Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij' s.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Landbouw.
Rechtzaken.
Ko I o n i n.
ver der politieke artikelen van het Wageningsche
weekblad (het tweede in rang van de Christelijk-
historische organen), hebben zij hunne kiesver-
eeniging, die in de laatste jaren buiten dienst was
gesteld, weder voor den dag gehaald. Blijkbaar
is dit geschied in overleg met dr. Kuyper. Al
thans de hernieuwde kiesvereeniging heeft zich
geheel bij diens politiek aangesloten en de rede
voering, door ds. Buijtendijk in de vergadering
gehouden, waarin de gedragslijn, door de vereeniging
te volgen, werd vastgesteld, was als uit de Stan
daard nageschreven. Door de keuze harer candi-
daten (dr. Wijnmalen en mr. Keuchenius) heeft
de vereeniging gezorgd, dat voor conservatieven en
ultramontanen aansluiting werd onmogelijk ge
maakt, en dit was ook de blijkbare strekking van
de redevoeringen, waarin die candidaten werden
aanbevolen. Vooral de liberale beginselen dier
candidaten op koloniaal gebied werden sterk op
den voorgrond gesteld en dr. Wijnmalen werd
bovendien aanbevolen als „burgerlijk-democratisch."
„Het mag opmerkelijk heeten, dat bij de nieuwe
beweging die zich onder de antirevolutionairen
openbaart, eene sterke sympathie uitkomt voor
liberale denkbeelden, of wil men liever een streven
naar vooruitgang. Dit kwam in de hier gehouden
vergadering scherp uit. Vooral de heer Buijtendijk
toonde grooten weerzin van een stug behoud op
het gebied der staatkunde en overhelling naar
eene progressieve politiek. Waarin het eigenlijke
kenmerk der antirevolutionaire staatkunde bestaat,
is door hetgeen in deze vergadering gesproken
werd duisterder dan ooit geworden. In hun hart
schijnen deze heeren met de beginselen der liberale
partij in te stemmen, maar hun orthodoxe begrip
pen op het stuk van kerkleer schijnen hen te
nopen eene eigen partij te blijven vormen. Mis
schien dat zij nog eenmaal begrijpen, dat staat
kunde en kerkleer tweeërlei zaak zijn en dat de
toepassing van vooruitstrevende begrippen op het
gebied van den staat alleen te verkrijgen is door
de liberale partij sterk en machtig te maken, en
niet door haar afbreuk te doen."
Onze Haagsehe oorrespondent schreef
ons Zaterdag avond het volgende:
„De geheele stad is sedert Woensdag vervuld
van de ongunstige berichten over de ziekte van
de koningin; iederen dag loopt het gerucht dat
H. M. overleden is, en ofschoon dit weer spoedig
wordt tegengesproken, ziet men toch algemeen den
toestand donker in. Reeds zeer lang geleden heeft
zich bij de koningin eene hartziekte vertoond, en
daar ook de longen schijnen aangedaan, is bij de
hooggeplaatste lijderes de geringste verstoringde
onbeduidendste verkoudheid reeds, van zelf precair.
„Mocht de alom gevoelde vrees bewaarheid
worden, dan zal er gewis nooit zooveel waarachtige
droefheid gevoeld zijn over den dood eener vorstin,
als de Nederlandsche natie dan zal ondervinden.
Van den aanvang af heeft koningin Sophia hare
roeping hoog opgevat, en is zij in elk opzicht eene
koningin voor haar tweede vaderland geweest.
„Niet bij de smalle gemeente zocht zij waardee
ring en gunst; trouwens ongezocht vond zij die
daar, door hare altoos wèl bestuurde en verstan
dige oefening van liefdadigheid. Maar vooral in
de harten der meer ontwikkelden veroverde zij
zich eene plaats; ieder wie op eenig gebied uit
blonk, door kunst, wetenschap of karakter, werd
door de koningin opgemerkt en opgezocht, en ieder
die de eer genoot van door haar onderhouden te
worden, kreeg eerbied voor het scherpe inzicht,
de hooge ontwikkeling en ruime beschouwing van
de doorluchtige vrouw.
„Is het woord aan onze koningin bewaarheid
geworden dat men in de paleizen het huiselijk
geluk niet zoeken moetevenzeer is dat an
dere gezegde aan haar bewaarheid, dat de vorst
zijne plichten zoeken moet op een hooger gebied
dan zijn thuis. Bij Nederlander en vreemdeling
dwong de edele vrouw achting en liefde af
door hare veelzijdige talenten, door hare minzaam
heid en genaakbaarheid, die nimmer in vergetel
heid zullen komen. Dat zij nog van het ziekbed
oprijzen moge schijnt bijna een vermetele, niet te
vervullen wensch; doch het zou voor Nederland,
zoowel voor de leden van het koninklijke huis als
voor de geheele natie, een onschatbaar voorrecht
zijn. Vooral in de allerhoogste kringen kan de
koningin niet gemist worden."
Het Handelsblad bevat de volgende dichtregelen
aan welke wij, als aan eene welsprekende uitdruk
king van het algemeen gevoel gaarne eene plaats
geven
„Uw Koningin ligt stervend neder
De telegraafdraad zuchtte op 't woord,
En 't klonk van 'tZuid naar 't verste Noord
Van duizend monden klagend weder.
Want nimmer dreigde een wolk van wee
Een dierbre Oranjebloem te knakken,
Of Hollands boom bewoog zijn takken
En trilde tot den wortel meê!
Oranjebloem! te vroeg ontblafirde!
Als Neerland bij uw uitvaart schreit,
'tls niet, wijl alle heerlijkheid
Der aarde eens wegzinkt onder de aarde:
De koning en de bedelaar
Zijn opgeschrevenen ten doode,
En, onder 't marmer of de zoode,
Zij slapen eenmaal naast elkaar.
Maar wat Uw dood ons doet beweenen,
'tls dat Ge een eedle ziel bezat,
Dat Gij uw volk hebt lief gehad,
En zeegnend neêr-boogt tot zijn kleenen
Dat Ge ónze taal niet enkel spraakt,
Maar de Englentaal van 't medelijden
Dat dan 't geluk u mocht verblijden
Als Gij gelukkig hebt gemaakt
Een week lang hield, met biddend fluisteren,
Heel 'tVolk Uw veege sponde in 'toog,
En scheen, tot alle hoop vervloog,
Naar 'tkloppen van Uw hart te luisteren:
En heel ons Volk, zoolang het leeft,
Zal rozen naar Uw tombe dragen,
En van 't onsterflijk werk gewagen,
Waaruit dat hart gesproken heeft!
Daar bloeiden, mooglijk, Koninginnen,
Als Gij in groote gaven rijk,
In geest en kennis U gelijk,
Maar kan dat aller harten winnen?
'tls beter goed dan groot te zijn
Wel U, die de aarde mocht begeven
Ook zonder dat éen smet bleef kleven
Op 'tleliewit van 'tHermelijn!
J. J. L. ten Kate.
onderscheidingen. Vergunning verleend aan mr.
P. G. E. H. baron de Bieberstein Rogalla Zawadzky,
lid van gedeputeerde staten der provincie Limburg
te Roermond, tot het aannemen en dragen dei-
versierselen van ridder der orde van den H. Gre-
gorius den Groote, hem door Z. H. den paus ge
schonken.
Toegekend een bronzen medaille met loffelijk
getuigschrift aan J. A. Verbeke en F. F. Chris-
tiaens, fuseliers, dienende bij het leger in Neder-
landsch-Indië, als blijk van Zr. M\ goedkeuriug
en tevredenheid wegens de redding van een
kanonier bij hetzelfde leger uit de Koerong
Daroerivier bij Kotta-Radja (Atchin) op 8 October
1876.
De heer dr. J. A. Boogaard, hoogleeraar in de
geneeskunde aan de hoogeschool te Leiden, is
aldaar overleden.
Aan het gymnasium te Brielle is benoemd
tot leeraar in de moderne talen de heer J. H. W.
Bruschwiler.
Gisterenavond heeft de zendeling M. van Dalen,
die eerstdaags per stoomschip Conrad weder van
hiér naar Indië terugkeert, op de zaal in de
Bogardstraat, welke eivol was, zoodat de hitte
voor velen onuitstaanbaar was, eene afscheids
rede gehouden. Ook de predikanten Nonhebei en
Roozemeijer voerden het woord.
Bedankt voor het beroep naar Amsterdam
door den heer L. Schouten Hz., predikant bij de
N. H. gemeente te Rotterdam.
Voor 26 plaatsen aan het koninklijk instituut
voor de marine te Willemsoord hebben zich
140 aspiranten aangemeld, benevens 13 aspiranten
voor de 4 open plaatsen bij het korps mariniers.
De luitenant ter zee le klasse H. A. de Smit
van den Broecke, thans gedetacheerd bij het
departement- van marine en toegevoegd aan den
chef der afdeeling hydrographie, wordt met den
laatsten dezer op non activiteit gesteld.
De officier van gezondheid l8 kl. W. Schutte
wordt met den 1™ Juli a. geplaatst aan boord
van Zr. M'. opleidingschip Admiraal van Wasse-
naer, terwijl de officier van gezondheid 2e
klasse dr. F. M. Cowanthans dienende aan
boord van genoemden bodem, met dien datum
overgeplaatst wordt aan boord van het artillerie-
instruetiescbip het Loo.
De volgende opgave, aan officieele gegevens ont
leend, duidt den tiendaf koop in Zeeland aan,
gedurende het jaar 1876.
Walcheren f 77,171,27
Noord-Beveland16,600,90£
Zuid-Beveland 138,750,041
Schouwen-Duiveland 110,572,431
Tholen6,741,23
Samen f 349,835,881
Als men hier bijvoegt het vroeger opgegeven
afkoopscijfer van de jaren 1872, '73, '74 en '75 a
f 1,139,149,47, verkrijgt men, sedert het in werking
treden der wet van 12 April 1872 tot afkoop-
baarstelling der tienden, een totaal voor geheel
Zeeland van 1,488,985,351.
Ook in 1876 is weder de grootte op Walcheren
en Noord- en Zuid-Beveland van te veel afgekochte
blokken onbekend gebleven, om de uitgestrektheid
te vermelden van die partijen, waarvan de opper
vlakte opgegeven is. Uit de vermelding dier
grootte zou geenerlei resultaat te trekken zijn.
De afgekochte grootte van Schouwen-Duiveland
en Tholen is daarentegen volledig bekend, en
omvat, over 1876, op Schouwen-Duiveland 3462
aren 44 centiaren en 77 meters, en op Tholen
51 aren 34 centiaren en 30 meters
Eene aansporing om op den ingeslagen weg
voort te gaan, en niot te rusten vóór de laatste
voet grond van den tienddruk is bevrijd, zal
stellig onnoodig zijn.
Schouwen-Duiveland, 3 Juni 1877.
De arrondissements-rechtbank te Middelburg
heeft heden o. a. F. v. G., timmermansknecht te
Vlissingen, beklaagd ter zake dat hij in een huis
waar hij werkzaam was, een stuk groot 15 M. van
een tapijt heeft afgesneden, hetwelk hij verkocht
en ten eigen bate aangewend heeft, schuldig ver
klaard aan eenvoudigen diefstal en veroordeeld
tot 183 dagen eenzame opsluiting, benevens in de
kosten.
Nog is tot eene maand eenzame opsluiting en in
de kosten veroordeeld een hier wonendejongeling,
D., die uit een stal te Vlissingen een paar lederen
leidsels arglistig weggenomen en zich toegeëigend
had, welke hij echter later, toen de zaak was
uitgekomen, aan den eigenaar heeft terugbezorgd.
De plantage der Nederlandsche Handelmaat
schappij te Edi (Sumatra) is in de maand April
jl. door eene gewapende bende aangevallen, ten
gevolge waarvan alle Europeanen en alle koelies
gevlucht zijn. De militaire macht was naar de
plantage vertrokken.
Te Samarang is eene nieuwe gouvernements
meisjesschool alsmede een Fröbelschool geopend.
binnenland.
's dravcnhage. De opening van het testa
ment van H. M. de koningin zal heden avond
plaats hebben. Als notaris fungeert m1. H. Reijers.
De begrafenis zal vermoedelijk den 25™ Jtmi a.
plaats hebben.
buitenland.
Erzeroum- De voorhoede van het Russische
leger is te Olti (tusschen Kars en Erzeroum) ver
schenen. De Turken trekken steeds terug.
De positie van Mouktar Pacha te Zivin is on
houdbaar. Kars is geheel ingesloten en zelfs de
telegrafische gemeenschap met die stad is verbroken.
Konstantlnopel. Een telegram van den
3en dezer meldt, dat te Erzeroum twee sterke
Russische kolonnes zijn aangekomen.
St. Petersburg. Officieele berichten van
het leger in den Kaukasus maken melding van
een reeks kleine overwinningen op de opstande
lingen, waarvan de hoofden tot onderwerping
beginnen over te hellen.
Sotchi is door de Turksche schepen gebombar
deerd. De Turken trachtten te landen, doch hun
landingstroepen zijn totaal verslagen.
Uithoofde van het overlijden van H. M. de ko
ningin heeft het aangekondigde concert in den
Buitentuin op het Noordbolwerk alhier gisteren
avond niet plaats gehad.
De typographische vereeniging „Harmonieën
vriendschap" alhier deed gisteren voor de 30e maal
haar jaarlijkschen landtocht öf wandeling, bij welke
gelegenheid tevens haar ondervoorzitter, de heer
H. Delzenne, zijn 25jarig lidmaatschap der ver
eeniging herdacht. Het dubbel feest werd ge
vierd met eene wandeling over Veere naar de
Oranjezon, waar het grootste gedeelte van den dag
in de duinen en bosschen werd doorgebracht.
Daarna wandelde men over Vrouwepolder en
Serooskerke naar Middelburg terug. Onnoodig te
zeggen dat de vereeniging haar gunstigen naam
handhaafde en onder begunstiging van het schoone
weder een dag doorbracht, die bij allen in genoe-
gelijke herinnering zal blijven.
Door de ingelanden van den Zwinpolder is
besloten gedurende 34 achtereenvolgende jaren
éen gulden per hectare op te brengen, teneinde
den grintweg van Sluis naar Nieuwvliet in een
steenweg te veranderen. Ingelanden van den Willem
Leopold's polder hebben deze bijdrage geweigerd.
(Wbl. v. Z. VI.)
Het adres van den hoogleeraar Vreede tegen
de inlijving van de Transvaal-republiek draagt,
volgens het Utr. Dagblad, reeds de volgende hand-
teekeningen.
G. W. Vreede, Utrecht, hoogleeraarJ. A. Fruin;
Utrecht, hoogleeraarJ. G. N. Nolst Trenitè, Utrecht,
predikant bij de Waalsche gemeente; mr. J. N.
van Hall, Utrecht, hoofdambtenaar; J. J. van
Brederode, Haarlemboekhandelaar-uitgeverJ. W.
Spin, Amsterdam, jur. doctorandus; A. J.Nyland,
Utrecht, hoofdonderwijzer; J. W. R. Gerlach,
Utrecht, afdeelings-chef bij de maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegenG. J. van Leer-
sum, industrieel; L. E. Bosch, Utrecht, advocaat
redacteur Utrechtsch DagbladJ. J. van Nieukerken,
Utrecht, opzichter van den waterstaat; Joh. le
Cosquino de Bussy,Utrecht, particulier; G. J. G. W.
Maas, Utrecht; H. T. Scholten, Utrecht.
Zooals uit Londen wordt gemeld is het Engelsche
journaal voor Photographie voornemens een reeks
van photographieën te geven op het slagveld ge
nomen, Hoezeer de photographie sedert den Krim-
oorlog is vooruitgegaan blijkt wel hieruit, dat
toen nog 36 groote, zware kisten en drie paarden
noodig waren om de apparaten te vervoeren.
Thans is een flinke boekentasch voldoende. In plaats
van het chemische laboratorium met zilveroplossing,
zurenalkaliën en alle preparaten voor natte en
droge processen gebruikt men thans zwarte platen,
die onlangs door den heer Leon Warnecke in toe
passing zijn gebracht. Zij zijn verzadigd met een
stof die de colodionglas-platen volkomen onnoodig
maakten. Ieder van die zwarte platen vertegen
woordigt dertig glas-platen en kan terstond worden
gebruikt zonder vooraf aan een moeielijk bad te wor
den blootgesteld. Twintig jaren geleden moest de
photograaf zijn omvangrijk toestel over heggen en
slooten medesleepen en als hij nog in tijds aankwam
verkeerde hij in toestand van groote opgewonden
heid of het bad en de chemicaliën wel goed zou
den werken. Thans hangt ieder photograaf zijn
tasch op den rugbegint zijn werk en als hij
30 opnemingen heeft gedaan gaat hij naar huis.
Vroeger konden zij slechts in den zomer bij droog
weder geschieden, thans is de temperatuur onver
schillig. Niets belet de opneming dan misschien
de bommen en granaten, waarvoor ook photografen
zekeren eerbied koesteren.
Na zijn bibliotheek is dezer dagen het be
koorlijke chalet, dat Jules Janin te Passy bij
Parijs bewoonde, verkocht. Het kleine elegante
gebouwtje is geheel naar het plan van Janin zelf
gebouwd. Toen het klaar waskwam hij op liet
denkbeeld tegen het plafond van het salon een
Latijnsch distichon te laten schilderen, dat hij zelf
had vervaardigd. De voorliefde van den grooten
criticus voor de taal van Horatius is bekend. Zijn
vrienden maakten hem opmerkzaam op de scherpe
pijlen die naar aanleiding van een dergelijke aari
digheid op hem zouden worden afgeschoten; hij
wilde echter van zijn plan niet afzien, tot een
aanwezig lid der academie hem een fout tegen
de prosodie aanwees. Beschaamd liet Janin nu
zijn plan varen en nam terstond de vólgende
door Pierre Veron zonder bedenken geïmprovi
seerde versregels aan
Dieu vous garde en ce monde ici
De faim, de froid -et de souci.
Deze meer welmeenende dan dichterlijke woorden
had Jules Janin steeds voor oogen en de bezoeker
van het chalet ziet ze nog in gouden letters op
het hemelsblauwe plafond van het elegante
vertrek.
De verjaardag der koningin van Engeland i3
Zaterdag plechtig gevierd. Van hare ongesteldheid
verneemt men niets meer. Waarschijnlijk is dit
eene vergissing geweest van het telegraafbureau,
dat haar met onze koningin heeft verward.
Als een staaltje van het gehalte der tegen
woordige Fransche prefecten verdient vermelding
dat die van Allier zoo ver ging om zijn ambtena
ren te verbieden in het vervolg met republikeinen
te spreken. De eerste ambtenaar der prefectuur
bood ten gevolge daarvan zijn ontslag aan, waarop
de prefect hem terstond afzette. De generale
raad van het departement trok partij voor den
ambtenaar en benoemde hem tot secretaris der
departementale commissie met dubbel salaris.
Engelschen mogen, zooals men weet, geen
buitenlandsche ridderorden aannemen, want ko
ning George III zeide eenigszins plat: „ik wil,
dat mijn hond mijn halsband zal dragen." Dit
heeft echter Byron niet verhinderd op een eigen
aardige wijze ridder van het legioen van eer te
worden. Koning Lodewijk XVIII las op zekeren
dag Byron's bekende ode: „On the star of the
Legion of Honour", die hij had geschreven naar
aanleiding van een bezoek aan het slagveld van
Waterloo, waar hij een kruis van het legioen van
eer met aarde en bloed bedekt op de uniform van
een officier vond. Terwijl de koning de ode las
kwam de Engelsche gezant lord Steward binnen-
„Kent gij lord Byron," vroeg de koning.
„Zijn schoonvader is mijn zwager, sire." „Goed
schrijf hem dan, dat ik zijne verzen op een kruis
van het legioen van eer dat hij bij Waterloo heeft
gevonden, heb gelezen, en hem de orde schenk.
Zoo zal het rechtens uit zijn zak naar zijn knoops
gat verhuizen." Byron was door deze koninklijke
opmerkzaamheid zeer getroffen. Hij droeg bijna
nooit eene decoratie, doch maakte bij zeldzame
gelegenheden met dit kruis eene uitzondering.
Voor hij naar Griekenland ging gaf hij het met
eenige belangrijke papieren over de Carbonari aan
zijn reisgenoot ridder Mengaldo, uit wiens bezit
het later is overgegaan in banden van een raritei
ten verzamelaar, doch waar de interessante reliquie
zich thans bevindt is onbekend.
Te Londen is een blauwboek van 254 blad
zijden uitgegeven, getiteld: „Briefwisseling over
den oorlog tusschen den Transvaalschen vrijstaat
en aangrenzende inboorlingen, alsmede over de
Zuid-Afrikaansche inboorlingen onderling." Het
eerste stuk is eene depêche van sir Henry Barkly
van 25 Januari 1875, het laatste een depêche van
lord Carnarvon aan sir Henry Barkly van 30 De
cember 1876.
De werkstaking in de kolenmijnen nabij
Seraing is nagenoeg afgeloopen, zonder dat er
ernstige ongeregeldheden hebben plaats gehad. De
beleidvolle houding der politie wordt zeer geroemd.
Het Britsche museum, zoo meldt the Athe
naeum, zal weldra het grootste boek der wereld
machtig worden. Tegen het einde der 178 eeuw
heeft namelijk de keizer van China bevolen alle
belangrijke Chineesche werken te herdrukken en
in een encyclopedie te vereenigen. Dit werk, dat