
ruischend, zich met de waaiers verkoelende het
helder verlichte vertrek binnen.
VII.
„He, miss Elten, wat hebt ge u mooi gekleed
Met die woorden trippelde Milly naar mij toe en
nam met een kennersblik mijn toilet op. Veel
tijd kon zij echter niet aan mij besteden, want
zij had het te druk en bewonderde zich zelve en
haar rose zijden kleedje in al de spiegels. Ethi 1
scheen zich minder op haar gemak te gevoelen
zij was te groot om zich te laten liefkozen en
toch nog te jong om eigenlijk een lid van het
gezelschap te zijn. Zij nam dus de toevlucht tot
mij en ik van mijn kant was verblijd daardoor uit
mijne eenzame, verlatene positie verlost te worden.
Ford, de eenige mannelijke persoon in dezen kring
scheen er zich niet op zijn gemak te gevoelen.
HQ ging naar Charles toe, doch deze draaide zich
lomp om toen hij bij hem was en kwam naar mij toe.
„Hoe ongepast van Ford, dat hij reeds hier is,"
zeï hij. „Mama wilde mij nauwelijks binnen laten
gaan, en heeft mij alleen meêgenomen omdat zij
bang was dat ik daar binnen te veel wijn zou
drinken. Maar hij alleen onder al die dames 1
Zeg hem toch, dat hij naar buiten ga!'!
Daartoe gevoelde ik natuurlijk geen roeping,
maar het was ook niet noodig, want toen Charles
naar hem omzagwas hij weg en vertoonde zich
eerst weder, toen de heeren binnengekomen waren.
Intusschen hadden de dames op de divans en
stoelen plaats genomen en zich ongeveer op de
zelfde wijze met elkander onderhouden als dames
in andere landen wauneer zij onder elkander zijn,
namelijk over hare dienstboden, hare kinderen e»
hare toiletzaken. Alleen kwamen hier in plaats
van de keukenrecepten de geneeskundige recepten,
waarin deze dames buitengewoon sterk schenen.
Men kon het echter aan 't geheele gesprek hooren,
dat het slechts tot tijdaanvulling strekte; bij elk
gedruiseh, dat zich aan de deur liet hooren, richtten
alle oogen zich daarheen, in de verwachting van
de heeren te zien binnentreden, en menige jeugdige
schoone nam herhaaldelijk eene bevallige, smach
tende houding aanomwanneer het maar een
bediende was die koffie of thee kwam presenteeren,
zeer teleurgesteld weêr een gesprek met hare
buurvrouw te beginnen.
Om mij bekommerde zich natuurlijk niemand.
Eenige der dames had ik hier reeds vroeger ge
zien; maar daar mevrouw Goring mij nooit aan
iemand van hare bezoeksters voorstelde, en men
zonder die ceremonie in Engeland niet met elk
ander spreekt, bleef ik eenzaam op mijne plaats
in de muziekkamer, blijde dat Ethel mij gezel
schap hield. Onopgemerkt was ik echter niet.
Meer dan éen lorgnet zag ik vluchtig op mij
gericht en meer dau eens troffen de woorden
„nieuwe gouvernante" mijn oor. Georgiana onder
hield zich langen tijd fluisterend met de jonge
dame die naast haar zat en uit hare minachtende
gebaren en een blik, dien ik een oogenblik op mij
gevestigd zagleidde ik af, dat ik de eer had het
onderwerp van het gesprek te zijn, waarvoor ik
haar intusschen weinig dankbaar was.
„Moest ik mij aan eene dergelijke foltering
onderwerpen?" vroeg ik mij af. Waarom gingik
niet heen Vrees voor mevrouw Goring's misnoegen
weerhield mij .niet; ik had hoofdpijn of eene
andere ongesteldheid kunnen voorwenden. Maar
neen, ik wilde blijven. Ik wilde deze menschen
zien en gadeslaan, wilde er bij zijn als de heeren
binnen kwamenwilde hooren wat men zou voor
dragen, en wilde, ja, mij zelve ook laten hooreD.
Ik zong gaarne, omdat ik goed zong, en juist
daarom had ik er behagen in, voor anderen te
zingen. Was dit ijdelheid of aanmatiging? In
mijn oog niet. Ik heb het altijd belachelijk gevonden,
als men een talent, dat de natuur verleend heeft,
verloochent. Er is daar toch geen sprake van
eigene verdienste, maar van eene gave die men
alle reden heeft om dankbaar te erkennen. Mij was
eene mooie stem ten deel gevallenik wist dat en
verheugde er mij over. Maar, ik moet het erkennen,
ik verheugde mij ook over de macht, die mij daarin
geschonken was. Ik had het meer dan eenmaal
ondervonden, dat ik het rumoerigste gezelschap
tot aandachtig zwijgen en van zwijgen weder
tot de levendigste toejuichingen brengen kou. Het
zou toch een triomf zijn, als ik deze hoogmoedige
gende vervangen door den luitenant ter zee 2«
klasse E. D. Kits van Heyningen.
De torpodofooot, die ten vorigen jare door
de marine bij de firma John Thorny Croft C.
te Londen besteld werd en volgens een bericht in
de Times nu is afgeloopen, is vervaardigd van
staal, 75 voet lang en 10 voet diep.
Het vaartuig wordt bewogen door eene enkele
schroef, met machines van 240 indicateur-paarde-
krachten, het aantal omwentelingen moet ongeveer
400, en de stoomdruk 120 pond per vierk. duim
bedragen.
De machines kunnen bewerkt worden door éen
machinist en éen stoker.
Het vaartuig moet 20 uren lang een vaart van
10 mijl loopen, maximumspoed 18 mijl.
De torpedo's, die door een koker uit den voor
steven worden uitgebracht, kan men doen ont
ploffen zoowel door een stoot van buiten als door
ontsteking van binnen.
Het vaartuig moet 25 pond dynamiet aan boord
hebben.
Ook is blijkens de memorie van toelichting op
de marinebegrooting bg de firma Yarrow O.
te Londen, een dergelijk vaartuig besteld, teneinde
door vergelijkende proeven te,kunnen nagaan,
welke dier firma's in het vervaardigen van derge
lijke booten de voorkeur verdient.
Drie torpedo-vaartuigen staan uitgetrokken voor
f 150,000.
Omtrent de zaak van den herbergier P. te
Yerseke bevat het Vaderland het volgende verslag
Deze persoon stond terecht ter zake dat hij in
een schuldbekentenis van zekeren van O. te Colijns-
plaat, waarbij deze erkende f 100 van hem ter
leen ontvangen te hebben, de dagteekening heeft
veranderd, dcor de laatste 1 van 1871 te veran
deren in een 6. Mr. Van der Hoeven noemde deze
zaak zonderling: de verdediger m'. Bergsma
noemde ze hoogst zonderling. En wanneer we de
onderscheiden phases der zaak, gelijk ze door den
adv.-gen. werden medegedeeld, beschouwen, dan
mogen we erkennen, dat er voor die qualificaties
alle reden bestond. In deze zaak toch werd door
van O. in de instructie herhaaldelijk beweerd,dat
de onder de schuldbekentenis voorkomende hand-
teekening niet door hem geschreven was de in
deze geraadpleegde deskundigen echter gaven
pertinent als hun gevoelen te kennen, dat van O.
die handteekening wel degelijk geschreven had.
Met hun gevoelen vereenigde zich de adv.-gen.,
doch tevens trachtte deze aan te toonen, dat in de
instructie onderscheiden aanwijzingen te vinden
waren, waaruit bleek, dat de schuld reeds lang
afgedaan was. Mr. Bergsma was van een tegen
overgesteld gevoelenvolgens hem bestond de
schuldvordering nog en was er door de verandering
van 1 in 6 geen strafbare valschheid gepleegd,
omdat er geen mogelijkheid van benadeeling was
en de beschuldigde ten deze zonder eenig bedriege-
lgk oogmerk had gehandeld.
Het hof deed na de behandeling der zaak dade
lijk uitspraak, en zonder zich te verdiepen in de
van beide zijden geopperde quaestiën verklaarde
het, dat beschuldigde's bekentenis als zou hij van
1871 hebben gemaakt 1876, rechtens niet voldoende
bevestigd werd, en het sprak hem diensvolgens vrij.
Uit Solo schrijft men het volgende:
Men vertelt, dat de Pangeran kolonel Ario Soerijo
Admodjo van Soerakarta adjudant van den
gouverneur-generaal in buitengewonen dienst en
broeder des Soesoehoenans, op zijn reis naar
Atjeh tot het gevolg behoorende, een massa
zaken heeft opgemerkt.
menschen, die het beneden hnnne waardigheid
achtten met eene gouvernante te spreken, toonen
kon dat ik het middel bezat om hen allen te
beheerschen. Ja, ik wilde zingen en wel zoo
mooi mogelijk I
Het binnenkomen van de heeren brak deze mijne
overdenkingen af. Ik zag hen niet komen, want
de deur van het salon kon ik van mijne plaats af
niet zien, maar ik bemerkte het aan de beweging,
die plotseling ontstond. Eenige dames, die elkan
der, niet ver van mij af, voorbeelden van de
schranderheid harer schoothondjes zaten te vertellen,
zwegen plotseling, zoodat ik nooit vernomen heb
op welk eene slimme wijze Snap, aan wien zijne
meesteres een pilletje had willen ingeven, zich
aan die kunstbewerking onttrokken had. Twee
jonge dames, die sedert tien minuten alle mogelijke
moeite hadden gedaan om haar geeuwen achter
hare waaiers te verbergen, begonnen plotseling
levendig met elkander te praten en eene in moirée
antique uitgedoste dame, zekere' lady Sykes, tikte
met haar waaier op een ledigen stoel aan hare
zijde en ontbood mijnheer die en die om eens
naast haar plaats te nemen en trouw op te biechten
waar hij met zijne jonge vrouw het gansche seizoen
had gezeten, zoodat zQ hem nergens had ontmoet.