INK 99.
120e Jaargang
1877.
Vrijdag
27 April.
Dit blad verschijnt dagelijks,"
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/'m. franco f 3,50.
Afzonderlpo nommers zijn verkrijgbaar a 6 Cent.
Advertentiëni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50
iedere regel meer t 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte,"
Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffïte G°. te Brussel en Parijs.
BRANDWEER.
Middelburg, 26 April.
FETJILLETOlSr.
DERDE DEEL.
Is
I I I s 1
„net is niet voor mij dat ik zoo vurig begeer
eene betrekking te bekomen," hervatte hij. „Als
het niet om moeder en de kleinen ware, nam ik
morgen dienst als soldaat. Als ik om te beginnen
maar twintig pond 'sjaars kon verdienen dan zou
dit al eenige steun zijn, beter dan niets."
IUIDDËLBURGSCHË
Inspectie en exercitie
bij de
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gelet op art. 20 der verordening op de brandweer
in deze gemeente, gewijzigd bij besluit van den
gemeenteraad van den lien November 1858,
maken bekend
dat de inspectie en exercitie met een gedeelte
der brandspuitenvolgens voordracht van het be
stuur over de brandweer, zal plaats hebben Dins
dag den 15cn Mei 1877 en wel met de spuit A
te 9, met de spuit B te 10, met de spuit D te
11 en met de spuit C te éen uur.
Weshalve de bedienden, aan die spuiten ge
plaatst, opgeroepen worden zich ten voorschreven
uren aan de onderscheidene brandspuithuisjes te
bevinden, zullende bij niet verschijning tegen hen
proces-verbaal worden opgemaakt tot toepassing
der bij de verordening vastgestelde straffen, be
staande in eene geldboete van f3 tot ƒ25 en
eene gevangenisstraf van éen tot drie dagen, te
zamen of afzonderlijk.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, den 25cn April 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
Gr. N. DE STOPPELAAR.
Artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 No
vember 1851 (Staatsblad n° 142), bevattende het
reglement voor de kamers van koophandel en fa
brieken, luidt aldus":
„De bestemming dezer kamers is: 1° Aan het
algemeen bestuur en aan de provinciale en gemeen
tebesturen, binnen welker gebied zij gevestigd
zijn, bet zij op daartoe te kennen gegeven
verlangen, hetzij uit zich zelve, adviezen uit
te brengen of voorstellen te doen over onderwerpen,
den handel of bet fabriekwezen betreffende.'-'
Brengt men deze bepaling in verband tot artikel
9 der grondwet, waarbij het recht toegekend wordt
aan alle „lichamen, wettelijk saamgesteld of als
zoodanig erkend, om verzoeken aan de bevoegde
macht schriftelijk in te dienen over onderwerpen
tot hunne bepaalde werkzaamheden behoorende,"
dan is het duidelijk dat de kamers van koop
handel wat den inhoud ot den yorm harer
„adviezen of voorstellen" betreftaan zeer
weinig beperking onderworpen zijn. Zij kunnen
zich wendeD tot ieder deel der „bevoegde macht"
met verzoeken die, voor zoover zij verbetering in
W.
Kaar het Engelsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk I.
lauwerhof.
{Vervolg).
Men had reeds opgehouden des avonds te vragen
hoe het hem gedurende den dag gegaan was en
in hoeverre bij had mogen slagen. Zijn antwoord
was altijd hetzelfde: hij was niet geslaagd, hij
had niets kunnen uitrichten. En het geven van
dat antwoord deed hem blijkbaar zooveel pijn,
dat men zich uit medelijden onthield van vragen.
Dezen avond begon hij er zelf van te spreken en
wel tegen Edina. De kinderen waren te bed
gelegd; mevrouw Raynor was als naar gewoonte
mee gegaan om hen hunne gebedjes te doen op
zeggen, en was nog niet teruggekomen.
„Ik ben nieuwsgierig hoe laDg dit nog zal
duren, Edina," begon hij..
„Bedoelt ge uwe vruchtelooze pogingen om iets
te krijgen?" vroeg zij, van haar werk opziende.
„Alsof ik iets anders zou kunnen bedoelen!"
eenig opzicht ten doel hebben en dus het verlangen
uitdrukken naar verandering van een bestaanden
toestand, altijd „klagend of beschuldigend" zullen
gericht zijn tegen dat deel der uitvoerende macht,
dat voor dien toestand verantwoordelijk is.
De Middelburgsche kamer van koophandel heeft
zich daarom, naar onze meening, niets aan te trek
ken van de schampere opmerking des ministers
van binneulandsche zaken„het is mij niet bekend,
aan welke wettelijke verordening eene kamer
van koophandel de bevoegdheid ontleent om kla
gend of beschuldigend tegen de regeering bij de
staten-generaal op te treden." Die opmerking was
bovendien, in het stuk waar zij gebezigd werd, in
't geheel niet ad rem. De minister had, ingevolge
art. 89 der grondwet, aan de tweede kamer in
lichtingen te verstrekken over de exploitatie op
de zuids rlijn der staatsspoorwegen. De bevoegdheid
der kamer van koophandel om dat onderwerp bij
de staten-generaal aanhangig te maken, was niet
meer aan de orde, van het oogenblik af dat de
tweede kamer aanleiding vond om van haar grond
wettig recht tot het vragen van inlichtingen aan
de regeering gebruik te maken.
De eerste volzin der ministerieele nota is dus
slechts eene der vele hatelijkheden, welke de
steller van het stuk goedvindt tot de kamer van
koophandel te richtentot straf voor hare stout
heid om onaangename waarheden te vertellen. De
kamer behoeft, naar onze meening, daar even
weinig notitie van te nemen als van de onjuistheden
en scheeve redeneeringen, welke de minister verder
in zijne nota opdischt. De leden der tweede kamer
zullen daar, voor zooveel wenschelijk, wel het
noodige van zeggen. Een kleine variant op een
paar versregels van den „Schoolmeester" (uit zijn
gedicht „De boterham en de goudzoeker") is
overigens als kantteekening op de ministerieele
inlichtingen voldoende
»De minister is vaak in zijn rekening mis;
«Doch wat zeit niet een man al, die driftig is!"
De bloemententoonstelling in het Schutters
hof alhier werd heden door een groot aantal per
sonen bezocht. Morgen avond van acht tot half-
tien uur wordt zij met gasverlichting opengesteld,
van welke niet dikwijls hier voorkomende gele
genheid om bloemen bij avondlicht te bezichtigen,
zeker weder door velen gebruik gemaakt zal
worden.
Een inzender in het Haagsche Dagblad, die de
Tielsche conservatieven zoekt schoon te wasschen
van het tegen hen gerichte verwijt van onverschil
ligheid bg de jongste verkiezing ter vervanging
van den heer Mackay, geeft, na aangetoond te
hebben dat de heer de Beaufort eigenlijk voor
antwoordde hij mismoedig. „Bij dag en bij nacht
denk ik aan niets anders."
„Na lijden komt verblijden, Charles, en ik geloof
dat geduld en volharding toch op den langen weg
zegevieren. Hoe is het u vandaag gegaan?"
„Zooals gewoonlijk. Ik heb niet de minste kans
gehad. Zie eens, EdiDa, mijne laarzen beginnen
geheel te verslijten," en ten bewijze stak hij zijn
rechtervoet uit.
„Gij hebt nog een ander paar, Charles. Deze
moeten gelapt worden."
„Maar ik denk aan den tijd wanneer de beide
paren het lappen niet meer waard zullen zijn.
Waar leeft men toch voor?"
„Wij kunnen niet in de toekomst zien, Charles,"
ze! Edina, met een nieuw begonnen netje in de
hand, waaraan zij het werk een oogenblik staakte
om hem aan te zien. „Als wij het konden, zouden
wij waarschijnlijk begrijpen en erkennen dat die
kastijding nuttig en noodig voor ons is. Het kan
zijn, Charles, dat gij die noodig hadt dat wij
allen haar in meerdere of mindere mate noodig
hadden. Neem haar aan als een kruis, dat recht
streeks van God komt; draag het zoo goed als
gij kunt; doe uw best en vertrouw op Hem.
Wees verzekerd, dat Hij in zijne goedheid op zijn
eigen tijd het van uwe schouders zal nemen. En
Hij zal voor u zorgen, totdat die tijd gekomen is."
Charles nam in gedachten de pook op, maar
bezon zich en legde die wrêr neder. Er mocht
thans niet roekeloos in het vuur gepookt worden,
zooals men op den Arendshorst had gedaan.
conservatieven noch liberalen een geschikt candi-
daat was, van zijn tegenstander'den heèr Werd-
mülier von Elgg de volgende schets:
„I>é heer W. v. was voor dén conservatief
en eigenlijk ook voor den Katholieken kiezer zoo
mogelijk een nog sterker slaapmiddel. Zoover mij
bekend zag toch niemand in hem ooit een element
voor onze tweede kamer; hij had den naam van
een zeer achtenswaardig, aangenaam, gezellig,
vrijgevig mensch, die zich wel eens onledig had
gehouden met het vervaardigen van militaire tee-
keningen of kaarten en daarvoor van hooge perso-
naadjen, aan wie hij ze gezonden had, blijken
van erkentelijkheid had ontvangen; ook kende
men hem als een ijverig lid der loge, vrijmetselaar
dus, en hierdoor eigenlijk een onmogelijk persoon
voor „Tijd en tijdgenooten" en strikt genomen ook
voor de Standaard en zijn volgelingen, en toch
bevalen tijd en Standaard hem aan!!"
Hoe vleiend voor de eonservatieve-katholieke-
antirevolutionaire coalitie 1
De zomerdienst op de lijn RoosendaalVlis-
singen v. v. is thans, naar wij vernemen, aldus
vastgesteld
H
CO
b
8
PT
O
5
co
p
p
Cö CO
3-
2
O
B
S.
p
3
5" S
OO p.
3'
Cf? Cf
a> P
B
w W
S
cs
o
o
B
CO
e
p-
p
s erg
p p
p-
s® 3
50 73
CS3
o
O
B
ZD GO P°
*i rfx
O JD o
1 GO I
to M K) H
jr* ft* tO M- c*
CO oo
rf* bo
o o
00 co
05
cc
io bi
O* 3
GO
Cu £3*
Cu
S
ci?
(35 C5 F1
co i
05 CH
3 p CO zo «o
00 CR to CO
O CO O
CR
O
to
03
to
w bi
K* CR
00 O
o o co
£2 k" I
ot o en
I—A L_l l_i
O O co co
to
OS
O ot
üi O w Üi
OS W
00 05 ui J"
K CO H to w
IsO hf>- (t* co O
jo a> po
bs bi ff»
o Cn o*
De Staats-courant van heden bevat het konink
lijk besluit van den 12en dezer ter regeling van
den diplomatieken dienst.
Mevrouw Raynor was verplicht geweest tot regel
te stellen, dat niemand dan zij zelve of Edina aan
het vuur mochten komen.
Een paar maanden geleden had hij gezegd:
Honderd pond 'sjaars zou reeds iets wezen.
Hoe veelvermogend is de tegenspoed om nederig
heid te leeren!
„Met twintig pond 'sjaars zou de huur kunnen
betaald worden," zei Edina. „Ik zou nooit ge
dacht hebben, dat het zoo moeilijk was in eene
betrekking te komen. Ik verbeeldde mij, dat
iemand als hij werk wilde hebben, er maar naar
behoefde nit te zien. 't Is toch ongelukkig, dat
een geschikt jongman geen werk kan krijgen als
hij het wenseht!"
„Als ik dienst nam, zou ik hier niet meer tot
last zijn, en het voornemen komt dan ook dikwijls
bij mij op," ging Charles voort; „maar aan den
anderen kant
„Aan den anderen kant moet gij daar niet meer
aan denken," viel zij hem op vasten toon in de
rede. „Wij zouden u niet gaarne gewoon soldaat
zien worden
„Stil, Edina! daar komt moeder."
Doch er waren nu betere dagen voor Charles
in aantocht. Er kwam een gelukje, dat hjj wel
Heden en morgen wordt in het Schuttershof
alhier de 236 tentoonstelling van de Vereeniging
tot bevordering van den tuinbouw in de provincie
Zfeland gehouden.
De commissie van beoordeeling van bet ingezon-
dene is samengesteld uit de heeren: dr. G. van
Hennekeler, voorzitter; J. van Sluijs, J. Koole,
P. Cense, alleu te Middelburg, en E. Blaas, te
Ylissingen. Als secretaris is aan de commissie
toegevoegd de heer F. D. Sprenger te Middelburg.
De commissie heeft de volgende prijzen toege
kend
a Voor liefhebbers of tuiniers: Voor de 8 best
gekweekte en meest bloeiende Azalia Indicaniet
ingezonden. Voor de 8 best gekweekte en meest
bloeiende Rhododendron: niet ingezonden. Voor
de 8 best gekweekte en meest bloeiende Camelia
Japonica: de zilveren vergulde medaille wordt
niet toegekend; de zilveren medaille wordt toege-
gekend aan A. L. Wijnne, te Middelburg. Voor
de schoonste verzameling van 15 groote planten,
gekweekt in tobben of potten, ter versiering: de
zilveren vergulde medaille, uitgeloofd door m1. H.
Lantsheer, wordt toegekend aan W. Blaas, tuin
baas bp jhT. van Doorn van Koudekerke, te Kou-
dekerke; de zilveren medaille wordt niet toege
kend. Voor het sierlijkst geschikt bouquet van
levende bloemen: de zilvere medaille wordt niet
toegekend; de bronzen medaille wordt toegekend
aan I. Koole, tuinbaas bg m', Lamfcrechtsen te
Oostkapelle. Voor de sierlijkst geschikte schotel
met lovende bloemen: de zilvere medaille, uitge
loofd door den heer Gerlach, wordt toegekend aan
Koole, tuinbaas bg mr. Lambrechtsen te Oost
kapelle; de bronzen medaille wordt toegekend aan
C. Melis, tuinbaas bij mej. A. P. Fak Brouwer te
Middelburg.
h Voor handeldrgvende kweekers en bloemis
ten Voor de verzameling van minstens 12 best
gekweekte en meest bloeiende Azalea Indica: de
zilveren medaille en 6 worden niet toegekend; de
bronzen medaille en f 3 worden toegekend aan
C. van de Putte, bloemist te Middelburg. Voor
de verzameling van minstens 12 best gekweekte
en meest bloeiende Rhododendron de zilveren me
daille en f 6 worden toegekend aan C. van de
Putte, bloemist te Middelburg; de bronzen medaille
en 3 worden niet toegekend. Voor de 12 best
gekweekte en meest bloeiende Camellia Japonica:
Niet ingezonden. Voor de schoonste verzameling
van 25 groote planten, gekweekt in tobben of
potten, ter versiering: de zilveren medaille en 15
worden toegekend aan C. van de Putte, bloemist
te Middelburg; de bronzen medaille en 10 wor
den niet toegekend.
c Voor alle inzenders zonder onderscheidVoor
2 bloeiende Camellia Japonica, uitmuntende door
in zijn tijd van voorspoed met minachting zou
beschouwd hebbenmaar dat in zgn tegen woor-
digen hopeloozen toestand geenszins onbelangrijk
scheen.
Op een somberen morgeD, een paar dagen na
het zoo even gemelde gesprek, wandelde hij lang
zaam de Fleet Street door, onzeker wat hg zon
doen of waar hg zich heen zou begeven. Eene
betrekking, die in eene advertentie in een der
morgenbladen met de schoonste kleuren was af
geschilderd, had hem op de vleugelen der ver
wachting naar de stad doen snellen, maar als
gewoonlijk was het weer mis; de aspirant moest
eene waarborgsom van vijftig pond storten. Deze
kans was dus weer voorbij, en onzeker, hongerig,
moedeloos stond Charles op straat.
„Hola, Raynor! Zijt gij dat?" hoorde hij
zeggen.
Een jongman van ongeveer zijn eigen leeftijd
was hem bijna tegen 't lijf geloopen. Aanvankelijk
kende Charles hem niet, maar zyne herinnering
kwam spoedig terug. Het was Peter Tanting,
oen gewezen schoolkameraad van hem in Somer
setshire.
„Ik ga eten," ze! Tanting, nadat zij eenige
woorden van herkenning gewisseld hadden. „Wilt
ge met mij dineeren?"
Innig dankbaar voor die uitnoodiging vergezelde
Charles hem naar den Regenboog en onder
het maal werden zg vertrouweiyk. Tanting had
rone betrekking in eene groote boekdrukkerg in
de nabijheid en zijn broeder Fred was op eeu