N°. 106. 120® Jaargang. 18T7J i Zaterdag 5 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks^ met uitzondering van Zon- en Feestdagen.1 Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent Hoofdagent voor België en Frankrijk: Advertentiëni 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer t 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^ Middelburg, 4 Mei. De verkiezing voor de Provinciale Staten. FEXJXIL.IL.ETOlSr, Laf fite G°. te Brussel en Parijs. Een kort woord, ter aanbeveling en berin- nering, kan bij de verkiezing op aanstaanden Dinsdag van zes leden der provinciale staten in het boofdkiesdistrict Middelburg, van onze zijde voldoende zijndoch behoort dan ook niet uit te blijven. Het belang dezer verkiezing uiteen te zetten of den plicht aan te toonen, welke op ieder kiezer rust, om het hem toekomende recht bij deze gelegenheid niet ongebruikt te laten, achten wij onnoodig. De aangelegenheden van gewest en gemeenten, welker behartiging meer bijzonder aan de vergadering der provinciale staten is toevertrouwd, het aandeel dat door de haar opgedragen verkiezing van de leden der eerste kamer door haar genomen wordt in het algemeen landsbestuur, zijn redenen waarom de samenstelling dier staten voor ieder kiezer, die zich rekenschap geeft van zijn staatsbur gerlijken plicht, te beschouwen is als eene zaak van hoog belang, tot welke hij door zijn per soonlijke deelneming behoort mede te werken in den geest, welke naar zijn overtuiging en volgens zijne beginselen in het voordeel van land en gewest het meest wenschelijk te ach ten is. Ten aanzien van. vijf der aftredende leden is de taak der kiezers ditmaal niet moeilijk. Drie hunner, de heeren Buteux, Fokker en Snouck Hurgronje, nemen als leden van het college van gedeputeerde staten, in de behar tiging onzer provinciale belangen meer onmid dellijk een werkzaam deel. Hun arbeid en hun ijver als zoodanig worden algemeen gekend en gewaardeerd en geen enkele aanleiding kan er bestaan, om het hun opgedragen en met zooveel eer uitgevoerd mandaat niet te ver nieuwen. Hetzelfde kan gezegd worden van den heer Vis, den ijverigen voorstander der belangen van den landbouw, wiens tegenwoor digheid in de staten-vergadering, blijkens de steeds op hem uitgebracht wordende keuze als plaatsvervangend lid van gedeputeerde staten, ook door zijne medeleden op hoogen prijs ge steld wordt. Evenmin kan ten aanzien van 92. Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood. DERDE DEEL. Hoofdstuk II. JALOEZIE. (Vervolg). „Neen, dat heb ik niet gedaan, mijnheer, maar ?tis vreemd dat ge juist die vraag doet," zei juffrouw Bell. „Ik wilde in den brief zetteD, dat ik hoop had wat vooruit te gaan, omdat gij weêr over mij, practiseerdetmaar Rosaline wilde het niet hebben. Zij zei, dat mijnheer Raynor niets met Pellet uitstaande had en het dus beter was hem niet te noemen. Ik vroeg haar toen waarom zij zelf niet schreef, als zij dacht dat zij het beter kon dan ik; maar zij wil niet aan hem schrijven. In ieder geval, mijnheer, is er van u geen gewag gemaakt. „Wat is zijn doel met zijne komst te Londen?" hernam Frank, buiten staat die zaak uit zijne gedachten te zetten. „'t Zou mij niets verwonderen als hij het oog op Rosaline had," was het antwoord. „Hij heeft den heer Winkelman aarzeling bestaan. Met Vlissingen's belangen vertrouwd, is het lid^- maatschap der staten, waartoe hij reeds sedert vele jaren geroepen werd, een eerepost aan welken niemand hem zou. willen ontrukken. Met deze vijf aftredende leden kan ieder kiezer, ook van liberale staatkundige beginse len, vrede hebben. Niet hetzelfde kan gezegd worden van het zesde lid, den heer Snijder. Ofschoon wij niets willen afdingen op de wijze, waarop de heer Snijder het hem opgedragen mandaat in de staten-vergadering volvoerd heeft, behouden echter dezelfde redenen, welke in 1871 de helft der stemuitbrengende kiezers (326) noop ten zich met een ander eandidaat te vereeni gen, ook nu nog haar volle kracht. Destijds had de heer Snijder, hij een gelijk aantal stemmen als de heer Schorer, aan eene toe vallige omstandigheid, zijne meerderheid in jaren, zijne benoeming te danken. Thans, nu weder eene keuze gedaan moet worden, kan niet verwacht worden dat zijne toenmalige tegenstanders en zij die nu met hen eenstemmig denken, zich hij die uitspraak van het toeval zullèn nederleggen en ten zij nen opzichte van gedragslijn veranderen. De staatkundige gevoelens van den heer Snijder zijn niet de liberale. Hij is, met name, geen warm vriend der openbare school. Wat dat, bij den tegenwoordigen stand van zaken, zeggen wil, beseft ieder. De schoolquaestie is, men moge het betreuren of niet, de toetssteen geworden, aan welker beproeving ieder, die voor eene van het kiesrecht afhan kelijke betrekking in aanmerking wil komen, zich moet onderwerpen. In de bestuurders van ons gewest, in de kiezers van de leden onzer eerste kamer, hebben wij mannen noo» dig, doordrongen van het gevoelen dat de openbare school, als het krachtigste middel voor de ontwikkeling des volks, met alle macht in stand gehouden en naar de eischen des tijds verbeterd moet worden. Zulk een man is de heer Snijder, uit kracht zijner beginselen, niet. Yoor een liberaal kiezer kan hij dus de man der keuze niet zijn. Daar er nu naar een ander eandidaat moet omgezien worden doet de vraag zich voor, nu aan den vroe- geren mededinger van den heer Snijder reeds een plaats in de staten verzekerd werd, -—in haar reeds sinds lang het hof willen maken; maar „Wat moet hij een dwaas zijnriep Frank uit. „Maar zij wil niets van hem weten, had ik er nog bij willen voegen," zei juffrouw Bell. „Waarom noemt gij hem echter een dwaas?" „Wel, dat moet hij zijn als hij denkt dat Rosa line van hem zou kunnen houden. Merkt ge dan niet hoe leelijk hij is?" „Zij zou slechter kunnen belanden, mijnheer. Ik zeg niet dat hij een knap voorkomen heeft; want dat is het geval niet; maar hij is stil van leven. Als de mannen en vrouwen alleen om hun knap uiterlijk moesten gekozen worden, zouden er heel wat ongetrouwd blijven. Pellet legt geld over; den eenen of anderen dag zal hij zelf een winkel opzetten en hij zou een goed man voor haar zijn." „Zegt gij dat ook aan uwe dochter?" „Zij laat mij zoo ver niet komen. Ik heb haar echter wel eens gezegd, dat zg zoo schijnt te schrikken bij 'thooren van den naam van dien jongman, dat het is alsof zij er de pest van zou krijgen. Ik weet wat ik er van denk." „En dat is?" vroeg Frank nieuwsgierig. „Dat is, dat zij bij mij heeft aangedrongen om naar Londen te gaan wonen, enkel om zoo ver mogelijk van Pellet weg te komen. Falmouth was binnen zijn bereik en nu en dan kwam hij over. Maar ik ben eerst verleden Zondag op die gedachte gekomen, mijnheer. Na het theedrinken, toen Pellet weg wbb, zat zij, meer dood dan wien wij de verlangde waarborgen in politieke beginselen, in bekwaamheid en in vertrouwd heid met de gewestelijke belangen zullen vinden. De Hezersvereeniging „de Grondwet" heeft als zoodanig aangewezen den heer Th. van Uije Pieterse, notaris te Vlissingen, en wij kunnen ons met die keuze wel vereenigen. De heer van CJije Pieterse is een man van liberale beginselen, die zich in de verschillende betrekkingen, door hem hekleed, ook als wet houder te Vlissingen, steeds als een krachtig voorstander der openbare school heeft doen kennen. Er is meer. De belangen van Vlissingen, met die van Middelburg éen, zijn niet slechts een der levensbelangen van ons kiesdistrict, maar van de provincie, ja van het geheele rijk, Niet ten onrechte mag dus beweerd worden dat die belangen in de staten-vergadering zoo krachtig mogelijk behooren vertegenwoordigd te worden. Vroeger hebben dan ook steeds twee Vlissingsche leden in de staten zitting gehad. Hoewel nu de heer Winkelman reeds daar is, om waar noodig, zijne stem ten be hoeve van Vlissingen te doen hooren, zal hij zelf met ons wel erkennen dat het spreekwoord „twee kunnen meer dan éen", in dit geval van toepassing is en eene versterking van het Vlissingsche contingent in de staten, voor Vlis singen in alle opzichten wenschelijk geacht mag worden. Tot ophemeling van onzen eandidaat of tot verkleining van den heer Snijder, zullen wij verder niets in het midden brengen. Bij de meeste kiezers is de Heer van Uije Pieterse bekend. Zij weten wat zij aan hem hebben zullen. Hij kan voor de liberale kiezers een geschikt vertegenwoordiger zijn, dat de heer Snijder niet is en ook niet zou willen wezen. Wij dringen er daarom bij onze lezers op aan dat zij aanstaanden Dinsdag, "door eene trouwe opkomst ter stembus, doen blijken dat het hun met de opvatting van hun kiezers plicht ernst is en zij daarom hunne stem wil len uitbrengen op de vijf aftredende leden, de heeren J. P. I. Buteux, mr. G. A. Fokker, mr. N. J. C. Snouck Hurgronje, mr. W. Ph. Vis en H. P. Winkelman, alsmede op den heer Th. van Uije Pieterse. levend, met hare handen in den schoot. „Eigenlijk hadden wij even goed te Falmouth kunnen blijven," zei zij plotseling, in zich zelve sprekendeen dit deed de gedachte by my oprijzen dat zij hier was gekomen, om ver van hem af te .zijn." Frank zei niets en daarop ging zij voort: „Hij heeft eene betrekking gekregen bij een drogist hier in de buurt. Ik houd het er voor, dat Londen hem zoo goed niet zal bevallen als Trennach, en dat heb ik hem ook gezegd. Mij althans behaagt Londen al zeer weinig. Wat èen drukke, rumoerige plaats Er was voor 't oogenblik niets verder te vragen of te vernemen en Frank begon zich zijne patiën ten weêr te herinneren, zoodat hg afscheid van de oude juffrouw nam en vertrok. Voor zijne eerstvolgende visite moest hij den winkel van den drogist weêr voorbij; als door toovermacht wer den zijne oogen naar de winkelkast getrokken, en daar, tusschen de met roode, groene en blauwe vochten gevulde flesschen, zag hij het gezicht van Pellet weêr, zooals hij het te Trepnach gezien had, beschenen door den gloed van al die ver schillende kleuren. Naar wij vernemen is het maken eener bad- en zwem inrichting alhier heden bg aanbesteding toegewezen aan den heer C. A. Goethals, timmerman alhier, voor f 8,535. De Staats-cou'rant bevat weder eene opgave van militairen, overleden na evacuatie uit Atchin, loopende tot 29 Maart jl. Daarop komen voor: J.Vanderhaeghen, geboren te Gent, J. F. Dom, geboren te Djokjokarta, J. Rosseel, geboren te Graanw, C. Koning, geboren te Zegwaard, E. Wasmuth, geboren te Parijs, D. G. E. Coumont, geboren te Verviers, A. D. Dogné, geboren te Tilffj (België) fuseliers; J. F. Althausengeboren te Amsterdamsergeant, J. de Betouw, geboren te Mook en Middellaar, W. G. van Schendel, geboren te Zevenbergen, F. J. Depière, geboren te Brugge; L. G. Maesmans, geboren te Brussel, fuseliers; J. Knoop, geboren te Woerden, kapitein; J. van der Wijk, geboren te Leeuwar den, fuselier. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Ned. Indië, met het stoomschip Holland, waarvan het vertrek uit het Nieuwe- diep op den 8en Mei a. is bepaald. De gedrukte stukken en monsters behooren uiterlijk in den avond van den 7ea Mei en de brieven den volgenden dag aan den Helder aange komen te zijn. Door het bedoeld stoomschip wordt Napels en Padang niet aangedaan. Een inzender uit Roosendaal vestigt in de N. Rott. Ct. de aandacht er op dat een plaats kaartje van Roosendaal naar Rotterdam 2e klasse, (tarief van vóór de opening RotterdamZeven bergen, dus berekend over Breda) kost f3.05. Neemt men te Roosendaal plaats tot Zevenber gen dan betaalt men f 0.70van daar tot Rot terdam 1.65, te zamen f 2.35, of 70 cent minder. Terecht voegt de sehrgver hier de vraag bg „Hoe zou men zulk eene handeling qualificeeren, als een particulier die in zgne zaken toepaste?" Blijkens bij het aardrgkskundig genootschap ontvangen berichten omtrent den onderzoekings tocht naar Midden-Sumatra, heeft de luitenant ter zee Schouw Sant voort, leider van den tocht, reeds een voorbereidende reis gemaakt van Padang op de Westkust, dwars door het eiland, naar Djambi en van daar in Zuidelgke richting naar Palembang. Deze tocht werd tot dusverre nog nooit door een Europeaan ondernomen en door velen onmogelijk geacht. De heer Santvoort werd alleen vergezeld door een vertrouwd Inlandsch Hoofdstuk 111. DE OUDE GESCHIEDENIS WEER OPGERAKELD. „He, Madeliefje? Zijt ge vandaag op bood' schappen uit?" Aldus hoorde de jonge mevrouw Raynor zich door haar man toespreken. Op een wintermorgen was zg namelgk, zonder zich om de felle vorst te bekommeren die de straten eenzaam maakte, haar man gevolgd, toen hij na het ontbijt was uitgegaan. Sinds lang wist zij nu, dat juffrouw Bell met hare dochter in de Weststraat woonde, en altijd was zij begeerig om uit te vorschen of Frank zgne schreden daarheen zou richten. De jaloerschheid, waarvan zij bezeten was, was nog in kracht toegenomen en had bgna het karakter van eene ziekte gekregen. Zij hield zich over tuigd zoo overtuigd alsof het in vlammende letters voor hare oogen geschreven stond dat haar man op Rosaline Bell verliefd was geweest, nog tegenwoordig verliefd was en eeuwig verliefd zou blijvenen dat zg zelve nooit eenig part of deel aan zijne liefde had gehad; onophoudelijk deed zij zich dus de vraag, waarom hij haar dan had getrouwd? Op het verledene terugziende verbeeldde zy zich dat zij den gang van zaken stap voor stap kon volgen. In de eerste en voornaamste plaats was daar de buitengewone en verleidelijke schoon heid van het meisje; verder Frank's bezoeken in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1