N°. 113.
120® Jaargang.
18TTJ
Dinsdag
15 Mei.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s J
met uitzondering van Zon- en Feestdageni
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent,
Advertentiln i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer f 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte?
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite G°. te Brussel en Parijs.
Afkondiging.
Middelburg, 14 Mei.
ZONDAGSVIERING.
PETJ'ILLETOnSr.
DERDE DEEL.
MIDDEL
Legger der toegangswegen naar de spoorweg
stations en halten in Zeeland.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 3 van het koninklijk besluit van den
23ea Maart 1876, (Staatsblad n° 55);
maken bekend:
dat het uittreksel van den door gedeputeerde
staten van Zeeland ontworpen legger der toegangs
wegen naar de spoorweg-stations en halten in
Zeeland, voor zooveel deze gemeente betreftvan
28 Mei 1877, gedurende dertig achtereenvolgende
dagen op de secretarie dezer gemeente ter inzage
voor ieder zal worden nedergelegd.
Middelburgden 14en Mei 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHOSEE.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De Nieuwe Rotterdamsche courant is ons
vóór geweest. Daar ligt, sinds eenige weken
reeds, op onze schrijftafel een kostelijk ge
schrift, het uitnemendste dat ons tot nogtoe
werd aangeboden als vrucht eener richting,
die van het „zedelijk ideaal in de staat
kunde," welke wij van den aanvang af met
sympathie, doch altijd met zeker voorbehoud,,
begroet hebben. Wij bedoelen de „Zondags
viering" van Aart Admiraal (n° 4 der „Stem
men over staatkundige en maatschappelijke
vraagstukken", onder leiding van D. C. Nyhoff.)
Ware ons blad, ook na zijne vergróoting,
niet altijd nog veel te klein voor de steeds
klimmende eischen, vorderde in den laatsten
tijd het buitenland ook niet zoo veel van onze
ruimte, wij hadden „onzen vriend" Aart Ad
miraal al lang met zijne warme ontboezeming
bij onze lezers ingeleid. Nu komen wij op
het na-gras. Voor hen die het opstel in
de N. R. ct. van gisteren reeds gelezen zullen
hebben als het onze hun onder de oogen komt,
is het dus noodig het onderwerp van een ander
standpunt te beschouwen, al voert dat ook
tot geheel dezelfde slotsommen.
Aart Admiraal pleit voor een geregelden,
telkens na een zekeren werktijd terugkeerenden
98?
Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk IV.
VEBNEDEEIKG.
(Vervolg).
De weg naar huis was doorgaans lang en ver
moeiend, maar dezen avond vond Charles hem
kort en schenen zijne voeten den grond bijna niet
te raken. Hij was vervuld met de gedachte aan
Alice en aan het vooruitzicht dat hij haar kon
mededeelen. Hij twijfelde er geen oogenblik aan,
of zij zou slagen en in zijne verbeelding zag hij
haar reeds bij mevrouw Preen geïnstalleerd.
Den volgenden morgen ging Edina met Alice
naar Bayswater. Mevrouw Preen, wier belang
stelling reeds was gaande gemaakt door 't geen
zij van haar man gehoord had, ontving beiden
zeer voorkomend en was op het eerste gezicht
met haar ingenomen. Ofschoon zij zeker eenvou
dig, om niet te zeggen schraal in de kleederen
waren, zag mevrouw Preen dadelijk dat zij dames
voor zich had.
„Ik heb toch niet het genoegen met mevrouw
Raynor zelve te spreken?" zeï mevrouw Preen,
rustdag. De noodzakelijkheid daarvan zal er
kend worden door ieder, die weet wat werkefi
is én gewoon is zóóveel aandacht aan zijn eigen
doen en laten te besteden, dat hij zich herin
nert hoe dikwijls hij, na eene zekere periode
van ingespannen arbeid, opfrissching gezocht
en gevonden heeft hetzij in volslagen rust,
hetzij in uitspanning, hetzij in afwisseling van
bezigheid. De feiten,, bijna kan men zeggen
de statistiekbevestigen deze ondervinding.
Twee vrachtrijders, zoo vertelt Aart Admi
raal dr. Niemeyer na, die vele honderde mijlen
van het oosten naar 't westen moesten rijden,
gingen eene weddenschap aan, wie eerder en
beter met zijne vracht zou aankomen, hij die
op de Zondagen zou doorrijden, of hij die
geregeld rust zou nemen, In 't begin won de
Zondagrijder. Maar in de zesde week kwam
de ander vóór, die eindelijk met veel beter
verpleegde paarden, goed onderhouden tuig en
in gezonder toestand, vroeger kwam waar
hij wezen moest, dan zijn altijd doorjagende
confrater.
Geneeskundigen bevestigen deze ervaring.
Ziet men hoe, in vele werkplaatsen, borst, hart
en ruggegraat door den arbeid gedrukt worden
en weet men wat noodig is om de ontwikkeling
der teedere weefsels in het menschelijk lichaam
mogelijk te maken, dan weet men ook dat
geregelde rust na het werken onontbeerlijk is,
wil men als arbeidgever niet den rechtstreek-
schen moord van een aantal werklieden, als
arbeider zelf niet een langzamen zelfmoord op
zijn geweten krijgen. „Als dag aan dag de
drukking wordt herhaald en het lichaam ave
rechts zit of loopt, dan wordt die averechtsche
toestand de normale en de teedere inwendige
deelen worden geschonden. De veerkracht
gaat verloren, de bloedsomloop wordt gestoord
en er ontstaan al die kwalen, welke wij nu
geneigd zijn aan zwakheid, aanlegslecht
voedsel toe te schrijven. „Voor deze werk
lieden andereVooruitAndere maar
Dat is, om geen ander woord te gebruiken,
schandelijk."
Zoo spreekt deze man met een warm hart, die
zich Aart Admiraal noemt. Zoo een oud Engelsch
advokaat, Wilson, die op zijn sterfbed nog
zij n ambtgenooten toeriepOntspant u Zondags;
zijt geheel rustig en ledig!" Zoo een genees
kundige, dr. Warren: „Ik ben overtuigd dat
menschen, die gewoon zijn zich des Zondags
die in onzekerheid verkeerde door Edina's jeugdig
voorkomen, met zekere aarzeling.
Edina verklaarde, dat zij maar „juffer" Raynor
was. „Dat komt er van als men geen naamkaartjes
heeft," dacht Zij. „In mijn gansche leven heb ik
er maar vijftig gehad en die zijn meerendeels geel
geworden van 't lange liggen. Mevrouw Raynor
is niet sterk genoeg," voegde zij er bij, „om zulk
eene verre wandeling te doen."
„Maar ge zijt toch dien geheelen afstand niet
gewandeld?" riep mevrouw uit.
„Ja wel, want het wandelen kost niets," ant
woordde Edina met een lachje.
„De familie Raynor heeft, als ik goed onder
richt ben, een grooten tegenspoed ondervonden,"
merkte mevrouw Preen aan.
„Een tegenspoed als waarvan men zelden een
tweede voorbeeld gezien heeft," erkende Edina;
„van overvloed en weelde is zij in armoede ge
stort. Als gij, mevrouw, zijt wat ge mij na ons
korte onderhoud toeschijnt, dan zal deze beken
tenis ons aanzoek niet tegenwerken."
„In 't minst niet," antwoordde mevrouw Preen
gul, want zij bezat een warm en gevoelig hart.
„'t Is niet te verwachten, dat rijke jonge dames
eene betrekking van gouvernante zullen zoeken,"
Het slot was dat Alice aangenomen werd en
beiden genoodigd werden het luncheon te blijven
gebruiken. Alice speelde en haar spel droeg de
goedkeuring weg; zij zong een kort lied en dat
beviel óok. Mevrouw Preen was werkelijk met
haar ingenomen. Zij zou om te beginnen dertig
van allen arbeid te ontslaan, in zes dagen
meer en beter werk léveren" dan anderen, die
met gelijke vermogens altijd doorwerken."
Zoo dr. Niemeyer, die een geheele reeks van
kwalen en gebreken opsomt, welke uit gebrek
aan verpoozing voortvloeien. Zoo dr. Cabanis,
die bevonden heeft dat de wisseling der
lichaamswarmte haar verloop heeft binnen
zeven dagen. Zoo Mozes, wiens geheele wet
geving voor de Israëlieten uit een oogpunt van
gezondheidsleer voortreffelijk is en wiens volk,
dank zij de strikte inachtneming der Sabbaths-
rust, door alle eeuwen heen een buitengewone
kracht en taaiheid heeft behouden, terwijl hun
gemiddelde levensduur tien jaren meer bedraagt
dan die van de Christenen. Zoo Proudhon,
die eveneens de noodzakelijkheid van éen
rustdag op de zeven etmalen betoogt. Die
verhouding, éen op de zevenis dus
geen willekeur, maar natuur-noodwendigheid.
Met de décadeof de tiendagsrust, is te vergeefs
de proef genomen.
Daar nu de natuur machtig genoeg is om zelve
te zorgen dat hare wetten opgevolgd worden en
met haar ijzeren hand straffend optreedt tegen wie.
die wetten schendt, koesteren wij niet veel vrees
dat de inachtneming van den zevendaagschen
rustdag in onze maatschappij licht in onbruik
geraken zal. Het egoïstische blaffen van
„zeventon", dat Aart Admiraal ons hooren doet,
zal onmachtig wezen om de natuurlijke be
hoefte van den mensch aan rust en ontspanning
te onderdrukken. Slechts is hetnoodig, verzet
aan te teekenen tegen de pogingen van hen,
die in hun hooge wijsheid meenen ook deze
natuurlijke behoefte te moeten reglementeeren
en de menschen te moeten voorschrijven op
welke wijze zij hun rustdag moeten doorbrengen.
Verkiest de werkman, die het geluk heeft
een tuintje te bezitten, zijn vrijen dag te be
steden om, als afwisseling van zijn dagelijkschen
arbeid in werkplaats of pakhuis, wat in de
open lucht aan zijn bloem- of groentetuin te
werken, fluks komt de politie, met onze
Zondagswet in de hand, om hem dat te beletten
en de uitspraak van den rechter, die hem eene
boete van v ij f cent laat betalen, moge dien
stig zijn om het belachelijke van die wet te
doen uitkomen, zij belet niet dat de wet, wet
blijft. Stellen menschenvrienden, die de nood
zakelijkheid van het harde werken, dat onze
tijd vordert, in overeenstemming zoeken te
guinjes in het jaar krijgen en overmorgen in be
trekking treden.
„Met al dat geld zal ik mama over een poosje
een nieuwen zwart zijden japon kunnen koopen,"
riep Alice met blijdschap op het gelaat in ver
voering uit; en ofschoon mevrouw Preen er om
moest lachen, had zij het meisje des te liever om
de goedhartigheid die uit deze ontboezeming sprak.
„O, kindlief, ik ben zeker dat God u zal bij
staan," zei mevrouw Raynor, toen zij met het
goede nieuws tehuis kwamen.
Iedereen had het nu druk, want twee dagen
was een zeer korte tijd om alles voor Alice in
orde te brengen. Edina werkte het ijverigst en
deed weer het meeste; zij waschte en streek
eenig fijn goed, maakte een hoed op, repareerde
meer dan éen kleedje, pakte alles bijeen en gaf
ondertu8schen op vroolijken toon goeden raad aan
haar voor wie dit alles gedaan werd. Toevallig
hadden zij die week geen ander werk, want
haarnetjes waren er, wat Lauwerhof betrof, op
't oogenblik niet te maken. Dat gebeurde wel
eens meer. „Zie eens hoe gelukkig de dingen
loopen," zei Edina. „Als wij nu netjes moesten
maken, zou ik geen tijd hebben om Alice te helpen.
Het eene ot het andere had achter moeten liggen."
Op den bepaalden middag, Donderdag, ging
Alice naar mevrouw Preen over, evenals de vorige
maal door Edina vergezeld. Armoede doet ons
vele dingen leeren die wij vroeger niet kenden
en, gelijk het spreekwoord zegt, nood breekt wet;
maar desniettemin werd het niet goed geacht, dat
brengen met de behoefte aan uitspanning en
afleiding, eene tentoonstelling van bloemen, van
schilderijen, eene volksvoorlezing of ander nuttig
en veredelend volksvermaak op een Zondag
open, luid klinkt de stem der Zionswachters
„Gij zult den Sabbath-dag niet ontheiligen!"
Goedkoope volkstreinen en andere uitspannin
gen op Zondag worden, op grond dierzelfde
pretentie om den rustdag voor allen te knippen
naar éen en hetzelfde patroon, afgekeurd.
Wij zijn het met Aart Admiraal eens dat
niet van deze soort van rustdagsviering, welke
uithuizigheid bevordertde beste en meest
veredelende gevolgen voor den toestand onzer
arbeidende klasse te wachten zijn. Eigen huis
en eigen gezin achten ook wij de levende bron,
waaraan ieder zich bij voorkeur laven moet.
Maar zoolang het verzuimen van een werk
dag in de week voor velen een onmogelijk
heid of al te groote schade is, zal het
toch beter blijven hen op Zondag tot eene
nuttige of aangename uitspanning' in de gele
genheid te stellen, dan hen daarvan geheel te
versteken. En in ieder geval wenschen wij
ook hier- het beginsel van vrijheid gehuldigd
te zien. Wie den Zondag doorbrengt in den
schoot van zijn tevreden gezin, hem achten wij
het gelukkigst. Wie hem besteden wil aan een
uitstapje, aan een comedie-vertooning, een mu
ziekuitvoering of andere publieke vermakelijk
heid, wij wenschen hem veel genoegen. Wie
hem uitsluitend aan den godsdienst wijden wil,
hij kan staat maken op onzen eerbied. Slechts
vordere hij niet dat zij die andere behoeften
hebben, door de wet gedwongen worden om
naar het uiterlijke deel te nemen aan eene
Zondagviering welke hen niet voldoet en welke,
evenals alle dwang, verleidt tot Sab-
bathschendingen in 't geniep, vrij wat meer
„ontheiligend" dan het onschuldige bekijken
van optochten, schilderijen of bloemen, of het
hooren van muziek of comedie op een Zondag.
Er komt in het boekje van Aart Admiraal
nog zeer veel voor, behalve hetgeen rechtstreeks
op de Zondagsviering betrekking heeft, dat der
lezing overwaard is. Veel betreffende dingen
die wij al lang lust gehad hebben eens te stellen
tegenover de redeneeringen van een geheel andere
soort van wereldhervormers, die in den laatsten
tijd hun best doen om met hun cijfers en sta
tistieken onze schoone aarde voor anderen even
leelijk te maken als zij zeiven haar vinden en
Alice onvergezeld door Londen zon gaan. Edina
bracht haar veilig aan haar adres en zag ook
even Alice's leerlingen, twee aardige meisjes van
acht en tien jaren.
Terwijl Alice in de haar aangewezen kamer haar
hoed, afzette, kwam mevrouw Preen binnen en zei t
„Wij wachten van avond eenige vrienden, juffer
Raynor. Misschien zal het u genoegen doen ook in
het salon te komen en van het gezelschap te zijnd'
„O, zeer gaarne, mevrouw," zei Alice, met een
gelaat dat van blijdschap straalde bij het voor
uitzicht op die onverwachte en tegenwoordig zoo
onbekende uitspanning, „als ik namelijk kan,
als mijne koffers komen. Zij zijn van morgen
reeds afgezonden."
De koffei'3 kwamen inderdaad, maar de arme
Alice zou er bijna even goed uitgezien hebben als
zij weggebleven waren', want haar eenige beste
costuum was een oud zwart zijden kleedje, 't Was
wel voor gezelschap gemaakt, doch de reepjes
kant en de belegsels konden niet bedekken dat de
zijde zelf versleten en vrij kaal was.
De „eenige vrienden" bleken ten minste dertig
menschen te zijn, meerendeels zeer fijn in de
kleêren. Mevrouw Preen deed haar kennis maken
met eene jonge dame, zekere juffrouw Knox, die
zeer levendig en onderhoudend was en baar de
namen van vele der aanwezigen noemde. Doch
na een poosje ging die juffer naar eene andere
kamer en Alice bleef alleen.
Zij had eenigermate de gewaarwording van een
visch op het droge. De anderen konden her- en