N°. 109:
120® Jaargang.
18T7J
Woensdag
9 Mei.
Uithoofde yan den Hemel
vaartsdag zal deze courant
aanstaanden Donderdag niet
uitgegeven worden.
Dit blad verschijnt dagelij ks,'
met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.'
Advertentiën i 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.1
Hoofdagent voor -België en Frankrijk: de firma Hayas, Laffite'& C°. te Brussel en TTTyT
Middelburg, 8 Mei.
FETTILLETOlSr.
DERDE DEEL.
o-i maildiensten.
De onverwachte, aljijd nog eenigszins raadsel
achtige reis van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indiö naar Atchin wordt door de
jongste mailberichten, waarin zijne terugkomst
te Batavia gemeld wordt, nog niet volkomen op
gehelderd. Eene mededeeling toch van de eerbe
wijzen, welke de landvoogd op zijne reis onder
vonden, van de officieele toespraken welke hij ge
houden en van de uitstapjes die hij met zijne
echtgenoote gedaan heeft, zooals in de officieele
Javasche courant wordt aangetroffen, kan
moeilijk gelden als eene verklaring van het doel
dezer buitengewone reis of als eene opheldering
in hoeverre dat doel bereikt is.
Stellen wij echter, in afwachting van het
speciale verslag dat door den gouverneur-generaal
ongetwijfeld ingediend en, naar wij hopen, ook
publiek gemaakt zal worden, ons voorloopig met
die officieele toespraken tevreden, dan schijnt
daaruit te blijken dat de regeering bedoeld heeft,
door een officieel bezoek van 's konings ver
tegenwoordiger in onze nieuwe bezitting, eens-
«o». wv/»«.üg,OtiOXAIIlg göveïj,
anderdeels op de Atchineesche'bevolking indruk
te maken, ten derde andermaal haar vast plan
te verkondigen dat onze vestiging te Atchin
moet beschouwd worden, gelijk in de bekende
instructie van 1874 gezegd werd, als te zijn
„voorgoed en onherroepelijk."
Die gevolgtrekkingen mogen, meenen wij, ge
grond worden op de woorden, door den landvoogd
tot den generaal Diemont gesproken, toen deze
hem op Atchin 's bodem welkom heette
„Mijs bezoek, zeide de heer van Lansberge,
is dc volvoering van een mijner vurigste wenschen.
„Te recht is immers door u gewezen op de her
langstelling der regeering in de Atchineesche
zaken. Die belangstelling betreft niet alleen het
groote politieke vraagstuk, dat opgelost moet
worden door het ten onder brengen van Atchin.
Zij betreft in de eerste plaats het dappere leger,
de ijverige ambtenaren, die hier hun bloed veil
95.
Naar het Engélsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk III.
DE OUDE GESCHIEDENIS WEER OPGERAKELD.
(Vervolg).
Wij zouden van dat alles niet hebben gesproken
(want mevrouw Townley en hare bezoekers staan
in weinig verband met deze geschiedenis), ware
het niet om hetgeen er in den loop van den avond
voorviel. Mevrouw Townley zat aan de piano
en speelde een moeielijk muziekstuk dat een
oofverdoovend geweld maakte en geen einde scheen
te hebben; sir Paul keerde de muziekbladen voor
haar om, en Madeliefje had aan hare andere zijde
plaats genomen. Lady Trellasis, eene bevallige
jonge dame met zwarte lokken, zat bij het vuur
op de sop ha met den heer Bockup te praten, en
Frank stond achter die beiden photographieën te
bezien. Op een oogenblik, toen hij het allerminst
aan eenige stoornis dacht, troffen zekere woorden
van den hulpprediker zijn oor.
„Josiah Bell: dat was zijn naam. Neen; de
bijzonderheden van het geval zijn nooit ontdekt.
Hij is eindelijk gevonden, zooals ge weten zult,
en op het kerkhof te Trennach begraven."
„De zaak heeft toen een diepen indruk op
hebben en onvermoeid hunne krachten inspannen
tot bereiking van het door ons beoogde doel.
„Geen onpartijdig beoordeelaar zal dan ook ont
kennen, dat de regeering van haar kant steeds
hare beste pogingen heeft aangewend om zooveel
mogelijk voor hun welzijn te zorgen.
„Dat die pogingen niet altijd met het gewensehte
resultaat zijn bekroond, is het gevolg van de vele,
ja ik zou zeggen van de bijna onoverkomelijke
moeilijkheden en teleurstellingen, waarmede men
te kampen heeft gehad en nog te kampen heeft.
„Geen beter middel om zich hiervan te over
tuigen, dan zijn oog rond te laten gaan over het
geen men hier ziet.
„Geen beter middel echter ook, om te waar-
deeren hetgeen hier reeds door u verricht is.
„Aangenaam is het mij dan ook, in de gelegen
heid gesteld te zijn om u persoonlijk voor uwen
heldenmoed, uwe toewijding en uw onverdroten
ijver namens koning en vaderland dank te zeggen.
„Moge mijn bezoek te Atchin bijdragen tot het
aanbrengen van verbetering, daar waar die nog
noodig en mogelijk is, moge het voor de goed
gezinde bevolking als een bewijs van vertrouwen
en van belangstelling gelden, moge het voor de
niet onderworpen bevolking een voorbode des
vredes zijn, dan zullen mijne innigste wenschen
vervuld zijn
Deze woorden werden gesproken in tegenwoor
digheid van verscheidene onderworpen Atchinee
sche vorstentot wie de gouverneur-generaal
bovendien nog eene afzonderlijke toespraak hield.
De heer van Lansberge is acht dagen te Atchin
gebleven; in dien tijd zijn nog een viertal hoof
den beëedigd. Welke verbeteringen het gevolg
zuilen zijn van zijn verblijf, is uit de Indische
JIQK,uffiicfeurti'en aigemeenen toestand
blijven overigens nog altijd uiteenloopend. Ter
wijl de heer van Lansberge zich te Atchin be
vond werden nog eene patrouille en een post te
Koerong Baba aangevallen. In hetzelfde blad,
dat dit feit vermeldt-, wordt echter tevens gezegd
dat de meerderheid der bevolking naar rust ver
langt en werkelijk tot rust begint te komen.
Eene demonstratie als het bezoek van den gou
verneur generaal kan daartoe wel bevorderlijk zijn.
Mochten wij alzoo het lang beoogde doel naderen
en het schoonerijke Sumatra eenmaal geheel in
ons rustig bezit komendan zouook al blijkt
het waar te zijn wat uit Indië geschreven wordt,,
dat „Atchin nog lang een dunr hou-beestje zal
blijven," toch de kroon op het werk gezet
worden en de krijg, hoe rampspoedig ook begon
nen en met hoeveel moeite ook voortgezet, ten
slotte zijn rechtvaardiging vinden.
mij gemaakt," ze! lady Trellasis. „Ik logeerde
met papa en mama op den Berg, toen de man
vermist werd. Het was eene geschiedenis, die
iets romantieks had. Ik herinner mij dat er over
zijne dochter gesproken werd, die men ze! dat zoo
mooi was. Papa dacht, dat weet ik nog wel, dat
de man in eene of andere mijnschacht zou geval
len zijn; en zoo is het ook uitgekomen."
„Ja," ze! de heer Bockup, „eene schacht die
geheel open- lag en die zoo diep was dat de mijn
werkers haar den Grondeloozen Put noemden. Het
geheimzinnige van het geval is natuurlijk hoe hij
er in geraakt is."
„Waarom is dat geheimzinnig Is hij er dan
niet in gevallen?"
„Er heerscht eene zekere bijgeloovigheid met
betrekking tot die plek; men zeide namelijk, dat
geen mijnwerker zich uit eigen beweging in de
nabijheid der schacht zou wagen, en Bell vooral
wilde er niet dicht bij komen, want op het punt
van bijgeloovigheden was hij zeer onnoozel."
„Hoe is hij er dan in gekomen?" vroeg lady
Trellasis snel.
„Men vermoedde dat de zaak niet zuiver toege
gaan en de man er in geworpen was."
„Dat is verschrikkelijk! En door wien zou hij
er in-geworpen zijn?"
„Dat kan ik niet zeggen. Mijnheer Pine heeft
mij verteld, dat er later een los gerucht in omloop
was gekomen, dat iemand van stand, een heer,
bij het geval zou betrokken zijn. Hij had ge
tracht den oorsprong van het gerucht op te sporen
Aan de verkiezing van zes leden der provin
ciale staten werd heden te Middelburg door 235
van de 474 stemgerechtigden deel genomen.
Volgens de N. Goesche Ct. heeft de heer mr.
M. J. de Witt Hamer voor de herbenoeming
als plaatsvervanger-kantonrechter te Goes bedankt.
Tot leden der commissie van ingezetenen der
gemeente Eath, bestemd om het plan der vereeni-
ging van die gemeente met Rilland te beoordeelen,
zijn gekozen de heeren A. Windhorst, W. van
Strien, H. Bakker, J. L. van den Brink, C. L. Bos,
C. Donkers en L. van Baaien.
Tot wethouder te Ellewoutsdijk is benoemd
de heer J. van Lieve en tot ambtenaar van den
burgerlijken stand de heer A. J. Vroegop.
De Staatscourant bevat het koninklijk besluit
van den 2en dezer (Stbl. n° 96) tot nadere regeling
van de kantoren der hypotheken en van het
kadaster, en van de plaatsen waar die kantoren
gevestigd zijn.
Volgens de bij dat besluit gevoegd tabel zijn
kantoren gevestigd te 's Hertogenbosch, Breda,
Arnhem, Nijmegen, Zutfen, Tiel, 's Gravenhage,
Leiden, Botterdam, Dordrecht, Gorinchem, Brielle,
Amsterdam, Alkmaar, Hoorn, Haarlem, Middelburg,
Goes, Zierikzee, Utrecht, Amersfoort, Leeuwarden,
Schoterland, Sneek, Zwolle, Deventer, Almelo,
Groningen, Winschoten, Appingedam, Assen,
Maastricht en Roermond.
v- -rouigciio uci v auerianu is ae monitor Hydra,
waarvan wij het vertrek uit Vlissingen gisteren
mededeeldentengevolge der onder de visschers
te Woudrichem bestaande ongeregeldheden, per
telegraaf derwaarts ontboden teneinde de orde te
helpen handhaven.
De toetredingen tot de vereeniging „Eigen
Hulp" (Zie M. Ct. van 2 dezer) nemen dage
lijks toe. Reeds heeft zich de deelneming tot
circa 100 gemeenten uitgestrekt.
In dalende reeks naar het aantal deelnemers
vermelden wij
'sHage, Utrecht, Amsterdam, Maastricht,
Deventer ArnhemZwolleHelmond Breda,
Middelburg, Neuzen, Haarlem, Zalt-Bommel,
AlmeloLeeuwarden EnschedéApeldoorn
Bergen op ZoomTholenGoudaRotterdam,.
Lobith, Hoorn en Franeker.
Tot nogtoe zijn het meest de werkelijk bedoelde
en den naam te vernemen van dengeen dien men
verdacht; maar...."
„En is hij daarin geslaagd?" vroeg de dame,
die in te groote spanning verkeerde om te wachten
op de slotwoorden van den heer Bockup, die een
langzaam spreker was.
„Neen, de dominé kon niets op het spoor komen
maar hij zegt, dat die zaak hem nog altijd onaan
genaam blijft aandoen. Het zou mij niets ver
wonderen, dat zij nog weêr eens te berde kwam."
Het wetenschappelijke muziekstuk geraakte met
een laatst donderend geweld aan zijn einde en
daarmeê het gesprek ook. Frank schrikte als uit
eene bedwelming op, toen hij een man met een
blad met koppen thee voor zich zag staan. Hij
nam er een en dronk den inhoud, niet wetende
of die warm of koud was, in éen teug uit. Som
mige der woorden, die bij tegen wil en dank had
gehoord, hadden hem bijna de bezinning benomen.
„Is het nog geen tijd om te vertrekken, Made
liefje?" vroeg hij na een oogenblik.
„Dat moet g ij weten," gaf zij koud ten antwoord.
„Zet dan uw hoed op, liefste," hernam hij,
niet op den stunrschen aard van haar antwoord
lettende. Na de onheilspellende woorden, die hij
gehoord had, gingen alle andere zijn oor voorbij,
zonder hem te treffen.
Er werd geen wóórd tusschen hen beiden ge
wisseld, toen zij in de vigilante naar huis reden.
Frank was te veel in onaangename gedachten
verdiept om te spreken en Madeliefje was en
bleef boos. De laatste woorden van den heer
belanghebbenden die toetredenzéo behoort het
ook. Toch is het te hopen, dat de chefs, de
hooger geplaatsten, de meer onafhankelijken, zich
ook aanmelden om de goede zaak door hun invloed
en moreelen steun kracht te geven. (Vad.)
Omtrent het reeds gemelde spoorweg-ongeval,
dat Vrijdagavond jl. bij Woensdrecht plaats
had, leest men in het Handelsblad het volgende
„De trein is bij het station Woensdrecht door
den verkeerden stand van een wissel op een
verkeerd spoor tegen eenige wagens geloopen.
Volgens mededeeling van sommige reizigers, was
de schok vrij hevig en hoewel er bij dit ongeval
gee ae ernstige ongelukken te betreuren zijn, moe
ten verschillende personen kneuzingen hebben be
komen en belangrijke schade aan het materieel
zijn toegebracht. Bij de geheimzinnigheid van
het spoorwegpersoneel in dergelijke gevallen is
het zeer moeielijk de juiste toedracht der zaak
te weten te komen. De veiligheid van het pu
bliek gaat echter boven het belang van een of
meer beambten, die in hun plicht zijn te kort ge
komen. Het komt iiierom wenschelijk voor, aan
dergelijke zaken zooveel mogelijk openbaarheid te
geven, opdat zij niet zeer ten nadeele van het
algemeen in den doofpot zouden gedaan worden,'»
Via Nieuwediep 18 Mei.
Napels 28 Mei.
Triëst 9 Mei 23 Mei.
Brindisi 11 Mei 25 Mei.
Marseille 18 Mei.
De kamer van koophandel te 's Hertogen
bosch heeft den minister van binnenlandsche
zaken hare bezwaren medegedeeld betreffende het
vervoer van petroleum. Volgens het bijzonder
tarief voor het vervoer van ijl- en vrachtgoederen,
wordt de vracht van het artikel petroleum op de
staatsspoorwegen berekend voor minstens 1000 KG.
en onderdeelen van dat gewicht eveneens tegen
1000 KG.
De kamer doet uitkomen hoe dergelijke bepa
ling met een verbod van verzending beneden
1000 KG. gelijk staat en welk onrecht daarmede
wordt gepleegd ten opzichte van plaatsen, die
aan de staatsbanen gelegen zijn, daar zij niet in
staat zijn met andere plaatsen en het buitenland
te coneurreeren, dewijl het vervoer langs deDuit-
sche en Belgische lijnen niet aan die bezwarende
bepaling onderworpen is.
Eindelijk verzoekt de kamer, dat de minister
Bockup, „dat het hem niets zou verwonderen dat
de zaak nog weêr eens te berde kwam," speelden
aanhoudend door Frank's geest. Hij vroeg zich
af, of zij eene profetische beteekenis hadden, en
tevens, indien de zaak wederom te berde kwam,
wat de gevolgen voor hem zeiven zouden wezen
„Hij denkt aan haar," dacht Madeliefje, geergerd
over zijne bijzondere teruggetrokkenheid, ofschoon
haar eigen gedrag die voldoende verklaard zou
hebben. Maar, om de waarheid te zeggen, hij
dacht werkelijk aan haar.
Toen de vigilante stil hield hielp hij Madeliefje
er uit, opende de voordeur en keerde zich weêr
om, teneinde den koetsier te betalen. Op dat
oogenblik kwam een man aanstappen, die in een
dikken overjas gewikkeld was en voor zijn ge
noegen uit wandelen scheen te zijn. Hij keek
eerst naar de vigilant, vervolgens naar de opene
voordeur en eindelijk naar Frank, wel niet recht
streeks, maar met een zijdelingschen blik.
„Goeden avond, mijnheer Raynor," ze! hij, toen
hij geheel in de nabijheid was en voorbijging.
„Goeden avond, mijnheer," antwoordde Frank.
En daarop stapte Blase Pellet in de ijskoude
avondlucht voorbij. Frank trad zijn huis in en
grendelde de deur.
„Ik wenschte, dat ik niets anders dan grondels
behoefde om dien kerel van mijn lijf te houden,"
dacht hij met ontzetting; „en hoe lang ik dat nog
zal kunnen doen weet ik niet. De zaak komt weêr
op het tapijt en Pellet is mijn verklaarde vijand,",