Telegraphische berichten,
Benoemingen en besluiten.
0 n d e r w ij s.
Marine en leger.
Rechtzaken.
aanleiding van de bekende circulaire van het
hoofdbestuur. In de vergadering van Volksonder-
wijs warenzooals gemeld isvan de ruim 400
ledendie de afdeeling telteen twaalftal tegen
woordig; het Nutsdepartement telt omstreeks 900
leden en daarvan waren (buiten het bestuur) in
deze vergadering 9 leden present. Zulke spre
kende blijken van de hier bestaande belangstelling
in de publieke zaak verdienen opgeteekend te
wordenal ware het maar om hendie buitenaf
wel eens hooren van de reputatie die Rotterdam
geniet al ware er het publieke leven zoo opge
wekt, beter in te lichten.
Het adviesdoor het departement uitgebracht,
omvat hoofdzakelijk vier punten. Hot verklaart
zich tegen verplichte schoolgeldheffing en tegen de
bepalingdie de beoordeeling van de behoefte aan
openbaar onderwijs afhankelijk maakt van het
bestaan van bijzondere scholen. Verder wordt in
het advies aangedrongen op betere regeling van
het schooltoezicht en op loslating van het kweeke-
lingenstelsel.
De plannen van het zoogenaamde technologisch
bureau te Amsterdam om hier in het feestgebouw
eene tentoonstelling te houdenzullen hoogst
waarschijnlijk wel mislukken. Naar men nader
verneemthad de directie van het feestgebouw al
dadelijk geweigerd om met den heer Geesink een
schriftelijk contract aan te gaanzoolang deze
geen soliede mannen zou weten aan te wijzen, die
de leiding van de tentoonstelling of althans het
toezicht daarop zouden hebben. De directie wist
toen van hetgeen te Utrecht gebeurd is nog niets.
Eene der hier gevestigde nijverheidsvereenigingen
zal binnen kort eene vergadering aan deze zaak
wijden en de middelen beramen om de industrieelen
hier te lande en in het buitenland tegen deze
onderneming te waarschuwen. Middelerwijl gaat
de heer Geesink voort met zijne plannen te
exploiteeren. Circulaires en prospectussen worden
op groote schaal verspreid, en het schijnt dat er
vooral veel werk van wordt gemaakt om inzen
dingen uit het buitenland te krijgen.
Weder zijn twee vacaturen in den gemeenteraad
ontstaan. De heer dr. Meerburg heeft zijn ontslag
genomen wegens vertrek naar eldersen de heer
Huijgen wegens voortdurende ongesteldheid. Veel
wordt aan deze leden niet verloren, en wanneer
de kiezers verstandig genoeg zijn om in de plaats
van dr. Meerburg een bekwaam en actief jong
medicus naar den raad te zendendie van hygiëne
veel werk heeft gemaakten den heer Hup gen te
vervangen door iemanddie ijver heeft voor het
onderwijs en den wethouder voor het onderwijs
steun kan geven tegenover de al te zuinige cijfe
raars dan zal men zich over het gemis der beide
genoemde afgetreden raadsleden gemakkelijk kun
nen troosten.
Volgens uit Londen ontvangen berichten ver
wacht men, dat het protocol morgen door de ver.
tegenwoordigers der zes groote mogendheden zal
worden geteekend. Over het geheel luiden de
berichten zoowel uit St. Petersburg als uit Londen
gunstiger en melden zij dat de toestand voldoende is.
Benoemd tot bewaarder van de hypotheken, het
kadaster en de scheepsbewijzen te Amersfoort C.
P. Frijlinck, thans ontvanger der registratie en
domeinen te Hoogeveen.
In den loop dezes jaars hopen de hoofdonder
wijzers M. Beneker te Hoedekenskerke, W. L.
„Dat behoeft niet herhaald te worden," ant
woordde Frank„gij weet dat zelf maar al te
goed."
„En als ik u nu zeg, dat ik het niet weet?"
„Ik hoop, dat dat waar ismaar het komt er
ook niet op aan," antwoordde Frank koeltjes,
denkende dat de ander hem om den tuin wilde
leiden.
„Hebt gij misschien te Trennach schulden
gemaakt en ziet ge mij voor een deurwaarder
aan?" hernam de Tijger, Frank bij die woorden
recht in de oogen ziende. „Uw neef, de zoon van
den majoor, heeft mij althans reeds voor een deur
waarder gehouden."
„Hoe ter wereld weet bij dat?" dacht Frank,
en beschouwde het als een zoo afdoend bewijs
van de hoogte waartoe de Tijger het in de spion
neerkunst had gebracht, dat hij zoo boos werd
als voor zijne goedaardige natuur mogelijk
was.
„Uw weg ligt ginds en de mijne hier," zei hij
dus met eene gebiedende beweging van de hand.
„Goeden morgen."
De Tijger stond hem na te kijken, terwijl hij
zich verwijderde. Op zijn gelaat vertoonde zich
eene eigenaardige uitdrukking, die juist niet
vleiend voor Frank was.
„Een wonderlijk geslacht, die Raynor's," zei hij,
toen hij zijn eigen weg weêr vervolgde.
't Was zonderling dat Charles Raynor dienzelf
den dag ook voor 't eerst aan 't spreken kwam
jnet den Tijger. Charley's verlegenheid had thans
de Wild te Sasput (gem. Schoondijke) en P.
Wensch te Rilland, achtereenvolgens hunnen
25jarigen schooldienst te gedenken. Schoolbl
De luitenant ter zee 2e kl. D. J. Boom, laatst
behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indië
en van daar den 25en dezer in Nederland terug
gekeerd, is met dien datum op nonactiviteit gesteld.
De officier van gezondheid 2e kl. G-. Fran
ken, wordt met den llen April a. geplaatst in de
rol van Zr. M'. opleidingschip Admiraal van Was-
senaer, met bestemming om gedetacheerd te wor
den aan boord van Z*. M\ instructievaartuig
Ternate.
De officier van administratie 36 kl. J. L.
Kroeze, dienende aan boord van Zr. M". wacht
schip te flellevoetsluis, wordt met den 5en April a.
op nonactiviteit gesteld, en met den 6en daaraan
volgende vervangen door den officier van admini
stratie 3C kl. A. de Leef.
Voorts wordt de plaatsing met den 6™ April a.
aan boord van Zr. M\ opleidingschip Admiraal
van Wassenaer, van den officier van administratie
3e kl. J. H. de Sauvage ingetrokken, terwijl met
dien datum aan boord van gemelden bodem wordt
geplaatst, teneinde gedetacheerd te worden aan
boord van het instructievaartuig Ternate, de offi
cier van administratie 3e kl. A. Vermeulen.
Landbouw.
De heer Amersfoordt schrijft over den uitvoer
van landbouw-voortbrengselen uit Nederland
naar Engeland in het Nieuws van den Dag het
volgende
„Drie voorname artikelen van uitvoer van Neder
land naar Engeland zijnvet veemelkvee en
paarden,
„Engeland wil den invoer van vet vee verbieden
en daarvoor in de plaats stellenvleeschin ijs
bewaard.
„Zoo Amsterdam aan dezen handel wil deel
nemen zal het drie maatregelen moeten nemen
„1° Bij het op te richten abattoir (algemeen
slachthuis) eene inrichting maken tot het bewaren
van ijs waarbij schepeningericht tot ijsvervoer.
„2° Een gedeelte dier slachtplaats inrichten tot
het slachten in entrepot; geen vreemdeling toch
zal aan Nederland 10 pet. belasting op 't geslacht
betalen.
„3° De wetgeving op dit punt naar de veran
derde omstandigheden trachten te doen wijzigen.
„Engeland wil den invoer van melkvee verbieden
en daarvoor in de plaats stellenverduurzaamde
melk.
„Zoo Amsterdam aan dezen handel wil deel
nemen moet het de suikerbelasting doen wijzigen.
„Het verduurzamen van melk is onmogelijk
zonder toevoeging van veel suiker. Daar nu
Zwitserland geen impost op suiker heft en Neder
land welzoo is eene fabriek van verduurzaamde
melk onmogelijk.
„De belasting op de suiker dient dus te worden
gewijzigd.
„Engeland begeert paardengeschikt voor den
zadel evenals het Nederlandsche leger.
„Nog onlangs werd in de staten-generaalzeer
terecht, er op gewezen, dat een ongedresseerd
officierspaard zes honderd gulden een gedresseerd
paard twaalf honderd gulden waard, is.
„De belasting op de paarden belet den Neder-
landschen landbouwer zijn paard onder den zadel
te dresseeren. In den regel kan de Nederland
sche landbouwer dan ook niet op een gezadeld
paard zittenveel minder het dresseeren zooals
zijne Duïtsche en Eugelsche vakgenooten zulks
uitnemend verstaan.
„Als men den uitvoer van paarden naar Enge-
haar toppunt bereiktin zooverre hij op het punt
stond voor een zijner schulden gemaand te wor
den, ofschoon hij het niet wist: het zou hem
onverwachts overkomen. Sedert zijne vrees met
opzicht tot den Tijger geweken was had men hem
niet persoonlijk lastig gevallen en dit had hem in
slaap gewiegd, zoodat hij zich onbekommerd we
der overal bewoog.
Hij was den geheelen morgen met het jaebtwa-
gentje uit geweest. Toen hij terugkeerde en naar
den stal reed zag hij Lamb den hofmeester staan,
die eene beweging maakte alsof hij iets tegen
hem wilde zeggen, hetgeen zijne aandacht trok.
„Hadt ge iets willen zeggen, Lamb?" vroeg hij,
een oogenblik stilhoudende.
Lamb antwoordde fluisterende
„Er is hier dezen morgen iemand geweest, mijn
heer Charles, die u wilde Bpreken. Toen ik zei
dat ge uit waart, naar Londen, zooals ik
voorgaf, keek hij mij aan, alsof hij mij niet
geloofde. Ik dacht, dat ik hem niet kwijt zou
geraakt zijn."
„Wie was het?" vroeg Charles.
„De man zag er fatsoenlijk uit, deftig zou
ik zeggen, als het niet ware geweest dat hij om
geld kwam. Hij zei dat hij, in de buurt zijnde,
een uitstapje naar Grassmere had gedaan, om u
over eene bijzondere zaak te spreken. Ik begreep
natuurlijk wel wat dat beteekende, mijnheer
Charles, en antwoordde dus, dat ge voor den ge
heelen dag uit waart en dat hij u niet te zien
zou krijgen, al bleef hij tot den avond."
land zal willen aanmoedigen, moet men de belas
ting op de paarden wijzigen."
Op den 12en April e. k. zal voor het gerechtshof
te 'sGravenhage een belangrijke rechtszaak be
handeld worden. Veertien visschers uit Zeeland
zullen alsdan terecht staan terzake van geweldda
digheden en feitelijken wederstand tegen agenten
der rijkspolitie, handelende ter uitvoering der
wetten, door meer dan twintig gewapende personen
gepleegd.
De feiten, die aan genoemde beschuldiging ten
grondslag liggen, komen hierop neder: dat de
beschuldigden in den nacht van 5 op 6 September
1876, bij de Slikken, nabij Oud-Vossemeer, te
zamen en in vereeniging met elkander en met nog
andere, onbekend gebleven personen, gezamenlijk
ten getale van meer dan twintig, allen of sommigen
van hen van wapenen voorzien, zich gewelddadig
en feitelijk hebben verzet tegen M. Westdorp,
opziener der visschcrijen op de Schelde en Zeeuw -
sche stroomen, die bij hen aan boord wilde komen,
om de door hen gepleegde overtreding der reglemen
ten op het bevisschen der Schelde en de Zeeuwsche
stroomen te constateerendat verder de beklaag
den op de hoogte van St. Annaland en later aan
het Zij pc, ten getale van minder dan twintig ver-
eenigde personen, maar nog steeds van wapenen
voorzien, den genoemden opziener, die nu was
bijgestaan door den Rijksveldwachter M. Quist, op
nieuw feitelijk en gewelddadig wederstand hebben
geboden, waarbij een der bekl. hem heeft toege
voegd: „als wij je krijgen, maken wij je kapot";
dat een der beklaagden getracht heeft met zijn
hakmes de schoot van het vaartuig van den op
ziener in stukken te hakken.
Uit de nader gevoerde instructie in deze zaak
is nog gebleken:
dat de opziener M. West dorp zich met zijn
knecht W. M. Westdorp op den 5en September,
ingevolge last van den voorzitter van het bestuur
der visscberijen op de Schelde en de Zeeuwsche
stroomen, in de rivier de Eendracht heeft be
geven, waar zij een groot aantal visschersvaar-
tuigen aantroffen, die visschende waren op de
afgebakende en opgemeten perceclen oesterbank
dat de schippers dier vaartuigen, hen ziende
aankomen, reeds uit de verte riepen„daar komt
hij weêr, die ons zoekt en wiens schuld het is,
dat al de banken verpacht worden en die ons
het brood ontneemt", waarop drie der visschers
nog' riepen„Komt allen bijeen, wij zullen hem
dezen nacht wel een kop kleiner maken, hij heeft
ons lang genoch gezocht"; dat de visschers het
den opziener vervolgens onmogelijk maakten bij
hen aan boord te komen en onder vloeken en
schelden met boomen en haken naar hem en
zijn knecht sloegen, steeds dreigende hem te
zullen vermoorden en zonder acht te geven
op de verklaring, dat hij slechts de hein van
hoogerband gegeven bevelen opvolgde; dat de
opziener, de aan elkander gebonden vaartui
gen voorbij gevaren zijnde, een eind verder twee
vissehersvaartuigen van Bruinisse aantrof, die
tegelijkertijd door de andere visschers werden
aangeroepen en gewaarschuwd, zoodat hij genood
zaakt werd de vlucht te nemen in de richting
van St. Philipsland en hij het alleen aan het
snel zeilen van zijn vaartuig te danken had, dat
hij aan zijn vervolgers ontkwam; dat de vluchte
lingen des morgens te drie uren ongeveer te
St. Philipsland aankwamen, waar zij bij den bur
gemeester en den gemeente-veld wachter om assis
tentie hebben verzochtdat de burgemeester,
vergezeld van genoemden veldwachter, een onbe
zoldigd rijksveldwachter en een schippersknecht,
toen mede aan boord is gegaan om de overgeble
ven visschersbooten, 13 in getal, te vervolgen en
dat, toen zij die genaderd waren, de visschers ander-
„Wie zou het geweest zijn?" peinsde Charley.
„Gaf hij zijn naam niet op?"
„Ja, mijnheer. Hij noemde zich Huddles
„O, zoo! Huddles!" hernam Charley met een
betrokken gelaat. „Het doet mij genoegen, dat
ik hem heb misgeloopen. Denkt ge, dat hij voor
goed is heengegaan, Lamb?"
„Ik geloof het wel, mijnheer. Ik trachtte hem
althans aan het verstand te brengen, dat het tot
niets zou dienen als hij hier bleef. Ik zeï hem
zelfs, mijnheer, dat, als gij naar Londen waart,
men niet weten kon wanneer gij terugkwaamt, en
dat ge er wel eene week kondt blijven. Ik gaf
hem dus den raad u maar liever te schrijven.
„Heel goed"," zet hij en ging met haast weg,
waarschijnlijk om den volgenden trein nog te halen.'
„Dan is 't in orde," zet Charley, geheel gerust
gesteld. „Zijn er-bezoekers geweest, Lamb?"
„Sir Philip Stane is er geweest, mijnheer, en
op dit oogenblik zijn er eenige dames in het salon.
Wilt ge niet iets gebruiken, mijnheer?'
„Neen, ik zal maar tot het diner wachten."
Er zouden echter nog wel twee of drie uren
vóór het eten verloopen. Charles ging nogmaals
uit, deze maal te voet, om na te denken over het
onaangename nieuws dat zijn vader zich gehaast
had hem mede te deelen, namelijk het lage gedrag
(zooals hij het noemde) van William Stane, 't geen
Charles verschrikkelijk hinderde, om den wille van
Alice. Hij was overtuigd dat er wederkeerige
genegenheid bestond en had gedacht dat zij het
met elkander eens waren. (W*rAt vervolgd).
maal bedreigingen hebben geuit en zelfs twee
geweerschoten van hun vaartuigen hebben gelost,
na driemalen getracht te hebben op het vaartuig
der beambten in te loopendat het na nog vele
vergeefsche pogingen eindelijk gelukt is een der
vaartuigen af te zonderen en een oesterkor in be
slag te nemen, doch dat de opziener zich met zijn
helpers echter spoedig weder uit de voeten moest
maken, niettegenstaande de burgemeester met
geladen geweer voorop stond, want dat ook de
visschers van wapenen voorzien waren, hetgeen
zij den beambten toeriepen, een o. a. er bijvoe
gende „ik geef niets om mijn vrouw en kinderen,
veel minder om een van jelui"; dat eindelijk,
nadat de beambten nog op weg geweest waren
naar Zijpe om assistentie en nadat de schippers
nog getracht hadden het want te vernielen, zij er
in toegestemd hebben hun consenteD te laten
zien, doch niet dan na overgave van de in beslag
genomen oesterkor.
De beschuldigden blijven alle schuld aan de
hun ten laste gelegde feiten ontkennen. Als ver
dediger zal optreden mr. Jac. van Gigch.
Bij het afzagen van een olmboom te Nieuwland
op p. m. 6 meter lengte boven den grond, ontdekte
men midden in den stam een hoefijzer. Hoe het op
zoodanige hoogte in den boom is gekomen en daarin
overgroeid, valt moeielijk te bepalen.
Dezer dagen had te Waarde, zoo schrijft men
aan de N. Goesche Ct., een koddig voorval plaats
Een landbouwer had des morgens 3 eenden in den
welput gezet om zich te reinigen, en omdat, wan
neer hij ze in een sloot liet gaan, zij de eieren
verloren legden. Later op reis gaande zegt hij
tot zijn knecht: „zorg dat van avond als ik thuis
kom, de eenden uit den welput zijn." Deze zegt
er voor te zullen zorgen, maar verstaat dat de
eenden „uit de wereld" moeten; dus zoodra zijn
werk is afgeloopen haalt hij de eenden uit den
put en maakt ze dood. 's Avonds bij de tehuis
komst van den baas, hangen de eenden goed en
wel gepluimd in de keet. Men zal licht begrijpen
wat er bij den boer omging, daar de eenden reeds
goed aan 't eieren leggen waren. Hij heeft nu
voor, dat hij gebraden eenden kan eten in plaats
van eieren.
Gisteren nacht is in de schuur van den land
bouwer W, P. Brouwer J.Hzn. te Oosterland
brand ontstaan, die echter door tijdige ontdekking
is kunnen gebluscht worden zonder belangrijke
schade aan re richten.
De gemeenteraad van Alkmaar heeft een
adres gericht aan de eerste kamer, waarin de
goedkeuring wordt verzocht van de door de tweede
kamer aangenomen rechterlijke wetten. Als argu
ment wordt in dat adres o. a. aangevoerddat
Alkmaar is het centralevan alle zijden toegan
kelijke en als hoofdmarkt uit alle deelen van het
noorderkwartier bezochte punt der provincie.
De Tijd heeft, naar aanleiding van het door
den Deutschen Verein te Amsterdam gevierde
jaarfeest van den Duitsehen keizero. a. gemeld
„Als éen man hebben de katholieken die lid van
den Deutschen Verein warensedert het feest van
jongstleden Woensdag voor het lidmaatschap be
dankt." Volgens het N. v. d. D. zijn de katholieken,
die zoo gehandeld hebbendrie in getalen
daaronder is slechts éen Duitscher.
Een hoogst brutale diefstal is in de vorige
maand te Valparaiso gepleegd in een groote juwe
lierszaak op de Joyena del Palacio. Toen de
eigenaar na twee feestdagen den winkel wilde
openen, die onbewoond was, vond hij de voordeur
van binnen gegrendeld, zoodat hij er niet in kon.
Hij liet haar met geweld openbreken en zag tot
zijn schrik, dat een buitengewoon stoutmoedige
diefstal was gepleegd. De groote ijzeren geldkist
was opengebroken en de grond lag met ledige
doozen van horloges, juweelen enz. bedekt, terwijl
een groot gat midden in den vloer terstond aan
wees op welke wijze de dieven zich den toegang
hadden verschaft. Zij hadden hunne operaties
aangevangen in het groote stadsriool en vandaar
een zijkanaal verruimd en tot ouder den winkel
doorgegraven. Door de feestdagen hadden zij een
goede gelegenheid om ongestoord te werken en
hoe stelselmatig zij gehandeld hebben bleek hier
uit dat men in het kanaal een volkomen huiselijke
inrichting vond, bedden, levensmiddelen en ledige
flesschen, benevens een uitstekende verzameling
van werktuigen voor het plegen van inbraak,
diefstal, enz. Hoewel het niet gelukt was de
tweede geldkist te openen, wegens het breken van
een drilboor, hadden de dieven toch een som van
40,000 dollars veroverd. Zij werden echter een
paar dagen later te Santiago gevat en bleken
twee Italianen, Augustin de Ferrari en Ludovico
Bonari, te zijn, in de handelswereld berucht wegens
bedriegelijke bankbreuk.
Zaterdag avond jl. brak een brand uit in de
cellulaire gevangenis noordelijk van Holborn nabij
Londen, gelukkig in de onbewoonde gedeelten,
waarin zich het bakhuis, de tredmolen, enz. be
vinden, doch de vlammen naderden de cellen zoo
zeer dat de vensters sprongen en de angstige
gevangenen de schellen roerden en om hulp riepen.
Weldra gaven 11 spuiten water, waardoor men de
vlammen spoedig meester was. Intusschen moesten
de gevangenen uit de gevaarlijke plaatsen naar
andere worden overgebracht, nog voor dat behoor
lijke politiehulp kon worden verkregen, zoodat e<?»