Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Marine en leger,
Koloniën.
Rechtzaken.
niet zoo volmaakt en wegsleepend, als noodig zou
zijn geweest om eene geheel nieuwe zaak volko
men te doen gelukken. Eindelijk is de acoustiek
der Amsterdamsehe schouwburgzaal niet onberis
pelijk, of laat de stem van sommige spelers
aan duidelijkheid te wenschen over. Al de vers
regels kwamen althans niet even verstaanbaar tot
het publiek.
En niettemin, met al deze kwade kansen, werd
het drama met ingespannen aandacht, in doodsehe
stilte aangehoord en gaven de toejuichingen, die
nu en dan, doch nimmer op ongepaste oogenblik-
ken vernomen werden, blijk dat het stuk zijn
indruk niet miste. Yoor eene ontleding er van
ontbreekt mij hier de ruimte. Belangstellende
lezers kunnen die elders vinden. Genoeg zij de
vermelding dat het stuk in de jaren 805 en 806
speelt en de ontdekking van Ganeloen, die Ro
land, krijgsmakker en paladijn van Karei den
Groote, verried en ten verderve voerde, tot onder
werp heeft. Roland's dochter, Bertha, is met
Ganeloen 's zoon Gerald, zonder dien te kennen,
in kennis geraakt. Op het oogenblik dat Gerald,
na eene reeks van heldendaden, met haar in den
echt zal treden, wordt ontdekt aan welken boos
wicht hij het leven dankt. Ofschoon Bertha hem
trouw blijft, de keizer en zijn hofstoet hun huwe
lijk blijven goedkeuren, is na die ontdekking
zelfverloochening zijn plicht. De zoon des ver
raders mag de dochter van het slachtoffer zijne
gade niet noemen. Met zijn vader, wiens be
schermer en steun hij blijft, verlaat hij het land.
Het einde van het stuk is dus dat de twee
„elkaar niet krijgen." Ook aan die ontknoopingen
moeten wij weer wennen. Onze meeste moderne
stukken eindigen met een bruiloft. Alsof daar
mede, in de werkelijkheid, het levensdrama niet
veeltijds begint! Wat hiervan echter zij, het
Zondagavond-publiek heeft, blijkens de warme toe
juichingen na het vallen der gordijD, ook met
deze ontknooping genoegen genomen.
De leswelke hieruit te leeren valtis naar
mijn inzien deze. De tijd der treurspelen en helden
lotgevallen isook voor ons Nederlandsch tooneel;
nog niet voorbij. Misschien moet men zelfs tot
de verbazende gevolgtrekking komen dat ons
publiekhet alledaagsche tot walgens toe moede,
behoefte voeltvoor eene enkele maal een edeler,
hooger wereldin dichterlijke taal en bezield
Nederlandsch geschilderdals dat van den
heer Alberdingk Thym, voor zich opgevoerd
te zien. Die neiging van het publiek zou metter
tijd beleidvol en met smaak bestuurd, op onze
kunst en ons tooneel een weldadigenveredelen
den invloed kunnen uitoefenen. Mogen onze volks-1
opvoerders en kunstenaars met deze les hun voor
deel doen! En moge de ervaring niet verloren
gaan voor hen die bewerendat de smaak des
volks laag is en hetgeen hem voorgezet wordt
daarmede in overeenstemming behoort te zijn!
tweede kameb.
De kamer is heden weder bijeengekomen. Behalve
de reeds vroeger medegedeelde wetsontwerpen
is nog ingekomen eene onteigeningswet voor een
weg van Rotterdam naar Delfshaven.
De heer Kuyper heeft om redenen van gezond
heid tegen den 1" Juni a. zijn ontslag als lid
der kamer genomen.
Tot voorzitters der afdeelingen zijn gekozen de
heeren Geertsema, de Roo, Kappeijne van de
Cappello, Fransen van de Putte en van den Berch
van Heemstede.
ondebscheidingen. Toegekend de bronzen me
maar hij had het óf niet voldoende gedaan, óf zij
had zijne beschrijving van 't geen hij hunne
„nederige hut" noemde niet begrepen, want het
gezicht zelf bracht haar een schok toe. Ên als
Margaret St. Clare èn als Margaret Raynor was
zij aan betere verblijven gewoon geweest.
De klok sloeg tien, toen de vigilante in Mark
Street stil hield. Zij keek door het portier om te
zien, waarom de koetsier dat deed en zag eene
nauwe onaanzienlijke straat, met geringe winkel
tjes aan beide zijden. Het huis, waarvoor het
rijtuig opgehouden had, scheen ook een win
kel, want de deur stond open en er brandde
gaslicht.
„Waarom houden wij hier op,Frank?" vroeg zij.
Doch daar hij juist uit de vigilante stapte, hoorde
hij die vraag niet. Hij keerde zich om, teneinde
er haar uit te helpen.
„Hier moeten wij immers niet zijn?" vroeg zij
op een toon van twijfel.
„Ja, hier is hot, Madeliefje."
Bij die woorden leidde hij haar tusschen de
twee toonbanken door naar de verlichte achter
kamer en keerde terug om voor de bagage te
zorgen, terwijl zij, letterlijk verslagen, als een
standbeeld bleef staan.
Daarop ging de deur aan het andere einde der
kamer open en kwam eene zonderlinge figuur te
voorschijn, eene bejaarde vrouw in een chits kleedje
van ouderwetsch fatsoen en met een kolossalen
strik van groen lint op hare witte muts. 't Was
Eva, die eene diepe neiging voor hare nieuwe
daille, alsmede een loffelijk getuigschrift aan J. J.
Laurence, matroos 3e klasse dienende aan boord
van Zr. M'. raderstoomschip Bromo, ter reede van
Simpang Olim, als blijk van Zr. M\ goedkeuring
en tevredenheid, wegens het met eigen levens
gevaar redden van een matroos in den nacht van
11 November 1876 uit de Arakoendoer- rivier.
consulaten. Erkend en toegelaten J.J. C.
Schermer als consul der republiek Haïti te Am
sterdam, op den voet van Nederlandsch onderdaan,
alsmede J. J. Wartmann, als consul van het Zwit-
sersch Bondgenootschap te Amsterdam voor de
provinciën Noord-Holland, UtrechtGelderland,
OverijsselDrenthe Groningen en Friesland en
zulks op den voet van vreemd onderdaan.
Zondag jl. vergaderde te Oostburg de afdeeling
Westelijk Zeeuwsch Vlaanderen van de vereeniging
„Volksonderwijs"52 leden uit 8 verschillende
gemeenten waren tegenwoordig. Naar aanleiding
van reeds in eene vorige vergadering ter sprake
gebrachte klachten over de ondoelmatige wijze;
waarop de door de staten dezer provincie toege
stane jaarlij ksche bijdrage van 2000, tot belooning
van trouw ter school komende kinderen, werd
besteed, werd met algemeene stemmen besloten
zich te wenden tot de provinciale staten met op
somming der bestaande grieven en verzoek om
hen die met de verdeeling der bedoelde som belast
zijn, nadere instruetiën dienovereenkomstig te
verstrekken. Tot candidaten voor de verkiezing
van 3 leden der provinciale staten in het kiesdis
trict Sluis werden gekozen de aftredende leden
Hammacher, Mazure en Brevethet-eerstgenoemde
lid, ter vergadering aanwezig, verklaarde die can-
didatuur aan te nemen. Onder meer wijzigingen
in het huishoudelijk reglement werd ook deze
aangenomen, dat voortaan het stellen van candi
daten voor 't lidmaatschap der tweede kamer niet
zal plaats hebben op de gewone vergadering in
April, doch op den Zondag 9 dagen voor de ver
kiezing; dientengevolge werd dan ook het procla-
meeren van een candidaat voor de verkiezing van
een lid der tweede kamer uitgesteld tot den 3en
Juni e. k. Het aan de beurt van aftreding zijnde
bestuurslid de heer J. Otto Risseeuw te Oostburg
werd met overgroote meerderheid als zoodanig
herkozen. Nadat het lid de Buisonjé uit Aarden
burg de vergadering vergast had op de voorlezing
van zeer aardige en belangrijke „schetsen uit het
onderwijzersleven", werd de bijeenkomst door den
voorzitter, den heer Vorsterman van Oijen, met
een opwekkend woord gesloten.
Z>\ M». ramtorenschip Koning der Neder
landen wordt morgen te Vlissingen verwacht-
om daar te ondergaan wat in de dagbladen de
„stabiliteitsproefgenoemd wordt.
Zonder verdere toelichting, schijnt hieruit opge
maakt te moeten worden dat er proeven zullen
genomen worden op welke wijze het schip op
zekeren diepgang te brengen. Een kunstmatigen
storm, om te probeeren of het vaartuig ook om
ver valt, zal men toch wel niet op de reede van
Vlissingen willen verwekken.
Blijkens een bij het departement van marine
ontvangen bericht, is Zr. M8. schroefstoomschip
Prinses Maria, onder bevel van den kapitein
luitenant ter zee C. J. Smith, in den avond van
den 14en dezer te Malta aangekomen. Aan boord
is alles wel.
Aan de Indische mailberichten, loopende tot
den 10en Maart jl. wordt het volgende ontleend
Op At chin schijnen geruchten te loopen, dat uit
Holland bevel ontvangen is om, nu de kust tot
mevrouw maakte, terwijl de nieuwe mevrouw
hare dienstbode met verbazing aanstaarde.
„Welkom in uw huis, mevrouw," zei Eva. „Wij
zijn blij, dat ge er zïjt! Wilt ge niet iets
gebruiken
„Is dit de woning van mijnheer Raynor
vroeg Madeliefje op een toon, die getuigde dat
zij voor het antwoord bang was.
„Wel zeker, mevrouw, ten minste voor het
oogenblik, want hij woont hier zoolang mijnheer
wegblijft."
Madelief je sprak geen woord verder, maar bleef
in hare smartelijke verbazing roerloos staan,
moeite doende om den stand van zaken te begrij
pen en hare zenuwachtigheid te bedwingen. De
koffers werden, nu rechts en dan links tegen iets
stootende, binnengebracht, waarbij Eva ging
helpen. Toen Frank de kamer binnentrad vond
hij zijne vrouw op de canapé gezeten en trof hem
de uitdrukking van verslagenheid op haar bleek
gelaat.
„Ge zijt vermoeid, Madeliefje, en zult uw goed
wel willen afdoen," sprak hij. „Kom meê naar
boven, dan zal ik u de slaapkamer wijzen."
Hij stak eene kaars op en ging voor, terwijl
zijne vrouw hem werktuigelijk op de steile en
smalle trap volgde. In haar kostbaar en elegant
toilet leverde zij het sterkst mogelijke contrast
met dat huis en die trap op.
„De kamer is niet groot," zei hij, eene achter
kamer op de eerste verdieping binnentredende,
waar het venster uitzicht gaf op de muren en
Koeroeng-Raya bezet is, de offensieve bewegingen
te staken.
Intusschen is volgens berichten uit Atchin een
bataljon gedebarkeerd op het onlangs bezochte
Koeroeng-Raya, waar geen geschikt punt tot ves
tiging gevonden was, om van daar over land naar
Pedir te gaan en onderweg zeker punt, Segli, te
bezetten. Daarmee zou eerst het plan der laatste
excursie, geheele afsluiting van de kust, volvoerd
zii De regeering ontving bericht van deD goeden
a! )p van dien tocht.
ïn aanmerking genomen de ongewone omstan
digheden, waaronder onze troepen te Atchin ver-
keeren, was de gezondheidstoestand op de posten
bij de meesten gunstig, terwijl slechts zeer enkele,
als Kwala-Gighen, Kadjoe, Silang, Pakan, Koerong-
Tjoet, Lamara en Tonggah-Noord, een minder
gunstige verhouding opleverden.
Uit Edi bericht men dat de verwonding
van den luitenant Palenstein Helderman heeft
plaats gehad op ongeveer 10 minuten afstand van
de ben ting, terwijl bij tegen den avond alleen
langs het zeestrand wandelde, met jachtgeweer en
revolver gewapend. Het feit, dat de wonden van
voren zijn toegebracht, doe£ de vraag rijzen of hij
de aanvaller of de aangevallene was. Genoemde
officier was eerst sedert kort in het land en ver
stond geen Maleisch. Andere officieren, die maan
den te Edi bleven, zooals de kapitein Baptist en
de luit. Krol, benevens de administrateur van de
onderneming der N. H. M., werden op hunne verre
wandelingen nimmer door Atchineezen lastig ge
vallen.
Te Ambarawa is een vreeselijke banjir op 't
onverwachts losgebarsten, nadat het pas den vorigen
achtermiddag hard was gaan regenen. Er zijn,
zegt men, meer dan 37 personen daarbij omgekomen.
Een aantal belanghebbenden bij de suiker
cultuur hebben den 7™ te Batavia eene vergade
ring gehouden, die ook door den directeur van
binnenlandsch bestuur is bijgewoond. De eisch
werd verdedigd dat de huurcontracten met het
dessa-bestuur, en daardoor ook voor langer duur,
zullen gesloten kunnen worden. Omtrent duur en
verlenging van deze huur zouden bijzondere voor
schriften gemaakt moeten worden.
- Uit Deli zijn weder bedroevende berichten
ontvangen.
Er zijn ruim 1200 chineesche koelies van de
verschillende plantages gedeserteerd. Een deel
daarvan vormen rooverbenden. Jeugdige neder
zettingen kunnen niet doorwerken en worden ge
ruïneerd. Alleen de oude plantages, waar een
kern van werkkrachten bestaat en de koelies reeds
2, 3 en meer jaren gearbeid hebben, die den pa
troon dan ook trouw blijven, hebben hoop op een
oogst. In het vorige jaar produceerde Deli 15000
balen tabak. Gebeurt er niets meer, dan is de helft^
verloren. Reeds nu kan men er op rekenen 6000
balen, die eene waarde van f1,800,000 vertegen
woordigen, minder te ontvangen.
De resident, de heer Locker de Bruyne, is over
gekomen en schijnt met de handelingen van den
(nu verplaatsten) assistent-resident Valck gansch
niet ingenomen. De planters stellen vertrouwen
in den resident.
Op het gymnasium Willem III te Batavia is
de 9en Maart feest gevierd, omdat het dien dag
10 jaren geleden was, dat dr. N. I. Hoorweg, de
directeur van genoemde inrichting voor onderwijs,
zijn moeilijke taak aanvaardde. (Door Z. M. den
koning is de heer Hoorweg tot ridder van den
Ned. Leeuw benoemd.) Hij trad onder weinig
gunstige omstandigheden op; de geest onder de
jongelui fyelde over naar het oproerige, een gevolg
van weinig pedagogische maatregelen en onver
standige gestrengheid.
Dr. Hoorweg heeft de moeilijkheden weten te
overwinnen, en de hoogere burgerschool die onder
zijn bestuur tot stand kwam, tot een bloeiende
inrichting weten te verheffen.
daken van belendende huizen. „Abd den voorkant
ligt eene mooiere kamer, maar ik dacht dat ge
deze verkiezen zoudt, omdat zij beter gemeubeld
is. 't Was Brown's eigen kamer. Hij zei dat
het ook het bést zou zijn, dat ik die nam, omdat
ik, als ik hooger ging, misschien de nachtbei niet
zou hooren."
„Ja," antwoordde Madeliefje op flauwen toon,
terwijl zij de linten van haar hoed losmaakte. „Was
dat.... een winkel, waar wij door gekomen zijn
„Neen, dat is eigenlijk de apotheek; maar het
wa3 vroeger een winkel en Brown heeft er Diets
aan laten veranderen."
„Moet men daar altijd door, om in huis te
komen
„Ja, er is geen andere ingang. In zulke be
volkte wijken als deze is gebrek aan ruimte. Ik
zal Sam een handje gaan helpen om de koffers
boven te brengen," en daarmeê verdween hij.
- Toen Margaret aan zich zelve was overgelaten,
ging zij zitten en barstte in een vloed van tranen
los. Het scheen haar toe, dat zij, door hier te
komen wonen, voor altijd haar rang en stand zou
verliezen. Na een oogenblik riep Frank de trap
op, of zij niet beneden kwam.
Hare oogen zoo goed mogelijk afwisschende,
nam zij de kaars op, om naar beneden te gaan.
Aan den overkant van het kleine portaal stond
de deur eener zitkamer open en zij keek er eens
binnen. Dit was een vertrek van tamelijke grootte,
want het liep over het voorhuis en de zijkamer
heen. Er lag een fraai Brusselsch tapijt, de gor-
In de openbare terechtzitting van het kanton
gerecht te Middelburg van den 16en April jl.
zijn de navolgende veroordeelende vonnissen uit
gesproken 1 wegens het in een schuur, dienende
tot bergplaats van hooi, stroo enz., bezigen van
licht, anders dan in eene behoorlijk gesloten lan
taarn (te Domburg), veroordeeld in eene geldboete
van f 10, of een dag gevangenisstraf4 wegens
het zonder consent visschen in het Sloe onder
Arnemuiden, veroordeeld ieder in eene geldboete
van 10 of een dag gevangenisstraf1 wegens
1° het maken van nachtgerucht tot verstoring
van de rust der inwoners en 2° dronkenschap te
Arnemuiden, veroordeeld in eene geldboete van
f 5.50 voor het eerste feit en van 3 voor
het tweede feit, of een dag gevangenisstraf voor
elke boete; 2 wegens het maken van nacht
gerucht tot verstoring van de rust der inwoners
te Arnemuiden, veroordeeld ieder in eene geld
boete van f 5.50 of een dag gevangenisstraf
1 wegens dronkenschap te Domburg, veroordeeld
in eene geldboete van vijf gulden of een dag
gevangenisstraf, en allen in de kosten van den
processe.
Het programma voor de feestviering te Rot
terdam op den 28™ dezer, bij gelegenheid van de
voltooiing der aansluiting tusschen den staats- en
den Hollandschen IJzeren spoorweg is aldus samen
gesteld.
Te half drie worden de genoodigden aan het
nieuwe station buiten de Delftsche poort ontvan
gen; te 3 uren vertrekt de spoor met de genoo
digden naar het Mallegat tot het brengen van
een bezoek aan de werken der Rotterdamsche
Handelsvereeniging en tot het doen van een tocht
per stoomboot op de Maas. Te 6 uren feestmaal
in het stationsgebouw aan de beurs en des avonds
vuurwerk op de Maas, gegeven door de Handels-
vereen igin g.
Gisterennacht is een marinier, die de wacht
had op het vlot bij het wachtschip Prins Maurits
in het Oosterdok te Amsterdam, waarschijnlijk
door den hevigen wind, in het water geraakt en
verdronken. Hij was slechts 20 jaren öud.
Sedert eenigen tijd worden te Beverwijk ge
regeld per spoortrein van den Helder versche visch'
en gekookte garnalen aangebracht, die per as naar i
Velzen worden vervoerd om vervolgens por stoom
boot naar Engeland verzonden te worden.
Zaterdag middag omstreeks 12 uren ontstond
in het gesticht „Steenbeek" te Zetten een brand,
die zoo spoedig toenam, dat aan geen blusschen
te denken viel; het kapitale gebouw is geheel
uitgebrand, alsmede de schuur van de boerderij
de boerderij zelve en het waschhuis zijn behouden
gebleven. De verpleegden van het gesticht een
40tal meisjes zijn aanstonds naar de kerk op
den Vluchtheuvel overgebracht, hier zullen zij
haar verblijf moeten houden tot het gebouw weder
is voltooid. De directrice van het gesticht, mej.
P. Voüte, die reeds een hoogen ouderdom heeft
bereikt, was juist gevaarlijk ziek en moest doode-
lijk krank naar de directeurswoning worden over
gebracht; persoonlijke ongelukken zijn bij den
brand niet te betreuren. Huis en inboedel waren
verzekerd, van den inboedel is bijna niets gered.
Naar wij van goed ingelichte zijde vernamen, is
echter de verzekeringssom niet zóo hoog, dat daar
voor een en ander weder op den ouden voet kan
worden ingericht, vooral niet omdat er, wegens
de gebrekkige verpleging op den Vluchtheuvel,
zeer snel moet gewerkt worden. Geen wonder
dus, dat binnen kort de algemeene liefdadigheid
in deze zal worden ingeroepen. Naar men denkt
is de brand ontstaan door het vallen van een vonk
uit den schoorsteen op het strooien dak. Het
dijnen en de stoelbekleedsels kwamen er meê
overeen, en de meubelen waren alle goed en mooi.
Zij zette de kaars op eene console neêr, begaf
zich naar een der vensters en zag de straat op.
Hoe laat het reeds ware, golfde de menschen-
menigte nog heen en weer, maar niet de soort van
menschen waaraan Madeliefje gewoon was. Aan
den overkant was een klein vischwinkeltje, waar
een havelooze man en een jongen garnalen stondAr
te eten. Het leven in zulk eene straat te moeten
doorbrengen zou eene ramp zijn en mevrouw
Raynor barstte opnieuw in tranen uit.
„Wat deert u, lieveling?" vroeg Frank, die
naar boven gekomen was om haar te halen en
haar snikkende aantrof, met het hoofd voorover
gezonken op den arm van een der fauteuils. Op
zijne vraag hief zij het hoofd op en verborg het
aan zijne borst.
„Ge voelt u teleurgesteld, Madeliefje. Dat
zie ik."
„Hot is in zulk eenarmoedige straat, Frank
enzulk een armoedig huis
Frank werd rood en de klaagtoon drong tot in
zijne ziel.
„'tls maar voor een tijd, Madeliefje," zei hij,
„totdat ik iets beters kan krijgen. Als dat
ooit gebeurt!" liet hij er in gedachten op volgen,
want het beeld van Pellet rees voor zijn geest op.
(Wordt vervolgd.)