Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. Kerknieuws. Rechtzaken. strijd, omdat telkens wanneer de aanvallers van het openbaar onderwijs geroepen werden om hun beschuldiging met feiten te staven, zij daartoe in gebreke bleven; omdat zoowel van het schooltoezicht als van ministers van verschil lende richting, van den heer Heemskerk o. a. eenparig de erkentenis vernomen wordt, dat de openbare school haar onzijdig karakter niet verloochent. Onmogelijk, omdat het ons volkomen onbestaanbaar voorkomt, uit eene natie als de Nederlandsche steeds een leger van vele duizenden onderwijzers en on derwijzeressen te werven en voltallig te houden, die allen in eene bepaalde richting werkzaam zouden zijn. Onmogelijk, omdat ons volkska rakter vrijheid van geweten en van ontwikke ling verlangt en omdat zelfs onder de liberalen spoedig stemmen van verzet zouden opgaan, indien de volksschool de strekking kreeg om alle Nederlanders naar hetzelfde model te fatsoeneeren en in dezelfde geestesrichting te doen opgroeien. Of dan nu de openbare school, verbeterd en versterkt zooals wij het bij de herziening dei- wet op het lager onderwijs wenschen, beant woordt aan ons ideaal Wij zijn met onze idealen te voorzichtig om ze lichtvaardig aan eene toepassing in de werkelijkheid te wagen. De staatkunde heeft in de eerste plaats te rekenen met hetgeen mogelijk en uitvoerbaar isf en kansen op duurzaamheid aanbiedt. Wij kunnen ons zeer wel voorstellen dat ouders voor hunne kinderen eene andere, meer positief- godsdienstige ontwikkeling verlangen dan de openbare, voor allen toegankelijke school kan aanbiedengelijk wij ook erkennen dat de lessen van geschiedenis van zedelijkheid enz., welke in de gemengde school gegeven moeten worden, niet in overeenstemming kunnen zijn met hetgeen wij aan onze eigen kinderen van Nederland's roemvolle historie, van wereld beschouwing en levenswijsheid willen mede- deelen. Aan ieders ideaal kan de school nim mer beantwoorden, al ware het slechts omdat de richting van alle onderwijs, afgescheiden nog van zijn wettelijk voorgeschreven karakter, in hooge mate afhankelijk is van het karakter en de ontwikkeling der onderwijzers, en deze natuurlijk onmogelijk aan ieders wenschen kunnen voldoen. Maar ook hier wordt de eisch gesteldwelke gedaan wordt aan ieder die in eene geordende maatschappij wenscht te leven: opoffering van een deel zijner per soonlijke opvattingen en wenschen aan de belangen van het algemeen. De zorg en de lessen der ouders, het godsdienstig onderwijs, voor welk laatste bij de inrichting der open bare school op billijke wijze de gelegenheid moet worden opengesteld, behooren aan te vullen wat aan het openbaar onderwijs uit den aard der zaak altijd ontbreken zal. Wij zijn het ook niet eens met onzen idea list, wanneer hij beweert dat de wet verlangt „strijd tegen alle onderwijs dat bijzonder is" en wanneer hij wenscht dat de staat tot dien strijd zijne macht en zijn gezag dienstbaar make. Wilden wij dat, dan zouden wij terug moeten naar den vroegeren toestand, naar dien van vóór 1848toen het geven van bijzonder onderwijs van de vergunning der overheid afhankelijk gesteld was, en dus naar de om standigheden en opvattingen van het oogenblik belemmerd kon worden en werkelijk belemmerd dit hoorde, zoodat hij aanvankelijk niets anders dan een onverstaanbaar antwoord kon stamelen; maar daarop zijn moed bijeengaêrende, begon hij over de wissels te spreken en ze!: „Het kan niemand dieper leed doen dan mij, dat ik niet in staat ben ze te betalen. Ik ben gekomen om u te verzoeken er nog wat geduld mede te hebben. De onkosten'. „Ik begrijp u niet goed, mijnheer," viel Huddles hem in de rede. „Van welke wissels spreekt gij?" „Van die twee wissels van vijftig pond elk; er zijn geen andere van mij in omloop. Ofschoon ik weet, mijnheer, dat het te vee) van u gevergd is dat te vragen, daar gij slechts als derde er bij betrokken zijt en met de zaak zelve niets uit staande hebt, blijft mij toch niets anders over dan een beroep op uwe inschikkelijkheid te doen. Ik ben op het oogenblik buiten staat die wissels te vereffenen, want ge hebt waarschijnlijk van ons ongeluk gehoord; maar ik geef u mijn woord van eer, dat ik ze betalen zal, zoodra „Die wissels zijn betaald," antwoordde Huddles hem in zijne verdere verklaring stuitende. „Betaald!" herhaalde Charles met verbazing. „Allebei betaald," hernam Huddles. „Wist ge dat dan niet?" „Neen, ik wist het niet. W i e heeft ze betaald „Eene firma te Londen." „Hoe heette die?" „Laat eens zien Symmonds, geloof ik. Ja, Symmonds en Zoon." Charles was zijne verwondering geen meester werd. Wij willen dat niet. Het bijzonder onderwijs blijve toegelaten, alleen onderworpen aan die waarborgen van zedelijkheid en be kwaamheid der onderwijzerswelke de staat mag stellen omdat hij in het algemeen belang geen kweekscholen van zedeloosheid en onkunde behoort te dulden. Maar evenmin als wij het bijzonder onderwijs minder willen geven, evenmin willen wij het meer schenken en voor den staat de noodzakelijkheid erkennen, hetzij om de ontwikkeling van het openbaar onderwijs te belemmeren ter wille van den bloei der bijzondere scholen, hetzij om die scholenwelke niet beantwoorden aan de noodzakelijke gegevens voor overheids-scholen, door staatsmiddelen te ondersteunen. In de openbare vergadering van de kamer van koophandel en fabrieken te Vlissingen, gisteren avond gehouden, is besloten dat de kamer zich andermaal wenden zal tot den minister van marine, om te wijzen op de onvoldoende voorziening in den loodsdienst voor de tegenwoordige scheep vaart. Speciaal had men daarbij op het oog het station Dungeness. Bij de discussiën werd er o. m. op gewezen hoe ^verschillende groote en kleine schepen, voor Vlissingen of Neuzen bestemd, bediend waren door Belgische of Brouwershaven- sche loodsen, omdat er geen Vlissingsch loodsvaar- tuig te zien was. Omtrent eene missive van den minister van jus titie ingekomen, met de vraag, om het gevoelen der kamer te vernemen over het al of niet wen- schelijke eener aanvulling der wet, houdende bepalingen op de huishouding en tucht op de koop vaardijschepen, in dien zin, dat die wet ook toe passelijk werd verklaard op visschersvaartuigen, wordt besloten die te stellen in handen eener commissie om daaromtrent rapport uittebrengen. Verder is nog besloten adhaesie te verleenen aan een adres van de kamer van koophandel en fabrieken te Groningen, waarbij verschillende bezwaren tegen het ontwerp der zegelwet aan de tweede kamer worden kenbaar gemaakt; terwijl er dezerzijds het verzoek aan is toegevoegd om bij eventueele aanneming der wet, de plakzegels ver krijgbaar te stellen aan de postkantoren, op die plaatsen waar geen registratiekantoor gevestigd is. De Goesche courant richt een bij zonderen geluk- wensch tot mej. J. E. van de Vissedie het examen als hulponderwijzeres met goed gevolg heeft afgelegd. „Zij is, schrijft de G. Ct., de eerste uit het weeshuis die zulk eene bestemming koos. Met overwinning van vele. moeielijkhedenis door regenten aan haar wensch te gemoet gekomen. Van de onderwijzers onderyond zij de grootste mede werking, en zoodoende is het haar gelukt den eersten stap te zetten op een loopbaanwelke haar een eervolle plaats in de maatschappij kan doen innemen. Er is nu voor het eerst gebroken met den ouden sleur, die de weesmeisjes slechts bestemde voor den dienstbaren stand, en de eerste afwijking van die gewoonte heeft voorloopig goede vruchten gedragen. Minder schroomvallig behoeven de regenten thans te wezenomwanneer andere meisjes lust hebben voor een vakwaarbij het meer op geestesgaven dan op lichaamskrachten aankomthaar de gelegenheid te gevenhaar zin te volgen. Wij zouden er zelfs prijs op stellen, wanneer zij bij de geringste Heiging, welke er bij deze of gene mocht bestaan om voor het onderwijs te worden opgeleid, dien lust aanmoe digden en levendig hielden door een flinke leer kamer en eene goede leiding. Dan zullen zij naar onze vaste overtuiging nog vele malen zulk eene schoone voldoening smakenals nu het geval is geweest met mej. van de Visse." en begon bijna te gelooven, dat Huddles eene grap maakte, om hem later zonder erbarmen te lijf te gaan. „Ik ken niemand die Symmonds heet," hervatte hij. „En hoe zijn die heeren er toe gekomen om te betalen?" „Ik denk dat majoor Raynor het trof mij, dat ik zijn overlijden zoo kort daarna in de Times las er hun last toe gegeven heeft." Charles schudde het hoofd, want hij wist dat dat niet zeer waarschijnlijk was; maar hij ver diepte zich vruchteloos in de overweging hoe de zaak zich dan zou hebben toegedragen. „Op den avond toen ik u gesproken had," begon Huddles te verklaren, toen hij zag hoe verbaasd Charles bleef, „liep ik, daar ik wat lang in een koffiehuis was gebleven om iets te gebrui ken, hard naar het station om den trein nog te halen, toen een heer mij aansprak en mij vroeg of mijne reis naar deze plaats niet in verband had gestaan met zaken van majoor Raynor's zoon. Ik antwoordde ja, waarop die heer ze!, dat als ik de bijzonderheden van de schuld aan de heeren Symmonds en zoon te Londen wilde opgeven, zij zeker zouden zorgen dat ik betaald werd, en daarbij gaf hij mij hun adres. Ik schreef dan ook den volgenden dag die bijzonderheden aan de genoemde heeren en een paar posten later ontving ik het geld." „Dat moet Frank geweest zijn," was de gedachte die plotseling bij Charles oprees. „Hoe zag die heer er uit, mijnheer Huddles?" Men schrijft ons uit Rotterdam: „Nog iets over de bekende zaak betrekkelijk de voorgenomen Rotterdamsche tentoonstelling. De heer Geesink heeft het, in ingezonden stukken aan de Amsterdamsche dagbladen, willen voorstellen, als ware hij het voorwerp van snooden laster, en onder hen, die zich daaraan zouden hebben schul dig gemaakt, heeft hij ook uw berichtgever ge noemd. Ik kan u thans mededeelen, dat het Utrechtsche rapport elk oogenblik kan worden tegemoet gezien en dat Donderdag a. hier eene publieke vergadering zal worden gehouden van de Vereeniging voor fabriek- en handwerksuij ver heid, tot opzettelijke behandeling van de zaak der tentoonstelling. „Reeds heeft trouwens ieder, behalve de heer Geesink zelf, zich aan deze zaak onttrokken. De biljetten van inschrijving konden tot hiertoe aan twee adressen hier ter stede worden bezorgd, doch zelfs deze hulp wordt den heer Geesink reeds onthouden. Dat hem het lokaal zal worden afge staan, hetwelk hij voor de tentoonstelling noodig heeft, wordt steeds meer onwaarschijnlijk. Ook personen, die aanvankelijk (toen zij nog niet wis ten hoe de vork in den steel zit) zich als inzen ders hadden aangemeld, hebben zich later terugge trokken. „Het ongelukkigste is maar, dat wellicht (althans als de tentoonstelling, in dit of in een ander lokaal, nog mocht doorgaan) buitenlanders er in loopen, die men niet waarschuwen kan." De Staats-courant van heden bevat de wet van den 28en Maart jl., Staatsblad n° 35, tot wering van besmetting door uit zee aankomende schepen. Volgens het Vaderland heeft Z. M. de koning gis teren de rechterlijke wetten reeds bekrachtigd. Dit is eene laatste teleurstelling voor den hoog leeraar Vreede, die na de eindstemming der eerste kamer in het Utr. Dbl. onder anderen schreef: „Zal het hoofd van den staat, aan de ongrond wettige ontzetting der levenslang aangestelde rech ters, aan de ontbinding van alle colleges die den ingezetene zijn plaatselijke rechter waarborgden, en eindelijk aan de zedelooze rechterlijke concept loterij zijn zegel hechten en de magistratuur onherstelbaar krenken? Waartoe dient het prae- rogatief der kroon, 's konings onbepaald veto, dan voor zulk een exceptioneel geval? 't ExceptioDeele springt in 'toog, als men let op de bevoegdheid den minister verleend tot het benoemen van alle rechters en dat zonder voordracht of aanbeveling. Noch meer exceptioneel is het, dat leden van rechtbanken, in de beide kamers, over deze ont werpen hebben medegestemd, een onkieschheid in de provinciale- en gemeentewet met duidelijk verbod gewraakt. Tengevolge dezer beslissing zullen grijsaards, leden der magistratuur, ver plicht worden bij jongelieden der bureaux in den Haag voor hun gevoel stuitende en vernederende stappen te doen, en dat wel in weerwil van de klare artikelen der grondwet, die hun onafzetbaar heid verzekerden." marine. Op verzoek op pensioen gesteld de lui tenant ter zee 1« klasse J. van Burg, ter zake van in en door den dienst ontstane lichaamsge breken, met vergunning om de activiteits-uniform, aan zijn rang verbonden, te blijven dragen en onder toekenning van een jaarlijksch pensioen van J1100; en eene verhooging van dat pen sioen, ter somma van 525 'sjaars, voor wer kelijk verblijf in militairen dienst in 's rijks over- zeesche bezittingen en koloniën en tussehen de keerkringen. Bevorderd tot luitenant ter zee le klasse, de luitenant ter zee 2e klasse P. J. L. de Chateleux. „Waarlijk, mijnheer, dat kan ik moeilijk zeg gen," was het antwoord. „De trein kwam bin nenrollen juist toen hij begon te sprekener stonden een aantal passagiers te wachten, er heerschte nog al veel verwarring, en daarbij was het doaker." „Was het niet iemand van een goed uiterlijk, met eene aangename stem?" „Ja, dat geloof ik wel. De stem was althans innemend." „Dat kan niemand anders dan Frank geweest zijn," besliste Charles. „Dat is juist iets voor hem, zulk een vriendendienst te bewijzen. Alleen begrijp ik niet hoe hij aan het geld gekomen is, noch waarom hij mij met geen woord gezegd heeft dat hij het gedaan had." Dit groote bezwaar was dus afgewend, en Charles kon voor het tegenwoordige, wat de schulden betrof, zijne zorgen laten varen. Zoo het lot ook in den laatsten tijd hardvochtig was geweest, scheen het toch nog een glimlachje voor hem bewaard te hebben. Doch in andere opzichten veroorzaakte dit bezoek aan de academiestad hem een bitter verdriet en het vlijmendste gevoel van vernedering. „Nog kort geleden was ik een van hen, terwijl ik de wereld met opgeheven hoofd kon intreden!1' overdacht hij, toen hij de studenten op straat zag en zich zelf achteraf hield, omdat hij den moed niet had zijn gelaat te toonen. Kwam hij er oen paar tegen, die hij niet ontwijken kon, dan wis selde hij een paar vluchtige woorden met hen en belastingen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan L. A. E. Schuller uit zijne betrekking van ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Renkum c. a., behoudens aanspraak op pensioen. Benoemd J. Idema Greidanus, thans ontvanger voor de accijnsen op wijn, gedistilleerd, zout, bie ren en azijnen en zeep te Amsterdam, tot ontvanger der in- en uitgaande rechten en van den accijns op de suiker te Amsterdam. onderscheidingen. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw, m'. W. A. Henny, directeur van onderwijs, eeredienst en nijverheid in Nederlandsch-Indiëen dr. N. J. Hoorweg, directeur van het gymnasium Willem III te Batavia. Het traktement van sommige predikanten in Drenthe bestaat nog voor een deel uit de op brengst van oude pachten: rogge- en boterpacht, enz. Nu weigeren eenige ingezetenen van Ruiner- wold, behoorende tot de Christelijke gereformeerde gemeente, de zoogenaamde „Paaschpacht" ten be hoeve van den hervormden predikant op te bren gen, waaruit waarschijnlijk een proces zal volgen, 'twelk door kerkvoogden op touw zal worden gezet. In do openbare terechtzitting van het kanton gerecht te Middelburg van 9 April 11., zijn de navolgende veroordeelende vonnissen uitgesproken twee wegens het uitgraven of delven van konijnen op eens anders grond zonder schriftelijke vergun, ning van den eigenaar of rechthebbende, veroor deeld ieder in eene geldboete van f 10, Domburg een wegens het rapen van schelpvisch aan een vooruitspringend werk van de duinen in Zeeland te Domburg, veroordeeld in eene geldboete van 10 twee wegens 1» het maken van nachtgeruchten tot verstoring van de rust der inwoners en 2° het zich in kennelijken staat van dronkenschap op straat vertoonen te Arnemuiden door den eerste beklaagde tweemaal gepleegd, veroordeeld de le in twee geldboeten van f 7.50 en twee geldboeten van f 3, de tweede beklaagde in twee geldboeten eene van f 5.50 en eene van f 3; een wegens dronkenschap te Arnemuiden, ver oordeeld in eene geldboete van f 3; negen wegens het maken van nachtgeruchten en tot verstoring van de rust der inwoners te Arne muiden veroordeeld in eene geldboete van 5.50 voor ieder hunner en allen in de kosten der pro cedure. Bij do verkiezingen van een senaatslid te Ant werpen heeft de clericale candidaat, baron Osy, 4926 stemmen bekomen. De heer Boschaert, libe raal, bekwam er slechts 4466. De kiezers van het platteland, die door de geestelijken naar de stembus geleid werdenhebben den doorslag gegeven. De orde in de stad is niet gestoord. Sedert eenigen tijd is het in Schouwen ge stichte stoomgemaal in werking. Hoewel het nog niet met volle kracht kan worden gebruikt, dewijl de omkading van den maalboezem tengevolge van den hoogen waterstand sedert Sept. jl. nog niet tot de vereischte hoogte kon worden gebracht en ook door dezelfde oorzaak eenige toevoerkanalen i 1 - ging weêr zoo spoedig mogelijk door. Zij van hun kant, van zijne veranderde omstandigheden kennis dragende, trachtten hem niet terug te houden en de gedwongenheid hunner manieren, die het gevolg was van medelijden en kieschheid, schreef hij aan geheel andere beweegredenen toe, hetgeen hem des te dieper kwetste. Toen hij met den trein uit Oxford huiswaarts keerde, hield zijn geest zich bezig met hetgeen er gebeurd was. Hij bemerkte dat zijne onge rustheid op den Arendshorst, toen hij in voortdu rende vrees voor dagvaarding en arrestatie had verkeerd, ongegrond was geweest. Met uitzonde ring van Huddles (en dat was pas veel later geschied) was geen zijner schuldeischers, zooals zij allen verklaarden, hem derwaarts gevolgd niemand had hem Ook geschreven, behalve die een, wiens brief door eene vergissing in handen van majoor Raynor was gekomen. Maar wie was de Tijger dan? vroeg Charles bij zich zei ven. Had die man, dien hij zulk een wreeden naa m had gegeven, dan geen oogmerken gehad die hem betroffen, en had hij hem gevreesd en gehaat voor niets? De Tijger had nuGrassmere verlaten, zooals aan Charles ter oore was gekomen. Jetty had het hem verteld, toen hij onlangs op den Arendshorst werkte. De vreemde heer had bij zijn vertrek aan Jetty's zuster Esther gezegd, dat hij wel eens dacht terug te komende woning en de streek beviel hem en waarschijnlijk» zou hij hen dus nog wel weerzien. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2