PROGRAMMA plechtige begrafenis van wijlen H. M. Mevronw SOPHIA FRËDËRIKA MATHILDA, Benoemingen en besluiten. Onderwij s. Kerknieuws. Koloniën. laatst het ziekbed bezocht, moet H. M,, bij het zien der tranen, die het gelaat der eerste harer vrouwen bedekten, met nauw verstaanbare stem haar hebben toegefluisterd: „Ween niet, mijn waarde het leed van hen, die mij omringen, maakt mij het sterven zoo zwaar." „Bij een der laatste consulten van de genees- heeren vroeg de vorstin: „Welnu, mijne heeren?" En op de verzekering, dat men nog hoop had op herstel, schudde de koningin het hoofd en zei met aandoenlijke kalmte: „Och neen, ik gevoel dat mijn tijd daar is: maar ik vrees de groote reis niet. En, liet H. M. er na een kort oogenblik op volgen mijne armen zullen mij niet missen. De overigen Verder waren de woorden der koningin niet te verstaan. „Deze bijzonderheden werden gisteren op het „Buis ten Bosch" verhaald aan de weinige be voorrechten, wien het vergund is het koninklijk lijk nog te aanschouwen. Talrijke verzoeken om daartoe te worden toegelaten worden intusschen van de hand gewezen. „Men deelt mij ten slotte nog mede, dat, volgens verlangen der koningin aan elk der dames, die haar steeds omringden en voor wie zij meer een leidsvrouw ,en vriendin, dan een gebiedster was, een der kleinodiën, die zij in haar leven droeg, als souvenir zal worden of reeds is ter hand gesteld. „Men heeft ook reeds een enkele bijzonderheid uit het testament medegedeeld, doch het is een zoodanige als door elkeen kon worden veronder steld in de uiterste wilsbeschikking der vorstin te zijn opgenomen. Men had er even goed kunnen bijvoegen, dat aan talrijke vereenigiugen, waarvan B. M. bij haar leven beschermvrouwe wa3, legaten zijn vermaakt, zoomede aan de armen van alle gezindten in verschillende gemeenten. Een feit is het echter, dat er nog niets van het testament bekend is. Ik deel u dan ook geen vage geruchten mede, die hier in omloop zijn en die de „univer- seele erfgenamen" der koningin aanwijzen. Het komt mij kiescher voor zich niet tot tolk te maken van dergelijke volkspraatjes. „Seheveningen lijdt natuurlijk veel schade door de treurige omstandigheden, waarin geheel Neder land, maar de hofstad in de eerste plaats verkeert. In deze week kwamen reeds een 60tal vreemde lingen aan met 't oog op het badseizoen, dat Maandag geopend wordt. Het zal er echter in de eerste weken doodelijk stil zijn en al zullen nu de vreemdelingen, die er zijn, den rouw eerbie digen, die uit 't zwijgen van muziek en 't achter wege blijven van elke festiviteit spreekt, zij zullen vooreerst anderen niet aanraden hierheen te komen." voor de Koningin der Nederlanden, géboren prinses van Wurtemburg op Woensdag den 20en Juli 1877, des voormid dags te 10 nren. EERSTE iPDISlIJC. Betreffende de beschikkingen binnenshuis, a Op den dag, bestemd voor de begrafenis, zal het koninklijk lijk, behoorlijk gekist, staan op eene estrade in de Oranjezaal van het Huis ten Bosch. b De dienst bij het koninklijk lijk zal verricht worden door: 1° den opper-ceremoniemeester; 2° de navolgende heeren, bestemd tot het dra gen der slippen van het lijkkleed: graaf van Randwijck, grootmeester van het huis des konings, als zoodanig dienst gedaan hebbende bij wijlen H. M. de koningin, graaf van Limburg Stirum, opper-jachtmeester. baron Clifford, opper-hofmaarschalk. jonkheer Gevaerts van Simonshaven, hofmaar- toen eene enkele maal een lachje op hare lippen verscheen, openden deze zich ver genoeg, dat hare tanden zichtbaar werden. Ik herinner mij niet ze gedurende mijn geheele verblijf op Airy-Hill eene enkele maal gezien te hebben. Meer vermoeid door dit lieve avondje dan door mijne geheele reis, stond ik zoo spoedig op, als met de voegzaamheid strookte, om mij te verwij deren. Mevrouw Goring reikte mij hare koele hand en zet: „Ik hoop, dat gij op uwe kamer alles zult vinden wat gij noodig hebt; mocht er iets ontbreken zeg het dan aan Bessy, aan wie opgedragen is voor n te zorgen. Er wordt 's mor gens om acht uren in de leerkamer ontbeten, en te negen uren algemeene huiselijke godsdienst oefening gehouden. Goeden nacht, miss Elten 1 Georgiana zag even van haar werk op en raakte mijne hand met hare vingertoppen aan. Juffer Goring zond mij over de tafel heen een vriendelijk maar bedeesd lachje toe cn de heer des huizes snelde naar de deur, om die voor mij te openeD. Ik begat mij door de thans helder verlichte gangen naar mijne kamer, waar ik eerst zeer laat de ge- wenschte rust vond. IV. Een verblindend zonnelicht straalde mij tegen, toen ik den volgenden morgen de zware blauwe gordijnen voor mijn venster opensloeg. Reeds Jang had het gekweel der vogels door mijne droo- schalk, als zoodanig dienst gedaan hebbende bij wijlen H. M. de koningin; 3° vier en twintig kamerheeren, bestemd tot het dragen van het lijk 4° de grootmeesteres, de dames du palais en de hofdames van wijlen hare majesteit; 5° de kamervrouwen der overledene. Op de nader aan te wijzen plaats zullen zijn: vier en twintig onderofficieren der zee- en land macht, die de kamerheeren zullen behulpzaam zijn bij het dragen van het lijk, gaande zij alsdan aan de binnen- en de kamerheeren aan de buitenzijde. TWEEDE AFDEELING. Betreffende den trein. Een uur vóór den tijd, bestemd tot den optocht der begrafenis, zullen alle personen, tot denzelven behoorende, zich bevinden aan het Huis ten Bosch, in de daartoe bestemde lokalen. De groot-officieren en kamerheeren zullen aldaar voorzien worden van de noodige mantels en hand schoenen. Aan de hofbeambten en officianten zal worden bekend gemaakt, waar zij zich van het bovenge noemde zullen kunnen voorzien. De optocht zal zijn als volgt 0 Drie escadrons van het 3e regiment huzaren met den staf van het regiment, tot opening van den trein; de standaard hierbij tegenwoordig. b Een bataljon van de stedelijke schutterij der residentie, gevolgd door het le en 3e bataljon van het regiment grenadiers en jagers, met den staf van het regiment en het vaandel. De Haagsche schutterij zal een deel uitmaken van den optocht tot bij de barrière op den Rijswijk- schen weg. Te Delft zal een gelijk korps Delftsche schutterij zich op diezelfde plaats in den stoet aansluiten. c Een hofkoerier en twee rijknechts te paard. d De kamerheer-ceremoniemeester, gezeten in eene hofkoets met twee paarden bespannen, gaande een iakei naast elk portier. e De hofbeambten en officianten van het huis van Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden, van Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden, van Z. K. H. prins Alexander der Nederlanden, van Z. K. H. den prins van Oranje, en van Z. M. den koning, allen in diepen rouw, met lamfers aan de hoeden, gaande twee aan twee, de jongs teil in rang vooruit. f Een heraut van wapenen te paard (Nederland) voorafgegaan door den wapendrager. g Zes hofkoetsen, met twee paarden bespannen, bestemd voor de kamerheeren, dragers van het lijk, en eene hofkoets met vier paarden voor de dragers der slippen van het rouwkleed, gaande een lakei naast elk portier. h De opper ceremoniemeester, gezeten in een hofkoets met vier paarden bespannen, gaande een lakei naast elk portier. 1 Een heraut van wapenen te paard (Wurtem berg) voorafgegaan door den wapendrager. j De rouwwagen, bespannen met acht paarden, behangen met rouwkleeden, elk paard geleid wor dende door een koetsier. De koninklijke kroun, gehecht op een rood fluweelen kussen, benevens de ordeteekens van wijlen hare majesteit, zullen op het rouwkleed, dekkende de kist, geplaatst en bevestigd worden. De vier slippen van het rouwkleed, gedragen door de heeren, zooals hierboven is aangewezen onder lett. B in de eerste afdeeling. De vier en twintig kamerheeren, dragers van bet lijk, mede als boven, gaande aan beide zijden van den rouwwagen. k Zijne majesteit de koning, hunne koninklijke' hoogheden de prins van Oranje, prins Alexander der Nederlanden en prins Hendrik der Nederlanden, gezeten in eene koets met acht paarden bespannen, gaande naast elk portier drie lakeien. De luitenant-generaal, buitengewoon adjudant des konings, Mac-Leod, inspecteur der infanterie, en de generaal majoor Weitzel, kommandant der le divisie infanterie, rijden ter rechter-, de luite nant-generaal, buitengewoon adjudant des konings, jonkheer van Panhuijs, en de generaal-majoor, waarnemend gouverneur der residentie, van Toll, ter linker zijde van 's konings koets. De dienstdoende adjudanten des konings, die van H.H. K.K. H.H. en zijner majesteits ordon nans-officieren volgen 's konings koets te paard. I Z. K. H. prins Frederik der Nederlanden, Z. K. H. prins Albert van Pruisen, Z. K. H. prins Nicolaas van Oldenburg, en Z. D. H. prins zu Wied, gezeten in eene hotkoets met zes paarden bespannen, gaande drie lakeien uaast elk portier, en gevolgd door hoogstderzelver adjudanten te paard. m De afgevaardigden van vreemde hoven, voor deze gelegenheid aanwezig, gezeten in twee hof- men heengespeeld, maar mij niet gewekt, want te huis was ik dat gewoon. Te huis? Wilde die gedachte mij dan nooit verlaten? Zou het diepe leed, waarmeê ik insliep en waarmeê ik ontwaakte, nimmer van mij wijken Zou ik dit prachtige huis, dit heerlijke park altijd slechts als een oord van ballingschap blijven be schouwen? O, er is geen bitterder smart dan die van het heimwee! Daar drongen kinderstemmen, trissche, vroolijke geluiden tot mij door. God dankdie jongere meisjes waren niet zooals hare zuster, want zij konden lachen! Ik spoedde mij naar beneden, om de kinderen op te zoeken, die ik, op de stem men afgaande, spoedig vond. Zij stonden bij de fontein, die niet ver van het huis hare klaterende stralen in een groot marmeren bekken liet vallen, en nog de daar omheen gegroepeerde rozenbedden met droppels bespatte. Toen ik naderbij kwamkeerden de beide kinderen zich om en Ethel huppelde mij te ge- moet. Zij was groot en slank zooals al de leden der familie, en had ook blond haar en blauwe oogen; doch hare houding was eenigszins voor over gebogen en toen zij zich omwendde zag ik dat haar rechterschouder hooger was dan de linker. „Gij zijt Ethel, niet waar? vroeg ik vriendelijk, hare hand vattende; „en dat is Milly?" Deze kleine was ook eenige stappen genaderd, en reikte mij nu, haar blondgelokt kopje met eene uitdrukking van trots achterover werpend, aarzelend de hand toe. koetsen, ieder met vier paarden bespannen, gaande een lakei naast elk portier. n De overige groot officieren des konings in drie hofkoetsen, ieder met vier paarden bespannen, gaande naast elk portier een lakei. o De hofmaarschalken van zijne majesteit en van hunne koninklijke hoogheden de prinsen, in eene hofkoets met twee paarden bespannen, gaande naast elk portier een lakei. p De heeren van het gevolg der vreemde vor sten, in een rijtuig met twee paarden bespannen, gaande een lakei naast elk portier. g De lijfarts des konings en dr. H.Vinkhuijzen in een rijtuigbespannen met twee paarden, gaande naast elk portier een lakei. r Twee bataljons van het regiment grenadiers en jagers, een escadron van bet 3e regiment huzaren en eene battery veld artillerie. De trein zal den volgenden weg nemen: Leidsche straatweg, Korte Voorhout, Tour- nooiveld, Vijverberg, Plaats, Hoogstraat, Kleine Groenmarkt, Veenestraat, Wagenstraat, Huijgens- piein, Huijgensstraat, naar den Rijswijkschen weg. Aan de barrière gekomen zijnde, zullen de heeren' bestemd tot het dragen der slippen, eu de kamer-' heeren, bestemd tot het dragen van het lijk, zich begeveu in de voor hen bestemde koetsen. De trein gaat verder over den Delfschen weg tot voor Delft. De tieeren dragers der slippen en de kamerhee ren, dragers van het lijk, hernemen hunne plaatsen bij den rouwwagen. De trein zal alsdan den volgenden weg nemen Het Oude Delft over de Kerkbrug het Oude Delft door de Nieuwstraat voorbij de Hal achter het stadhuis om, langs de hoofd wacht over de Groote Markt vóór de Nieuwe Kerk. Aan de kerk gekomen, plaatst zich de militaire macht bij A en B, III' afd.genoemd, in bataille. Naarmate de trein aankomt, zullen de personen tot denzelfden behoorende, uit hunne rijtuigen treden, van hunne paarden afstijgen, en zich in dezellde orde, waarin zij bij den trein gerangschikt waren, in de kerk begeven. De hofbeambten en officianten zullen zich aldaar in twee rijen rangschikken, de jongsten aan de kerkdeur, en zoo wijders naar het koor toe; de officieren en groot-officieren scharen zich in dezelfde richting, makende dus twee rijen uit, tusschen welke het lijk zal doorgaan. De herauten met hunne wapendragers plaatsen zich aan beide zijden bij den ingang van het graf. De vier en twintig kamerheeren, dragers van het lijk, bijgestaan door een gelijk getal onderoffi cieren, zullen hetzelve naar den koninklijken graf kelder dragen. Aan het graf gekomen, wordt het lijk op eene daartoe bestemde lijkbaar gesteld. Eene toepasselijke aanspraak wordt alsdan ge houden door den predikant G. Molenkamp, oudsten predikant der Nederduitsch hervormde gemeente te Delft. Na afloop zullen op een wenk van den opper- ceremoniemeester de kroon en ordeteekens van het rouwkleed afgenomen, en overgegeven worden aan den grootmeester graaf van Randwijk. De opper-intendant der koninklijke paleizen neemt de kroon later in bewaring. De lijkkist wordt vau het rouwkleed ontdaan, en in het graf geplaatst. De kist wordt vervolgens met het groot zegel van het rijk verzegeld, door den minister van justitie, bijgestaan door den secretaris generaal van gezegd departement, iu het bijzijn van den groot meester graaf van Randwijek, deu opper kamerheer en den opper ceremoniemeester. Genoemde minister en secretaris-generaal zullen zich tot dat einde vooraf naar de kerk begeven. Na de verzegeling der kist, zal de lijkbaar met het rouwkleed daarover, boven den ingang van het graf gesteld wordenwaarna de heraut (Nederland) met luider stemme zal aankondigen, dat de plech tige ter aarde bestelling van het stoffelijk over blijfsel van hare majesteit Sophia Frederika Ma thilda, koningin der Nederlanden, geboren prinses van Wurtem berg, volbracht is. Van het oogenblik waarop het lijk uit het paleis gedragen wordt, tot dat hetzelve in het graf ge plaatst is, zal elke minuut te 's Graveuhage en te Dellt een kanonschot gelost worden. Voorts bevat het programma nog eene derde afdeeling, betreffende de algemeene verorde ningen. Het programma is onderteekend als volgt: De luitenant-generaal buitengewoon adjudant en clief van het militaire huis des konings Graaf du Monceau. De opper-ceremoniemeester, ScilIMMELPENNINCK VAN DER OlJE. „Ja, ik heet Milly", zei zij te gelijk; „maar hoe heet gij? Zijt gij miss Elteu of miss nog iets anders Ik zag haar verwonderd aan, want deze vrij moedige manieren mishaagden mij. Terstond her innerde ik mij echter, dat men in Engeland de oudste dochter met haren familienaam, en de overige met haar doopnaam aanspreekt, altijd met voorvoeging van het woord „miss." Ik lichtte de kleine nieuwsgierige vraagster dus in, dat ik niet miss Elten, anders gezegd de oudste dochter, maar miss Veronica Elten was. „O, wat een mooie naamriep Ethel uit. „Ja, maar wat een lange," merkte Milly aan. „Ik heet eigenlijk Emilia en Ethel Ethelred, maar onze namen worden verkort." „De mijne ook," zei ik; „tehuis werd ik Vera genoemd. Maar komt nu meê, want het zal tijd zijn om te ontbijten en wij mogen mama niet laten wachten." „O, wij ontbijten niet met mama, maar in de leerkamer," antwoordde Milly. „Maar 't zal de tijd wel wezen, want ik heb honger". Daarop liep zij naar het huis en ik volgde haar met Ethel. Plotseling lieten zich hoefslagen achter ons hooren en omziende zag ik een knaap die op eene ongezadelde, langharige Schotsche hit pjjlsnel over het breede middelpad galoppeerdezoo dat het kiezelzand aan de beide zijden omhoog vloog. (Wordt vervolgd rechterlijke macht. Benoemd tot griffier bij het kantongerecht te Sommelsdijk mr. J. P. Cau, ad vocaat te Zierikzee. belastingen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan F. H. Stubbé uit zijne betrekking van ont vanger der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Hulst c. a., behoudens aanspraak op pensioen. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Asten c. a. T. F. C. Leclercq, thans ontvanger derzelfde middelen te Heythuizen c. a. registratie. Benoemd tot ontvanger der regis tratie en domeinen te Zevenaar J. R. Immink, thans surnumerair der registratie en domeinen. Benoemd tot ingenieur-verificateur van het ka daster W. F. Bruinier, J. J. Slaterus, E. Baren- broek, J. P. L. Soutendijk, thans allen landmeter le klasse; J. W. Benedic, thans landmeter 2" klasse, en A. W. E. Kwisthout, thans controleur der directe belastingen en van het kadaster. Blijkens het verslag van het comité tot wering van schoolverzuim te Goes is het schoolver zuim aldaar, vergeleken met het vorige jaar, toegenomen. Het bedroeg op alle scholen (openbare en bijzondere) te zamen gedurende de maanden Januari tot en met Mei: in 1876 4'/10 pet. en in 1877 57/ta pet. In de vergadering van den gemeenteraad van Neuzenop gisterenis de heer Gr. L. P. van Hamhulponderwijzer te Schoondijke, met algemeene stemmen benoemd tot hoofd onderwijzer aan de openbare lagere school te Sluiskil. Benoemd tot hoofdonderwijzer te Tholen, de heer H. Broere, hulponderwijzer te 's Bosch. Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft een adres ontvangen van het Aardrijkskundig Genootschap, tot het instellen van een afzonder lijken leerstoel voor de aardrijkskunde aan de gemeente universiteit te Amsterdam. Ook de heer Gronemeijer, predikant te Apel doorn, heeft voor het beroep naar de Hervormde gemeente te Zierikzee bedankt. De heer M. A. Gooszen, predikant te Schiedam, treedt met 1 Juli a. op als redacteur der Kerkelijke Courant, in plaats van. den heer Kits van Heijningen, die zijn ontslag als zoodanig verzocht heeft. Aan de jongste Indische mailberichten is het volgende ontleend: De eigenlijke bevolking van Groot-Atchin wordt den oorlog moede. De strijd wordt hoofdzakelijk nog gevoerd door lieden, die van elders daar ko men. Zoo heeft men Habib Abdoel Rachman, met eene bende aangeworven gespuis van de kust staten. Zoo ook den vorst van Samalangan, die zijn volk verboden heeft de sawahs te beplanten en hen in den strijd medesleept; hij heeft een duren eed gezworen, dat hij niet terugkeert eer hij den onzen een bentiDg heeft ontnomen. De voorgenomen tuchtiging, die eerlang zal plaats hebben, is noodzakelijk en moet het aannemen eener afwachtende houding voorafgaan. Deindruk zal in Groot-Atchin gunstig zijn. Dit is pok het geval met de spoedig op eene beleediging van onze vlag plaats gehad hebbende tuchtiging van Loong dit heeft er schrik in gebracht. Eene menigte lieden van de kleine staatjes beeten nog te strijden, en leven ten koste van de arbeidzaame bevolking. Begint deze nu eenmaal te begrijpen, dat wij niet heengaan, maar ook ge negen zijn haar te beschermen, dan is de zaak gewonnen. Nog steeds schijnt er twijfel te bestaan, of wij onze positie niet zullen opgeven. Maar er beginnen zich gunstige teekens te vertoonen. Beoosten de Atchin-rivier hield zich toch een tijd lang geen levende ziel op. Alles was gevlucht. Nu heeft de bevolking van Laugkroek en Tiban onderhandelingen aangeknoopt, om terug te keeren en de huizen te herbouwen. Geschiedt dit, dan zullen er wel meer schapen over de brug komen. En dit is van oneindig meer belang dan dat wij nog enkele duizend ellen verlaten grondgebied zouden vermeesteren. Wij vernemen, dat het Indisch bestuur een voorstel heelt doorgezonden tot verhooging van de pensioenen der officieren van het Indisch leger. Een kapitein zou o. a. 2000 in plaats van 1600 pensioen krijgen, een majoor en luitenant-kolonel f 200 meer. De verhooging der pensioenen is een natuurlijk gevolg van die der traktementen. De pensioenen staan nu in geene verhouding meer tot de traktementen, zoo dit voor militaire landsdie naren al ooit het geval is geweest. Dat men het pensioen der luitenants niets of niet belangrijk verhoogt, is begrijpelijk. Wie het niet verder dan dien rang brengt en om eene of andere reden gepensioneerd wordt, heeft den staat nog niet lang of betrekkelijk ondergeschikte dien sten bewezen. Maar de meeste luitenants zullen wel pensioen verkrijgen wegens verwonding of gebreken, in den oorlog opgedaan; een ander ge val van pensioneering in dien rang is uitzondering. En nu achten wij de 1/4 verhooging te gering, wauueer hij, die in Indië officier geweest is, tegen over den vijand eene wonde of eene ziekte beeft

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2