N?. 90, 120® Jaargang. Dinsdag 17 April. Dit blad versohynt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagena Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Gent. AdvertentiSni 20 Gent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.van 1—7 regels 1,50 iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Hayas, Laffite C°. te Brussel en Parijs; Veemarkt te Middelburg. Donderdag den 19en April 1877, van des voor« middags 8 tot des namiddags 4 uren. Middelburg, 16 April. PETJILLETOIT. TWEEDE DEEL. MIDDELBl Middelburg den 13en April 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHOBE8. De secretaris, G. N. DE STOPPEL AAR. V erliiezing van een lid voor de kamer van koophandel en fabrieken. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend dat op Vrijdag den 27«n April a. van tien tot een unr, in eene der bovenaehterzalen van het raadhuis, de verkiezing zal plaats hebben voor een lid voor de kamer van koophandel en fabrieken alhier, ter vervanging van jh*. W. R. Boddaert die als zoodanig zijn ontslag heeft genomenter wijl de opening der stembriefjes zal plaats hebben dienzelfden dag des namiddags te éen uur. Middelburg den 13en April 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, 8CHOKEE. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. In afwachting van het tijdstip, waarop de ver- stecning van beton en metselwerk eene proef met de schipsluis zal toelaten, werd jl. Zaterdag het achter- of droge dok alhier uitgemalen om na te gaan of de ijzeren buis, die gedurende de laatste werken aan de schipsluis, door het voor- of natte dok gelegd was, beter voldeed dan de vroegere houten koker, dien men moeielijk volkomen dicht scheen te kunnen maken. De uitmaling, terwijl het water tot kanaalpèil in het voordok tegen de klep of tnsschen-water- keering stond, geschiedde met den besten uitslag. Daar de bodem van het dok niet waterdicht bekleed is, maar het indringen van zakwater toelaat, is de mogelijkheid van gemakkelijke drooghouding met het stoomwerktuig een eerste vereisehte. Door de met gunstig gevolg genomen proef is die mogelijkheid gebleken, en mag dit belangrijk deel van het werk thans als goed geslaagd worden beschouwd. en Hoe treurig het met de anti-revolutionaire partij gesteld is verkondigt, na een reeks van beschouwingen, de Standaard met aandoenlijke openhartigheid in een artikel waarin zij tot de slotsom komt omtrent de houding welke hare party vooreerst moet aannemen. Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk IX. MAX BBOWN. (Vervolg). Toen de voorloopige beschikkingen gemaakt waren schreef hij dus aan zijne vrouw welk een goed baantje hij onverwacht gekregen had. Doch Max Brown kwam bij nader inzien op éen punt der voorwaarden terug. In plaats dat Frank zou komen als hij heenging, achtte hij het beter dat hij reeds eene week vroeger zou komen, om hem hij zijne patiënten bekend temaken. Frank moest Eva en den loopjongen in zijn dienst houden; niets zou in huis veranderen dan alleen de meester Frank zou er in komen, Brown er uit gaan en verder zou alles bij het oude blijven. Brown had er niets tegen, dat mevrouw Raynor ook in het huis zou komen .woneu en maakte zelfs een paar beschikkingen, die haar genoegen zonden doen. Toen hij in het begin van Juli op reis ging, was Frank behoorlijk geïnstalleerd en kon Madeliefje „Uw veldheer viel, zegt het blad er is niemand die hem vervangen kan. „Een deel uwer beste mannen werd naar den doodenakker uitgedragen, en het geslacht moet nog rijpen, dat eens hun plaats zal in nemen. „Op vervorming der staatspartijen viel door de onzedelijke reconstitutie der liberale partij voorshands alle hoop weg. „De conservatieve partij hield door de jongste schrede in haar ontbindingsproces op, ook maar een zweem van steunpunt te bieden. „De loop, dien het met de kieswet neemt, snijdt elk uitzicht op een uitroeiing van de in haar schuilende immoraliteit voor lange dagen af. „En eindelijk de scherpe resolutie, gelijk ze in tien, in steê van drie tempo's, door Heemskerk's voorslag onze scholen bedreigt, leverde thans voor de derde maal het voldingend bewijs, dat het ope- reeren in den regeeringskring, naar den dusver gevolgden trant, onveranderlijk op teleurstelling uitloopt, onze zedelijke kracht breekt en ons met ondermijnde veerkracht in handen levert van den vijand. „Onze toestand, door deze diep ingrijpende ge beurtenissen reeds bedenkelijk inde uiterste mate, wordt nog hachelijker, indien men een open oog heeft voor wat in eigen kring valt waar te nemen. „Alle deugdelijke samenwerking telkens door de van terzij inkomende kerkelijke quaestie gestoord. „Persoonlijke eigenaardigheden van talent en werkkring gedurig de liefde brekend, die vooral in zoo ernstig oogenblik alleen verbinden moest. „Onze kamerleden, evangeliebelijders, geen staats lieden, en uit dien hoofde zoo min voor een te vormen kabinet als voor eene parlementaire party als zoodanig stoffe bediend. „Onder de in den lande beschikbare candidaten schier volslagen ontstentenis van administratieve en politieke capaciteiten. „Die nog onder ons voor politieke loophaan aan leg hadden, slag op slag, door hun optreden als minister van ons lijden en onze liefde vervreemd. „Een goed deel onzer kamerleden in de staten- generaal zittend door Roomschen invloed, die, zij 'took ongezocht geboden, toch hun zedelijk pres tige verzwakt, en, na een toon als onlangs Schaep- man zich tegenover Groen's nagedachtenis veroor loofde, steeds onmogelijker. „En om vooral op dit laatste den nadruk te leggen: ons Christenvolk in den lande nog te weinig zelf in den strijd meêlevendnog met de wereld te veel vereenzelvigd; te weinig aan offer vaardigheid, ook waar het offers kost, gewend." Na dit zeer leerzame overzicht van den toestand harer partij beveelt het anti-revolutionnaire hoofd- komen zoo spoedig zij het goedvond; doch hare zuster weuschte haar nog iets langer bij zich te houden. Op een der heete morgens in dezelfde maand Juli kon men een goed gekleed jongman zijn weg zien zoeken door de nauwe straten van Lambeth, waar hij door de overvloedige aanwending der waterkarren tot over de enkels door de modder moest waden. 'tWas Charles Raynor, die, niets te doen hebbende, uitgegaan was om Frank eens op te zoeken. „Hier kan het toch niet wezen," zei hij, den neus optrekkende. „Frank zal toch geen praktijk in zoo'n gemeene buurt aanvaard hebben? Zeg eens, meisje," riep hij een haveloos kind toe, dat uit een winkel kwam, „waar is hier Mark Street?" „De eerste dwarsstraat waar ge aan komt," antwoordde het meisje met volle zekerheid. Charles vond de dwarsstraat en zag rechts en links naar het huis uit,' dat hij zocht. Daar hij zich den naam van Frank's voorganger niet her innerde of dien misschien ook niet vernomen had, zet de naam „Max Brown," die hij ergens op de ruiten las, hem niets; en hij zou zijn tocht dus geheel vruchteloos gedaan hebben, indien hij niet, door do voordeur naar binnen ziende, een hoofd herkend had, 't geen hij wist dat aan Frank Raynor toebehoorde. „Frank!" riep hij uit, met een sprong binnen komende. Op dezelfde plaats waar Max Brown stond, toen wij het eerst kennis met hem maakten, stond orgaan deze drie punten tot richtsnoer aan als de door hem gemaakte gevolgtrekkingen: 1° Een „naar uw tenten o Israël!" om zich te wapenen en voor te bereiden tegen nieuwen en krachtiger strijd en wel door meer scholen, meer propaganda, meer offergaven, meer gebeds. 2° Een beslister, maar kieschkeuriger optreden by de stembus, door zich te vereenigen „op een candidaat, van wien niet de hoofdvraag zij noch wat figuur hy in de kamer zou maken; noch of hij aan conservatieven welgevallig en voor Room schen aannemelijk; noch ook of hy staatsman; maar alleen en eeniglijk of hij een zuiver verte genwoordiger van ons beginsel zal zijn. „Hieruit vloeit voortdat niemand onzerzijds candidaat mag worden gesteld, tenzij men zwart op wit van hem wete, dat beperking van staats bemoeiing in zake onderwijs als materieel en staatsrechtelijke gelijkheid van neutralisten en niet- neutralisten (meê voor de staatskas), als formeel beginsel, ook door hem onvoorwaardelijk wordt omhelsd." Op het intellectueele gehalte van den candidaat zal dus minder worden gelet Dan zal het de anti-revolutionnairen althans niet aan candidaten behoeven te ontbreken. 3° Kamer en regeering, nu ze ons land in een partijstaat willen omzettenlaten gewordenwant zegt de Standaard „er is, naar menschelyke berekening nu toch niets aan te doen." „En daaromdoor niets te vermurwenzy onze leus. „Noch door bedreigingals men ons met afsnij ding van het politieke leven onzer eigen kamer leden vervaard wil maken. „Noch door schoone beloften, als men ons nog maals een conservatief, maar nu kleurvast kabi net voor oc«en spiegelt. „Noch door doodsangst, als men het decretum horribile naast de tekorten onzer schoolrekening legt." De klesvereeniging Ontwikkeling te Ooststel lingwerf heeft besloten de heeren Idzerda en Wybenga ter herkiezing als leden voor de tweede kamer aan de centrale kiesvereeniging voor 't district Sneek voor te dragen. Bij eventueele weigering zou ter vervanging van een der beide candidaten worden voorgesteld jonkheer m'. Hu- malda van Eysinga, lid van gedeputeerde staten van Friesland, te Leeuwarden. Bij minister) eele beschikking van 13 dezer is aan C. Bosman, te Rotterdam en aan W. J. Schram, te Sliedrechttot wederopzeggingvergunning verleend voor een stoomsleepdienst op de stroomen, rivieren en kanalen in acht provinciën. nu Frank, gebogen over een rekeningenboek waarin hij iets opschreef. „Charley!" riep deze, opziende, uit. Op den handdruk volgden vele wederzijdsche vragen, want zij hadden elkander sedert het ver trek van den Arendshorst niet gezien. „Wij dachten, dat gij dood en begraven waart, Frank. Ge hadt ons wel eens kunnen opzoeken." „Dat mag ik tegen u ook wel zeggen," ant woordde Frank. „Ik kan hier niet van daan. Sedert Brown vertrokken is, en reeds eene week te voren, heb ik geen minuut rust gehad; 's mor gens, 's middags en 's avonds ben ik gebonden, terwijl gij den tijd geheel aan n zeiven hebt." „Ik ben naar het West Einde geweest om zekeren kolonel Gockburn op te sporen en nog andere zaken te verrichten," zei Charles tot ver ontschuldiging van zijne nalatigheid. „Edina is pas gisteren van ons vertrokken." „Naar Trennach?" „Ja. Wij gelooven, dat zij van plan ia daar voor goed te gaan wonen, want nergens anders, zegt zij, gevoelt zij zich zoo te huis. Wat was het vriendelijk van haar, niet waar, ons zoo bij de inrichting van het nieuwe huis te helpen?" „Zeer vriendelijk, zelfs voor Edina. Ik geloof, dat weinig menschen op de wereld zoo innig goed zijn als zy. Ik heb haar een weinig geholpen bij het kiezen van de meubelen, doch ik kon er niet veel aan doen, omdat ik toen juist aan 't onderhandelen was met Brown. Hoe gaat het met de school Vrijdag middag had in het Park te Amsterdam het diner plaats, door de hoofdcommissie derten- toonstelliog hoofdzakelijk aan de leden der jury aangeboden, waaraan o. a. prins Hendrik en de minister Heemskerk, de commissaris des konings in Zuid-Holland, de burgemeesters van Rotterdam en Gent en het dagelijksch bestuur deelnamen. Ruim 300 gasten zaten er aan. De tegenwoor digheid van den prins gaf volstrekt geen aanlei ding tot gedwongenheid. Op de talrijke vreemde lingen maakte dit blijkbaar den besten indruk. De toasten droegen een polyglottisch karakter. Prins Hendrik sprak in vier talen, en had zelfs de beleefdheid zijn toasten, nadat hij ze in het Nederlandsch had uitgesproken, ten gerieve der vreemdelingen te vertalen. De prins, als voorzitter der tafel, bracht den dronk uit op den koning en beantwoordde daarop de rede des heeren van Wassenaer, die, onder daverende toejuichingen, na herinnerd te hebben wat het huis van Oranje voor Nederland was en is, op dat huis zijn heil dronk uitbracht. Een dronk van den burgemees ter van Amsterdam op de regeering, speciaal op den minister van binnenlandsche zaken, welke haar vertegenwoordigde, lokte een antwoord uit van den heer Heemskerk, vol van de vleiendste betuigingen voor Amsterdam, en dat, onder herin nering aan den vooruitgang, die de stad onder dien burgemeester beleefde, de verklaring inhield, dat het jammer zou zijn als de woorden, door den koning tot den gemeenteraad geuit (betreffende de Kenlsche vaart), welke zoo merkwaardig waren, en daarom terecht de aandacht hebben getrokken (paroles remarquées et remarquables) niet zouden worden verwezenlijkt. Hierop volgde nog een reeks van toasten, waarin behalve de Nederland- sche vrouwen door den heer Bruns nit Bremen, die luide werd toegejuicht, cok de Nederlandsche vrijheidszin, gastvrijheid, taalkennis enz. werden gehuldigd. Zaterdag jl. brachten de leden der jury en van het congres een bezoek aan Haarlem. Een waar dige ontvangst wachtte hun daar in het nieuwe lokaal der sociëteit de Vereeniging, waar het ge meentebestuur en de Haarlemsche feestcommissie de vreemdelingen welkom heette. Onderscheidene hunner waren reeds vroeger in Haarlem aangekomen en hadden gebruik gemaakt van de gelegenheid om vele merkwaardigheden in en om de stad, voornamelijk de beroemde kweeke- rijen, te bezichtigen en om een orgelconcert inde St. Bavokerk bij te wonen. Gezamenlijk namen de gasten na de heusche receptie deel aan een rijtoer door Haarlem 's schoone omstreken, waarna men te ongeveer half vijl uur na ar de hoofdstad terugkeerde. „Heel goed. 'tls een vreeselijke achteruitgang maar wij moeten er ons in schikken. Alice zit nog eiken avond te schreien." „En gij? Hebt gy al eenig plan gemaakt?" „Ik wacht totdat kolonel Cockburn weêr in de stad komt. Ik hoop, dat hij mij eene officiers plaats zal bezorgen." „Eene officiersplaats herhaalde Frank op een toon van twijfel, want evenals bij Edina rees dadelijk het vermoeden van groote bezwaren bij hem op. „'t Zou het beste voor mij zijn, als ik het zoo ver brengen kon, want er is geen ander vooruitzicht." Frank bewaarde het stilzwijgen; zijn twijfel was groot, maar hij stak niet gaarne met doornen als hij geen rozen kon strooien en hij wilde Char ley's schoone verwachtingen niet neerslaan, 't geen de omstandigheden spoedig genoeg van zelf zonden doen. Charles zag rond. Dat had hij van 't oogenblik van zijne binnenkomst af onophoudelijk gedaan, ongeveer op dezelfde minachtelijke wijze als op straat, doch meer bedekt. Alles verbaasde hem hier. De kleine winkel (want dat scheen het toch te wezen), de deur aan de straat die wijd open stond, de twee toonbanken, de flesschen in de kasten, de schalen die tot dadelijk gebruik gereed lagen, de doosjes pillen en de pakjes poe ders; het droeg alles den stempel van een klein winkeltje, 't Was Charles alsof hij in een droom verkeerde en hij kon niet begrijpen hoe Frank zich tot zulk eene positie vernederd had,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1