N°. 114, 120® Jaargang. 1877i Woensdag 16 Mei. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Hoofdagent voor België en Advertentiëni 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer t 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.' Frankrijk: de firma Havas, Laffitc G°. te Brussel en Parijs. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Kerknieuws. Middelburg, 15 Mei. FEUTLLETOÏST. DERDE DEEL. MIDDELBUI i plaats gehad. Overal werd de plechtigheid der eedsaflegging voorafgegaan en opgevolgd door toespraken, waarin het gewicht der tot stand ge brachte hervorming geschetst en den minister van justitie voor zijn betoonde bekwaam- en voortva rendheid hulde gebracht werd. Na voorlezing van het formulier van den eed door den voorzitter stonden de ambtenaren, be- hoorende tot de rechtbank of het kantongerecht, waarvan de standplaats werd genoemd, van de zitplaatsen op en legden, hoofd voor hoofd, in rangorde van benoeming den eed of de belclte af, waarna zij gezamenlijk weder plaats namen. De ambtenaren van het O. M. bij de kantonge rechten legden op dezelfde wijze den eed af. De heer de Savornin Lohman. maakt in de Standaard bekend, dat hij in geen geval voornemens is dit jaar het lidmaatschap der tweede kamer te aanvaarden, waarom hij alle kiezersvereenigingen, die eenige kans hebben een eigen candidaat geko zen te krijgen, aanraadt hem niet candidaat te stellen. reikt. Tegelijk vermelden zij de ontvangst van een viertal giften, 't Is zeer te wenschendat de ontvangst van dergelijke giften moge voortduren en toenemenwant het Tollensfonds is eene instel- Wiug welke zich ondersteuning van hulpbehoevende betrekkingen van overleden prozaschrijvers en dichters ten doel stelteen waardig gedenkteeken dus voor onzen Tollens en juist iets in den geest van diegenen die andere gedenkteekenen onprak tisch noemen. Het bestuur van het fonds bestaat uit de heeren J. de Vos Jzn.voorzitter, te Amsterdam; mr. H. P. J. Tollens, te Leiden; prof. B. ter Haar, te Velp; mr. W. S. van Reesema, te Rot terdam mr. C. H. B. Boot en mr. D. H. Levys- sohn Normante 's Gravenhageen A. J. de Builsecretaris, te Amsterdam. Blijkens de Staatscourant van heden heeft de Wederlandsehe regeering bij het uitbreken van den oorlog tusschen Rusland en Turkije aan de oorlogvoerende mogendheden haar voornemen bekend gemaakt om met betrekking tot dien oor log de strengste onzijdigheid te handhaven, en van de regeeringen van Rusland en Turkije de ver zekering gekregen dat Nederlands onzijdigheid van wege de oorlogvoerenden zal worden geëerbiedigd. Bij beschikking van den minister van binnen- landsche zaken van 14 dezer is, met ingang van 1 Juli a., de ingenieur van den waterstaat le klasse J. W. G. Stieneker aangewezen als ingenieur voor het le rivier-arrondissementstandplaats Nijmegende ingenieur van den waterstaat 2° klasse R. O. van Manen toegevoegd aan den in specteur in algemeenen dienst; en bepaald dat, met ingang van dien datum, als arrondissements- ingenieur zullen dienst doen in het lle district (Zeeland): de ingenieur 2e klasse W. Verwey Az., standplaats Goesde ingenieur van den waterstaat 3e klasse C. B. Schuurman, standplaats Neuzen; en de ingenieur van den waterstaat 3« klasse R. J. Castendijk Jz., standplaats Breskens. De minister van justitiemr. Th. baron van Lijnden van Sandenburg, zal zich de volgende maand met zijn familie naar Mariënbad begeven. Bestuurderen van het „Tollensfonds" hebben in de Staats-courant bekend gemaakt, dat dit jaar weder twee gratificatiën uit het fonds zijn uitge- rechterlijke macht. Benoemd tot procureur- generaal bij het gerechtshof te 's Hertogenbosch jhr. mr. A. J. Th. H. van den Bergb, thans vice- president van gemeld gerechtshof, zijnde de be noemde tevens tijdelijk belast met de functiën van directeur van politie voor het ressort van het gerechtshof te 's Hertogen bosch; en tot vice-president van hetzelfde gerechtshof mr. T. H. Bondam, thans raadsheer. rijks adviseurs. Benoemd tot rijks-adviseur voor de monumenten van geschiedenis en kunst H. J. Scholten, te Haarlem. Gisteren avond had alhier, in tegenwoordigheid van de plaatselijke commissie van toezicht op de scholen voor het middelbaar onderwijs en enkele belangstellenden, in het openbaar het eind-examen op de burger-avondschool plaats. De twee aspiranten, zijnde J. F. Brouwenaar en A. A. Arnoldus, zijn beiden geslaagd. De kerkeraad te 's Heerenhoök is door het provinciaal kerkbestuur van Zeeland ontslagen wegens het laten prediken van onbevoegden in strijd met het kerkelijk reglement op de vacatures. Drie leden van den kerkeraad te Baarland hebben hunne betrekking als zoodanig nedergelegd ter oorzake van de door kerkvoogden eerst ver leende toestemming, maar later gevolgde weigering om het kerkgebouw ten dienste te stellen van den evangelist, den heer van Schelven. De heer R. Visscher, predikant te Asch, heeft voor het b eroep naar de gemeente Baarland bedankt. Goesche Ct.) Een veertigtal katholieken, meest geeste lijken, zijn onder leiding van den aartsbisschop Schaepman thans te Rome, om den paus met zijn heden gevierd wordend vijftigjarig priester jubi leum de gelnkwensehen der Nederlandsche katho lieken aan te bieden. Door den aartsbisschop en de vier andere bis schoppen in Nederland is bij deze gelegenheid tot de geloovigen een herderlijke brief gericht, welke Zondag in alle katholieke kerken is afge kondigd en in zijn geheel in het Utr. Dagblad van gisteren is opgenomen. Het eerste gedeelte van dien brie'f bestaat in eene aanhaling uit de jongste pauselijke allocutie, waarin het hoofd der kerk tegen zijne vervallen verklaring als wereldlijk vorst en tegen den toestand, in welken hij zich dientengevolge ge plaatst ziet, verzet aanteekent. De Nederlandsche kerkvoogden spreken vervol gens hun eigen gevoelen omtrent deze wereldlijke souvereiniteit des pausen als volgt uit: „De Kerkelijke staat is in den vollen zin van het woord een schepping van God, door de ge schiedenis uitgevoerd, een zichtbare openbaring van het onaantastbaar en boven al het mensche- lijke verheven gezag zijner kerk. Op dat gezag, de bron van de hoogste waarheid en het hoogste recht, mag geen schaduw van afhankelijkheid rustenboven de vorsten der aarde moet het ver heven staan in vorstelijke vrijheid, en de paus, de stedehouder van den Koning der koningen, kan niet uit de handen van een koning dezer aarde aannemen, wat de Heer van leven en dood hem heeft geschonkenzijn vrijheid en zijn recht. „Die souvereiniteit, zelve een wonder, door het geloof en de liefde van volken en heerschers gewrocht, heeft God met den glans zijner wonde ren omgeven: Hij heeft haar verdedigd en ge handhaafd tegenover iederen aanvalonze eeuw getuigt het, die tweemalen Rome aan den paus zag ontrukken en tweemalen de overheerschers zag overwinnen door God." De bisschoppen wekken vervolgens de geloovigen op tot het gebed, teneinde de herstelling van dit wonder der wereldlijke souvereiniteit te verkrijgen. Daarna wordt herinnerd aan het feest van den dag en de kerkelijke plechtigheden bij deze ge legenheid voorgeschreven. Eene korte herinnering aan enkele historische feiten en datums kan, na de mededeeling van deze bisschoppelijke beschouwing, wellicht dienstig zijn. De Kerkelijke staat ontstond in 755, toen de Frankische koning Pepijn de Groote aan paus Stephanus II eenig grondgebied toekende. Karei de Groote bevestigde in 774 deze schenking. Onder de volgende pausen breidde het wonderdadig GEMEENTERAAD. De burgemeester van Middelburg, maakt bekend: dat op Woensdag den 16ea Mei 1877, des na middags te half 2 uur, eene openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 14eo Mei 1877. De burgemeester voornoemd, SCHORER. Burgerlijke stand. De wethouder, ambtenaar van den burgerlijken stand te Middelburg, brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat op den 21en en 22"> Mei a. de aangifte van plaats gehad hebbende geboorten en overlijden kan geschieden tusschen 12 en 1 uur 's namiddags. Middelburgden 14en Mei 1877. De wethouder voornoemd, N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM. In eene gisteren gehouden vergadering van aan deelhouders zijn de statuten vcor de bad- en zweminrichting alhier vastgesteld, en tot be stuurders benoemd de heeren G. Alberts Lz, J. J. H. Doorenbos, mr. E. Fokker, dr. H. A. de Jongh, G. Keijzer, F. G. Sprenger en H. Tak. De kamer van koophandel en fabrieken te Zie- rikzee heeft zich tot de tweede kamer gewend met een adres houdende bedenkingen ten aanzien der ontworpen zegelwet. In een ingezonden stuk in de Goesche courant wordt beweerd dat de afdeeling Goes der „Alge- meene kiesvereeniging in Nederland" van hare oprichting af nooit meer dan drie leden geteld heeft, zijnde de heeren A. Kakebeeke, jhr. Pompe en nog een derde persoon, die sedert overleden is. Daar nu bij de jongste verkiezing voor de pro vinciale staten in de dagbladen aanbevelingen van den heer Pompe verschenen, uitgaande van de Algemeene kiesvereeniging, afdeeling Goes," en onderteekend door den heer Kakebeeke, zou daar uit volgen, indien de voorstelling van den inzen der juist is, dat de Goesche „afdeeling" eene vereeniging van twee personen is, die elkander bij voorkomende gelegenheid kunnen aanbevelen. De installatie der nieuwe rechtbanken en kantongerechten heeft gisteren aan de verschillende gerechtshoven op tamelijk gelijkvormige wijze Naar het Engélsch van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk V. DE EBBENHOUTEN LESSENAAR. (Vervolg). Maar wij hebben nog iets van dien avond te verhalen, 't Was ongeveer vijf uren toen Edina weêr te huis kwam, en tot hare verbazing een heer bij mevrouw Raynor gezeten vond. Het theegoed was op de tafel. De kleine Robert zat op den vloer en Kate stond met den rug tegen bet venster schuchter naar den bezoeker te zien, eene zoo zeldzame verschijning in deze afgelegen woning. De vreemde was een heer van kleine gestalte, dun van haar, op de kruin kaal, met koelen blik en nette kleeding. Edina herkende hem dadelijk en reikte hem de hand. Het was de bankier Street. Het was duidelijk dat hij slechts even vóór haar was gekomen, want hij had de reden van zijn bezoek nog niet medegedeeld. Thans ging hij er toe over, onderwijl Edina bedaard haar goed afdeed en vervolgens thee begon te zetten. Hij sprak langzaam en afgemeten en scheen op niets te letten, maar nam inderdaad alles opde armoe dige kamer, de schrale kleeding der kinderen, het vervallen voorkomen van mevrouw Raynor die een kleedingstuk van Alfred zat te herstellen, het geroosterd brood dat zij, bjj gemis van boter, droog bij de thee zouden moeten gebruiken. Edina begon de tb.ee te schenken en bood hem een kop aan. Hij verhaalde nu, dat hij gekomen was om mevrouw Raynor te vragen of zij zich iets van een ebbenhouten lessenaartje herinnerde, dat op den Arendshorst voorhanden was geweest. Het had aan wijlen mevrouw Atkinson toebehoord, die gewoon was er hare papieren, quitantiën enz. in te bergen. „Ik herinner het mij zeer goed," gaf mevrouw Raynor ten antwoord. „Mijn man nam het in gebruik en bewaarde er ook zijne papieren in; hij placht er zijne rekeningen in te leggen." „En weet ge ook, mevrouw, wat er van dien lessenaar geworden is „Hij is in het huis achtergelaten," was haar antwoord. „Dat dachten wij ook wel," zei de bankier, met het hoofd knikkende; „maar wij kunnen hem niet vinden. Ik heb er zelf gisteren den geheelen dag op den Arendshorst naar gezocht, en mijnheer Fairfax zegt, dat hij die cassette niet gezien heeft. „Mijnheer Fairfax?" vroeg mevrouw Raynor, die zich dien naam niet herinnerde. „Wie is dat?" „Dat is de rentmeester, die op den Arendshorst woont. Hij zegt, dat, als de lessenaar er geweest was toen hij er zijn intrek nam, hij dien wel zou opgemerkt hebben." „Heeft men dien lessenaar zoo dringend noodig kwam Edina er tusschen. Het trof haar toch zeer, dat een man, die zulke drukke zaken had, zelf naar den Arendshorst was gegaan en daar een dag had doorgebracht met zoeken. „Wij zouden hem gaarne terug hebben," luidde het antwoord, „Lamb de hofmeester, die na u nog een paar weken op het huis is gebleven, zegt dat hij zich niet herinnert den lessenaar sedert uw vertrek gezien te hebben. Daarom, mevrouw, heb ik bij mijn broeder naar uw adres geïnfor meerd en ben ik gekomen om het u zelf te vragen." Mevrouw Raynor, die intusschen haar werk neêrgelegd had, zat met kop en schotel in de hand hulpeloos voor zich uit te staren, waarop de heer Street nog verder in zijne verklaringen ging. Op den avond van George Atkinson's aankomst te Londen (die pas plaat3 had gehad op Maandag, denzelfden dag toen Charles hem in de kamer van den heer Preen had gezien) had Atkinson met zijn bankier een aantal zaken besproken, gelijk na zijne langdurige afwezigheid natuurlijk was. Onder de onderwerpen, die aangeroerd werden, behoorde ook de vermissing van het geld en de geldswaar dige papieren, want het eene noch het andere was terecht gekomen. Terwijl beiden allerlei onderstellingen opperden waar de schat (indien hij bestond) kon verborgen zqn, vroeg Atkinson plotseling of er wel goed in den ebbenhouten les senaar gezocht was. Natuurlijk was dat gedaan, evenals in al de andere lessenaars, was Street's antwoord. „Ja wel," zei Atkinson, „maar die lessenaar had een dubbelen bodem, waarin papieren wegge borgen konden zijn. 't Is vreemd, dat dit mij niet vroeger is ingevallen. Misschien hebben de Raynor's het niet ontdekt, 't Zou mij niet verwonderen dat mevrouw Atkinson er de papieren in weggelegd had en dat zij er zich nog in bevinden." 't Was natuurlijk der moeite waard dien leid draad te volgeninzonderheid was het dit in de oogen van Street den bankier, die een fijnen neus had voor geld, 't zij het van hem of van een ander was. Hij ging dus zelf naar den Arendshorst om den lessenaar te zoeken, maar kon er geen spoor van vinden. De rentmeester Fairfax kon zich niet herinneren zulk eene cassette gezien te hebben. Vervolgens vroeg Street waar Lamb ge bleven was en vernam dat deze nu bij sir Philip Stane diende. Derhalve ging hij nu derwaarts en sprak Lamb. Deze verklaarde dat hij den lesse naar zeer goed kende, maar zich niet herinneren kon dien na het vertrek der familie Raynor ge zien te hebbenhij kon zich ook niet voorstellen waar die zou zijn. De lessenaar kon er later nog geweest zijn (erkende hij, toen er nader bij hem aangedrongen werd), zonder dat hij dien had op gemerkt; maar toch dacht hij, dat hij hem in dat geval wel zou gezien hebben. Snel vroeg Street daarop of hij niet dacht dat de ledige plaats zijne aandacht zou getrokken hebben, maar Lamb antwoordde dat die cassette geen vaste plaats had}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1