BUITENLAND. Réclames. Handelsberichten. Thermometerstand, Verkoopingen en aanbestedingen. Staten-Generaal. Algemeen Overzicht, Graanmarkten enz. dat de heer Beckering Vinckers in zijne brochure over het Oera-Linda-Bok niets bewijst. 28 Mrt. :s av. 11 u. 47 gr. 29 n 's morg. 7 n. 47 gr. 's midd, 1 u. 52 gr. 's av. 6 n. 50 gr. Gisteren avond zijn alhier te koop aangeboden Een huis, erve en tuin te Middelburg, op de Noordzijde van den Dam, wijk N n° 19, groot vijf aren vier en veertig centiaren. Verkocht voor 6250. 1/40 aandeel barkschip Luctor et Emergo. Verkocht voor 701. 1/40 aandeel barkschip Burgemeester van Mid delburg. Verkocht voor 502. 1/16 aandeel barkschip Riga. Verkocht voor 654. 1/40 aandeel barkschip Stad Middelburg. Ver kocht voor 410. Een aandeel, groot 250, in de vrachtgoede ren-Stoombootmaatschappij Middelburg—Schiedam. Verkocht voor 205. Twee aandeelen, groot 250, in de leening ten behoeve van den stoomvaartdienst tusscben Middel burg en Amsterdam a 4 pet.'sj aars, respectievelijk verkocht voor 110 en 111. Vier aandeelen, groot 240 in de Nijverheids- Vereeniging, volgefourneerd, respectievelijk verkocht voor 176, 177, 182 en 182. Twee dito aandeelen, groot 120, volgefourneerd, respectievelijk verkocht voor 92 en t 91. Een aandeel, groot ƒ250, volgefourneerd, in de leening der sociëteit St. Joris te Middelburg a 5 pet. Verkocht voor 230. Een aandeel als voren, groot 100, a 4 pet. Verkocht voor 75. Een aandeel groot ƒ100, volgefourneerd, in de leening der confrérie St. Sebastiaan te Middelburg a 4 pet. Verkocht voor 72. Zes vorderingen, groot 50, 2£ pet. ten laste der Nederduitsche hervormde gemeente te Middel burg. respectievelijk verkocht voor 40, 38, ƒ38,739, ƒ39 en 39. Rechterlijke wetten. Gerechtshof te 's Graverihag Aan het voorloopig verslag der eerste kamer over n° 5 der rechterlijke wetsontwerpen is het volgende ontleend. Tegen de opheffing en vóór 't behoud van de rechtbank te Brielle pleiten volkomen dezelfde gronden als die, welke bij de behandeling van dit wetsontwerp in de andere kamer vöor het behoud en tegen de opheffing' van het arrondisse ment Zierikzee zijn aangevo.erd. Door enkele leden werd dit meer breedvoerig aangetoond. Het bezwaar van vele leden tegen dit wetsont werp bestond voornamelijk daarin, dat niet genoeg op den grootendeels insulairen toestand der pro vinciën Zuid Holland en Zeeland is gelet. In verband daarmede werd op art. 2 aangemerkt dat, zoo ergens, het wenschelijk zal zijn op het eiland Beveland een plaatsvervangend kantongerecht aan te stellen. Des winters is de communicatie met Goes soms uiterst bezwarend, zoo niet geheel afge sneden. Bij verscheidene leden bestonden tegen de bij dit wetsontwerp voorgestelde iudeeling dezelfde bezwaren als met betrekking tot die van het rechtsgebied van 's Hertogenbosch zijn mede gedeeld. Dat van 's Gravenhage bevat eene be volking van bijna een millioen ingezetenen. Het bekomt echter niet meer rechtbanken dan het rechtsgebied van Arnhem en van Leeuwarden. Er hadden zes in plaats van vijf arrondissementen moeten zijn. Onder dit rechtsgebied zullen nu vier rechtbanken worden opgeheven, terwijl onder de andere slechts twee vervallen; dit is hoogst onbillijk. Middelburg was dan ook veel meer dan Goes aan de orde om hare rechtbank gesuppri meerd te zien. De ingezetenen van een gedeelte van Staats-Vlaanderen kunnen binnen veel korter tijd Zich naar de tweede, dan naar de eerste dezer steden begeven. Kon. Militaire Academie. Het voorloopig verslag der tweede kamer over het wetsontwerp tot nadere regeling van het on derwijs aan de kon. militaire academie is ver schenen. Verscheidene leden betoogden met klem de groote urgentie van hot aannemen van een ander stelsel dan dat van 1869, hetwelk gefaald heeft. Betwistte men van de andere zijde de opportuni teit van deze voordracht, wegens haar verband met de wetten op het lager en het middelbaar onderwijs en de wet op de bevordering- welke allen in herziening zijn en waarover de beslissing op de regeling van het militair onderwijs van overwegenden invloed kan worden men bleef volhouden, dat wat ook van de waarde van deze bedenkingen zijn mocht, de aanneming van een geheel ander stelsel voor de inrichting van de academie geen uitstel gedoogt. Hoe langer de terugkeer tot het vroegere stelsel, wordt uitgesteld, hoe -meer de academie zal achteruitgaan en hoe grooter het gebrek aan wetenschappelijk gevormde officieren zal worden. Bestond er echter, zoo werd van den anderen kant gevraagd, werkelijk zoodanig gebrek aan cadets als steeds beweerd wordt? De regeering let, bij hare berekeningen van het benoodigd aantal officieren, niet op de normale behoefte. De Atchin-oorlog, die vele officieren verslindt, is eene abnormale omstandigheid. Voor zulke buitenge wone tijden zijn buitengewone maatregelen noodig. Zou het zelfs niet goed zijn een afzonderlijke inrichting voer Indië in 't leven te roepen Op de behoefte van Nederland moest in elk geval in de eerste plaats gelet worden. De regeering klaagt over het gebrek aan officieren, maar zij roept zelve dat gebrek in het leven, door officie ren te pensioneeren, die nog jaren lang dienst kunnen doen, en door steeds nieuwe betrekkingen te creëeren. Voor het wapen der infanterie is echter ontegenzeggelijk het getal cadets te gering. Omtrent de middelen, om daarin te voorzien, kan men veel onderstellenderwljs aanvoeren voor en juiste en volledige beoordeeling van het vraag stuk is het noodig, dat de regeering aan de kamer niet de vroeger gevraagde gegevens blij ve onthouden. Bij de nadere beoordeeling van de regeerings- voordracht werd doorule voorstanders in het breede uiteengezet, dat de wet van 1869 niet aan de verwachting heeft beantwoord en dat het daarom noodzakelijk is tot het vroegere stelsel van oplei ding op de militaire academie terug te keeren. Op wetenschappelijke voorbereiding kwam het daarbij meer aan, dan op volledige wetenschappelijke vorming. Men wees op de uitstekende mannen, die de academie in vroegeren tijd heeft opgeleverd. De aansluiting aan de boogere burgerschool, het dubbel examen, de inrichting der hoogere burger school zeive, weinig strookende met de begrippen van militaire tucht, de uiteenloopende methoden van onderwijs op die school, dat alles had het in 1869 gevolgde stelsel doen mislukken, en tegen over de hier verkregen resultaten kon men met voldoening wijzen op de schitterende uitkomsten aan het koninklijk instituut voor de marine te Willemsoord en aan de militaire academiën in het buitenland. De overige leden bleven van gevoelen, dat de beoogde verandering van de inrichting der acade mie tot bedenkelijke gevolgen zou leiden. Hunne bezwaren betroffen voornamelijk de groote kosten, aan de verandering verbonden, den nadeeligen invloed, dien zij uit het oogpunt van opvoeding en paedagogie zou uitoefenen, en den terüggang in wetenschappelijke ontwikkeling der aanstaande officieren. Met het denkbeeld, om door de officieren nog een nader examen te doen afleggen, kon men zich nagenoeg algemeen vereenigen. Zulk een ëxamen schijnt, welk stelsel van opleiding men ook aan- neme, noodig. Bij de marine bestaat het en werkt het goed. Afgescheiden van deze beschouwing, werd de wijze, waarop de minister het latere examen scheen te willen regelen, door velen afge keurd. Aan de algemeene studiën, welke aan de vakstudie moeten voorafgaan, mag ook niets worden ontnomen. Het tweede examen kan dan ook alleen strekken tot verhooging van de zuiver militaire kennis van de officieren. Bij het bespreken van de voorstellen tot verbe tering van den be3taanden toestand, liepen niet slechts de gevoelens uiteen, maar ging men ook van een geheel verschillend standpunt uit. Het denkbeeld werd verdedigd tot verplaatsing van den zetel der academie naar Utrecht, een centrum van wetenschappelijke ontwikkeling in het midden des lands en achter onze waterlinie. Onder de voorstanders eener geheele hervorming waren er, die een voorafgaande opleiding bij de korpsen wilden en plaatsing, daarna, van de uit stekendsten op de accademie. Enkele leden verklaarden zich voor een ge heele herziening, eenigszins in den geest der regee- ringsvoordracht, doch meer waarborgen aanbiedende voor degelijke wetenschappelijke vorming en alge meene ontwikkeling. De hervorming, door sommige leden gewenscht, kwam in hoofdzaak hierop neder: aansluiting aan de derde klasse der hoogere burgerschool; over brenging naar de academie van de twee hoogste klassen dier school, in dien zin, dat het onderwijs in de twee eerste jaren te Breda overeenkwam met dat in de twee hoogste klasseneen academi sche cursus van vier jaren, waarvan alleen de twee laat3ten aan de militaire studie gewijd zijn; over brenging naar de krijgsschool van het tekort, dat door die regeling, wat de zuiver militaire studiën betreft, zon worden veroorzaakt. Overigens de krijgsschool in hoofdzaak op den tegenwoordigen voet te houden, zoodat men daarop eerst na drie- of vierjarigen officiersdienst tot de lessen toegelaten zou kunnen worden. Aan het einde van den twee- of driejarigen cursus van de krijgsschool een examen. Wie daaraan niet voldeed, zou later voor den kapiteins- of hoofdofficiersrang niet in aanmer king komen. Deze punten zouden evenwel in de wet duidelijk moeten worden geformuleerd. Die tijdelijke maatregelen verlangden, wilden vereenvoudiging van het toelatings-examen of het diploma der hoogere burgerschool als criterium van toelating; verlenging van den leeftijd van toelating tot 23 jarenvermindering van de bij dragen tot 300 of-zelfs geheele vrijstelling des noods. Tevens zou het overweging verdienen het applicatiejaar voor de cadets der artillerie en genie af te schaffen en den cursus voor alle wapens op 3 jaar te brengen. Volgens een derde gevoelen kon de wet van 1869 geheel onveranderd blijven, mits men haar slechts met meer voorliefde toepasse en de ouders zekerheid verschaffe. Hoogstens zou men als tij- delijken maatregel de proef kunnen nemen met de oprichting van schoien voor aspirant-cadetten. De verschillende daartegen aangevoerde bezwaren trachtte men in het breede te ontzenuwen. Kwaad kon de oprichting van een aspirantenschooi niet, omdat men toch altijd door dat middel meer cadets zal verkrijgen. Daar overigens naar dit gevoelen, de herziening van de wet van 1869 toch moet worden uitgeteld, totdat het lager- en middelbaar onderwijs nader geregeld zijn, gaf men van die zijde den minister in overweging de voordracht voorshands te laten rusten en inmiddels de noodige gelden tot oprichting van éen of twee aspirant cadettenscholen aan te vragen. Terwijl Pius IX met iederen dag in krachten afneemt, zoodat hij zelf over zijn naderend einde begint te spreken, heeft zijn nieuwe secretaris van staat monseigneur Simeoni, nog eene poging aan gewend om het kwijnende gezag van den pause lijken stoel eenigszins op te heffen. In een circu laire aan de vertegenwoordigers der mogendheden bij het Vaticaan heeft hij hun verzocht de aan dacht hunner respectieve regeeiïngen te vestigen op de wijze waarop de kerk wordt verdrukt, de paus in zijne vrijheid wordt belemmerd en hen uit te noodigen, dat zij bij de Italiaansche regeering zou den tusschen beide komen om een einde te maken aan de drukkende wetten die zij heeft uitgevaar digd. Een paar dagen geleden las men in alle ultra montaansche Fransehe bladen eene mededeeling, waarin werd gezegd, dat eenige afgevaardigden der kamer, voor hun vertrek uit Parijs nog de aandacht van den minister van buitenlandsche zaken had den willen vestigen op hetgeen in genoemde circur laire werd gezegd. De minister zou hierop hebben te kennen gegeven, dat hij steeds waakzaam was en dat de zaak der onafhankelijkheid van den Heiligen stoel tegenwoordig een belangrijk onder werp van zijne werkzaamheid uitmaakte. Natuurlijk trok deze nota zeer de aandacht van de republikeinsche organen, die er zich zeer over verontwaardigd toonden, doch de zaak is thans opgehelderd en wel juist ten nadeele van de ele- rieale bladen. Het geval is, dat eenige ultramon- taansche senaatsleden zich bij den minister hadden begeven om hem te melden, dat zij voornemens waren eene interpellatie tot hem te richten, ten einde te vernemen welke houding de Fransehe regeering voornemens is aan te nemen ten opzichte van den toestand waarin de Heilige stoel ver keert. De heer Decazes verklaarde dat het hem zeer aangenaam was in de gelegenheid te worden gesteld om zijn eerbied te betuigen voor het hoofd der katholieke kerk en wat betrof de vraag van de heeren senatoren, de minister zorgt steeds dat de beide gezanten van Frankrijk te Rome de ver schillende belangen die hun zijn opgedragen met nauwgezetheid nakomenhij zal steeds dezelfde onpartijdigheid in acht nemen en hij heeft daarom volstrekt geen plan om ten gunste van den paus te inter?enieeren bij den koning van Italië, die niet voornemens schijnt te zijn de bij de garantie- wet aan de katholieke kerk gewaarborgde rechten te verminderen, en dat indien hij tegen zijne be doeling eenigen maatregel mocht hebben genomen in strijd met de onafhankelijkheid van den paus, de Fransehe regeering zich vriendschappelijk tot die van Italië zou hebben gewend. Mochten de heeren volharden in hun voornemen om hem te interpelieeren, dan zon hij zeide de heer Decazes verder zich verplicht achten om de bewonde renswaardige lankmoedigheid der Italiaansche re geering aan te toonen, die, in plaats van den toestand te verzwaren, bevelen had gegeven, dat de laatste allocutie van den paus, waarin hij zich over de regeering had beklaagd, geen aanleiding zou geven tot vervolgingen tegen de dagbladen, die haar mochten opnemen. Het thans bij den Italiaanschen senaat aanhangige wetsontwerp, dat door de tweede kamer is aangenomen en een scher per toezicht op de geestelijkheid bedoelt, is vol strekt niet in strijd met de onafhankelijkheid van den Heiligen stoel, daar het slechts maatregelen van inwendige politie bevat die alleen de regeering van koning Victor Emmanuel aangaan en waarin geen vreemde mogendheid het recht heeft tusschen- beide te komen. Dit is geheel andere taal dan dé clericale orga nen den minister in den mond hebben gelegd. IIjj wil gaarne zooveel mogelijk voldoening verschaffen aan het gevoel der katholieken, maar handhaaft zijn standpunt als minister van een constitutio- neelen staat. De gisteren in de Italiaansche kamer van afge vaardigden aangeboden begvooting voor 1877 levert een gunstiger eindcijfer op dan in jaren werd verkregen; zij sluit nl. met een batig slot van 12 millioen. De minister constateerde dan ook, dat de toestand van het budget steeds ver betert en deelde mede weldra een wetsontwerp te zullen indienen op' de exploitatie van paarden spoorwegen. De regeering is verder voornemens administratieve hervormingen in te voeren zonder evenwel verandering te brengen in het evenwicht der begrooting. Zij zal wetsontwerpen aanbieden om langzamerhand den gedwongen koers at te schaffen; betreffende de conversie van onroerende goederen van confréries en parochiën, tot invoe ring eener belasting op de vervaardiging van bicnenlandsche suiker enz. Over de haudelstrac- taten sprekende, zeide de minister, dat hij geen verlenging voor langen tijd kon toestaan, en ten stelligste de gelijkheid voor de contracteerende partijen zou eischen. Nadat de minister een wetsontwerp had aange boden om de circulatie van papieren munt en van ander papier voor amortisatie tot 20 millioen te beperken, is de kamer tot 9 April a. op reces gescheiden. Als men ten aanzien van de Oostersehe quaestie alles wat rijp en groen is wil vermelden, zou heden een groote plaats kunnen worden ingenomen door een verhaal vaD een correspondent der Weener Presse, die ook al verklaart eene conferentie met generaal Ignatieff te hebben gehad. Wat hij echter vertelt van den diplomaat te hebben ver nomen klinkt zoo weinig diplomatiek, dat gene raal Ignatieff óf een kind in zijn vak zou moeten zijn óf dronken zou moeten zijn geweest om zich zoo hoogst onvoorzichtig over Engeland uit te laten als de correspondent beweert. Uit Berlijn, waar de generaal thans is, wordt dan ook al gemelddat de mededeelingen van genoemden correspondent grootendeels onjuist zijn, zoodat het best is er verder geen notitie van te nemen. Over het geheel is de toestand dezelfde, doch een weinig donkerder gekleurd dan gisteren. Rus land wapent zich dag op dag sterker en wil van geen ontwapening hooren, de onderhandelingen tusschen Turkije en Montenegro vorderen volstrekt niet en met eenige spanning ziet men het resultaat to gemoet dev overwegingen in den EDgelschen ministerraad, die gisteren de nieuwe Russische voorstellen zou behandelen. (Prijs der plaatsing 30 cent per regel.) De toiletzeepen bestaan met zeer weinig uitzon dering uit gewone zeep, die slechts gekleurd en geparfumeerd is. De witte soorten zijn door ver smelting gezuiverd, terwijl de gekleurde vaak zelfs uit de ruwe grondstoffen bestaan. De transparant- zeepen worden door oplossing in wijngeest en filtering insgelijks uit gewone zeep vervaardigd. De werkzaamste eigenschappen, die men aan deze zeepen tot verfraaiing der huid toeschrijft, berusten meest op zwendel. Zoo bevat de veel geroemde kruidenzeep geen kruiden, de honigzeep geen honig, de glycerinezeep meestal geen glycerine, de amandel- zeep is niet van amandelolie, maar uit gewone zeep met een klein toevoegsel van bittere amandelolie; die uit steenkoolteer bereid wordt enz., vervaardigd. Daar alle tegenwoordig vervaardigde zeepen een overschot van loog bevatten, zoo doen al die toilet zeepen, wanneer zij dikwijls gebruikt worden, een gevoelige huid aan en vaker dan men denkt is de veel geprezen schoonheidzeep de oorzaak van huiduitslag. Menige toiletzeep is nog daarenboven met ver giftige bestanddeelen gekleurd, b. v. de roode zeep met menie. De beroemde Windsorzeep wordt thans in Engeland in groote massa's uit den walgelijksten afval vervaardigd en op het vasteland ingevoerd. Het is daarom reeds gebeurd, dat men, waar men deze zeep gebruikte om zich te scheren, boosaar- digen huiduitslag kreeg. De beste toiletzeep levert de op de oude wijze bereide kernzeep, daar zij minder overschot van loog bevat en daarom zachter is. Een goede toiletzeep is ook de zoogenaamde Venetiaansche Marseiller of medicinale zeep, die uit olijfolie wordt vervaardigd en in alle apotheken en drogerij winkels te verkrijgen is. De prijs daarvan is in allen gevalle niet hooger dan die der gewone toiletzeep met fraai klinkende namen. De schaduwzijde van deze zeep is echter, dat zij niet schuimt. Een goed waschmiddel is de volgende zeep of zeepspiritus. Men doe een deel geschaafde Venetiaansche zeep in een flesch, doe er een deel rozenwater met drie derden wijn geest vermengd op, schudde dit en late het eenige dagen staan. Men kan bij dit mengsel eene kleine hoeveelheid zuivere potasch op l liter zooveel als vijf- of zesmaal op de punt van een mes kan liggen doen. Dit met water vermengd, geeft een voortreffelijke en betrekkelijk goedkoope zeep. Een der beste zeepen voor de huid is de honig zeep. Men moet ze echter zelf maken, daar de zeep, die onder dezen naam in den handel voorkomt, zooals wij zeiden, geen honig bevat. Men snijdt gewone witte zeep in dunne reepen en lost die in het water op. De pan of pot, waarin men dit doet, wordt daarbij in een anderen pot of pan gezet en het geheel verhit. Wanneer de zeep is opgelost, doet men er al roerende honderd gram honig bij en laat ze dan nog zoo lang op het vnur staan tot het water verdampt is. Dan zet men ze ter zijde en giet ze, wanneer ze kond genoeg is, in vormen. Men kan ze ook met etherische olie parfumeren. De beste toiletzeep echter, die bekend is, is de Malz-Zeep van Joh. Hoff, Onder de Fransehe, zoowel als onder de Engel- sche, vindt men moeielijk een toiletzeep zoo deug delijk, zoo aangenaam, versterkend en verfrisschend en daarbij in verhouding zoo goedkoop. Van aangenamen, hoogst aromatischen geur, vrij van alle minerale bestanddeelen, verfijnt en verfraait de Malz-zeep de huid, verwijdert alle onreinheden, als huiduitslag, dauwworm en geeft en onderhoudt aan de huid door haar rijk moutgehalte een ge zonde kleur. (Pr. Nhr. Ct.) Oostburg 28 Maart. De aanbiedingen waren ook weder heden niet ruim, terwijl voor tarwe, gerst en paardenboonen eenige vraag bestond en daar door de prijzen volkomen op vorige hoogte konden worden gehouden. Haver, kanariezaad en erwten genoten weder weinig vraag, en werden daarvan maar enkele monsters verkocht van de beste soor ten, 't zij voor den zaai of voor ander dadelijk gebruik. Geriage en afwijkende soorten waren niet verkoopbaar dan tegen verlaagde koersen. Men kocht: tarwe 10.75, f 10.50, ƒ10.25, f 10 a 9; rogge 7.50 a 7wintergerst f 6.70, 6.50, ƒ6.25 a 6; zomergerst ƒ6.10, 6 a 5.50; haver 5, 4.75, 4.50, ƒ3.50, 3 a 2.50; paarden boonen ƒ7, ƒ6.75, 6.50, 6. a 5.50erwten 10 a ƒ9; kanariezaad 9 a f 1 en 12 a 10 per 100 kilogram. Ter veemarkt Maandag 11. alhier gehou den, waren slechts aangebracht 12 stuks hoornvee, 50 varkens en 1 schaap; alles tot hooge prijzen verkocht. Middelburg 29 Maart. Heden was er kleine aanvoer uit Walcheren, meest tarwe, bruineboonen en groene erwten. Van buiten was weinig aan gebracht. Tarwe werd meest voor verbruik ge kocht; de handel was gering. Tweejarige Wal- chersche tarwe werd 25 cent lager aangeboden, blanke nieuwe dito en bruine soort 15 cent hooger betaald; rogge voor consumtie; wintergerst en wichtige Walchersche zomergerst prijshoudend, Zeouwsche zomergerst als genoteerd verkocht;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3