Telegraphische berichten.
Benoemingen en besluiten.
Land bouw.
Kunstnieuws.
Marine en leger.
Koloniën.
te doen, en aan te nemen. Dat professor Vreede
en de adressen-inzendende gemeentebesturen zich
niet met ij dele hoop vleien! Noch doctrinaire,
noch locale belangen zullen de eerste kamer eene
regeling doen afstemmen, die zonder twijfel in
's lands belang is, en waarvan de deugdelijkheid
zelfs door hen die 't met den Utrechtschen hoog
leeraar eens zijn, niet zal worden ontkend. Doch
het woord van professor Vreede heeft ditmaal al
bijzonder weinig klem, omdat zijn laatste beroep
op de eerste kamer vooral het licht vallen laat
op het gevaar, dat de minister van Lijnden bij
de nieuwe verschikking van het personeel van
alle rechterlijke collegiën alleen „gunstelingen"
bevoordeelen zou. Mij dunkt de uitvoering der
bovenwet is met zooveel onpartijdigheid, zooveel
rechtschapenheid geschied, dat men over deze zijde-
lingsche beschuldiging van favoritisme tegen den
heer van Lijnden schouderophalend glimlachen kan.
„Hoe het nu eigenlijk met de kiestabel staat
kan ik u onmogelijk zeggen. Heden heet hij te
zullen komen; morgen is 't weer juist andersom;
Ik geloof nog altoos het laatste, en vooral houd
ik het ernstig in omloop gebracht gerucht dat de
minister alleen een „wetsontwerpje van beginselen,"
waarbij de verdeeling van het rijk in enkelvoudige
kiesdistricten bevolen wordt, zou indienen onder
het voorwendsel van groote urgentie, voor geheel
uit de lucht gegrepen. Vooreerst is zulk een voor
stel in de gegeven omstandigheden onzinnig, om
dat het niet veel anders zou zijn dan een motie
van orde, ingediend op een zeer ongeschikt oogen-
blik en in eene quaestie, die volstrekt geen quaestie
is. Ter loops zou ik hier vragen of eene regee
ring niet minder bevoegd is eene motie voor te
stellen dan een lid der kamer Voor eene regee-
riDg die de motie-Keuchenius „buiten de grenzen"
der bevoegdheid van het parlement achtte, moet
het antwoord op deze vraag gemakkelijk te vin
den zijn.
„In de tweede plaats kan eene dergelijke motie
nooit urgent zijn. Werd ze aangenomen, stel
voor éen oogenblik dit ondenkbare mogelijk!
dan zou er terstond een wetsontwerp tot vorming
van enkelvoudige kiesdistricten gemaakt, door den
raad van state onderzocht, ingediend, behandeld
en aangenomen moeten worden. Vervolgens kamer
ontbinding. En nu staan we nog wel negen
weken van den tweeden Dinsdag in Juni af, maar
toch zal men inzien dat er voor zooveel werk
geen tijd meer is, wil men zorgen dat de enkel
voudige kiesdistricten geen simpele keuzen doen.
„In de derde plaats zou een herziening van de
indeeling der kiesdistricten, naar geheel andere
beginselen dan sedert 1850 onafgebroken gegolden
hebben, alleen kunnen plaats vinden op een tijd
stip waarop er geen enkel gewichtig wetsontwerp
op afdoening wachtte en de stremming in den
parlementairen arbeid dus niet gevoeld werd.
Ook in zóódanig tijdstip verkeeren wij nietde
onderwijswet ligt daar, de tweede kamer wil haar
in behandeling nemen. De regeering behoort aan
dien wenseh te voldoen; doet ze dat niet, draalt
ze lang met antwoorden op het voorloopig verslag,
of gaat ze voort met allerlei exceptiën op te wer
pen of hinderpalen te slaan, dan toont ze zonne
klaar dat al die klachten over het mengen der
politiek in eene zoo uiterst teedere zaak niets
anders zijn dan een pharizeesch geteemdoor
zucht tot zelfbehoud voorgepreveld. Immers door
dat „remmen" zullen de verkiezingen van 1877
door de onderwijsquaestie, en niets anders worden
beheerscht; zouden de heer Heemskerk en
zijne vrienden meenen daarbij te winnen?"
onderscheidingen. Versierd met de, bij koninklijk
besluit van 12 Mei 1874 ingestelde, Atchin medaille
en met het teeken der militaire Willemsorde het
den Arendshorst heimelijk in 't oog te houden,
en dat zijne bezoeken op het land en in de hutten,
waarbij hij zijne afkeurende aanmerkingen over een
en ander maakte, slechts strekten om zijn tijd
verder aan te vullen. Deze meening vestigde zich
echter eerst later bij de menschen; aanvankelijk
dachten zij nog zoo ver niet.
De Paaschweek ging voorbij. Den volgenden
Zondag kwam de vreemde ter kerk en nam nadat
de dienst reeds begonnen was, eene plaats in,
vanwaar hij het volle gezicht had op de groote
vierkante bank, die voor de familie van den
Arendshorst beBtemd was. Op Paasch Zondag
had hij echter in de kerk gezeten, buiten ieders
oogen. Charles, Alice en Frank zaten thans met
de gouvernante en de kleine Kate in de bank;
mevrouw Raynor had wegens den toestand van
Frank's vrouw te huis moeten blijven en de
majoor was niet gekomen. Dit was twee dagen
voordat men de tijding van dokter Eaynor's dood
ontving. Charles was gedurende de godsdienst
oefening niet op zijn gemak, dat hij den Tijger
tegenover zich zag zitten; wie in het geheim was
geweest zou dit aan hem hebben kunnen be-
speuren, zooals Frank het deed. Charles kon
zijne oogen niet opslaan, of hij vond die van den
Tijger op zich gevestigd. Deze bestudeerde dan
ook minder zijn boek dan de gezichten dergenen
die in majoor Raynor's bank zaten.
„Hij prent zich mijne trekken in het geheugen,
om mij later te kunnen herkennen," dacht Char
les; „hg heeft mij vroeger zeker niet gekend, of
3« veldbataljon van het Ned. Indische leger, en
met de voornoemde Atchin-medaille het 9" veld
bataljon van hetzelfde leger, als bewijs van 's konings
tevredenheid over hunne krijgsverrichtingen.
Voorts zijn, ter zake der krijgsverrichtingen in
Atchin, en wel bijzonder gedurende het tijdvak
van 26 December 1875 tot 9 Maart 1876, de vol
gende onderscheidingen toegekend:
1° Bevorderd tot ridders 3e klasse van de mili
taire Willemsorde de luit.-kolonels der infanterie
F. T. Engel en H. F. Meijer, alsmede de maj.der
infanterie L. Gr. Diepenheim
2e Benoemd tot ridder 4" kl. van de militaire
Willemsorde de luit.-kolonel kommandant van den
barissan van Sumanap, Pangeran Ario Mangkoe
Adiningrat; de maj. der infanterie E. V. Jeltes,
sedert bevorderd tot luit.-kolonel en eervol uit
Zr. M". militairen dienst ontslagende maj. der
infanterie H. K. F. van Teyn; de maj. Raden Ario
Soeraning Prang, van den barissan van Sumanap;
de kapiteins der infanterie, F. C. E. Meijer, A. D.
J. de Man, H. H. G. Fransen, D. E. W. Schmul-
ling, F. W. Beeckman en A. Boscheerstvermelde
sedert overgeplaatst bij den generalen staf; de
kapitein van het korps mariniers, W. L. G. J. F.
Cramer von Baumgartende kapitein Kaij Djaeng
Logo, van den barissan van Sumanap; del6luits.
der infanterie, sedert bevorderd tot kapitein G. S.
Schultz, J. H. de Bruijn en J. H. Heijl; de le
luits. der infanterie, H. L. van den Ende, G. van
Bijleveld, A. H. Stadnitski, M. W. P. C. de Jonker
en F. Godin; de le luits. der infanterie, gedeta
cheerd van het Nederlandsche leger, T. W. J.
Buys en W. J. L. Wijmans, zijnde eerstvermelde
reeds van zijne detacheering teruggekeerd; de le
luit. der artillerie P. H. Opzoomer; de le luit.-
ingenieur M. P. M. Kuylj'de officieren van gezond
heid 2" kl. J. C. Gaerthé en J. M, E. Künert;de
le luit. van het korps mariniers J. B. Verheyde
26 luits. der infanterie G. M. A. Walpot en A. A.
Schutterde 2e luit. Raden Ario Tjittro Koesoemo,
van den barissan van Sumanapde terreinopnemer
opzichter 2° kl. E. von Hegedus; de adjudant
onderofficier der infanterie P. M. Meuwessen; de
adjudant-onderofficier der artillerie P. G. Glacius;
de sergeants der infanterie J. Budding en J. C. M.
Hentz; de sergeants der artillerie T. Hellegers,
L. Jacobs en J. B. de Haast, eerstvermelde sedert
bevorderd tot adjudant-onderofficier, dienstdoend
officierde sergeant der mineurs M. J. Benjaminsen;
de ziekenvader B. Reppink; de korporaals der
infanterie E. A. Wallin en J. A. Wager, eerst
vermelde sedert bevorderd tot sergeantde korpo
raals der artillerie. J. C. Smits en J. W. Jorgde
hoornblazer, sedert bevorderd tot korporaal-tamboer,
J. Antonisse; de fusiliers H. J. Manchiska, E. E.
Deville, J. E. H. Ketels en E. Klijn; de cavalerist
le kl. J. de Wind; de kanonnier 2e kl. H. Tra;
de ziekenoppasser C. W. Beglinger; de marinier
le kl. P. J. Akkermansde marinier 36 kl. C. A.
Roelofsen den sedert tot korporaal bevorderde
inlandsche stukrijder 2e kl. Malie;
3°. Toegekend de eeresabel met het gebruikelijk
opschrift: aan den majoor Raden Majang Koro,
van den barissan van Bangkallanaan de kapiteins
der infanterie J. R. Engelhard en M. Segov; aan
de l8 luits. der infanterie H. E. Munniks de Jongh
en A. W. K. ter Beek; en aan den le luit. der
artillerie jhr. H. P. Tindal.
4°. Bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als
iD Nederland, eervol vermeld: de majoors der
infanterie W. Q. E. Vetter eD B. E. Mekern; de
majoor-ingenieur C. R. van Lennep; de kapitein
der infanterie W. G. L. Kretschmer, tijdens de
operatiën bevorderd tot majoor; de kapiteins der
infanterie W. E. Berkholat, J. G. Jansen, A. H.
van de Pol, A. C. N. Leei'b en K. H. Harbord;
eerstvermelde sedert bevorderd tot majoor; de
kapitein der artillerie L. C. F. Duguies; de officier
van gezondh. le kl. J. G. Kroon; de l6 luits. der
hij zou ruimschoots de gelegenheid gehad hebben
zich van mij meester te maken. Wat ben ik
onvoorzichtig geweest, naar de kerk te gaan
Maar, den hemel zij dank, hij kan mij op Zondag
niet derenToen de dienst atgeloopen was,
stond de Tijger koeltjes op het kerkhof en zag
de familie Raynor voorbijgaan, waarbij hij Charles
zeer scherp opnam.
Op dezelfde wijze had hij hen reeds gadegesla
gen, toen zij ter kerk kwamen. Hij had, zelf
ongezien, in een verborgen hoekje van het kerk
hof gestaan, toen de gemeente naar het kerkje
opging. Toen de klok met luiden had opgehou
den en de laatste kerkganger binnen scheen te
zijn, was hij ook naar binnen gegaan en had de
beste plaats vanwaar hij het gezicht op de Raynor's
kon hebben ingenomen, 't Was echter de eerste en
de laatste maal, dat hij Charles op die wijze hin
derde; want zoo de Tijger de volgende Zondagen
in de kerk was, had hij zich onder de gemeente
verscholen.
Dienzelfden Zondag des avonds kreeg John
Jetty eene uitnoodiging om bij zijn commensaal
eene pijp te komen rooken. Zij zaten in het prieel
;n den tuin achter het huis, te midden van het
groen, de kool en de bloemen. Jetty had
niet veel noodig om aan 'tpraten te komen;
hij was van geen achterhoudenden aard en hij
bemerkte niet hoe behendig het gesprek op de
Raynors en hunne zaken werd gebracht. Dikwijls
werkte hij op den Arendshorst, hij was zeer
bekend met Lamb den hofmeester, die er reeds
infanterie H. J. de Bordes, N. H. J. Richelle, G.
A. J. Mahncke, H. F. F. Lutje en N. T. Steur,
eerstvermelde sedert bevorderd tot kapiteinde le
luit. der artillerie D. Twissde 2e luitenants der
infanterie A. Picard, H. Willink Ketjen, C. F. H.
Campen, F. T. S. Verhofstad en G. P. de Neve,
eerstgemelde sedert bevorderd tot l6 luit.de ter
reinopnemer adjudant-onderofficier F. W. A. Koch
de adjudant onderofficieren der infanterie E. Retel
en P. J. de Groot, laatstvermelde sedert gegageerd;
de terreinopnemers sergeant-majoors C. C. Diecke
en J. E. Ohmke; de sergeant-majoor der infanterie
A. M. C. Desprets; de sergeants der infanterie
W. J. Suiringa, P. Rond, C. F. Vorsterman van
Oijen, A. Kuipers (of Kuijpers), F. L. Christiani,
P. Masseus en L. baron van Heeckeren van Brand-
senburg; de fourier der infanterie W. Ruinen; de
sergeant der artillerie A. T. Schwierts; de zieken
vader K. H. Herngreen; de korporaals der infan
terie W. Kipp, L. J. Zwartjes en J. van Kaam,
eerstvermelde sedert gegageerd; de fuselier N.
Factor, sedert aangesteld als korporaal schoenma
ker; de fuseliers L. Lenz, P. Roose, J. Laurier,
J. H. Mulkes, K. L. Smit, C. W. B. Wellmann,
L. J. A. van der Linden en B. Teesink, de twee
eerstvermelden sedert gegageerd; de cavalerist 2e
kl. T. van den Bosch; de kanoniers le kl. J. F.
Hollander, P. C. Brouwer, W. B. van Enk, H. J.
Lambregts, L. A. Rous en T. H. Penner; de ka
nonier 2" kl. V. de Vos, J. A. Sanders, C. F.
Jans en G. Berger; en den ziekenoppasser J. van
Doorn; en
5°. Bepaald, dat in de registers van de kanse
larij der beide orden wordt ingeschreven als ridder
46 kl. der Militaire Willemsorde de l6 luit. der
infanterie G. C. C. Simmermacher, 17 Januari
1876 gesneuveld in de kloof van Blangkala.
rechterlijke macht. Benoemd tot advocaat-
generaal bq den hoogen raad der Nederlanden
mr. C. F. Th. van Maanen, thans advocaat-generaal
bp het gerechtshof te 's Gravenhage.
pensioenen. Verleend een pensioen, ten bedrage
van ƒ3387 'sjaars, aan L. van Tengnagell de
Raad, ontvanger der directe belastingenten bedrage
van 3585 aan A. Voerman, ontvanger der accijn-
sen; ten bedrage van ƒ1861 aan P. Tetrode,
directeur van het postkantoor te Groningen; ten
bedrage van 4000 aan A. C. Hanegraaff, betaal
meester te Amsterdam.
De te Oostburg gevestigde afdeeling der maat-
schappij van landbouw heeft besloten den land
bouwkundigen cursus aldaar, die thans door 7
leerlingen gevolgd werd, te doen ophouden uit
hoofde der groote kosten daaraan verbonden.
De hoofdcommissie voor het standbeeld van
Spinoza heeft een wedstrijd uitgeschreven voor
kunstenaars uit het buitenland en uit Nederland.
Zij wenscht een model in pleister van een meter
hoogte (het voetstuk inbegrepen) en voorstellende
Spinoza in de kleeding der 17e eeuw. De model
len moeten uiterlijk 1 October 1877 in het bezit
zijn der commissie.
De vervaardiger van het model, waarop de keus
valt, zal worden belast met het maken in pleister
van eene nauwkeurig gelijkende kopie, waarvan
de hoogte later zal worden bepaald. Wordt dit
groote model mede goedgekeurd, dan zal eene
belooning van 2000 aan den vervaardiger wor
den toegekend. In het tegenovergestelde geval
zal hem eene billijke schadeloosstelling, door de
commissie te bepalen, worden uitgekeerd. Aan
den maker van het model, dat geoordeeld wordt
het eerste 't meest nabij te komen, zal eene pre
mie van 250 toegekend worden.
Het standbeeld zal worden uitgevoerd in brons,
het voetstuk in gehouwen steen. De vervaardiger
van het bekroonde model zal, zoo hij niet zelf tot
de uitvoering van zyn werk wordt geroepen, door
de commissie met het toezicht daarover worden
belast. De vergoeding der reiskosten en van het
tijdverzuim zal door de commissie worden gere
geld.
ten tijde van mevrouw Atkinson geweest was,
evenals een paar van de voornaamste andere
bedienden, en allen kenden zij de geschiedenis der
familie op hun duimpje. Mevrouw Raynor had de
kindermeid van Lentelust meegebracht en die
vrouw wist alles van dezen tak der familie, Frank
er in begrepen, en maakte geen geheim van bare
kennis als zij er hare nieuwe kameraden genoegen
meê kon doen, die het op hunne beurt weer aan
Jetty vertelden. Door dit een en ander was Jetty
even goed in de familiearchieven te huis als de
Raynor's zelf.
„Is het landgoed vastgezet voor den zoon van
den majoor?" vroeg de Tijger.
„Ik geloof niet dat het bepaald voor hem vast
gezet is, maar natuurlijk zal hij het krijgen,"
antwoordde Jetty. „Het is dan ook geen geheim
dat de majoor een testament gemaakt heeft waarbij
hij het hem nalaat. Mevrouw Atkinson vermaakte
het in vrijen eigendom aan den majoor, zonder
er voorwaarden aan te verbinden."
„Wie was mevrouw Atkinson vroeg de Tijger.
„Wel, dat was de dame die het landgoed vóór
den majoor bezat," antwoordde Jetty op een toon
van verwondering, want hem, die sedert jaren zoo
vertrouwd was met den Arendshorst en diens
bewoners, klonk het vreemd in de ooren iemand
te hooren vragen wie mevrouw Atkinson was.
„'t Was eene oude dame, de zuster van den majoor,
mijnheer, en alles kwam haar toe. Hij kwam pas
verleden jaar in het bezit, toen zij stierf."
(Wordt vtrwlgd.)
Uit Nieuwediep wordt gemeld dat het voor
nemen zou bestaan om voortaan alle zee-miliciens
op éen oorlogschip te vereenïgen en te oefenen, en
dat met dat doel den 16en Mei het stoomfregat
Evertsen in dienst gesteld zal worden.
Volgens de mailberiohten, loopende tot den
15en Februari .is de bezetting te Biloel (Atchin)
den 8en des morgens vroeg door den vijand ver
rast, die echter met verlies van twee dooden en
acht gewonden na een hevig gevecht werd terug
geslagen.
Aan een brief over de jongste bewegingen is
verder het volgende ontleend.
„De operatien tegen XXVI Moekim zijn afge-
geloopen. Bij de landing werd geen de minste
tegenstand ondervonden. Lamnga, een sterk punt
dat, verdedigd door den vijand, ons vele offers
zou gekost hebben, was geheel verlaten. Lambada
werd met weinig offers genomen. De priesterschool
(dezelfde waarvoor majoor van Teyn met het 12"
bataljon gevoelig werd teruggeslagen) viel zonder
veel tegenstand. Een granaat, door den artillerie
officier Munniks de Jong geworpen, viel in den
mesdjid (tempel). Groote hoeveelheden korans wer
den daarin gevonden en eenige Atcbineesche vlaggen
waarop Koranspreuken. Blijkbaar was de vijand
verrast. De Afrikanen hebben zich flink gehouden.
Na inname van Lambada rukte de kolonel van
der Heijden voorwaarts en kwam in een boschrijke
streek, waar hij zoo hevig bestookt werd, dat hij
moest besluiten tot den terugtocht. Dit voorwaarts
rukken lag, zegt men, niet in het plan. Over dit
feit heerscht algemeen ontevredenheid. De troe
pen zijn ontstemd in den kraton teruggekeerd.
Tot het programma behoorde het plan tot bezet
ting van Kroeng Raya om de communicatie langs
de kust van Pedir met de XXVI (nu XXII) Moe
kim at te snijden. Dat punt is gebleken minder
goed te zyn. Men wil nu meer oostelijk een ander
geschikter punt kiezen. Over het algemeen moet
de leiding van het geheel, waarmede kolonel van
der Heiden was belast, iets te wenschen hebben
overgelaten. Van Simpang Olim is aangekomen
een der rijksgrooten met gevolg, om den generaal
zijn opwachting te maken. Weersgesteldheid re
genachtig. Enkele gevallen van cholera in en om
den kraton.
Den 13en is te Batavia voor den raad van
justitie de zaak van de heeren Hagers en v. d.
Gevel, wegens de aanvaring van het stoomschip
Willem kroonprins der Nederlanden aangevangen;
die kapiteins staan terecht wegens onwilligen man
slag. De eisch is tegen den heer H. een jaar ge
vangenisstraf en 300 boete, tegen den heer v. d.
G. 6 maanden eD 200.
eerste ka nbr.
De kamer nam heden verschillende kleine wets
ontwerpen aan, waaronder dat tot bekrachtiging
der overeenkomst betreffende de kanaalverbinding
met Pruisen, dat tot droogmaking der Friesche
wadden, benevens de quarantainewet.
Het muntcollege heeft een door de politie alhier
op den 3"n dezer in beslag genomen muntstuk,
met de beeltenis van koning Willem III en het
jaartal 1862voor een valschen ryksdaalder ver
klaard.
De hier gevestigde typographische vereeni-
ging „Harmonie en vriendschap" hield gisteren
avond hare derde en laatste buitengewone avond
vergadering. Evenals de vorige malen was ook
nu een groot aantal leden en geïntroduceerden
tegenwoordig. De opvoering van het drama „Zoo
heer, zoo knecht" gaf veel genoegen. Den be
werker J. W. K.lid der genoemde vereeniging,
komt lof toe voor de wijze waarop hij het stuk
uit een verhaal van dien naam getrokken heeft.
Ten slotte werd eenmede door genoemd lid ver
vaardigd, lied gezongen door de loden van het
toóneelgezelschaphetwelk zeer werd toegejuicht.
Door de rederijkers-vereeniging „Vriendschap
en vergenoeging" werd gisteren avond alhier eene
volksvoorstelling gegeven van „John de Bedelaar,"
tooneelspel naar Scheiden. Het stuk werd over
het algemeen flink uitgevoerd. De heer B. Barends
gaf daartoe een krachtigen steun en ook de mede
werkende dames brachten het hare er toe bij.
Gisteren morgen is te Aarden burg proces
verbaal opgemaakt tegen drie personen omdat zij
eene koe wilden uitslachten, die dood van eene
naburige gemeente was ingevoerd.
Het 12£iarig bestaan der rijks hoogere bur
gerschool te Groningen is door de leerlingen
luisterrgk gevierd met het opvoeren van een
blijspel „de Neven" van van den Berghet geven