Verkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Staten-Generaal. Mauricius IJemantssoen van Middelburg, 2 deelen in folio." Het departement Krabbendijke der Maat schappij tot Nnt van 't algemeen is voornemens in die gemeente een spaarbank op te richten. Verleden Woensdag mishandelde zekere Gr. W bij gelegenheid der verkooping van een boerenin- span in de gemeente 's Heer Abtskerke, eens an ders hond zoodanig, dat er aanleiding uit geno men werd om daarvan proces-verbaal op te maken. De koopman J. F. te Wemeldinge besloot Zaterdag avond ruim 10 uren in wat opgewonden stemming, bij 't huiswaarts keeren, het kanaal over te zwemmen in plaats van over de sluisdeu ren te gaan. Hij rukte zich van zijn geleider los, sprong in 't water, zwom tot kort bij 'trem- mingswerk en zonk toen plotseling in de diepte, waaruit hij Zondagmorgen te 5 uren levenloos is opgehaald. Bij de jongste, hier ter stede gehouden ver gadering der Dierkundige vereeniging werd o. a. besloten in den aanstaanden zomer een zoölogisch station nabij Vlissingen te vestigen. Tot uitvoe ring van dit destijds door ons medegedeeld besluit zijn thans door de heeren dr Horst, van Utrecht, en dr Hoek, van Leiden, te Vlissingen de noodige maatregelen beraamd. Woensdag 11. stond voor den ambtenaar van den burgerlijken stand te Amsterdam een jeugdig paar uit den zeer gegoeden stand om burgerlijk te trouwen. De rijtuigen stonden gereed om daar na het huwelijk kerkelijk te doen inzegenen. De ambtenaar richtte de gebruikelijke vragen tot den bruidegom doch ziein plaats van te ant woorden begon deze te fluiten en andere geluiden te makenen doodsbleek moest de bruid van den ambtenaar de bepaalde weigering vernemen, onder deze omstandigheden het huwelijk te voltrekken. De bruidegom bleek krankzinnig te zijn, Gisteren werd te Rotterdam het nieuwe ge bouw tot vleeschhal bestemdgeopend. Men her innert zich, dat het oude gebouw, dat in 1619 werd gesticht, en welks trapgevel korten tijd ge leden werd weggenomeneen monumentje van de bouwkunst onzer vaderen was. Ook het nieuwe gebouw heeft een trapgevel; blijkbaar heeft men, tot in het beslag der deuren, willen bouwen als in de 16e eeuw. Met twee koeienkoppen, een ijzeren gebronsd stads wapen en twee gekruiste vergulde bijlen is daarom waarschijnlijk de voor gevel getooid. Over het geheel echter heeft die gevel iets overladens. Hoe jammer dat men niet het advies der rijksadviseurs volgde en den gevel bouwde volgens dien van het oude gebouw, met gebruikmaking van de gebeeldhouwde steenen. Thans is de nieuwe hal een slecht gelukte copie van een oud portret, waarop men veel prijs stelde. Hbl Niet uit een afgelegen streekmaar uit de beheksing. Een dertienjarig meisje was ziek en de geneesheeren slaagden er niet spoedig genoeg innaar den zin der ouders, om haar te genezen. De ziekte moest dus een bovennatuurlijken oorspong hebben en een paar vrouwen uit de Langstraat, die verstand van dergelijke zaken hadden, ver leenden hare tusschenkomst om den boozen geest te bannen. Dat die aanwezig was bleek duidelijk uit de kransen en kruisen in het hoofdkussen der jeugdige zieke. Ook de persoon werd ontdekt, die het kind behekst hadniemand anders kon het zijn dan de naaijuffrouwdie het kort te voren een halven appel had gegeven. Eenige personen met knuppels gewapendplaatsten zich voor de deur van dezeomals zij te voorschijn kwam, haar naar verdienste te straffen, terwijl de twee vrouwen intusschen de noodige maat regelen namen om den boozen geest te bannen. toen hij hier kwam. In ieder geval schijnt hij niets te kunnen missen." „Hij behoorde iets te kunnen missen," beweerde de Tijger. „Bezoekt hij nooit de wo ningen om met eigen oogen den stand van zaken op te nemen?" „Neen, mijnheer, dat zou hem te moeilijk vallen, want hij loopt niet gemakkelijk en komt nooit buiten zijn tuin." De Tijger zweeg een oogenblik en hervatte toen: „Heeft de vrouw van dien jongen Frank, die dame die nu ziek ligt, geen geld?" „Neen, mijnheer. Ik geloof wel, dat hare familie veel geld heeft, want die woont op eene groote buitenplaats in Cornwall, maar zij zelve heeft het niet. Zij is met mijnheer Frank stilletjes getrouwd en dus kon zij geen bruidschat verwachten." „Ik zie het al," zei de Tijger, twee-of driemaal knikkende; „al die Raynor's zijn zielen zonder zorg: onnadenkend, hardvochtig, zelfzuchtig, verwaand en trotsch op hun geld. Het weinigje dat ik in de korte dagen, die ik hier heb door gebracht, heb opgemerkt, heeft dien indruk op mij gemaakt, die, door hetgeen gij gezegd hebt, bevestigd wordt." Daarbij nam hij zijne pijp opdie hij op de tafel had nedergelegd, en klopte er de asch uit, 'tgeen Jetty als een teeken beschouwde, dat de samenkomst geëindigd was. Hij nam dus afscheid, na zijn huurder beleefd goeden avond gewenscht te hebben. Op een kruik met het water van het kind gevuld werd eene gewijde waskaars geplaatst, en aan haar zelve een rozenkrans in de hand gegeven. De kaars werd door den booze toen uit de kruik gestooten en hij ontvluchtte door het sleutelgat. De geestelijken te Huissen aan wie dit bedrog werd medegedeeld, en ook een der heeren pastoors te Arnhemveroordeelden die bijgeloovige kunste narijen ten sterkste, maar dit belette niet dat de ouders der kinderen, die bij de naaijuffrouw leerden, dezen terug namen, zoodat de vrouw, eene weduwe, hare broodwinning heeft verloren. Aan de mishan deling die haar toegedacht wasis zij ont komen, daar zij hare woning niet had verlaten. Vóór men de negers in Afrika opheft, i3 er hier te lande toch ook nog wel wat te doen. (Arnh. Ct.) - Het weekblad de „Liberaal" zal met 1 Mei in kleiner formaat onder den titel „Eiland IJsel- monde" verschijnen. De hoofdredacteur, mr. P. Brooshoofd, vertrekt in Augustus a. s. als hoofd redacteur van de „Samarangsche ct." naar Indië. Een paar joDgens van ongeveer vijftien jaar uit de dessa Katoean, (Soerakarta, Java) waren in het laatst van Januari jl. banboe uit het bosch gaan halen en keerden huiswaarts. Zij liepen op de Javaansche manier achter elkander. Samedjo liep vooruit en Djembrok, zijn halfbroeder, achter. Op een hoek van den weg, bijna aan het einde van het bosch, sprong op eens een koningstijger aan op Djembrok, die zijn vracht bamboe vallen liet, en sleepte hem mede. Op zijn hulpgeschreeuw kwam Samedjo, slechts gewapend met een gras mes, toeschieten en het gelukte hem, den tijger daarmede zoodanig op den kop en neus te slaan, dat hij losliet en brullend het bosch inliep. Sa medjo nam nu Djembrok op en droeg hem naar huis, waar het bleek dat hij tien wonden bekomen had, waarvan vier door de tanden en zes door de klauwen des tijgers veroorzaakt. Hij is thans buiten gevaar. Het blad 1' Union meldt dat het bedrag waarvoor tot nogtoe voor de katholieke universi teit te Parijs is ingeschreven de som van 1,645,538 franken bedraagt. De bijdragen voor het werk van het Heilige hart beliepen den 18en Maart de som van 3,405,845 franken. De Belgische journalisten zijn er altijd bijzon der op uit bijnamen en zelfs scheldnamen uit te denkeneen bewijs dat de Belgische pers niet altijd evenzeer uitmunt door beschaafde vormen. Tegenwoordig is de heer Kervyn de Lettenhove het voorwerp voor nieuwe bijnamenals de nieuw ste wordt gemeld die door 1' Economie uitgedacht, die aan den „Jeremias van Eccloo" nog den bijnaam geeft van Kervijn de Mascardenhove. Alsof het niets te beteekenen heeft voor spelde dezer dagen de permanente secretaris van de Belgische academie van wetenschappende np^en aai, uuze yiaiieetleugevoige van nevige aardbevingenin de maand Mei tot stof zal vallen en te niet gaan. Van alle zijden worden berichten ontvangen omtrent de verwoestingen door de sneeuw ver oorzaakt. Op den Sïmplon en den St. Gothard is alle circulatie door vreeselijke sneeuwstormen gestremd geweest. De passage is wegens het groote gevaar gesloten. Ter nauwernood lag de sneeuw of er kwam een zoele wind op, waarvan geweldige sneeuwvallen en afschuivingen de ge volgen waren. Verscheidene personen zijn daar door reeds omgekomen. De collectanten voor den Schoolpenning te Brussel hebben reeds weder een nieuw middel bedacht ter vermeerdering der inkomsten van het fonds. Zij zullen nl. in de volgende maand eene tentoonstelling van 19 schilderijen van den Ant werpschen schilder van Beers in de zaal Ghémar Men had Paschen aehter den rug en de lessen te Oxford waren weêr begonnen"maar Charles Raynor was niet naar de academiestad terugge keerd. Hij was verplicht geweest zijn vader te bekennen, dat hij er zich liefst niet zonder eene goede som gelds, buiten zijne gewone toelage, wilde vertoonenhij had gerust kunnen zeggen, dat hij niet durfde. Dat geld was echter niet gemakkelijk, bijeen te brengen, en de majoor bepaalde dus, dat Charles maar een cursus moest overslaan, om dan met den volgenden weêr te beginnen. De eene week verliep na do andere. Charles was zijn schrik voor den Tijger, die nog altijd zijne kamers bewoonde, voor een groot deel te boven gekomen, want het was nu zeer duidelijk, dat als die geheimzinnige persoon naar Grassmere was gekomen om hem voor schuld in hechtenis te nemen, hij dit sedert lang had kunnen doen. Evenwel bleef zijn afkeer van den man even groot' zoo sterk zijn de eerste indrukken die wij ontvangen'. Doch naarmate de bezorgdheid van Charles verminderde, vormeerderde die van Frank. Hoe duidelijker het werd, dat Charles niet de man was op wien de Tijger het oog had, des te inniger werd Frank overtuigd dat hij het zelf was. Het was eene vrees-waar hij niet voor kon uitkomen, maar zijne inwendige ongerustheid was groot! Charles en Frank moesten wel opmerken, dat het dagelijksch werk van den man scheen te zijn de familie Raynor en inzonderheid hen beiden te bespieden, wel niet op eene in 't oog loopende houden. De opbrengst der tentoonstelling is ge heel voor het fonds. De beschuldigde 't Kint de Roodenbeke heeft opnieuw zijne voorloopige invrijheidstelling ge vraagd en waarlijk niet zonder redende Belgi sche justitie schijnt er zich volstrekt niet om te bekommeren of men wat korter of langer preven tief gevangen zit. Dezer dagen kregen twee vrijwilligers van een regiment cavallerie te Parijs twist en wisselden eenige klappen. De kolonel beval dat de strijd den volgenden dag zou worden uitgemaakt in de manégedie voor schermoefeningen gebruikt wordt. Den volgenden dag waren de beide kampvech ters aanwezig ieder met een hunner kameraden tot getuige. De schermmeester, die bang was voor de gevolgenstond met een sabelschede in de hand om de al te gevaarlijke slagen die komden worden toegebracht te pareeren. Tot aan het middel naaktmet de sabel in de vuist drongen de partijen weldra op elkander aan en sloegen, daar zij niet konden schermen, rechts en links waar zij maar het best konden raken. Eensklaps sprong de schermmeester vooruit om een coup de tête te pareeren en kreeg op de dij een sabelhouw die den anderen strijder in de buik had moeten treffen. Met een krachtigen vloekterwijl hij met zijn sabelschede de schouders van den dader kwis pelde, riep hij uit: „de eer is voldaanbren^nij weg!" Den volgenden dag werd het rapport voorgelezen„De vrijwilligers Minot en Bagez van het le escadrou hebben samen gevochten; de schermmeester is gewond." De exprestrein van Londen naar Schotland is bij Morpeth gederailleerd; er zijn vijf dooden en een aantal gekwetsten. Naar men beweert is een nieuw toestel voor electrische verlichting uitgevonden, dat voor de scheepvaart van onberekenbare waarde zou zijn en zich aan boord van het Engelsche pantserschip „Alexandra" moet bevinden. Er wordt zelfs verzekerd, dat men de kleinste voorwerpen op de oppervlakte van het water op een afstand van drie mijlen kan zien. Indien dat waar is zou het gevaar voor aanvaringen aanmerkelijk vermin deren. Door de theaterschool te Praag zou dezer dagen Goethe's „Faust" worden opgevoerd. De ambtenaren der censuur schrapten de volgende plaatsen Zwar Ijiii ich gesclieidter als all' die Laffen, Doctoren, Magister, Schreiber und P faff en. Voorts Mephisto 's krachtige aanval op de Medi ci n en eindelijk de plaats Folg' nnr dem alten Sprnch und meiner Muhme, der Schlange, Dir wird gewiss noch einmal von Deiner Gottahnlichkeit bange. In plaats van „Gottahnlichkeit" stelde de Goethe interpreteerende censor het woord„Weis- heit"Men kan zich hierdoor een denkbeeld worar omzien. - J D/\V»nman /la IrfVrlc De gewezen kassier van de bank del'Union du credit te Brussel is op bevel van het hof van appèl te Brussel in vrijheid gesteld, daar het publiek belang zijne detentie niet noodzakelijk eischt. De crimineele instructie der zaak van genoemde bank moet reeds geëindigd wezen. Het parket van Chateaulin heeft te Colleree (Finistère) eene instructie ingesteld tegen een zeer mooi vrouwtje van 18 jaren, die pas zes weken is gehuwd en reeds tweemalen heeft getracht haar man te vergiftigen. Men beweert, dat dit bemin nelijke wezen heeft gezegd, dat zij minstens vier malen in haar leven weduwe wil wezen. Het hof te Parijs heeft Zaterdag den priester Beaujardvicaris van Gros-Caillouveroordeeld tot 15 jaren dwangarbeid en 20 jaren politie toezicht, wegens aanranding der eerbaarheid ge pleegd tegen meisjes beneden de 13 jaren, met de wijze, maar stil en zonder opzien te baren. Frank hield zich vast overtuigd, dat hij een handlanger van Blase Pellet was, door dezen afgezonden om te zorgen dat hij niet zou ontsnappen. Majoor Raynor had den geheimzinnigen man nooit gezien, en Charles en Frank hadden hunne eigene redenen om niet van hem te spreken. In den laatsten tijd had de majoor zich uitsluitend bepaald tot den tuin, die onmiddellijk aan zijn huis grensde, en geen voet daarbuiten gezet. Hiervoor bestonden twee redenende eene was dat hij zoo dik was geworden dat hij slechts met moeite gaan kon, zoodat hij niet anders dan met rijtuig uitging; en de andere, dat hij zich niet buiten zijne ompa ling kon wagen, of hij was zeker dat hij twee of drie ontevredenen zou ontmoeten, die hem zouden aanspreken om dit of dat te-vragen. De zaken bleven dus ongeveer in denzelfden toestand de majoor zat op zijn gemak in zijne leuningstoel in den tuinde beide jongelieden verkropten hunne ongerustheid in stilteen de Tijger gluurde op elk plekje dat hij open vond en kwam beter op de hoogte der tekortkomingen van de Raynor's met betrekking tot het landgoed en zijne bevolking dan zij het zelf waren. verzwarende omstandigheid dat de feiten waren gepleegd door een katholiek geestelijke. Dezer dagen stierf te Weenen deoude„dier- mimiker" Eduard Klischnig, wiens roem dagtcekent uit den tijd waarin zijn kunst, die thans verou derd is, zeer gezocht was. Eigenaardig is de wijze waardoor hem de gelegenheid tot dien roem werd geopend. Op zekeren dag van het jaar 1836 nl. verscheen in het bureau van den directeur Carl van den schouwburg te Weenen een heer, die verzocht gastvoorstellingen te mogen geven. „In welke rol wilt gij spelen?" vroeg de direc teur den vreemdeling. „Voor aap", antwoordde deze. „Die hebben we hier zelf genoeg", zeide de directeur. De vreemdeling keerde zich om en wilde heengaan, doch juist toen hij de kruk van de deur wilde grijpen krabde hij zichmet zijn voet achter het oor. De uitwerking van deze komische handeling was volmaakt. De directeur Carl was niet de man om een zoo sprekend be wijs van geschiktheid niet op prijs te stellen. Nestroy schreef voor den vreemdeling een stuk: „Aap en bruidegom," dat veertig malen achter elkander werd opgevoerd, Klischnig gedurende maanden tot held van den dag maakte en hem niet minder dan 29,000 gulden opbracht. Het ge volg hiervan was, dat een nieuwe soort van dra matische literatuur in het leven werd geroepen, waarin het apengeslacht de hoofdrollen vervulde. Van Weenen ondernam Klischnig een kunstreis door de wereld en verdween voor geruimen tijd tot hij in 1862 weder te Weenen terugkeerde, waar zijne kunst nog slechts aantrekkingskracht had voor kinderen, maar volstrekt niet meer de aan dacht trok van het groote publiek, zoodat hij onopgemerkt voortleefde. Ter provinciale griffie van Zeeland liggen ter lezing de voorwaarden waarop door den directeur der artillerie-, stapel- en constructiemagazijnen te Delft op den 5en April a., zal worden aanbesteed de levering van verschillende behoeften, ten dienste der overzeesche bezittingen over 1878. 26 Mrt. 's av. 11 u. 47 gr. 27 's morg. 7 u. 45 gr. 's midd. 1 u. 52 gr. 's av. 6 u. 48 gr. Wordt vervolgd.) Rechterlijke -wetten. EERSTE KAMER. Een zeer uitvoerig voorloopig verslag is ver schenen. zicB overtuigd'hield', "dat ~dêze~weTsvoordrachten op een goed beginsel rusten, nl. van een minder talrijk, goed bezoldigd personeel voor de rechter lijke macht, met meer werk dan vroeger. Terwijl de noodzakelijkheid erkend wordt om de trakte menten van de rechterlijke macht te verhoogen is het oogenblik waarop daaraan zal worden vol daan juist geschikt om het algemeen beginsel te bevorderen en tevens te zorgen, dat de verhooging geen onnutte, vaak schadelijke lasten oplegge. Waren enkele leden van oordeel dat men nog' verder had moeten gaan en meenden anderen veeleer, dat rechtbanken als EindhovenBrielle Hoorn Sneek hadden moeten behouden blijven' omdat verbreking van zoovele oude betrekkingen en de last, die zoowel daaruit als uit de groote afstanden binnen het rechtsgebied ontstaat, aldaar door geen voldoende voordeelen worden opgewogen, de voorstanders vonden het groote voordeel van den maatregel in de belangrijke vermindering van het aantal rechtszetels en de daaruit voortvloeiende bezuiniging. Dezelfde beginselen als bij de hoven- wet: inkrimping van het aantal collegiën, uitbrei ding van rechtsgebied en verbetering van bezoldi ging, liggen ook aan deze wotsontwerpen ten grondslag. Geen minister van justitie zou, na verwerping van deze wetten en na alles wat vroeger gebeurd is, meer den moed hebben om nog maals een poging te wagen en een nieuwe rech terlijke inrichting tot stand te brengen. Zeer vele andere leden betoonden zieh in be ginsel tegen de strekking dezer wetsvoordrachten gekant. Men heeft hier niet te doen met een complement van de bovenwet. Verhooging van bezoldiging had afzonderlijk moeten voorgesteld zijn. Thans oefent de minister een noodlottige pressie uit. Een lang gevestigde toestand, waarin allen langzamerhand zijn opgegroeid en die niet dan zonder groote plaatselijke nadeelen kan worden veranderd, moet men niet opheffen dan om rede nen van onvermijdelijkheid, die niet zijn opgege ven, terwijl de regeling bepaald in strijd is met het belang der rechtbehoevenden. Men heeft hier met een revolutionairen maatregel te doen. Daarbij is hoegenaamd geen algemeen belang betrokken. Integendeel, het algemeen belang is daarmede volkomen in strijd. Men zal niet alleen langzaam, maar soms in t geheel geen recht bekomen. Meerdere bezoldiging zal men verkrijgen, maar met meer werk. Er zal een verplaatsing zijn van werkkrachten, anders niets. En voor de justitia belen zullen de nadeelen zich ook in het maken van meerdere kosten doen gevoelen. De belangen van vele gemeenten in 't land worden noodeloos benadeeld en in plaats van rust en tevredenheid in het vaderland te bevorderen, zullen deze wets ontwerpen niets anders te weeg brengen dan be nadeeling, onrust en ontevredenheid. Nog twee fractiën van andere leden vereenigden zich in hoofdzaak met deze afkeurende beschou wingen en wezen ook meer speciaal op het willekeurige der gemaakte indeeling. Bij vele leden woog bovendien het grondwettig bezwaar tegen de ontbinding van alle rechtbanken en kantongerechten. Men wees vooral op art. 163 der grondwet en op het bedenkelijke van het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2