Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten, Kunstnieuws, Rechtzaken. tfoor, terwijl de beer J. H. C. Heijso ons voora^ vergast had op een reis-êpisode, die „Karakter - schaarschte" tot titel droeg. Daarmee was het nu heusch uit en keerden we naar huis, voldaan over het goede dat het bestuur en de verschillënde sprekers zich beijverd hebben te geven." Van verschillende zijden wordt gemeld, dat van behandeling van het wetsontwerp op het lager onderwijs gedurende dit zittingjaar der tweede kamer geen sprake meer is, evenmin als van be handeling van het wetsvoorstel-Moens. Omtrent de reorganisatie der koninklijke militaire academie wordt opnieuw een overleg tusschen de regeering en de commissie van rapporteurs noodig geacht. Het Haagsche dagblad heeft vernomen dat de algemeene ontbinding der rechtbanken en kanton gerechten, waardoor „een aanmerkelijk aantal" kamerleden zich vermoedelijk aan eene herkiezing zullen moeten onderwerpen, een der redenen zou zijn waarom de kamer geen belangrijke wetten meer behandelen wil. Wij hebben in der tijd (M. Ct. van 19 Maart jl.) de namen der zeven kamerleden opgegeven, voor wie de ontbinding der rechterlijke collegiën aanlei ding kan geven tot eene herstemming. Wij kunnen bijna niet aannemen dat de kamer in dat voor uitzicht aanleiding zou kunnen vinden om een zoo dringend werk als de schoolwetsherziening te laten liggen. Maar ia elk geval blijft niet de kamer, maar de minister van binnenlandsche zaken voor deze werkeloosheid verantwoordelijk, zoolang hij het voorloopig verslag over de schoolwet niet be antwoord heeft. Evenmin kan de kamer, eenmaal met de behandeling van het regeeringsontwerp begonnen zijnde, nu op eens weder het voorstel- Moens aan de orde stellen. De regeering heeft op alle manieren den toestand in handen. De Standaard opent eene reeks van artikelen „aan de kiezers" met de betuiging dat het blad uitsluitend het orgaan wenscht te zijn van hen, die zich niet maar bij de anti-revolutionairen voegen, maar het zp in de door Groen aan gegeven lijn, naar den aard van wat da Costa de gauche der richting noemde, niet in Duitsch-royalis- tischen, maar in Nederlandsch-historischen, dat is constitutioneel-monarchalen zin. „Alle aanzoek tot samenwerking, zegt de Standaard, met wie ook, is hierdoor afgesneden. Veeleer zullen conservatieven en katholieken ons een dienst bewijzen indien ze geen enkele stem op onze candidaten uitbrengen; op wederdienst onzerzijds valt in geen enkel opzicht te rekenen. Bij herstemming, tenzij een onzer mannen onder de twee is, thuis blijven, zal ten einde toe ons advies zijn." Teneinde geen gevaar te loopen nogmaals be schaamd uit te komen, verlangt de Standaard dat de candidaten een imperatief mandaat aanvaarden. Als zoodanig toch moetennaar ons inziende volgende door het blad gestelde eischen beschouwd worden „Noch de verzekering dat iemand een Christen is, noch de betuiging dat hij zich anti-revolutionair noemt, noch ook dat hij wel vóór de Christelijke school is, kan ons gerust stellen. „Om onze verantwoordelijkheid te dekken, ver klaren we dat we geen enkele candidatuur steunen zullen, tenzij in onze handen gedrukt of in afschrift het bewijs zij, dat er overeenstemming van begin sel tusschen hem en ons bestaat. „Ons beginsel eischt, vrijlating van de zedelijke volksontwikkeling en derhalve inkrimping van staatsbemoeiing met het onderwijs. De staat geen schoolmeester. Het recht van beschikking over de volksjeugd, ook wat haar opvoeding betreft, niet aan de overheid maar aan de ouders. De consciëntie, ook de vorming van het opkomend geslachtvrij. „En in afwachting van den ommekeer van zaken, zich de stellige overtuiging bij hem, dat het geheel nutteloos was te trachten aan Pellet te ontkomen, dat deze zijn spoor had laten volgen door spionnen en uitgezondenen, en dat hij nu zelf was gekomen om in persoon het oog op hem te houden. Hij hield zich verzekerd, dat als hij de zee overstak en zijne tent in eene Afrikaansche woestijn of in een uithoek der gebergten van Indië of in de prairieën van Amerika opsloeg, hij den volgenden morgen Blase Pellet in eene andere tent naast de zijne zou zien. Voor het oogenblik waren de dringende zaken, die hij had, hem uit den geest gegaan. Zijne patiënten, die op hem lagen te wachten, mochten blijven liggen; hij was zich zei ven het naaste. De ongerustheid, die hem bevangen had, steeg tot eene soort van radeloosheid. „Zou juffrouw Bell daar iets van weten was de gedachte, die plotseling bij hem oprees, en nauwelijks was dit het geval, of, volgens de ingeving van het oogenblik handelende besloot hij het haar te gaan vragen en stapte hij met zijn gewonen snellen tred naar hare woning. Zij had kamers gehuurd in eene stille straat in de nabuur schap, de zoogenaamde Weststraat. Er was eene week verloopen sedert hij bij haar was geweest, want hot ging op en neêr met hare ongesteldheid, en in den laatsten tijd had zij zich wat beter gevoeld, zoodat er geen geregeld bezoek van een dokter noodig was. De voordeur zonder kloppen opendoende, zooals zijne gewoonte was, ging hij den trap op naar de die met Gods hulp tot het begroeten van dezen dag der vrijmaking zal kunnen leiden, doorzetting van het gelijke recht voor allen, dies afschaffing van het financieele privilege, thans aan half-geloof en ongeloof verleend, door den eisch: dat staats rechtelijke gelijkheid ook tusschen de neutralisten en niet neutralisten tot een waarheid worde ge maakt in onze iagere school." Bij het mededeelen dezer verklaringen, mag de herinnering niet achterwege blijven dat de Stan daard sinds lang de illusie verloren heeft, dat zij uit naam der „Christelijk-nationale" partij spreken kan. Ook nu weder verklaart zij slechts te reke nen „op de kern van het volk, dat Groen om zich verzamelde." De aanstaande verkiezingsstrijd zal ons wel doen zien wat er in de practijk van de fiere Standaard-leuzen terecht komt. In het tijdperk van vier weken, 25 Maart tot 21. April 1877, zijn, blijkens ingekomen ambtsbe richten, door longziekte aangetast: in Zuid- Holland 102 runderenin Noord-Holland 4 runderen in Friesland 12 runderen; totaal 118 runderen. In het vorige tijdperk van vier weken waren 121 runderen door die ziekte aangetast. Bij beschikking van den minister van binnen landsche zaken zijn benoemd tot tweeden klerk bij zijn departement: A. A. Stapert, te Arnhem; P. T. Otten, te 's Gravenhage; C. H. J. van Eek, te 's Gravenhage. Op verzoek van den minister van binnenlandsche zaken, zijn door gedeputeerde staten aan de gemeen tebesturen inlichtingen gevraagd omtrent de wer king der wet tot regeling van het armbestuur. In het bijzonder wordt een overzicht verlangd van den meerderen of minderen drukdoor de wijziging der armenwet in 1870 aan de gemeenten naar mate van hare bevolking veroorzaakt en voorts een antwoord op de vraag, waaraan te wijten is de vrij sterke maar toch onregelmatige progressiein het bedrag der subsidiën aan de instellingen van weldadigheid. Door Z. M. den koning zijn tot leden der. koninklijke akademie van Wetenschappen be noemd de heeren dr. J. G. R. Acquoy te Zalt- Bommel, mr. A. de Pinto te 's Gravenhage en mr. H. P. G. Quack te Utrecht. (HU.) Van goed ingelichte zijde vernemen wijdat met de laatst aangekomen Fransche mail voor vier firma's te Amsterdam eene waarde van circa f38,000 aan ruw goud, afkomstig van diverse delverijen in Surinamewerd aangebracht. Voor veel grooter bedrag wordt uit die kolonie uitge voerd naar Frankrijk via Cayenne en naar Enge land via Demeraryterwijl nog een aanmerkelijke hoeveelheid in Suriname blijft, omdat de Chineezen hunne spaarpenningen in ruw goud beleggen. De kolonie Suriname gaat dus, wat de gouddelverij betrefteene gunstige toekomst tegemoet. Eandelsbl De kamer van koophandel te Amsterdam heeft zich andermaal tot den minister van justitie ge wend, met een verzoek tot aanvulling van artikel 345 van het wetboek van koophandel, op welke aanvulling, naar aanleiding van den brand aan boord van het stoomschip Willem III, reeds vroe ger door de kamers te Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht, Schiedam en Middelburg is aange drongen. Bij den uitgever F. B. den Boer alhier is een werkje verschenengetiteld„In den storm, eene bladzijde uit de geschiedenis van de dijkbreuk aan de Friesche kust in 1717", dat door den heer J. H. van Linschoten alhier naar het oorspronke lijke van Th. Justus bewerkt is. kleine zitkamer, die met de daarachter liggende slaapkamer het kwartier van juffrouw Bell uit maakte. Zij had een klein kapitaal gekregen door den dood harer zuster, de vrouw van John Pellet te Falmouth, en hiervan, vereenigd met het bescheidene inkomen dat zij reeds vroeger bezat, kon zij stilletjes leven. Na het overlijden van juffrouw Pellet was aan Rosaline het voorstel gedaan, dat zij de modezaak zou voortzetten, doch dit had zij bepaald afgeslagen. Rosaline hield evenmin van Falmouth als hare moeder, en beide besloten zich dus te Londen te vestigen. Toevallig of althans door die onbewuste handelingen die wij toevallig noemen hadden zij juist dit gedeelte van Londen uitgekozenzonder het flauwste vermoeden dat zij zich als het ware naast de deur van Frank Raynor bevonden. Den der den dag, nadat zij er hun intrek hadden genomen, ontmoetten Frank en Rosaline elkander op straat en zoo vernam hij hoe het in den laatsten tijd met hen gegaan was. Juffrouw Bell was dezen avond, toen Frank kwam, met haar oude werk, het kousen breien, aan den gang. Opziende wie er binnentrad nam zij de gelegenheid waar om de kaars te snuiten en keek over haar bril Frank aan. „He!" riep zij uit; „ik dacht, dat het Rosaline was!" Dit was de eerste maal, dat hij haar alleen vond. Bij al zijne vroegere visites was hare dochter altijd tegenwoordig geweest, maar het meisje was dien middag, zooals juffrouw Bell De rampen aan de Groningsche kust in den afgeloopen winter geven aan dit verhaal eene treurige actualiteit. Het boekje onderscheidt zich door een flinken helderen druken draagt alle blijken eener zorgvuldige bewerking. Wij vesti gen er gaarne de aandacht onzer lezers op. burgemeesters. Aan G. W. C. Westenberg, is op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als bur gemeester van Bussum. belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen, in en- uitgaande rechten en accijnsen te Delfzijl D. Winkler, thans ontvanger derzelfde middelen te Lemmer c. a. onderscheidingen. Bij koninklijk besluit is aan den heer J. G. F. Riedel, assistent-resident van Billiton, vergunning verleend tot het aannemen der versierselen van ridder der orde van de Kroon van Italië, hem door den koning van Italië ge schonken. leger Bij koninklijk besluit zijn de le luitenants W. J. F. Brouwers, van het 3e, en C. Lem, van het 4e reg. infanterie, voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd bij het wapen der infanterie van het leger in Neêrlandseh Indië. Benoemd bij het bataljon mineurs en sappeurs, tot kapitein 2e kl., de le luit. W. M. baron Forst- ner van Dambenoy, van den grooten staf. geneeskundige dienst. Benoemd bij het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht in Neêrlandseh Indië, tot officier van gezondheid 2° klasse, de heer C. M. Christense, Deensch geneesheer. Volgens het Nieuws van den Dag moet de jaar wedde van mejuffrouw Beersmans bij het Rot- terdamseh tooneelgezelschap der heeren van Zuylen, Haspels en Le Gras, f 7000 bedragen, behalve de vergoeding van reiskosten. In de openbare terechtzitting van het kanton gerecht te Middelburg van den 30" April jl., zijn de volgende veroordeelende vonnissen uitge sproken 4 wegens het afsteken van vuurwerk zonder schriftelijke toestemming van den burge meester te Arnemuiden, ieder veroordeeld in eene geldboete van f 3, bij wanbetaling te -vervangen door eene gevangenisstraf van een dag; 1 wegens het maken van burengerucht en dronkenschap te Domburg, in eene boete van f 5.50 en van f 5 of een dag gevangenisstraf voor iedere boete; 1 wegens het met een niet op veeren of riemen rus tend voertuig in de binnenwijken der gemeente anders dan stapvoets rijden te Middelburg, in eene boete van f 3 of een dag gevangenisstraf3 wegens dronkenschap, 2 te Middelburg en 1 te Veere, allen in eene boete van 1 of een dag gevange nisstraf; 1 wegens burengerucht te Middelburg in eene boete van f 5.50 of een dag gevangenis straf, en allen,in de kosten der proceduren. Het geschil, sinds langen tijd aanhangig tusschen de gemeente Zierikzee en den heer J. W. B. van Nieuwland, over de waarde van het tiendrecht, drukkende op den Adriana-Johanna- polder, is geëindigd met betaling door den laatste. Zijn verzoek om de zaak bij schikking af te doen was Zaterdag door den raad verworpen. binnenland. Tweede kamer. Verschillende kleine wets ontwerpen die aan de orde waren gesteld, zijn aangenomen. Bij de behandeling der naturalisatie-wetten werd meêdeelde, een groot eind ver moeten gaan, heel en al naar de Oxfordstraat, en was nog niet terug. Zij scheen een plan te hebben, voegde de oude juffrouw er bij, maar had niet willen.- zoggen wat zij ging doen. Frank was blij dat zij uit was, want hij voelde een onoverwinnelijken tegenzin om in hare tegenwoordigheid den naam van Blase Pellet te noemen. Had hij Pellet dezen avond gezien? waarvoor die naar Londen gekomen was herhaalde juffrouw Bell, toen Frank haar zijne bevinding had medegedeeld. „Wel, mijnheer," zei zij, „hij ver telde ons dat Trennach hem begon te vervelen eu hij hier gekomen was om dicht bij ons te zijn, bij mij en Rosaline. Ik was even verwonderd als gij kunt geweest zijn, toen hij verleden Zondag middag bij ons kwam. Ik had hier in mijn stoel zitten dutten en Rosaline zat in den bijbel te lezen, toen hij eensklaps voor ons stond. Ik kan u verzekeren, dat ik in 't eerst mijne oogen niet geloofde. Rosaline werd doodsbleek, alsof zij van hem schrikte." „Wist hij, dat ge hier woondet?" „Natuurlijk wist hij dat, mijnheer. Blase, ik moet het erkennen, heeft my altijd met zooveel onderscheiding behandeld alsof hij inderdaad een neef van inij was en ons dikwijls te Falmouth geschreven. Een van die brieven werd ons van Falmouth nagezonden en daarop schreef ik hem terug waar wij tegenwoordig woonden." „Hebt gij hom verteld, dat ik hier was?" vroeg Frank. (Wor4t vervolgd.) ook besproken de quaestie der naturalisatie van de voormalige pauselijke zouaven. Door de aanneming van het wetsontwerp heeft de kamer stilzwijgend erkenddat die personen het Nederlanderschap kunnen terug erlangen. Benoemingen. Benoemd bij cfe rechtbank te Middelburg: tot presidant jhr. mrf A. van Rei gersberg Versluijs; tot vice-president mr. D. A. Berdenis van Berlekom; tot leden jhr. mr. D. G. van Teijlingen, mr. E. P. Schorer, jhr. mr. J. J. Pompe van Meerdervoort, thans te Goes, en mr. P. J. Callenfels, thans kantonrechter te Vlis- singen. Tot plaatsvervangende rechters mr. A. P. Snouck Hurgronje en m'. A. J. van Eekelen tot officier van justitie mr. J. A. van Hoek, thans te Goestot substituut-officier m'. J. van Doorn, thans te Brielle; tot griffier mr. J. de Fremery; tot substitutengriffiers mr. P. Roetert Tak Ez. en mr. W. H. Snouck Hurgronje, thans griffier bij h et kantongerecht te Heinkenszand. Bij de rechtbank te Zierikzee: tot president jhr. mr. M. J. Schuurbeque Boeije; tot rechters mr. J. W. A. Schneiders van Greiffenswerth, mr. B. M. de Jonge van Ellemeet en mr. A. Heemskerk, adjunct commies bij het ministerie van justitie; tot plaatsvervangende rechters mr. C. J. Fokker, mr. J. Moolenburgh en mr. J. P. N. Ermerinstot officier van justitie mr. H. van Ma nen, thans te Sneektot substituut-officier mr. A. N. de Vos van Steenwijk, advocaat te Amster dam; tot griffier mr. van Tienen Janse, kanton rechter te Zevenbergen tot substituut-griffier jhr. mr. W. A. de Jonge. Gisteren avond werden de gedeeltelijk voltooide nieuwe lokalen der sociëteit St. Joris op de Balans alhier voor de leden dier vereeniging, ontstaan uit de samensmelting der beide vroegere sociëteiten St. Joris en de Vriendschap, voor het eerst opengesteld. Een zeer talrijk heeren-gezelschap had zich omstreeks 9 uren in de fraaie conversatie zaal en de aangrenzende biljartkamer vereenigd. Het eerstgenoemde lokaal, dat eene uitgebreidheid bezit van 14 meters in de lengte, 11 meters in de breedte en 7 meters hoogte, maakte met zijn sier lijke gaskroon, zijne vijf hooge, met zware, licht kleurige gordijnen bekleede vensters, zijn parket vloer en zijn net ameublement een recht gezelligen indruk. De biljartkamer is van deze zaal geschei den door eene zware portiére, ontvangt het daglicht door het glazen dak en is van drie biljarten voor zien. Door den heer jhr, mr. J. W. M. Schorer werd, namens de leden der sociëteit een hartelijk woord van dank gericht tot het bestuur en tot de leden der verschillende commissiën die, na overwinning van talrijke bezwaren van allerlei aard, er in geslaagd waren de nieuwe inrichting tot stand te brengenwelke hij vertrouwde dat een algemeen vereenigingspunt, een middel tot gezelligheid en vriendschappelijke harmonie zou wezen. De voor zitter der sociëteit mr.N. J. C. Snouck Hurgronje, sloot zich in zijn antwoord bij dien wensch aan en betuigde daarbij de erkentelijkheid van het bestuur aan den heer Hannink, stedelijk architect te Goes, naar wiens plannen en ontwerpen het nieuwe gebouw tot stand gebracht is, alsmede aan den heer van Diesen, hoofdingenieur van den water staat alhier, die met zijn raad en voorlichting het bestuur welwillend ter zijde heeft gestaan. Nadat dit officieele gedeelte der inwijding was afgeloopen groepeerde het gezelschap zich weldra in een aantal kringen en tafels en werd de eerste societeits avond verder op de gewone wijze vriend schappelijk ten einde gebracht. Een ingezeten van Vüssingen die aan boord van de mailboot als stoker dient, schijnt gisteren nacht bij het naar beneden gaan aan boord van den trap gevallen te zijn en den hals gebroken te hebben. Althans heeft men hem in dien toe stand dood beneden gevonden, zonder dat het ongeval op het oogenblik dat het gebeurde, bemerkt schijnt te zijn. Gistere n morgen geraakte het tjalkschip Gustave, gezagvoerder van Dammeuit België komende en met straatkeiën geladen voor Rotter dam, in de nabijheid van Bath aan den grond en verloor zijn zwaarden. Teneinde het schip te behouden werd een deel der lading over boord geworpen en een ander deel in een aanwezig zijnd vaartuig overgeladen. Met de rest der lading bereikte de tjalk de haven van Bath waar verdere overlading zal volgen. Te Groningen heeft de volgende vechtpartij plaats gehad. Een aantal studenten ontmoetten in de Zwanostraat twee werklieden die bezig waren een stuk krentebrood te eten. Een student wilde een hunner het krentebrood ontnemen, het geen de werkman niet zoo direct afgaf. Midde lerwijl hief een ander student zijn stok op en liet dien zoo onzacht op 't hoofd van den werkman neervallen, dat deze hevig bloedde en later aan 't bureau van politie geneeskundig werd behandeld. Eenige agenten van politie verschenen en brach ten den dader in arrest, nadat deze zich tegeneen der agenten had verzet. De rust was echter hier mede nog niet hersteld; allengskens groeide het aantal studenten op de Groote markt aan, dat zich niet aan de politie wilde onderwerpen, zoo dat eindelijk eenige agenten van politie van hunne wapens moesten gebruik maken, en 't gevolg was, dat een lOtal studenten in de politiewacht in be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2