en de thans onderworpen landstrekentot
Herat komen, dat buiten staat is zijne onaf
hankelijkheid te verdedigen en aan Engelsch-
Indië grenst. Verzekert Rusland zich daarbij
het bondgenootschap van Perziëdan zou
het de Britsehe bezittingen van twee kanten
te gelijk kunnen bestoken en Engeland zou
in zijne Indische heerschappij ernstig be
dreigd kunnen worden door dezelfde mogend
heid, die reeds bezig is het in de rijke landen
van Midden-Azië de loef af te steken.
Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws.
Men begrijpt thans in welke richting, sedert
deze Russische veroveringen, het zwaartepunt
der Oostersche quaestie zich verplaatst heeft.
Zoolang Engeland, aan den eenen kant, zijne
Indische bezittingen slechts bereiken kon langs
den grootcn omweg rondom de Kaap de Goede
Hoop, en Rusland, aan den anderen kant, zijne
legers slechts naar Britsch-Indië verplaatsen
kon langs den weg van Aziatisch-Turkije en
de Perzische golf, was het behoud van het
rijk des sultans voor Engeland een levensbelang.
Nu Rusland door Midden-Azië een eigen veel
korteren weg naar Indië gekregen en het
kanaal van Suez de reis voor de Engelsehe
oorlogs- en troepenschepen zooveel korter ge
maakt heeft, ligt het zwaartepunt van Engeland's
belangen niet meer te Konstantinopel, maar in
Egypte, te Suez of Alexandrië. Aan den uit
gang der Roode zee staat de Britsehe vlag
reeds geplant en sterk verdedigd op de rots
van Aden. De Egyptische financiën en de
eigendom van het Suez-kanaal zijn voor een
goed deel in handen der Engelsehe regee
ring. Schrijdt Rusland verder naar het Zuiden
voort, dan zal Engeland, ten koste desnoods
van een oorlog, zich eene groote haven- en
wapenplaats nabij Suez willen verzekeren.
bloosde zij dat zij zich zoo had laten verrassen.
„Ik wenschte alleen te weten wat het beste
zou zijn, dat ik bij Londen ging wonen of wel te
Trennach," antwoordde zij hem glimlachend,
„'t Was kinderachtig van mij, dat ik hardop
sprak."
.Charles zei ons zoo even, dat ge voornemens
waart voorgoed op den Arendshorst te blijven."
„O neen, dat plan heb ik niet. Ik heb volstrekt
niet gezegd dat ik dat doen zou en morgen zal
ik er hun de reden van medodeelen. Ik zou een
eigen woning willen hebben; het huisje moge nog
zoo klein zijn, als het maar mijn eigen is öf te
Trennach, öf in deze buurt, óf... misschien te
Londen."
„Èn hier in de buurt èn te Londen, èn soms
elders, bijv. in eene kustplaats öf te Trennach
dat is wat ik u zou aanbevelen," zei hij.
.Gij hebt mij in mijne eigen schatting rijk
gemaakt, maar toch niet rijk genoeg voor zulk
een voet van leven," antwoordde zij lachend.
„De huizen zijn er reeds en wachten u."
De bijzondere toon zijner stem deed haar hart
stil staan. Hij nam hare handen in de zijne en zei
zachtkens
„Edina! Begrijpt ge niet hebt ge nog niet
vermoed dat ik u in mijne huizen, aan mijn
haard zou willen Jjebben O ge zult bij mij komen,
ge zult niet neen zeggen! Ik weet dat het laat,
droevig laat is, dat ik u dit zegmaar ik zal mijn
uiterste best doen, om u als mijne vrouw gelukkig
te maken,"
was dat er in Flakkee, waar de grootste helft der
kiezers van ons district wonen, een candidaat van
anti-revolutionaire zijde tegen den heer van Kerk
wijk gesteld is in den persoon van den heer A.
de Vlieger, burgemeester van Herkingen. Ik
geloof niet, of de kiezers van Flakkee zouden
mij geducht tegenvallen, dat zijne candidatuur
in het land zijner inwoning eene hooge vlucht zal
nemen. Op Schouwen—Duiveland, het land zijner
vreemdelingschap, durf ik hem geen enkele stem
verzekeren en dat is maar goed ook. We
hebben hier voor altijd met die partij afgerekend.
De slotsom der bespreking was, dat met 25
tegen 3 stemmen werd beslist dat Volksonderwijs
een candidaat zou stellen, waarvoor eenparig werd
aangewezen het aftredend lid de heer J. J. van
Kerkwijk, als een man die ten volle waardig is
andermaal als onzen vertegenwoordiger in de
staten-generaal op te treden.
Men schrijft ons uit Zierikzee dd. 4 dezer:
Onze afdeeling Volksonderwijs vergaderde heden
avond, o. a. ter bespreking van de aanstaande ver
kiezing van een lid voor de tweede kamer. Hoe
gaarne we nu ook ik zeg het den voorzitter i
na zouden wenschen reeds deze periodieke
verkiezing te kunnen losmaken van de onderwijs-
quaestie, zoo is het toch, mèt het oog op den gang
van zaken en de houding der regeering, zeker dat
de Juni-verkiezingen door haar zullen worden be-
heerscht.
De beslissing over de naaste toekomst onzer
volksschool hiervan is ook het hoofdbestuur
doordrongen hangt grootendeels van die ver
kiezing af. De leuze van Volksonderwijs „Voor
de openbare school en de openbare school vooruit"
moeten we zuiver honden, en niet alleen zijn voor het
eerste: behoud der openbare school, maar ook en
tegelijk ijveren voor het laatste gedeelte: verbe
tering dier school.
Het 14jarige parlementaire leven van onzen
Vertegenwoordiger, den heer J. J. van Kerkwijk,
opgeteekend in de bijbladen onzer Staats-courant,
is daar om aan te toonen waf hij als volksver
tegenwoordiger in het algemeen en voor het
onderwijs in het bijzonder gedaan heeft. Wij
kunnen hem een brief van hem aan den
heer Heijse stelt dit nog te meer boven twijfel
gerust als onzen bondgenoot in den strijd
voor het onderwijs beschouwen. Zijn lidmaat
schap van de Haagsche afdeeling van Volks
onderwijs is daarvan alleen een voldoend bewijs.
Dit alles belette evenwel niet dat er eene lang
durige discussie ontstond over de vraag of onze
afdeeling al of niet een candidaat zou stellen. Het
belangrijkste dat ik daaruit, behalve de algemeene
sympathie voor den heer van Kerkwijk, vernam,
Omtrent de laatste levensdagen van wijlen H. I
de koningin en hetgeen verder uit 's Hage g
meld wordt, verzamelen wij alsnog het volgende:
Vrijdag liep zoowel te 's Hage als elders reeds het
gerucht van het overlijden zoo algemeen en lang
durig dat verschillende bladen daarvan het slacht
offer geweest zijn. Ziehier hetgeen tot verklaring
daarvan wordt medegedeeld.
Vrijdag ochtend te 4 uren nam H. M. afscheid
van prins Frederik en prinses Maria von Wied, en
na beiden de hand te hebben gedrukt, overviel
Haar een hevige hartaandoening en flauwte, die
Haar in onmiddellijk levensgevaar bracht en zoo
geruimen tijd aanhield dat de handen der vorstin
reeds verstijfd en koud werden. De prins van
Oranje spoedde zich toen echter naar dr. Blom
Coster, wien 't gelukken mocht, de levensgeesten
toen nog voor korten tijd op te wekken. De tij
ding van het overly den had zich echter intusschen
reeds door 't paleis en naar buiten verspreid.
Na deze crisis kreeg de zieke eenige oogenblik-
ken zoozeer hare opgewèktbeid terug, dat zij zich
nog het een en ander, dat haar belangstelling op
wekte, liet voorlezen.
Aandoenlijk is hetgeen aan de Amsterdamsche
courant gemeld wordt omtrent hetgeen tusschen
de koningin en haar zoon, den prins van Oranje,
bij diens aankomst uit Parijs voorviel.
„De ontmoeting van den prins met zijn lijdende
moeder was treffend. Toen de prins het ziekbed
der vorstin naderde, spande do koningin zich in
om zich op te richten en kuste zij bij herhaling
de handen van haar zoon, die geen oogenblik had
laten verloren gaan om, onmiddellijk na ontvangst
der onrustbarende tijding, naar den Haag te snellen.
Moeder en zoon waren zóo aangedaan, dat de ge
neesheer zich verplicht achtte, den prins te ver
zoeken voor eenige oogenblikken de kamer te
verlaten, teneinde Hare- Majesteit de voor haar
zoo hoogst noodige kalmte te doen herkrijgen!"
Bij de zieke bleven langen tijd de spraak ejj
het bewustzijn behouden. De doodstrijd was zon
der zware benauwdheid of merkbaar lijden.
Het is thans voor de tweede maal dat het huis
Ten Bosch een sterfhuis is. De vorige maal over
leed aldaar de prinses Anna, gemalin van den
stadhouder prins Willem IV. Haar lijk werd, op
een praalbed liggende, door meer dan 36,000 per
sonen bezocht.
Is het Haagsche Dagblad, dat ons deze bijzon
derheden mededeelt, goed ingelicht, dan zal de
formaliteit van het praalbed thans worden achter
wege gelaten. In naam van de kieschheid en den
eerbied, aan de dooden verschuldigd, zouden wij
deze verandering zeer toejuichen.
Na de balseming zal het lijk in een looden
kist worden nedergelegd, die aan de binnenwan
den met matrassen van zwaar wit satijn is bekleed
en door middel van soldeering hermetisch zal ge
sloten worden. Om deze kist zal een kist van
zwaar eikenhout sluiten, die op haar beurt zal
Hare polsen klopten met koortsachtige gejaagd
heid en toen zijne woorden haar oor troffen en
tot haar hart doordrongen, openbaarde zich de
waarheid plotseling aan haar geestdat zij hem
nog altijd lief had.
„Ik ben niet jong meer, George," fluisterde zij,
terwijl de tranen langs hare wangen begonnen te
vloeien.
„Te jong voor mij, Edina, zal de wereld zeggen."
„Enen ik weet niet, of anderen mij kun
nen missen."
„Ja, dat kunnen zij. Ware ik wijs geweest
Edina, ik zou reeds in lang vervlogen dagen mij
van uwe hand verzekerd hebben. Maar ik heb
nooit opgehouden aan u te denken. Zeg mij nu,
mijne beste vriendin, mijne eerste en eenige liefde,
dat gij komen wilt om de zonneschijn in mijne
woning te zijn. Zegt dat gij het wilt doen."
„Ik wil het doen," fluisterde zij.
George Atkinson trok haar zacht naar zich toe
en vlijde haar gelaat tegen zijne borst. Welk eene
schuilplaats, welk eene haven der ruste na zooveel
stormen, gevoelde Edina dat dit voor haar was.
„Wij zullen niet talmen, want daar hebben wij
den tijd niet voor. Zoo spoedig het geschieden
kan, Edina, voer ik u weg. En die zevenduizend
pond, die ge volstrekt niet wildet hebben, wel
nu, die kunt ge aan anderen schenken als ge
't goed vindt."
„Als gij het goed vindt," sprak zij zacht,
„alles zooals gij het voortaan wilt, George. Ik
heb mijn te huis gevonden en mijn meester."
omsloten worden door een kist van gepolijst maho
niehout, geheel met zilveren garnituren.
Dit garnituur bestaat uit twaalf massief zilveren
handvatsels, voorzien van het zinnebeeld des doods,
en even zooveel zilveren sluitschroeven in den
vorm van doodshoofden. Op het deksel wordt
een zilveren plaat bevestigd, waarop gegraveerd is
•Sophie Frédérique Mathilde,
Koningin der Nederlanden,
Prinses van Wurtemberg,
geboren te Stuttgart 17 Juni 1818,
overleden Huis Ten Bosch nabij 's Gravenhage
3 Juni 1877."
De vervaardiging is opgedragen aan de firma
P. Mouton en zoon.
Vermoedelijk zal het stoffelijk overblijfsel der
vorstin heden reeds in de lijkkist worden neder
gelegd.
Van het overlijden is gisteren avond aangifte
gedaan door de ministers van justitie en van bui-
tenlandsche zaken aan den burgemeester van
Wassenaer, als ambtenaar van den burgerlijken
stand.
De heeren graaf van Randwijck en jonkheer
Pabst van Bingerden, kamerheeren der koningin,
zijn gisteren morgen naar Wurtemberg vertrokken
tot het overbrengen der ofiicieele tijding van het
overlijden aan de naaste bloedverwanten der
koningin.
De dag der begrafenis is nog niet vast bepaald.
Men vermoedt, zooals wij gisteren reeds meldden,
den 25e" dezer.
Het Vaderland oppert het denkbeeld, een ge-
denkteeken voor koningin Sophia te doen verrijzen.
Het zelfde blad verhaalt nog de volgende anec
dote.
Op geen gebied der kunst wilde de koningin eene
vreemdelinge blij ve. Zelfs in het laatst van haar
léven oefende zij zich o. a. nog in 't piano-spel.
En toen haar leermeester, nu tien dagen geleden,
zich tot haar had begeven was de koningin als altijd
nog vol lust en opgewektheid. Bij het heengaan
zeide zij„Dezen zomer zal ik u niet meer afzeg
gen; ik heb er nu alles zóo op ingericht, dat ik
u .iederen Donderdag zal kunnen ontvangen.".
De opperceremoniemeester maakt in de
Staats-courant van heden bekend, dat ingevolge
de bevelen des konings het hof den rouw zal aan
nemen wegens het overlijden van H. M. de koningin,
voor den tijd van achttien weken, te weten:
6 weken grooten rouw; 6 weken hal ven rouw;
6 weken lichten rouw; ingaande den 4en dezer
maand.
De gemeenteraad van Middelburg zal op
Woensdag a., des namiddags te 3 uren, eene open
bare zitting houden naar aanleiding van het over
lijden van Hare Majesteit de koningin.
Bij koninklijk besluit van 4 dezer is bepaald,
dat de stembriefjes ter verkiezing van een lid van
de tweede kamer der staten-generaal in elk der
hoofdkiesdistricten Middelburg en Zierikzee op
12 Juni eerstkomende in te leveren, zullen geopend
worden op 14 Juni daaraanvolgende.
Het hoofdcomité der Noderlandsche vereeniging
van het Roode kruis, in aanmerking nemende
de aanvragen om hulp voor de zieken en gekwet
sten in den Russisch-Turkschen oorlogbrengt ter
algemeene kennis, dat de vereeniging werkdadig
is opgetreden tot het verleenen van hulp aan zieke
en gewonde krijgslieden van de oorlogvoerende
legers in Rusland en Turkije.
Het heeft tot dat einde voorloopig reeds gelden
ter beschikking gesteld, en is daarbij van het
beginsel uitgegaan, aan de beide oorlogvoerende
partijen in gelijken geest hulp te verleenen.
Het vertrouwen in de Nederlandsche liefdadig-
„God zegen u, lieveling! Moge Hij altijd met
ons zijn, gelijk tot nu toe, en ons beiden in deze
wereld en de volgende ter zijde staan."
De vogeltjes zongen in de twijgen boven hun
hoofd; lachend strekte het schoone verschiet zich
voor hen uit; aan 't lichte blauw des hemels nam
het oog geen wolkje waar: de geheele natuur
sprak van vrede. En in hunne harten heerschte
die heilige vrede en rust, die alleen uit den Hemel
komt: de vrede, die alle verstand te boven gaat.
EINDE.
-rot
heid gaf daartoe volkomen recht aan het hoofd
comité: de roem door Nederland in 1870/71 in het
westelijk Europa op het gebied van het „Roode
kruis" verworven, voegde bij dit vertrouwen den
vasten waarborg, dat ook de soldaat in het Oosten
Nederland's hulp niet zal derven.
Daartoe wordt de liefdadigheid thans ingeroepen.
Het hoofdcomité stelt zich, ook door tusschenkomst
van de plaatselijke comité's en correspondenten,
beschikbaar tot het ontvangen van gelden en
geldswaarden, voor het boven omschreven doel.
(Staats-cour.)
In de Staats-courant van heden is opgenomen
het met 1 Juli a. in werking tredende konink
lijk besluit van den 2etl dezer betreffende de be
noeming van de ingenieurs-verificateur van het
kadaster en der landmeters, benevens van de
aspirant-landmeters.
Het jaarlijksch traktement van de ingenieurs
verificateur bedraagtvoor hoogstens zes inge
nieurs-verificateur f 3000 voor elk; voor de
overigen 2800 voor elk.
Het aantal landmeters bedraagt hoogstens 45
van de le klasse, met een jaarlijksch traktement
van 2200; 55 van de 2" klasse, met een jaar
lijksch traktement van 180065 van de 3e klasse,
met een jaarlijksch traktement van f 1200 tot
f 1400.
Het traktement der landmeters 3e klassebij
het in werking treden van dit besluit als zooda
nig in dienst, bedraagt f 1400.
Het aantal aspirant-landmeters bedraagt hoog
stens 75.
Aan de aspirant-landmeters wordt, naar gelang
van de plaats waar zij werkzaam zijn, door den
minister van financiën eene toelage verstrekt van
minstens f 40 en hoogstens f 60 's roaands.
De Staats-courant van heden bevat de wet van
den 29en Mei jl. (Staatsblad n8 110), houdende
bekrachtiging der hefiing van tolgelden ten be
hoeve der provincie Groningen.
notarissen. Benoemd tot notaris binnen het
arrondissement Almelo, ter standplaats de gemeente
Hengelo, G. J. H. Verbeek, candidaat-notaris te
Almelo.
registratie. Benoemd tot inspecteur der regis
tratie en domeinenvan de tweede klasse, K. F.
Ariëns, thans inspecteur der registratie en domeinen
derde klassevan de derde klasse, J. E. J. Jor-
daan, thans ontvanger der registratie en domeinen
te Appingedam.
onderscheidingen. Benoemd tot ridder der orde
van den Nederlandschen leeuw W. F. Gratama,
directeur der registratie en domeinen voor de
provinciën Gelderland en Overijsel, te Arnhem.
Toegekend de bronzen medaille met loffelijk ge
tuigschrift aan de matrozen l8 klasse G. Greci en
H. van den Berg, dienende aan boord van het
stoomschip van Galen, als blijk van Zr. M». goed
keuring en tevredenheid wegens de redding van
een over boord gevallen matroos, dienende aan
boord van het stoomschip van Galen, op 22 April 11,,
in do baai van St. Vincent.
leger. Benoemd bij het wapen der artillerietot
kolonel, de luitenant-kolonels: F. F. Steenberghe,
kommandant van het regiment rijdende artillerie,
C. J. van Orsoy Veeren, kommandant van het
1" regiment veldartillerie, en. P. H. J. A. de Booy,
van den staf van het wapen, directeur der artillerie
stapel- en constructiemagazijnenbij het korps
ingenieurs, mineurs en sappeurs: tot generaal-
majoor, de kolonelsF. A. Vaillant, inspecteur
der genie, en J. P. Holtzschue, van het korps,
bevelhebber in de 2e militaire afdeeling; tot
kolonel, de luitenant-kolonel H. L. de Wijs, en tot
luitenant-kolonel, de majoor jhr. L. J. van Tey-
lingen, beiden van het korps.
Benoemd tot Z'. M'. ordonnance-officier, de
1" luitenant jhr. W. J. P. van den Bosch, van het
regiment rijdende artillerie, die in verband daar
mede in zijnen rang wordt overgeplaatst bij den
grooton staf van het leger.
Door den heer H. Vermaas, predikant bjj de
N. H. gemeente te Enter, is het beroep naar
Yerseke aangenomen.
Een feestnommer van „de Tijd" bevat de
toespraken, namens de Nederlandsche katho
lieken te Rome tot den paus gericht. Wij ont-
leenen daaraan die gedeelten, welke niet uitsluitend
op het kerkelijk feest, maar ook op den algemee-
nen toestand van staat en maatschappij in Neder
land en Europa betrekking hadden.
De aartsbisschop van Utrecht zeide o. a. het
volgende
„Wij allen, Heilige Vader, wenschen uwe Hei
ligheid geluk met dit feest van uw vijftigjarig
bisschopsambt, dat, ook in deze eeuw, waarin de
hoogmoed des menschen zich vermeet het heelal
de wet voor te schrijven, tot bewijs strekt, hoe
het altoos God is, die den tijd en de urén beheerscht
en zoowel over een enkelen dag als over de
eeuwigheid beschikt.
„Wat ons, bisschoppen van Nederland, betreft,
heeft dit uw jubelfeest, Heilige Vader, nog in het
bijzonder een verheven en terzelfder tijd een zoete