N°. 83
120® Jaargang.
1877.
Maandag
9 April.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels 11,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
Hoofdagent Voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffiti G°. te Brussel en Parijs.
Gemeente-belastingen.
Bergplaats van petroleum.
Middelburg, 7 April.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Kunstnieuws.
COURANT.
Kohier voor de plaatselijke directe belasting
op de inkomsten orer 1877.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekend:
dat het kohier voor de plaatselijke directe be
lasting op de inkomsten, over het jaar 1877, waar
van de heffing is goedgekeurd bij koninklijke
besluiten van den 23'* December 1871, n° 31, van
den 10m December 1875, n° 28 en van den
7en December 1876, n° 16, door den raad in zijne
zitting van den 6:n April 1877, vastgesteld, inge
volge art. 265 der gemeentewet, gedurende acht
dagen, aanvangende Zaterdag den 7Dn April a.,
voor een ieder op de gemeente-secretarie ter lezing
zal zijn nedergelegd.
Hiervan is op heden afkondiging geschied waar
het behoort.
Middelburg, den 7en April 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
gezien de artikelen 6 en 7 der wet van den
2en Juni 1875 (Staatsblad n° 95) tot regeling van
het toezicht bij het oprichten van inrichtingen
welke gevaar, schade of hinder kunnen veroor
zaken;
maken bekend:
dat ter gemeente-secretarie ter visie is gelegd
een verzoek van P. C. Bouters alhier, om vergun
ning tot het bergen van petroleum in den kelder
van perceel I 35/36 in den Langendelft;
dat op Vrijdag den 20en April a., ten raadhuize
dezer gemeente, des namiddags te half twee uur,
gelegenheid zal worden gegeven om tegen die
berging bezwaren in te brengen en deze mondeling
of schriftelijk toe te lichten.
Middelburg, den 6en April 1877.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
SCHORER.
De secretaris,
G. N. DE STOPPELAAR.
Men schrijft ons het volgende
„Reeds herbaalde malen, nu weer eergisteren 4
April, dus in minder dan 8 dagen tweemaal, de
railleerde de trein van Roosendaal naar Breda,
ter hoogte van Prinsenhage. Ofschoon ook nu
weer gelukkig geene ongelukken daarbij plaats
haddeD, brengen deze ongevallen toch groote sto
ring in den spoorwegdienst te weeg en zulks niet
alleen op de lijn RoosendaalBreda zelve, maar
ook op de staatsspoorwegen, die op hunne beurt
de vertraging, die daardoor in den treinenloop
ontstaat, op de aansluitende banen overbrengen.
„De weg is weer hersteld, maar voor hoelang?
Tot-dat morgen of overmorgen weer een dérail
lement plaats heeft Gelukkig had men tot heden
geen menschenlevens te betreuren, maar moet
men dan wachten met het nemen van krachtige
maatregelen, tot dat er een ongeluk zal ge
schied zijn
„De inzender van het bericht, voorkomende in het
ütr. Dagbl. over het déraillement op 30 Maart 11;,
die zeker een man van het vak is, had wel gelijk
toen hij beweerde, dat het herhaaldelijk derailleeren
op. dezelfde plaats, stellig aan den minder goeden
toestand van den weg te wijten is. Immers leert
de statistiek der déraillementen dat op vrije baan
zeer zelden een déraillement voorkomt. Wij heb
ben echter niet het recht te onderzoeken, waar
aan dat menigvuldig derailleeren moet worden toe
geschreven. Dat recht, neen die plicht rust op
den raad van toezicht op de spoorwegdiensten.
„Immers art. 13 le al. alg. regl. voor den dienst
op de spoorwegen van 27 Oct. 1875 Staatsbl. no.
183 bepaalt, dat de weg en de daartoe behoorende
werken steeds in zoodanigen toestand moeten
onderhouden worden, dat hij met de grootste snel
heid moet kunnen bereden worden. Is deze weg
in dien toestand? Wie durft dit te bevestigen?
En op wien rust de verantwoordelijkheid, dat dag
aan dag honderden personen in gevaar verkeeren,
hun leven te verliezen.
„De Grand Central Beige, die elk oogenblik
verwacht dat hare lijn genaast wordt, laat niet
al te veel meer aan den weg doen; maar daaren
boven is er misschien nog veel aan te herstellen.
1$ het misschien niet evenals met een oud kleeding-
stuk, waarop men een nieuw stuk plaatst, dat
telkens weer bij het oude afbreekt? Mag die
toestand voortduren, moeten wij Nederlanders, ter
wille van de financieel e aangelegenheden eener
buitenlandsche spoorwegmaatschappij, als wij haren
weg berijden, gevaar loopen te verongelukken?
Is het al niet genoeg dat deze spoorwegmaat
schappij bijna iederen dag oorzaak is, dat de cor
respondentie met andere treinen gemist wordt;
zonder dat daartegen afdoende maatregelen geno
men worden?"
Weder een geval van „geloofsvervolging"!
Een Israëliet te 's Hertogenbosch heeft geweigerd
eene politieverordening op te volgen, welke voor
schrijft dat de ingezetenen des Zaterdags
hunne stoepen zullen vegen. Er is proces verbaal
tegen hem opgemaakt.
Aan de N. Rott. Ct. welke dit bericht mededeelt,
laten wij de verantwoordelijkheid daarvoor. Is
het juist, dan blijkt er nit dat het Bossche gemeente
bestuur zich onnoodig in moeilijkheden gestoken
heeft, door te willen waken dat toch vooral o p
Zondag de stoepen netjes geveegd zonden zijn.
Zorg voor openbare zindelijkheid in 't algemeen,
op iederen dag der week dus, is overheidsplicht.
Wie op grond van zijn geweten zich mocht willen
onttrekken aan het hem wettig opgedragen aandeel
in die zorg, zou in strijd komen met het algemeen
belang, dat in eene geordende maatschappij zwaar
der dan alle persoonlijke opvattingen behoort te
wegen. In dat geval ware dus het verzet op geen
enkelen grond te verdedigen.
Zorg voor speciale Zondagsche zindelijkheid
is het werk van den koster in de kerk. Wanneer
het gemeentebestuur zich daarmede inlaat, dan zal
het altijd „bezwaarde gewetens" op zijn weg ont
moeten en tot „geloofsvervolging" genoodzaakt
kunnen worden.
In de Staats-courant is opgenomen de wet van
den 28en Maart 1877, houdende aanvulling van
art. 10 der wet van 4 December 1872 (Staatsblad
n° 134), tot voorziening tegen besmettelijke ziekten.
Met ingang van den 1™ dezer is te Hengst
dijk een hulpkantoor der posterijen gevestigd.
Blijkens de Staats-courant van heden zullen in
de maand Juni a. de examens plaats hebben ter
verkrijging van diplomata voor het eerste natuur
kundig examen en het natuurkundig examen voor
hulpapothekershet tweede natuurkundig examen,
of van akten van bevoegdheid als hulpapotheker,
in art. 16 der wet van 1 Juni 1865 (Stbl. n° 59)
gewijzigd bij de wet van 8 Juli 1874 (Stbl. n° 97)
vermeld, alsmede ter verkrijging van akten van
bevoegdheid als leerling-apotheker (apothekersbe
diende).
Z. M. de koning zal Woensdag a.des mor
gens te half tien in het paleis te Amsterdam
audiëntie verleenen aan commissiën autoriteiten,
officieren en militairenen op Vrijdag daaraan
volgende te half tien aan particulieren.
De commissie van rapporteurs in de Belgische
tweede kamer heeft zich, bij monde van den heer
Thonissenverklaard voor de afschaffing der
procureurs, welke door de Belgische regeering
in haar ingediend wetsontwerp tot herziening der
burgerlijke rechtsvordering wordt voorgesteld.
Zonder het gewicht te ontveinzen van het be
sluit, dat zij ging nemen, heeft de commissie zich,
met meerderheid van stemmen barer leden, voor
de afschaffing der procureurs verklaard. Nochtans
roept zij, met het oog op eerbiedwaardige belan
gen daarbij betrokken, de welwillende aandacht
der regeering in voor den zorgvollen toestand van
een aantal dier beambten. Zij vermeent dat men
hun. de bevoegdheid zon kunnen verleenen par
tpen voor alle jurisdictiën te kunnen vertegen
woordigen en verdedigen gelijk de advocaten.
Men zou hun ook, bij gelijke verdiensten, de op
dracht kunnen voorbehouden van zekere openbare
bediening, in betrekking staande met de speciale
kennis, die zij in de uitoefening van hun beroep
verkregen hebben.
Onlangs werden te Arnhem, by gelegenheid
eener prijsuitdeeling aan leerlingen der ambachts
school, aan eenige hunner spaarbankboekjes
met een daarop ingeschreven bedrag uitgereikt.
Naar aanleiding daarvan zond de heer B. P. van
Verschuer aan de Arnh. Ct. een brief, waarvan
wij hieronder een gedeelte laten volgen. Het
door hem aangeprezen denkbeeld is, naar wij
meeneu, ook op andere wijze dan door het uit
reiken van spaarbankboekjes aan jongelieden,
voor toepassing vatbaar. Wie met ons overtuigd
is dat het sparen een der beste middelen is om
den toestand der behoeftige klasse te verbeteren,
zal waarschijnlijk ook ons gevoelen deelen dat
het er vooral op aankomt de personen uit dien
stand tot het doen van den eersten stap, tot
het storten der eerste spaarpenningen, te brengen.
Dat zou misschien bevorderd kunnen worden, in
dien het meer gebruikelijk werd extra-belooningen
aan dienstboden of anderen nit den handwerks-
stand uit te reiken in den vorm van ingeschreven
spaarbankboekjes. Trad er dan eCns een minister
van financiën op, die er toe komen kon het
spaarbankwezen op andere wijze dan door ODbe-
teekenende administratieve maatregelen, en wel
door het oprichten van postspaarbanken te onder
steunen, dan zouden wij tot de bevordering van
dit gewichtige volksbelang een belangrijken stap
gedaan hebben.
„Op het initiatief van den heer Quintus Sella,
schrijft de heer Verschuer, heeft zich in
Juli 1876 in Italië eene vereeniging gevormd,
welker leden, meestal industrieelen en groote
eigenaren, zich verbonden om aan elk hunner
arbeiders, onverschillig van welke kunne en van
welken leeftijd, een spaarbankboekje uitte reiken.
Aanleiding hiertoe gaf de instelling der postspaar
banken, waardoor het getal der spaarbanken en
van hare succursalen eensklaps vervierdubbeld
was. Terwijl toch in April 1876 slechts 338 ge
wone spaarbanken bestonden, was dit getal in
Juni reeds met 904 postspaarbanken vermeerderd.
De heer Sella ging nit van de veronderstelling,
dat er velen waren die, hoewel zij eene spaarbank
binnen hun bereik hadden, er geen gebruik van
maakten omdat zij er het bestaan of de inrichting
niet van kenden. En dat het den leden der
Vereeniging ernst was blijkt hieruit, dat door de
100 eerste leden alleen reeds aan 13693 mannen
of jongens en aan 16843 vrouwen of meisjes, te
samen dus 30536 personen, spaarbankboekjes
werden uitgereikt.
„Welke de resultaten hiervan zijn, durf ik niet
zeggen; ik zag daarvan nog geene bepaalde op
gave; trouwens minstens een jaar zal verloopen
moeten zijn, om daaromtrent met eenigen grond
een oordeel te vestigen. Toch geloof ik, dat de
Fanfulla volkomen recht had reeds in September
te schrijven:
„De heer Sella heeft in twee maanden veel
meer voor de arbeidende klassen gedaan dan vele
liefhebbers van groote woorden in even zooveel
jaren. Meer dan 30,000 werklieden van beiderlei
kunne kennen nu het bestaan der spaarbanken,
alsmede de gemakkelijke wijze waarop zij zelfs de
kleinste spaarpenningen daaraan kunnen toever
trouwen. Gesteld dat slechts de helft van deze
werklieden van die kennis gebruik maken, dan
nog kan de heer Sella trotseh zijn, nu reeds 15000
personen tot sparen gebracht te hebbenen in
het sparen, zooals Smiles zegt, hangt alles af van
het beginnen. Hoevele meetings en hoevele spee
ches zouden er noodig geweest zijn om hetzelfde
resultaat te verkrijgen Ik laat het aan mijne
lezers over om deze moeielijke berekening te
maken."
„Wat de heer Sella in Italië deed, is op hoogst
bescheiden wijze bier in practijk gebracht, toen
de eerste jongens de ambachtschool verlieten.
En al ben ik de eerste om te erkennen dat, op
dit oogenblik althans, de tijd nog niet is aange
broken om met vrucht eene vereeniging als de
Italiaanscbe in het leven te roepen, zoo geloof ik
toch, dat het denkbeeld waarvan de heer Sella
uitging nl. door het uitreiken van spaarbank
boekjes het bestaan en de werking der banken
onder de oogen van den arbeidenden stand te
brengen reeds nu op menige plaats hier te
lande eene hoogst heilzame toepassing zoude kun
nen vinden."
onderscheidingen. Vergunning verleend aan J. A.
de Kort, te 's Hertogenboschtot bet aannemen en
dragen der versierselen van ridder der orde van
den H. Gregorius den Grootehem door Z. H. den
paus geschonken.
belastingen. Benoemd J. A. de Lanoy, thans
ontvanger der in- en uitgaande rechten en accijn-
sen te Leeuwarden, tot ontvanger der directe
belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen
te Deventer c. a.
Opgeheven het ontvangkantoor der directe be
lastingen en accijnsen te Veldhoven c. a. zooals
het thans bestaaten de gemeenten Nnenen en
Zesgehuchten afgescheiden van het ontvangkan
toor der directe belastingen en accijnsen te Gel
drop c. a.ingesteld een ontvangkantoor der
directe belastingen en accijnsen te Eindhoven (bui
tengemeenten) voor de gemeenten Veldhoven,
Waalre, Aalst, Oerle, Zeelst, Nuenen en Zesge
huchten en de gemeente Riethoven toegevoegd
aan het kantoor der directe belastingen en accijn
sen te Bergedijk c. a., onder voortdurend beheer
van den tegenwoordigen titularis J. M. Daalgreen.
De uitslag der jl. Woensdag alhier aangevangen
akte-examens is tot dusver als volgt:
Hoofdonderwijzers: Geëxamineerd3,toe
gelaten 1, zijnde de heer J. J. van Elsacker, te
Oosterland.
Onderwijzeressen in de Fransche taal:
geëxamineerd 6, toegelaten 5, zijnde mejuffrouwen
M. C. Baart, te Middelburg; G. S. van den Bus-
sche, te Goes P. Janssen, te Goes; G. H. Koning,
te Middelburg, en S. C. Verhulst, (uit Middelburg),
te Krniningen.
Onderwijzeres indeHoogduitsehe taal:
geëxamineerd en toegelaten 1, zijnde mejuffrouw
M. H. J. de Laat de Kanter, te Goes.
Onderwijzeressen in het schrijven: aange
geven 3, geëxamineerd 1, met ongunstigen uitslag.
Hulponderwijzeressengeëxamineerd 8, geslaagd
6, zijnde mejuffrouwen P. D. deMarée, te Middel
burg; W. D. Steinbuch, te EllewoutsdijkC. M.
A. F. L. Sterk, te TholenJ. van de Visse, te
GoesS. C. Visser, te KapelleH. P. Wessel, te
Goes.
Onderwijzer indeDuitschetaal: Toege
laten de beer M. Walraven van de Garde, te
Grijpskerke.
Onderwijzeressen in de handwerken: Ge
ëxamineerd 9, toegelaten 5, te weten: mejuffrou
wen H. B. P. V. la Brand, te Zierikzee, en
C. H. Koning, te Middelburg, in de nuttige en
fraaieI. P. H. Sterk, te Middelburg, in de fraaie;
P. van der Stel, te Zierikzee, en M. H. Tooren,
te Middelburg, in de nuttige.
Maandag a. worden de examens voortgezet.
Te Heinkenszand is den 31<® Maart jl. de
bijzondere school der Christelijke gereformeerde
gemeente, hoof donder wijzer de heer L. Berman,
gesloten.
R. Windsma, gewezen hulponderwijzer aan
eene der openbare lagere scholen te Sneek, heeft,
ten gevolge van een vonnis van de arrondisse-
ments-rechtbank aldaar, dd. 22 Februari 1877,
hetwelk in kracht van gewijsde is gegaan en
waarbij hij aan aantasting der zeden schuldig is
verklaard, de bevoegdheid tot het geven van la
ger onderwijs verloren. (Staats-Ct.)
Tot predikant bij de Ned. Herv. gemeente te
Yerseke is beroepen de heer P. Bartstra, te
Klundert.
Door het kiescollege der Herv. gemeente te
Zierikzee is op 6 dezer nit het vroeger mede
gedeelde zestal predikanten het volgende drietal
alphabetisch samengesteldde heeren dr. J, Groene-
wegen, te Almkerk c. a.; P. O. van Oosterzee,
te Heino, en d'. J. Riemens, te Driebergen.
Uit Vlissingen schrijft men ons heden
„Vlissing's mannenkoor gaf gisteren avondl