N®. 97. 120® Jaargang. 1877J \Y oensdag 25 April. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/'m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.! van 1—7 regels 11,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 24 April. 3PEXJIIJI-.E,r03ST- DERDE DEEL. lauwerhof. Benoemingen en besluiten. 0 n de r w Ij s. COURANT. Het is onzen lezers bekend hoe wij over de kermissen denken. In ons nommer van 6 Juni 1876 trachtten wij aan te toonen dat dit volks vermaak bezig is langzamerhand zijn natuurlijken dood te sterven. De kring van hen, die aan de kermis behoeite hebben om wat buitengewoons te zien of zich aan te schaffen, wordt hoe langer hoe kleiner. De snelle middelen van gemeenschap van onzen tijd maken dat bijna overal alles te krij gen is wat men begeert en dat bijna ieder die eenigs- zins welgesteld is, de gelegenheid heeft om door uitstapjes naar elders zich genoegens te bezorgen, beter en aangenamer dan die welke de kermis oplevert. Het gevolg van een en ander is dat onze min of meer gegoede burgerklasse weinig of geen kermis meer houdt en dat-de kring der eigenlijke kermisklanten beperkt wordt tot hen, die de kermis slechts als eene gelegenheid tot ruw heid en ongebondenheid beschouwen. De onthou ding van de eenen en de deelneming van de anderen doen het aloude volksvermaak met ieder jaar achteruitgaan in genoegelijkheid, in belang rijkheid en tevens in zedelijk gehalte. Afschaf fing der kermissen zou, in ons oog, alleen nog te betreuren wezen voor de kinderen, wien wij hun vrije week, hun mallemolens, hun speelgoedkramen en kijkspelletjes niet misgunnen. Wij achten het daarom een goed voorbeeld, indien de grootste gemeenten, waar de kermissen teveDS tot de meeste ruwheid en losbandigheid aanleiding geven, beginnen met ze af te schaffen, en zullen zonder verdriet ze mettertijd overal zien verdwijnen. De drankwinkels uitgezonderd, zijn wij overtuigd dat niemand er veel aan missen zal, dat hem niet op andere wijze gemakkelijk vergoed kan worden en dat de afschaffing stellig in het voordeel der algemeene zedelijkheid zal wezen. Dit is echter niet het gevoelen van den heer B. A. Fokker, lid van den Middelburgschen gemeenteraad, die een voorstel heeft ingediend om de Middel- burgsche kermis tot op de helft van haar tegen- woordigen duur, tot éene week, te verminderen. In de memorie van toelichting bij zijn voorstel levert hij een pleidooi ten gunste der kermis. Onze jaarmarkt, zegt hij, levert voor onze gemeente nog op wat ze voor groote steden niet meer bezit„wat schoons, wat nieuws, wat vreemds, wat mals der kermis." En verder: „Wie met de zijnen eens kennis nemen kan om niet of om weinig gelds van wat anders buiten 80. Naar het Engélsch van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk I. (Vervolg). Het zwakke licht van den wintermiddag ging langzaam weg. De kleine Robert, die op den vloer zat, riep eindelijk uit, dat hij in zijn prentebroek niet meer zien kon. Mevrouw itaynor, die er ondanks hare rouwmuts nog altijd jong uitzag, liet het netje, waaraan zij bezig was, op haar schoot vallen om een oogenblik te rusten, en staarde door hare tranen heen in het vuur. Tegenwoordig welden die tranen telkens zonder eene bepaalde oorzaak in hare oogen op. Edina, die er in haar zwart kleedje en met haar glad gestreken haar netjes en stil uitzag zooals altijd, zag die tranen en zet op vertroostenden toon: „Schep moed, Mary. De zaken kunnen nog wel eens een gelukkigen keer nemen." Mevrouw Raynor nam met een snik haar werk yre&ï op. Kate zei knorrig dat het nu tijd voor zijne aandacht blijtt, of zich eens eeuig ander ge past genot of vermaak verschaffen kan, of zelfs maar eens hartelijk lachen kan om kermismallig- heden, hij doet ook alzóo teerkost op voor het moeilijke leven,.tot hervatting van den arbeid met tevredenheid." Daar echter de kermis tot betreurenswaardige en ergerlijke schandalen aanleiding geeft, wenseht de voorsteller „de zwakken tegemoet te komen, door den duur der verzoeking tot eene week te bekorten. De zedelijkheid zal er door bevorderd, de overlast voor velen verminderd, de begeerte tot behoud der kermis binnen redelijke grens be vredigd worden." De juistheid dezer redeneering moeten wij be twijfelen. Het is bekend dat van de veertien dagen, welke de Middelburgsehe kermis heet te duren, niet veel meer dan eene week werkelijk den naam van kermisweek verdient. De eerste dagen worden besteed aan het opslaan der kramen en spellenvóórdat de laatste geregeld aan 't spe len zijn is de eerste week grootendeeis ten eiDde en alle eigenlijke kermispret wordt tot in de tweede week uitgesteld. Wil men, met den heer Fokker, de kermis in stand houden, dan zal men altijd toch eenige dageii te voren tot het opslaan der spellen enz. vergunning moeten geven en de gele genheid tot de schandalen, welke de voorsteller afkeurt, zal door de inkrimping met enkele dagen niet noemenswaardig verminderd worden. Wat den „overlast" betreft, dien velen van de kermis zouden hebben, dezen leerden wij nooit als bijzonder groot kennen en die zou ook door de vermindering met weinige dagen zooveel dragelij ker niet worden. Afschaffing der kermis zouden wij wenf-'°k~»7 +<v* nrorrtiorm' n J awov. last, maar in het belang van hen die er zich naar ziel en lichaam op benadeelendoch ook dit kwaad zal niet verholpen worden door de wegneming van die week, in welke de minste uitspattingen bedre ven worden. Overigens mogen wij hier bijvoegen dat de kermisgasten in onze gemeente zich over het algemeen door grooter bedaardheid en ingeto genheid onderscheiden dan elders het geval is. Juist de „siaabeid" onzer kermissen is voor ons eene reden te meer om te gelooven, dat niemand hare verdwijning lang of ernstig zou betreuren. Als de kermissen eenmaal uit zichzelven geheel verloopen zullen zijn, wat naar onze meening haar onvermijdelijk noodlot is, dan zullen wij ze met een „rust in vrede!" ter aarde bestellen, als een volksvermaak waar onze voorouders veel pleizier aan Deleefden, doch daar wij langzamerhand aan ontgroeid zijn. In hare aanvankelijke ver korting te Middelburg zien wij echter niet veel voordeel. de boterhammen washet middagmaal had hoofd zakelijk uit aardappelen bestaan en het kind was dus hongerig. Edina stond op, haalde het thee goed uit het kleine keukentje dat gelijkvloers met de zitkamer lag, en begon de kopjes en schoteltjes in orde te schikken. „Wat blijft Alfred lang uit!" zei het kleine meisje. Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de knaap binnen, met eene kan melk in de hand. Edina had ontdekt, dat zij, door hem een kwartier verder naar eene melkerij te zenden, goedkoopere en betere melk kon krijgen dan die de melkboer aan de deur bracht, en Alfred moest er dus eiken morgen en middag op uit. „Het vriest zoo hard, en er zijn zulke heerlijke glijbaantjes 1" riep hij met een gloeiend gezicht uit. „Speel maar geen glijbaantje als ge de melkkan in de hand hebt," zei Edina vermanend. „Zet uw pet af en doe uwe bouffante los. De boter hammen zijn dadelijk klaar." Zij was bezig eenige sneden brood gereed te maken, die geroosterd moesten worden. Aan zulke ontberingen nog ongewoon, konden de kinderen het brood niet naar binnen krijgen als er niets op was; wanneer men dus niets van dien aard had, geen boter noch stroop of iets anders, liet Edina het roosteren, en dan aten zij het gaarne. Alfred knielde voor het haardvuur neêr en begon de roostering. De theeketel stond intusschen vroolijk te razen en Edina schonk de melk uit de groote kan in een kleiner kannetje over. Bij Provinciaal blad van Zeeland n° 45 wórdt de gebruikelijke kennisgeving gedaan dat de ge meenteraad van Domburg besloten heeft de kermis in die gemeente voortaan te doen houden op Vrij dag en Zaterdag na den 24en Juniin plaats van, als tot dusverdie te doen duren van Donderdag na dien datum tot Maandag. Het gepantserde ramtoreDschip Koning der Nederlandendat sedert Zondag morgen te Vlis- singen in de haven ligtis het grootstealthans het meest geduchte oorlogschip onzer tegenwoor dige zeemacht. Men herinnert zich nog dat het schip, aan 's rijks werf te Amsterdam gebouwd en te groot voor de sluizen van het Noord-Hollandsche kanaal, terwijl het te Amsterdam op de voltooiing van het Noordzee-kanaal lag te wachten om in zee te kunnen geraken, de belangstelling ook den spot, van menigeen, Nederlander of vreem deling, opgewekt heeft. Het is in zijne twee torens gewapend met vier getrokken kanonnen van het zwaarste kaliber (28 cM.), heeft bovendien nog vier getrokken kanonnen van 12 cM.om daarmede in de zijden, naar voren of naar achteren vuur te gevenbenevens verschillende kleinere vuurmonden voor sloepen-bewapening. De stoom werktuigen door welke het schip bewogen wordt, zijn van 600 paardekrachten nominaaldoch ont wikkelen effectief een veel grooter vermogen. De beweging der beide kolossale torens, welke ge draaid moeten worden in de richting waarheen men vuur wenseht te gevengeschiedt door mid del der stoom-machineevenzoo het uit de berg plaatsen ophalen en bij den vuurmond brengen der projectielenwelke te zwaar zijn om door lr - oiaI* .1A.3 - - ien en richten der kanonnen. Ook het sturen en anker lichten geschiedt met behulp der stoom kracht. Het schip is voorzien van een driemast-schoeners- tuig, dat echter meer voor exercitie, dan tot wezen lijk nut dient en in oorlogstijd waarschijnlijk wegge nomen zou worden. De diepgang van het ramto- renschip bedraagt, met volle belading, 60 palm. Het doel zijner komst te Vlissingen is, door verschillende proeven, het aanbrengen en verplaatsen van lasten enz.het meta-eentrum (het zwaartepunt) van het schip te bepalen. Een paar weken zullen minstens met het nemen dezer proeven gemoeid zijn; daarna zal nog door waarnemingen in zee, bij onstuimig weder, de zeewaardigheid van het schip beoordeeld moeten worden. De reis van het Nieuwediep naar Vlissingen heeft, uithoofde van het kalme weder, in dit opzicht weinig gelegenheid tot het doen van waarnemingen gegeven. De bemanning telt 255 koppen, waaronder een machinekamer-personeel van 45 stokers en ver- Allen zaten aan de theetafel, toen Charles binnenkwam. Een blik op zijn vermoeid en moe deloos gelaat overtuigde Edina dat hij deze maal niet gelukkiger geslaagd was dan de vorige dagen. Na een bruin papieren pak, dat hij meêbracht en dat het materieel voor nieuwe netjes bevatte neergelegd te hebben, nam hij ook plaats. Hoe flauw hij was door gebrek aan voedsel wist nie mand zooals hij zelf, en hoe karig was de spijs die men hem kon voorzetten! Als Charles het nu niet persoonlijk ondervonden had, zou hij zich nooit hebben kunnen voorstellen dat het voor een jong mensch zoo moeilijk was te Londen eene betrekking te krijgenen Edina, die anders minder hoopvol was dan hij, zou het ook niet gedacht hebben. Charles was nooit tot werken opgeleid en had nooit eenig werk verricht, en dit scheen vooral een der struikelblokken op zijn weg. Misschien zag hij er ook te veel als een heer uit en leidden de mannen van zaken uit zijn fijnen toon en manieren af dat hij tot werken ongeschikt zou wezen. Hoe dit zij, niemand had hem in dienst willen nemen. Een ander bezwaar was, dat er nauwelijks eene betrekking was open gevallen, of een stroom van sollicitanten kwam zich aanmelden. Slechts éon kon aangenomen worden en dat geluk viel nooit aan Charles te beurt. Door de welwillendheid van een couranteu- ombrenger in de huurt mocht hij 's morgens de advertentiën van de Times inzien. Dan vond hij soms dat hier of daar in de groote koopstad Londen een klerk verlangd werd en met de snel- scheidene machinisten en leerlingen, een en ander niet te veel voor het onderhoud en de behande ling van zoovele kostbare en bewerkelijke deelen en toestellen, uit welke een oorlogschip van den tegenwoordigeu tijd is samengesteld. Het état-major bestaat uit de heeren: kapitein ter zee, komman- dant, W. Enslie; luit. ter zee le klasse, le officier W. J. A. Noltheniusluit. ter zee 1" klasse E. J. Hoos (thans in het hospitaal te Willemsoord, wordt met 1 Mei a. vervangen door den luit. ter zee le klasse F. H. baron van Verschuer); Inits. ter zee 2e klasse H. C. Achenbach, L. Dupper, J. H. L. J. baron Sweerts de Landas Wyborgh en jhr. H. M. Speelman2e luit. der mariniers A. P. Tim- mers; officier van gezondheid le klasse P. C. Buy ze; officier van administratie le klasse K. J. Adams; officier-machinist 2e klasse M. L. A. W- Komp; scheepsklerken W. A. H. Doorman en J. J. Hupscher. Zaterdag had te Utrecht de algemeene verga dering plaats van het Ned. pensioenverbond, waarin beraadslaagd moest worden over de twee volgende, door het hoofdbestuur gestelde vraag punten 1. Of als punt van uitgang moet worden ge nomen het beginsel, dat op den staat de verplich ting behoort te rusten, om de pensioenen der ambtenaren zuiver uit de schatkist te voldoen. 2. Of in geval de staat deze verplichting erkennen zalhet billijk en wenschelijk isdat het bestaande algemeen burgerlijk pensioenfonds als eerste grondslag diene voor een op te richten weduwen- en weezenpensioenfondsenz. enz. Na langdurige discussie werden de voorstellen mj°* j*"1™ **1 onderscheidingen. J3enoemd tot ridder in de orde van 'den Nederlandschen LeeuwO. baron van Wassenaer van Cat wij ek, lid van de tweede kamer der staten-generaal, te 's Gravenhage jhr. mr. H. Hoeuflft van Yelsen, lid van de staten van Noord-Holland, te Amsterdam; dr. N. W. P. Rauwenhofif, hoogleeraar te Utrecht, en H. Groene- wegen, te Amsterdamleden van het hoofdbestuur der Internationale tuinbouwtentoonstelling te Am sterdam. Men schrijft aan de Goesche courant uit Hoe- dekenskerke „Eenigen tijd geleden werd door onzen burge meester, ondersteund door twee leden van den heid van een vogel ging hij er op los, om zich aan te bieden. Maar onveranderlijk bevond hij, dat anderen hem reeds vóór waren geweest en even onveranderlijk bleek het, dat hij niet de minste kans had. Die aanhoudende teleurstellingen begonnen haar invloed op hem uit te oefenen. Er waren oogen- blikken, dat hij vreesde krankzinnig te zullen worden. Zijn geweten had hem gedurende de laatste weken onophoudelijk gefolterd en het liet zich voorzien dat bij die kwelling niet bestendig zou kunnen verduren. Had het nog maar hem alleen gegolden, dan scheen het hem toe dat er gemakkelijk een einde aan de zaak had kunnen gemaakt worden. Hij had dienst kunnen nemen als soldaat, zich bij eene immigratie-maat schappij voor tien jaren als arbeider in Canada of Australië kunnen verbinden, werk kunnen zoeken als kruier aan een spoorwegstation. Die wanhopige gedachten (ofschoon in zijne tegenwoor dige omstandigheden misschien niet wanhopig te noemen) rezen telkens bij hem op, maar moesten als onuitvoerbaar ter zijde gesteld worden, omdat hij niet moest uitzien naar een eigen onderhoud, maar naar iets waarvan hij de zijnen zou kunnen ondersteunen. Het weinige wat hij at bleef hem in de keel steken, omdat hot aandeel der overigen daardoor verminderd werd. Dikwijls dacht hij, dat het maar beter zou zijn zich te laten verhon geren, dan zijne moeder en Edina, in de moeilijke omstandigheden waarin hij beiden gebracht had, tot JaBt te blijven. Soms kwam hij 's middags

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1