N®. 126.
120e Jaargang.
ebu
Donderdag
31 Mei.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s J
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent.
Advertentiëni 20 Gent per regel.
Geboorte- Tronw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Qroote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Ha yas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 30 Mei.
FEUILLETON".
DERDE DEEL.
een hard dot.
MIDDELBURGSGHE
r 1
In de gisteren avond alhier gebonden algemeene
vergadering der Vereeniging Uit het volkvoor
het volk werd het twaalfde jaarverslag uitgebracht,
waaruit bleek dat de vereeniging over het alge
meen zich in een goeden staat mag verheugen.
De gewone uitgaven toch konden door de gewone
ontvangsten behoorlijk worden gedekt en daaren
boven zelfs nog ƒ50 worden bijgedragen voor het
in Juli 1876 gevierde dok-feest. Dat feest echter
heeft aan de vereeniging een financieelen druk
veroorzaakt dien zij nog niet te boven iswant,
hoewel het bestuur zich stellig had voorgenomen,
de kas der vereeniging niet te bezwaren met uit
gaven voor dat feest, toen de rekeningen binnen
kwamen bleken de vrijwillige bijdragen en andere
ontvangsten ten behoeve van hel feest niet vol
doende te zijn om de kosten te dekkenmaar
bleek er een aanzienlijk tekortvan ongeveer
ƒ200, te bestaan. Hoe dit te boven te komen is
reeds meermalen een punt van ernstige overwe
ging voor het bestuur geweest en zal het waar
schijnlijk nog dikwijls moeten uitmaken. Eene
poging om het door een concert met verhoogde
entrée te bestrijden is mislukt. Indien echter de
ingezetenendie gaarne profiteeren van de gele
genheden tot uitspanning door de vereeniging aan
geboden haar zoowel materieel als financieel
krachtiger wilden bijstaan, zou zij niet alleen deze
moeilijkheid spoedig te boven komen, maar daaren
boven in staat worden gesteld nog krachtiger en
met meer succes werkzaam te zijn voor volksver
edeling en volksbeschaving door het aangename
met het nuttige te vereenigen.
Als een der best geslaagde ondernemingen wijst
het bestuur met voldoening op de Floralia, die
verleden jaar voor velen uit de mindere klasse
een rijke bron van genot is geweest, zoowel door
de satisfactie in het kweeken van bloemen en
planten gelegen, als in het daarmede behalen van
prijzenterwijl ook andereu genoten van de
inderdaad opwekkende tentoonstelling en de
daarbij plaats gehad hebbende feestelijkheden.
Wat wonder dat het bestuur besloot ook dit jaar
weder met de Floralia voort te gaan. Binnenkort
zullen weder de jonge plantjes aan de aanvragers
worden uitgereikt, die bijna even talrijk zijn als
ten vorigen jare, en daar deze zaak de sympathie
van velen schijnt te bezitten, zal de hoop van het
bestuur op een algemeene en krachtige ondersteu
ning daarvoor zeker wel niet worden verijdeld.
Eene tentoonstelling van teekeningen uit de
iïa
Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk VIII.
(Vervolg).
Die verklaring trof hem als een donderslag.
Ware het niet om de zichtbare ontroering van
Rosaline en haar ernstigen nadrukkelijken toon
geweest, had zij niet in tegenwoordigheid van het
lijk barer moeder gesproken, hij zou gedacht
hebben dat zij hem om den tuin leidde en geen
geloof aan hare woorden hebben geslagen.
„Twijfelt ge, Blase, aan 'tgeen ik zeg?" vroeg
zij. „Luister dan nader. Ik keerde dien avond
van grootmoeder Sandon naar huis en volgde den
straatweg, toen ik u buiten den winkel zag staan
om dien te sluiten. Gij hebt mij toen aan de
andere zijde der straat toegeknikt en ik dacht dat
ge voornemens waart mij te volgen, zoodra ge
vrij zoudt zijn. Daarom begon ik, zoodra ik uit
uw oog was, hard te loopen en voordat gij mij
kondt inhalen zou ik tehuis zijn geweest, als ik
piet de vrouw van den koster ontmoet had. Die
portefeuille van het teekenkundig genootschap
„Kunstliefde" te Utrecht, den I3ra en 14611 Januari
1877 gehouden, werd wel talrijk bezocht, maar niet
genoeg door het publiek dat het bestuur zoo
gaarne ruimer vertegenwoordigd had geziende
arbeidende klasse, die nog zoo zeer behoefte heeft
aan opwekking van schoonheidszin.
De volkszangvereeniging ontwikkelde zich lang
zamerhand onder leiding van den nieuwen directeur,
den heer Louis, zoodat zij, tot aller genoegen, in
de winterbijeenkomst van den 21en Maart jl. een
viertal liederen ten gehoore kon brengen. Hetzelfde
geldt van den cursus tot oefening in de uiterlijke
welsprekendheid, onder leiding van een drietal
loden van het bestuur gehouden, waarvan de
resultaten bleken op de bijeenkomst van den llen
Februari, toen door 4 leden van dien cursus
het blijspel „De onbekende schoone" van J. Broekhof
Bz. werd opgevoerd. Zoodanige bijeenkomsten
werden er een zestal gehouden, die door een meer
of minder groot publiek werd bijgewoond naarma
te het programma meer of minder afwisselend
was. Voordrachten en zang trokken vooral het
grootste aantal hoorders; bijeenkomsten waarin
meer het opleidende element op den voorgrond
stond trokken wel een kleiner, maar zeker ook
een degelijker publiek.
Dit verslag gaf aanleiding tot enkele belang
rijke discussies, en wel in de eerste plaats over
de wenschelijkheid om na te gaan in hoéverre de
spaarbankboekjes, als prijzen bij de Floralia uit
gereikt, strekken om duurzame spaarzaamheid te
bevorderen. Hoewel het zeer moeilijk is te weten
te komen wat met de spaarbankboekjes is of wordt
gedaan, heeft het bestuur zich toch bereid verklaard
daartoe een poging aan te wenden en in overwe
ging te nemen of ook misschien door het uitloven
van extra-premies voor hen, die na een bepaalden
tijd hun spaarbankboekje kunnen vertoonen, de
prikkel tot spaarzaamheid kan worden verhoogd.
Eenige opmerkingen omtrent de volkszangver
eeniging leidden tot de mededeeling van den voor
zitter, dat het bestuur wellicht zou trachten tegen
den aanstaanden winter een opleidenden cursus te
openen voor kinderen die de hoogste klasse der
volksschool hebben verlaten, om daaruit langza
merhand een goed koor te vormen, zooals elders
uitstekend is gelukt.
Eindelijk ontspon zich een uitvoerig debat over
de vraag in hoeverre het mogelijk zou zijn de
muziekuitvoeringen op het Molenwater meer dienst
baar te maken aan de ontwikkeling van het schoon
heidsgevoel bij het groote publiek. Door het
ongepaste rumoer, de ergerlijke wanordelijkheden
enz., die thans steeds bij die uitvoeringen ieder
ergeren en het onmogelijk maken eenig genot
van de muziék te hebben, gaat deze geheel ver
hield mij langen tijd aan de praatom mij
een ongeluk te vertellen, dat hare zuster te
Pendon weêrvaren was. Ik wilde haar niet in
't midden van dat verhaal stuiten, maar maakte
mij toch zoo spoedig als ik kon van haar af. Er was
echter wel een kwartier meê verloren gegaan.
Toen ik het midden van de Kale Vlakte bereikt
had, keek ik om en zag dat iemand mij in de verte
volgde. Ik twijfelde niet, of gij waart dat. Op
't zelfde oogenblik ontmoette mij mynheer Frank
Raynor, die mij begon te vertellen van eene
vechtpartij, die Molly Jones met haar man had
gehad en waarbij zij zulke kneuzingen had
gekregen, dat hij gehaald was om haar te verbin
den. Wij spraken niet langer dan eene minuut,
maar ondertusschen kwaamt gij naderbij. Ik
vreesde, dat gij mij zoudt 'inhalen, zoodat ik mijn
heer Frank haastig goeden avond zei en heenliep
om mij tusschen de aardhoopen rondom de mijn
schacht te verbergen, totdat gij voorbij zoudt zijn.
Hij begreep de reden van mijne plotselinge vlucht
niet en volgde mij om te vragen wat er aan de
hand was. Ik antwoordde hemdat ik u had
zien aankomen en niet wenschte dat ge u bij mij
zoudt voegen. Toen ik nu dacht, dat ge voorbij
zoudt wezen, keek ik eens uit, en daar ik u niet
zag, dacht ik dat ge u wel gehaast moest hebben
om reeds uit het gezicht te zijn. Het kwam niet
in mij op, dat gij ook tusschen de aardhoopen
gekomen waart, in plaats van voorbij te gaan."
„Ja, ik was er in gekomen," bevestigde Pellet
levendig. „Ik zie scherper dan de meeste men-
loren. Verschillende denkbeelden werden aan
de hand gedaanhet verspreiden van gedrukte
programma's met eenige verklaringen en opmer
kingen aan de keerzijde; het gelegenheid geven
tot zitten; een strenger politietoezicht, enz. Het
resultaat van het debat was, dat men het alge
meen wenschelijk achtte, dat de vereeniging Uit
het volk—Voor het volk zich de zaak zou
aantrekken, waarna bij acclamatie eene motie
ran den voorzitter werd aangenomen, om het
bestuur op te dragen in overleg te treden
met het gemeentebestuur, teneinde te overwegen
op welke wijze de muziekuitvoeringen op het
Molenwater meer dienstbaar kunnen worden ge
maakt aan de opwekking van het schoonheids
gevoel bij het publiek en meer genot kunnen ver
schaffen.
Aan de orde was ten slotte de voorziening in
de vacaturen van leden van het bestuur in plaats
van de periodiek, aftredende leden W. Appel en
J. C. M. Dhont, die beide gewichtige diensten
aan de vereeniging hebben bewezen, vooral eerst
genoemde, die als een der oprichters aanspraak
mag maken op bijzondere erkentelijkheid, welke
dan ook door de vergadering werd uitgesproken.
In hunne plaatsen werden gekozen de heeren
J. J. Worrell en mr. E. Fokker en in de nog
voortdurende vacature, ontstaan door het overlijden
van den heer C. Krjjger, dr. H. A. de Jongh.
Met een woord van dankbetuiging en opwek
king tot medewerking, werd deze vergadering
door den voorzitter gesloten.
Met groot leedwezen vernemen wij, dat er in
de ongesteldheid van H. M. de koningin geen
gunstige verandering gekomen is. Integendeel,
die toestand is hoogst zorgwekkend. Na een
onrustigen nacht te hebben doorgebracht, was de
lijderes gisteren morgen iets beter, doch in den
namiddag namen de ziekteverschijnselen in hevig
heid toe en schijnt H. M. zware benauwdheden
te hebben moeten verduren. Verschillende leden
van het vorstelijk huis hebben zich naar het huis
ten Bosch begeven. Vaderland
*Sedert een drietal jaren waren de bepalingen
der statuten van de Maatschappij tot exploitatie
van staatsspoorwegen, waarbij aan het perso
neel onder zekere voorwaarden een aandeel in de
winsten is toegekend, een doode letter. Over het
jaar 1876 zullen deze bepalingen echter weder
toegepast kunnen worden en zal dat aandeel, vol
gens de loopende geruchten, voor ieder ambtenaar
35 bedragen.
Z. K. H. prins Hendrik heeft gisteren
aan
schen en had u beiden herkend; ik zag u tus
schen de hoopen inloopen en Raynor u op den
voet volgen. Daarom volgde ik ook."
„Welnu, in roekeloosheid, in speelschheid liep
ik tot aan de monding der schacht en hield mij
alsof ik naar den geest van Daniel Sandon luis
terde. Mijnheer Raynor greep mij aan, want ik
was al te dicht bij den rand en de geringste
mispas had noodlottig voor mij kunnen worden.
Doch bijna op 't zelfde oogenblik werden wij ver
schrikt door een schreeuw, waarop een knuppelslag
op mijnheer Raynor's schouders volgde. 'tWas
mijn arme vader, die daar plotseling was ver
schenen. Hij lichtte den stok op om een tweeden
slag te geven, toen ik mij in mijne ontzetting
tusschen hem en mijnheer Raynor wierp om hen
te scheiden. Met al mijne kracht - en eene ver
schrikte vrouw bezit groote kracht stiet ik
hen van elkanderaf, niet wetende dat de opening
der schacht zoo nabij was. Ik stiet er mijn
vader in, Blase!"
„Gerechte hemel!" riep Pellet uit.
„Mijnheer Raynor sprong nog toe om'hem te
redden, en had daardoor zelf het leven bijna ver
loren; hij moest met mijn vader er in storten,
indien het hem niet gelukte zich achterover te
werpen. Ik greep hem bij zijn jas en ik geloof,
evenals hij het ook gelooft, dat het dit alleen was,
wat hem het leven redde."
„Ik zag de worsteling," merkte Blase aan, „en
ik had er op kunnen zweren, dat het Raynor was,
die uw vader in den Put stiet."
een diner ten zijnen paleize vereenigd de leden
van de directie der stoomvaartmaatschappij „Zee
land" met den directeur-generaal en chef van dienst
bij de staatsspoorwegmaatschappijde heeren's Ja
cob en van der Goes, benevens den heer J. Staats
Forbes, directeur van den spoorweg Queensbo-
roughLonden.
In de Staats courant van heden is opgenomen
een staat van afkoop van tienden, waarvan de
akten zijn overgeschreven in de openbare registers
gedurende 1876.
De minister van financiën maakt in de Staats
courant van heden bekend, dat ter benoeming van
hoogstens 25 aspirant-landmeters van het ka
daster, in de eerste helft van de maand Septem
ber e. k. te 's Gravenhage een examen zal worden
gehouden. Het programma van dat examen is
vastgesteld bij koninklijk besluit, dd. 10 November
1874, n° 9, opgenomen in de Staats-courant van
21 daaraanvolgend, n° 276.
Die tot dat examen wenscht te worden toege
laten, kan zich vóór 20 Augustus e. k. met over
legging van de vereischte stukken tot den minister
wenden.
In eene vergadering der liberale kiezersvereeni-
ging „Vrijheid en Orde" te Deventer is met
algemeene stemmen tot candidaat voor het lid
maatschap der tweede kamer gekozen mr. A. van
Delden, oud-minister van financiën. Andere can-
didaten waren niet aanbevolen, behalve de hoeren
de Quartel, ingenieur en van der Minnen, indus
trieel te Bergen op Zoom, die zichzelven hadden
opgegeven, doch geen ondersteuning vonden.
Te 's Hage is graaf Schimmelpenninck, aftre
dend lid, opnieuw candidaat gesteld door de con
servatieve en katholieke kiezersvereenigingen.
Van anti-revolutionairen kant zijn te Appinge-
dam candidaat gesteld tegenover den heer Schepel,
mr. Thomassen a Thuessink van der Hoop, en
tegenover den heer de Ruiter Zylker, prof. Brum-
melkamp.
Tegenover den heer de Ruiter Zylker (liberaal)
is nog, mede van liberalen kant, gesteld door de
kiezersvereeniging te 't Zandt mr. J. Fresemann
Viëtor, die ook te Winschoten candidaat is tegen
over dr. Jonckbloet.
Te Gorinchem is, na het bedanken van mr. van
Tienhoven, door de liberale kiezersvereeniging
candidaat gesteld de gepensioneerde luitenant-
generaal W. J. Knoop.
Op de vergadering van het anti-revolutionair
centraal-verkiezingscomité te Utrecht is het vol
gende besluit genomen:
„Bij herstemming thuis blijven, tenzij er van
„Ik spreek de waarheid ten aanhoore van den
hemel en bij het lijk mijner moeder," hernam
Rosaline, plechtig hare handen omboog heffende.
„Twijfelt gij er aan, Blase?"
„Neen, neen, dat kan ik niet en ik doe het ook
niet," erkende hij. „Maanlieht is een bedriegelijk
schijnsel. En de wind raasde als een bezetene
tusschen mij en de schacht."
„Ik was alleen voornemens hen te scheiden,"
zei Rosaline op klagenden toon, „en als mijn arme
vader dien avond niet zoo onvast op de beenen
had gestaan, zou hij er ook niet in zijn gevallen,
'tls waar, dat ik hem tot aan den rand duwde,
dat hij daar een oogenblik waggelde en dat hij
toen achterover viel; zijne kreupelheid maakte
hem ook altijd het gaan moeilijk; maar een man,
die vaster had gestaan, zou er niet in zijn gestort.
Dat is echter geen verschooning voor mij, Blase.
Het vermindert mijne schuld niet. Ik.... ik
ben het, die hem heb gedood."
„Heeft mijnheer Raynor dit al dien tijd gewe
ten?" vroeg Blase, die soms wel eens onnoozele
vragen kon doen.
„Of hij het geweten heeft En hij was er zelf
bij!" zei Rosaline, hem verwonderd aanziende.
„Uw achterdochtig hart, Blase, heeft mijnheer
Raynor voor schuldig gehouden; hij weet dat gij
het gedaan hebt; en hij heeft het geheim om
mijnentwil bewaard en uwe verdenking stil en
geduldig verdragen. Deze vier jaren lang heeft
hij gevreesd dat gij de beschuldiging openlijk
tegen hem zoudt inbrengen. Het is ook in uw