N°. 85. 120e Jaargang. 1877. W oensdag 11 April. Dit blad versotij nt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijko nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.i van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte? Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Gemeente-financiën. Lager onderwijs. Middelburg, 10 April. De Volksschool der Idealisten. PBUILLETOlSr. TWEEDE DEEL. MIDDELBURGSCHE De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend: dat op den 6en April 11. in de openbare zitting van den gemeenteraad heeft plaats gehadde uitloting a van éen aandeel in de geldleening van (200,000 en dat ter aflossing is aangewezen n° 188 a en b groot 1000 b van drie obligatiën der geconverteerde schuld dezer gemeente, ter aflossing waarvan zijn aange wezen de n° 1774 en 97 gesplitstieder ad 500; c van éen aandeel in de geldleening van f 20,000 en dat ter aflossing is aangewezen n° 10 groot 1000. Deze stukken zijn na den le" Juli a. ten kan tore van den gemeente-ontvanger betaalbaar ge steld. Middelburg den 9en April 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, SCHORER. De secretaris, Gl. N. DE STOPPELAAE. De burgemeester en wethouders van Middelburg, maken bekend dat aldaar zijn opengevallen a aan de openbare school (C) voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens (hoofdonderwijzer de heer van Sluijs) de betrek king van 2e hulponderwijzer, met aanteekening voor het Fransch op eene jaarwedde van 750 met eene vermeerdering van 50 bij het bezit of de verkrijging eener akte als hoofdonderwijzer; b aan de openbare school (E) voor gewoon lager onderwijs voor jongens en meisjes (hoofdonderwij zer de heer van Swers) de betrekking van le hulponderwijzer op eene jaarwedde van ƒ550; c aan de openbare school (Gj voor gewoon lager onderwijs voor jongens en meisjes (hoofdonderwij zer de heer de Jager) twee betrekkingen van hulponderwijzer op eene jaarwedde van ƒ500 d aan de openbare school (D) voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes (hoofdonderwijzeres mej. Achilles) de betrekking van 2e hulponderwijzeres op eene jaarwedde van 500. Zij die voor eene dezer betrekkingen verlangen in aanmerking te komenworden verzocht zich ten spoedigste aan te melden bij den burgemees ter met vrachtvrije overlegging der bij de wet vereiscbte stukken. Middelburg den 9en April 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, S C H O E E E. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAE. In de jongste aflevering van een maandschrift, dat wij reeds vroeger aan onze lezers kennen 75. Naar het Engelscli van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk VII. NA DEN DOOD VAN DEN MAJOOR. {Vervolg). Aanvankelijk had men geen duidelijk inzicht hoe het voorloopig opgevatte plan zou te verwe zenlijken zijn, doch eindelijk stelde Edina voor naar Londen te gaan, om eens naar eene geschikte plaats van vestiging uit te zien. Mevrouw Eaynor, die altijd dankbaar was als anderen baar de moeite bespaarden, bewilligde daar gretig in, ofschoon het denkbeeld om een huis te krijgen, en nog wel gemeubileerd, haar als een luchtkasteel voorkwam, want stoelen en tafels komen niet uit de lucht vallen en van schuld maken wilde Edina niet hooren. „Gij zelf moet nu de zaken hier beredderen," zei Edina op den morgen van haar vertrek tegen mevrouw Eaynor en Charles. „Als ik voor u een huis in Londen moet zoeken, heb ik het te druk om hier terug te keeren en dient ge het zonder mij af te doen. Begin dadelijk aan hetgeen ge daan moet worden, Charles; laat de overtollige deden als het orgaan der voorstanders van „het zedelijk ideaal in de staatkunde", vinden wij, na een breed overzicht van de geschiedenis der staat- en volkshuishoudkunde gedurende de jongste eeuw en na eene uiteenzetting dei- wij sgeerige en economische beginselen, welke aan het „idealisme in de politiek" beantwoor den, de volgende stellingen: „Wetenschap is overal in de eerste plaats noodig en daarom willen wij onderwijs: onder wijs voor het opkomend geslacht en waar het kan, onderwijs voor het volk; kennis in alge- meenen zin, in de sociale wetenschap en in zedelijkheid „Willen wij dan onderwijs, wij willen open haar onderwijs, dewijl het bijzondere niet geven kan wat wij hegeeren en noodig is. Of kan de bijzondere school, die leert dat alle sociale wetenschap, dat maatschappij en staat van de kerk uitgaan of aan haar ondergeschikt zijn, de sociale wetenschap onderwijzen in den door ons gewenschten zin? Of kan de bijzondere school die, naarmate van de kerk van welke zij uitgaat, haar eigen vader- landsche geschiedenis leert, onderwijs geven in den ruimen, algemeenen, maatschappelijken zin, waarin wij wenschen dat het gegeven worde, opdat het beantwoorde aan het doel? „Dat zij dit bedenken, die straks te oordee- len hebben over de nieuw aangeboden wet op het lager onderwijs en dat zij nauwlettend zijn omtrent het gewichtige, alles beheerschende vraagpunt, of de belangen van liet openbaar onderwijs in hun vollen omvang zijn behartigd. Zoo niet: geen transigeeren. De grondwet spreekt van voldoend openhaar onderwijs; er zij dus voldoend openbaar onderwijs. Hier trede de staat in zijne volle économische waardigheid op, waar het de hoogste en heiligste belangen geldt van heden en toekomst. De wet wil openhaar onderwijs en daarom s t r ij d tegen alle onderwijs dat hijzonder is. De staat moet in dien strij dvoorgaanenzijn gezag niet alleen op directé wijze, maar ook indirect ten voordeele Zie de opstellen in de M. Ct. van 68 Februari; over No 1 der «Stemmen over staatkundige en maatschappë- lijke Vraagstukken", onder leiding van D. C. Nijhoff. (Uitgave van Blom en Olivierse, te Culemborg.) Het nu besproken No 3 is getiteld «Nieuw leven" door een leek. Voor No 4 en 5 worden aangekondigd: «Zondagsvie ring" door Aart Admiraal en «Armverzorging" door j. H. C. Ileijse. meubelen uit het huis brengen om ze te verkoopen en pakt uwe koffers om dadelijk naar Londen te kunnen komen. Ge moet zoo spoedig mogelijk den Arendshorst verlaten, om reden van de groote uitgaven die doorgaan zoolang ge er nw verblijf houdt. Mijnheer Atkinson heeft eene maand toe gestaan, maar ik zou maken dat ik binnen veel korter tijd wegkwam. Bovendien, Mary, moet ge in uw nieuwe huis zijn voordat de zomervacantie uit is; dan hebt ge beter kans om scholieren te krijgen." Beiden stemden in alles toe, Charles vrij mis troostig, mevrouw Eaynor met volle vertrouwen, want naar hare overtuiging was alles wat Edina voorstelde het beste. Wat Charles betrof, deze had zich van den slag nog niet kunnen herstellen. In plaats van helderder werd voor hem het voor uitzicht donkerder. Iedere dag scheen hem som berder dan de vorige toe. Er was, hem een groot onrecht aangedaan, 't zij door het lot, 't zij door die onrechtvaardige tante Anna, 't zij door George Atkinson; hij kon niet recht zeggen door wie, misschien door alle drie te gelijk; en hij was dus boos op de geheele wereld. Edina had hem ge sproken over plannen die hem zeiven betroffen, maar daar had hij geen ooren naar. Hij vreesde krankzinnig te worden, als hij aan het contrast tusschen het verledene en de toekomst dacht. Dat hij iets bij de hand moest nemen, wist hij zeer goed, en hij was dat ook voornemens; maar hij wist nog niet wat het zijn zou en zag nergens eene uitkomst voor hem zeiven. Hij begreep ook van het openbaar onderwijs gebruiken, door de kerk, die de groote kampioen voor de bijzondere school is, in hare heerschzucht tegen te gaan en overal met gestrengheid te houden binnen de perken, welke haar toegewezen zijn." Tot zoo ver onze idealist. Onnoodig te ver klaren, dat wij het met hem eens zijn waar hij verlangt dat aan de grondwet volkomen eerlijk uitvoering en bij de aanstaande schoolwet aan haar eisch voldoening gegeven wordeoveral voldoend lager onderwijs. De wijze echter waarop hij de openbare school, de volksschool, in verhand brengt tot zijne wijsgeerige en maatschappelijke levens beschouwing, ontmoet bij ons bedenking. Werd zijn ideaal vervuld, de openbare volksschool zou, naar onze meening, een stap genaderd zijn tot het verwezenlijken der beschuldiging, welke thans reeds door de vrienden van het bijzonder, onderwijs tegen haar gericht, doch door ons, hare voorstanders, als laster van haar afgeworpen wordt, de beschuldiging van te zijn: „eene moderne secteschool." v Daarvan zijn wij tegenstanders. Wij be schouwen sectescholen in 't algemeen als ver keerd, omdat zij den menschelijken geest in eenzijdige richting trachten op te leiden; wij achten sectescholen 4n geen geval geschikt als openbare scholen, omdat de overheid, die deze volgens onze grondwet te onderhouden heeft, als overheid geen geloofsbelijdenis bezit en slechts gehouden is, in 't-algemeen belang, de kinderen des volks in de gelegenheid te stellen om die kundigheden te verkrijgen, welke voor hun ontwikkeling en voor hun latere geschiktheid tot den levensstrijd onmis baar zijn. Wij stellen aan de volksschool den eisch niet dat zij de kinderen opleide tot mehschen naar ons ideaal, eerstens omdat wij dat voor onmogelijk, tweedens omdat wij het voor on rechtvaardig, met de vrijheid in strijd, houden. De openbare^ neutrale school is voor ons de eenige ons bekende oplossing van een vraagstuk waarvan de termen deze zijn: Gegeven: een tijd, waarin alle beschaafde volken hun kracht zoeken in de algemeene verspreiding der eerste beginselen van kennis en wetenschap, een tijd waarin alle ons om ringende natiën den leerplicht voorbereiden of ingevoerd hebben, een tijd waarin bij iederen tak van menschelijke werkzaamheid, ook dat hij eerst in eenige schikking moest treden met de lieden te Oxford aan welke hij geld schuldig was. Nog iets anders stond hem te doen, te weten zijn naam van de registers der academie te laten schrappen. Hij ging dus naar Oxford om dat te bezorgen en met zijne crediteuren te spreken. Jongelieden zijn dikwijls uiterst gevoelig op het punt van schulden, en dat was het geval met Charles Eaynor. Het was hem onbeschrijfelijk pijnlijk zich bij die menschen te vervoegen, zijne armoede te moeten bekennen en verplicht te zijn een beroep op hunne inschikkelijkheid te doen. Tot zijne verwondering waren de schuldeischers zeer handelbaar. Zij hadden van zijn tegenspoed gehoord, want de bladen waren reeds in uitvoerige mededeelingen getreden over de ontdekking van het latere testament, tengevolge waarvan de Arendshorst van de Eaynor's aan den bankier Atkinson moest overgaan. Allen ontvingen zij Charles voorkomend, waarbij sommigen gedreven werden door oprecht medelijden met het lot van den jongman en anderen door de overweging dat men geen haar van een ei kan plukken. De helft der verdrietelijkheid van Charles' taak verviel dus. Hij vertelde hun naar waarheid dat hij op het oogenblik geen middelen bezat en dus geen aanbod van betaling kou doen, maar hij verzekerde hen op een ernstigen toon, die hun de overtuiging schonk dat hij het meende, dat hij betalen zou zoodra het in zijn vermogen stond, al zou dit misschien ook jaren moeten duren. Men nam dus bij den nederigsten, de eerste kundigheden onmisbaar zijn; Gegeveneen volk als het Nederlandscbe, voor 2/5 bestaande uit katholieken en voor lie* andere 3/5 uit eene schier oneindige verschei denheid van de meest verschillende godsdien- stige belijdenissen en wijsgeerige overtuigingen Gegevende ervaring welke in alle landen en ook in Nederland geleerd heeft dat het volks onderwijs, overgelaten aan de zorg van parti culieren of van de kerk, verre heneden de eischen voor eène eenigszins voldoende volks ontwikkeling blijft; Welke is dan de volksschool die het best, niet een willekeurig ideaal verwezenlijken, maar aan de noodzakelijkheid en de behoefte voldoen zal? Het eenig antwoordons tot dusverre bekend, is: de school, van overheidswege, door bij dragen van alle burgers opgericht en onderhou den de school, zooveel mogelijk staande onder het toezicht, behalve van staatsambtenaren, óok van vertegenwoordigers der burgerijde school, toegankelijk voor ieder kind, omdat er geen beginselen van eenige godsdienstige ge zindte, geen leeringen van eenige bepaalde wijsgeerige school onderwezen-wordenmaar alleen, naast de onontbeerlijke kundigheden, die beginselen van zedelijkheid en deugd, welke aan alle godsdienstige en wijsgeerige overtuigingen gemeen zijn, voor het waarachtig geluk der menschen voor onmisbaar gehouden worden, en die hun zuiverste, door geen andere leer betwiste uitdrukking vinden in de zedeleer van het Christendom. Het is daaromnaar onze opvatting, tamelijk onverschillig of in de wet al dan niet van „Christelijke deugden'' gesproken wordt. Het woord beantwoordt aan onze zienswijze; werd het uit de wet genomen, onze denkbeelden omtrent hetgeen de Neder landsche volksschool kan en moet zijn, zouden er niet door veranderen. Het is omdat wij de overtuiging bezitten dat onze openbare school tot dusverre aan deze vereischten voldoet, dat wij haar voorstaan en van de nieuwe wet haar instandhoudingen haar verbetering in paedagogischen zin verlan gen, De beschuldiging -dat de openbarë school zou zijn, of kunnen worden eene „moderne secteschool" wijzen wij daarom af, omdat zij ons èn met de werkelijkheid in strijd èn on mogelijk voorkomt. Met de werkelijkheid in over en weder met goede gezindheid afscheid van elkander. Geen dier schulden op zich zelve was ook van groot belang, ofschoon de gezamenlijke som er onrustbarend genoeg uitzag. Huddles had hij tot het laatst gelaten, want tegen de ontmoeting met dezen zag hg het meest op. De som was daar ook het grootst. De twee wissels, elk van vijftig pond, maakten te zamen honderd, en wie kon zeggen hoeveel onkosten er misschien nog bij zouden komenNiet alleen deinsde Charles terug voor de vernedering, dat hij den man zou moeten verzoeken een onbepaald uitstel van betaling te verleeuen, maar hij dacht tevens dat de heer Huddles het recht had dadeljjk de hand op hem te leggen. Er bleef echter geen keus, want hij moest den grond kennen waarop bij stond, voordat hij aan verdere plannen bon denken. Hij ging er dus tegen de schemering op af, in de duistere meening dat deurwaarders na zonsondergang hun ambt niet mochten uitoefenen. Huddles zat alleen in zijn goed verlicht en net gemeubeld vertrek, to9n Charles binnengelaten werd. In plaats van met gefronste wenkbrauwen, zooals de jongman verwacht had, stond hij met een hartelijk voorkomen en een glimlach om de lippen op en bood zijn bezoeker een stoel aan. „Wij waren de vorige maal beiden wat uit ons humeur, mjjnheer Eaynor," zei hij, „en ik houd het er voor, dat het ons naderhand beiden even zeer gespeten heeft. Waar kan ik u meê van dienst zijn?" Charles vertrouwde zijne ooren niet, toen hij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1