Telegraphische berichten. Marine en leger. Verkoopingen en aanbestedingen. Burgerlijke stand. ten spoedigste paal en perk te stellen, opdat er niet nog wat ergers geschiede. De heer J. O. W. Krolpredikant te Din-, ther, heeft voor het beroep naar Breskens be dankt. De heer W. H. Dekking, proponent, be dankte voor dat naar Hoofdplaat. De luitenant ter zee 2« klasse C. H. Corne lissen, dienende aan boord van Zr. Ms. opleiding schip Admiraal van Wassenaer, wordt met den 15en April a. op nonactiviteit gestelden met den 16en daaraanvolgende vervangen door den luite nant ter zee 2e klasse A. W. F. C. van Woerden. tweede kamer. De heer Haffmans interpelleerde heden de re geering over de opheffing der pauselijke consulaten te Amsterdam en te Rotterdam. Hij noemde dit eeno schijnbare kleinigheid, doch waaraan men de menschen leerde kennen. De zaak kan licht wer pen over onzen staatkundigen toestond. Te vergeefs zocht de interpellant naar de redenen der opheffing. Er is geen quasetie van recht of bevoegdheid, maar van billijkheidsgevoel. De minister van buiten- landsche zaken, bet eenige katholieke lid van het zoogenaamd conservatieve kabinet, heeft zonder noodzaak de wonde van 1871 weder opengehaald. Dit hadden de katholieken aan de regeering niet verdiend. Deze behoefde ook de verdenking niet af te weren van te heulen met de katholieken. Onrechtvaardiger beschuldiging is nooit gedaan. Welk feit maakte het dan noodzakelijk den status quo te verbreken De minister van buitenlandscbe zaken protes teerde krachtig tegen het hem toegeschreven pro tectoraat, dat hij zou moeten uitoefenen over de katholieken. Hij is als minister noch katholiek, noch anti-katholiek, en is verplicht de grondwet en de andere rijkswetten uit te voeren, en ieders rechten te handhaven. Wat de zaak zelve betreft deed de minister een uitvoerige mededeeling, behelzende dat na de inlijving van Rome bij Italië, moeilijkheden over het archiet van het consulaat tusschen den vroe- geren Italiaanschen en den pauselijken consul te Amsterdam ontstonden, hetgeen den Italiaanschen gezant, gesteund door eene opmerking in etn aectieverslag over de staatsberooting, aanleiding gaf om bij den minister aan te dringen op ophef fing van het consulaat van den kerkelijken staat. Dit had reeds twee jaren geleden plaats gehad; de minister had den consul verzocht om vrijwillig af te treden, doch dit was geweigerd. Daarop was het exequatur ingetrokken, niet om de ge voeligheid der katholieken op te wekken, maar als het natuurlijk gevolg van den toestand. De heer Godefroi betoogde dat de regeering op grond harer internationale verplichtingen en van den tegenwoordigen staatsrechterlijken toestand verplicht was geweest te handelen zooals zij gedaan had. De heer Haffmans verklaarde zich onbevredigd en keurde vooral de aan den consul verleende decoratie af, waardoor het den schijn had alsof men hem wilde overhalen. Hiertegen protesteerde de heer de Casembroot. De heer van Nispen verklaarde dat de regeering het hem onmogelijk had gemaakt hare politiek langer te steunen. De interpellatie was hiermede afgeloopen. Zaterdag morgen is de bliksem geslagen in een watermolen te Oostzaan, zonder aan dat ge- op den dag de kat te wachten. Toen de zon den volgenden morgen goed opgegaan was, deed de kwelling haar intocht op den Arendshorst. De majoor was bij wijze van uitzondering dezen morgen eens vroeg op, daar hij den slaap niet had kunnen vatten, en doorsnuffelde alle hoeken van zijn vertrek, of de vermiste effecten misschien voor den dag zouden willen komen. Onder de brieven, die hem vervolgens gebracht werden, was er een uit Oxford, met eene zeer zware rekening van aan zijn zoon Charles geleverden wijn, zwaar als men den jeugdigen leeftijd van mijnheer Charles en zijn nog slechts korstondig verblijf aan de academie iD aanmerking nam. De majoor bekeek die rekening eerst met en toen zonder zijn brillas het hoofd en beschouwde het onder schrift; en toen hij eindelijk goed begrepen had wat het beteekende, werd hij grimmig boos en liet zeggen dat Charles dadelijk bij hem moest komen- Dat bevel was zoo stellig, dat Charles, nog slechts half gekleed, in haast kwam aansnel len. Toen hij vernam wat de zaak was, evenaarde zijne verbolgenheid die van zijn vader. „Ik dacht dat er brand was, vader," zei hij. „Wat gemeene kerels, dat zij zich tot u richten! Ik begrijp niet hoe zij er toe gekomen zijn." „Houd uw mond maar van gemeene kerels!" bulderde de majoor. „Zljt ge dat alles schuldig, of niet? Dat is de vraag," „Wel kijk, de brief was aan mij gericht!" riep Charles uit, die onderwijl de enveloppe had opge- gomgn? „Ik moet «eggen, vader, dat ge het openen bouw schade te veroorzaken, doch het daarin wonend gezin van vijf personen is des te treuriger getroffen. De man was toch onmiddellijk dood, twee kinderen bleven mede niet ongedeerd, een hunner is geheel verlamd en het andere verkeert in een toestand van krankzinnigheid; de overigen zijn tot dusver met den schrik vrijgekomen. Te Alkmaar heeft men, na ontvangst der tiding dat de rechtbank behouden was, het klokkenspel het Alkmaarsch Victorielied laten spelen, nagenoeg alle huizen met vlaggen versierd, des avonds het stedelijk muziekkorps op de steenen brug doen spelen en de raadscommissie, die met den laatsten trein uit den Haag kwam, met fanfares doen begroeten. De leden van den gemeenteraad wachtten de com missie aan het station op en wenschten haar met dezen heugelijken dag geluk. Vervolgens werd op de groote trap van het stadhuis Bengaalsch vuur ontstoken en voor het huis van den burge meester muziek gemaakt. En dat alles in een stad welke ongeveer elf duizend inwoners telt, aan het Noord-Hollandseh kanaal ligt, verschillende fabrieken bezit, een der middelpunten is voor den handel in vee, granen boter enz. en op wier kaasmarkt jaarlijks bijna vijf millioen kilo's kaas verhandeld worden! Over de inrichting, het gebruik en de veri ficatie van den gasmeter hield de heer H. Brons Middel, Vrijdag jl. eene voordracht in de Haagsche vereeniging „Handel en Nijverheid." Na mededeeling van verschillende bijzonderheden over de inrichting van den natten meter, sprak hij over het gebruik daarvan en toonde do nood zakelijkheid aan dat de waterstand op de bepaalde hoogte moet gehouden worden. De gebruiker kan dit regelen door de drie schroeven aan den voor kant der gasmeters alle drie open te zetten, water te gieten in de opening aan de bovenzijde totdat het aan de zij-opening uitvloeit bij meters met twee schroeven ontlast zich het boven ingelaten water aan de beneden-opening; houdt het uitvloeien op, dan is de meter op het juiste peil gevuld. Voorts is het voor een goede aanwijzing noodig, dat de meter zooveel mogelijk op een waterpas vlak wordt gesteld en op een droge plaats, zoo danig voorzien dat het water des winters niet kan bevriezen. Is men daartoe niet in de gelegenheid, dan kan b. v. voor de vulling glycerine worden gebezigd, dat niet spoedig bevriest en voor het metaal jgeen nadeel oplevert. Deze en andere bijzonderheden omtrent het gebruik werden gevolgd door een beknopte uiteenzetting van de wijze van verificatie, vooral zooals dat geschiedt door de daarvoor aangewezen ambtenaren. Naar wij vernemen, zijn de 46 personen, die, om op de kiezerslijsten voor leden van den gemeen teraad te Roermond te worden opgenomen, biljet ten van voorioopige betaling van patent (op 5 na allen als handelsreiziger) hadden overgelegd, daarop niet ingeschreven. (Fad.) Donderdag jl. verloor Arnhem een zijner waardigste burgers. De heer mr. G. J. C. Schneither, laatst vice-president van het gerechtshof in Gel derland, overleed op 82-jarigen leeftijd. Zijn veelbewogen leven was grootendeels aan de belan gen des vaderlands gewijd; in alle takken van dienst als vrijwilliger in 1814 en bij den slag van Waterloo als diplomaat, bij 't Weener congres, in Indië, als gouvernements secretaris onder Van de Capellen, als rechter, in welke carrière hij onder 't keizerrijk zijn ambtelijke loopbaan begon, bewees Schneither een man van groote gees tesgaven te zijn. Maar hij was ook een voor beeldig mensch; bij al wat goed was en edel stond hij in de voorste rijen; zijn veelzijdige kennis van menschen en toestanden aan de maat schappij ten nutte te doen komen, was zijn lust, weldoen zijn hoogste streven. Arnhem verliest in hem een warm voorstander van alles wat de ont wikkeling kan bevorderen op stoffelijk en zedelijk van mijne brieven wel aan mij kondt over laten." De majoor had echter geen misbruik van vertrouwen gepleegd, maar het was de schuld van den hofmeester, die den brief in vergissing bij de brieven van den majoor gevoegd had, en deze had hem open gemaakt zonder naar het adres te zien. „Wat komt het er op aan, of hij door mij of door u open gemaakt is?" zet de majoor, „ofschoon ik het niet met opzet gedaan heb. Maar ik moest het toch te weten komen, want gij kunt dit niet betalen." „Zij moeten maar wachten," zet Charles. „Wachten! Durft gij dus bekennen, dat gij al dien wijn gebruikt hebt?" riep de majoor woedend uit. „Dan zijt gij mooi op weg, omom te worden wat ik maar niet noemen zal." „Gij denkt toch niet, vader, dat ik dat alles opgedronken heb? De andere studenten geven partijen en ik dien dat ook wel te doen. Zij drinken den wijn op, ik niet." „Dat wil zeggen, dat ge dien met elkander opdrinkt," schreeuwde de majoor; „gij moetallen een mooi troepje zijnIk dacht dat jongelieden naar de academie gingen om te studeeren, niet om te drinken en rekeningen te laten oploopen. Hoeveel meer zijt ge nog schuldig? Is dit alles?" Wordt vervolgd.) gebied. Schneither zal er niet licht worden vergeten. Vad.) Tegen den pastoor en den kapelaan te Horssen is proces-verbaal opgemaakt wegens het zich met geladen schietgeweer in 't jachtveld bevinden in besloten jachttijd. Te Beverwijk heeft Vrijdag middag aan de Noordzeehavenwerken een droevig ongeluk plaats gehad. Een locomotief, die wagens met beton blokken aanbracht, is op het noorderhoofd ontspoord en in zee gestort. Vier zich op de locomotief bevindende personen, een machinist, een stoker, een wisseljongen en een duiker, zijn daarbij omgekomen. Z. K. H. prins Frederik heeft zich heden naar Berlijn begeven, ter bijwoning van het ge boortefeest van Z. M. den keizer van Duitschland op 21 Maart aanstaande. Sedert eenigen tijd, zegt de Prècurseur, deed een der groote stokers van Antwerpen een geduchte mededinging aan de andere fabrikanten. Hij ver kocht zijn jenever 6 tot 10 centimes per liter lager dan zijne mededingers. Dit verschil was te groot om zonder achterdocht aangenomen te wor den er werden in de stad zonderlinge geruchten verspreid en het bestuur der accijnsen, dat van bedrog had hooren spreken, omringde de stokerij met ijverige waakzaamheid. Er werden onder zoekingen gedaan, maar men vond niets, om de goede reden dat de smokkelaars elkander door middel eener bel onderrichtten van het bezoek van den beambte der accijnsen, zoodat deze hen nooit op het feit kon betrappen. Nochtans drong Zaterdag een der beambten van de accijn sen in de fabriek, na eerst de koord doorgesneden te hebben van de seinbel. Hij ontdekte het be drog. Hij vond een kuip, die niet was aangege ven. Deze afzonderlijke overtreding heeft tot ontdekking van een regelmatig stelsel van bedrog op groote schaal geleid. De vastgestelde feiten stellen den smokkelaar bloot aan een straf van 943.000 fr. boete en 2 jaren gevangenzetting. Eenigen tijd geleden woonde te Berlijn zekere Maximiliaan D., die wegens slecht gedrag zijn be trekking als ambtenaar verloor, en daardoor in groote armoede geraakte. Zijn beeldschoone vrouw, die ternauwernood het noodige voor zich en hun eenig kind kon verkrijgen, stond hem getrouw bij hoewel hij even lichtzinnig bleef. Zij had de aan dacht tot zich getrokken van een jong Hongaarsch edelman, Gabor von P. die haar telkens vervolgde» en op een goeden morgen bij haar binnenkwam. Toen zij hem verontwaardigd de deur wees ant woordde hij, dat hij haar van haar man had gekocht. Deze, die weldra verscheen, verklaarde werkelijk dat de edelman de waarheid sprak. Verontwaar digd pakte de vrouw eenig goed bijeen en ver dween met haar kind; zij reisde naar hare ouders en stelde een eisch tot echtscheiding in. Langen tijd hoorde men niets meer van haar, tot zij onlangs weder te Berlijn verscheen als de echtge noot van den Hongaaischen edelman, die haar woonplaats had ontdekt, en haar, onder belofte ook voor baar kind te zullen zorgen, ten huwelijk had gevraagd. De eerste echtgenoot was weinige maanden na de scheiding, toen de kooppenningen zijner vrouw op waren, in een hospitaal gestorven. Uit Rome wordt gemeld, dat kapitein Boyton zich door de haaien niet heeft laten weerhouden de zeeêngte van Messina in zijn costuum over te steken. Volgens een door hem persoonlijk aan de „Fanfulla" gezonden telegram is hij Zaterdag morgen behouden te Messina aangekomen, hoewel de zee zeer ontstuimig was; slechts eenmaal is hij door een haai lastig gevallen, dien hij echter gelukkig afweerde. In de nabijheid van het station Fastowoin Rusland, moest dezer dagen een spoortrein blijven staan, om dat de weg versperd werd door insecten. Over een grooten afstand waren de rails bedekt met milliarden kleine sprinkhaantjes, die ternauwernood zoo groot zijn als een korrel kruit, voornamelijk op sneeuw en ijs of vochtige plaatsen leven en in zoo groote massa bij elkander werden gevonden, dat zij in alle voegen en naden van den passeerenden trein drongen en dezen voor een oogenblik den voortgang belemmerden. De héér Ferdinand de Lesseps heeft bekend gemaakt, dat het kanaal Ismaeliehdat het meer van Timsah met den Nijl verbindt, den 9en April a. aan het publiek verkeer kan worden overgegeven. In België legt men zich tegenwoordig bij zonder toe op de uitvinding van stemmachines. Thans wordt zeer geroemd eene van een jong inge nieur te Luikden heer Ohandelon, zoon van een hoogleeraar. Zeer terecht merkt de Etoile op dat zoodanige uitvinding een dwaasheid is. Er zijn inderdaad levende stemmachines genoeg om er nog mechanieke bij te zoeken. Het huis van den heer Emerique te Brussel is verkocht voor f 174,000 franken, juist genoeg om een drietal wissels te betalen die hij aan de bank l'Union schuldig was. In de Parijache correspondentie van een Spaansch blad wordt melding gemaakt van eene gebeurtenis, waarvan men in Parijs zelve niets heeft vernomen. Bij het laatste bal in de opera, moet in eene loge een jonge scboone vrouw vermoord zijn geworden. De Parijsche bladen vragen waar. om de politie zich deze zaak niet aantrekt en het bericht niet tegenspreekt indien het onjuist is. Terwijl men tegenwoordig onder „groot geld slechts bankpapier, rijksdaalders enz. verstaat, is er toch ook wel in den letterlijken zin van het woord groot geld gemaakt, in vergelijking waarvan de groote Russische koperen stukken klein zijn. Koningin Christina van Zweden, de dochter van koning Gustaaf Adolf, heeft koperen geldstukken laten slaan ter waarde van 85 cent tot f 42, groote vierkante platen van meer dan 5 ons zwaar. Zulke reusachtige geldstukkendie later ook uit ander metaal werden geslagen, hadden gewoonlijk vijf muntstempels; aan ieder van de hoeken een met de kroon en het naamcijfer van den vorst of de vorstin, en een grooter met de vermelding der waarde in het midden. Ook latere koningen hebben der gelijk geld laten slaan, doch sedert 1770 zijn deze ondingen weder ingetrokken en gesmolten. In enkele Zweedsche families worden dergelijke groote stukken als curiositeiten bewaard en bij feestelijke gelegenheden gebruikt als presenteerblaadje. Reeds in de oudheid oefenden fraaie schel pen een groote aantrekkingskracht op de men schen uit en werden zij gebruikt tot versiering van het lichaam of van huizen, kamers en tuinen. In midden-Azië waren zij zelfs voorwerpen van godsdienstige vereering. Ook thans nog worden zij door velen gezocht en tot allerlei doeleinden aangewend. Fraaie schelpen zijn dan ook altijd kostbaar geweest; tot de duurste behooren de „Carinaria vitrea" uit de Indische zee die per stuk met ƒ350 tot ƒ600 wordt betaald; de „Cypraea aurora" die door de Nieuw-Zeelandsehe opperhoof den als teeken hunner waardigheid om den hals wordt gedragen en ongeveer f 350 per stuk kost; de „scalaria pretiosa" die met f 900 tot f 1200 wordt betaald, en eindelijk de zeer zeldzame „spondylus regulus," waarvan de twee schoonste bekende exemplaren zich te Parijs bevinden en waarvoor men tot 3500 besteedt. Van een beroemd geleerde te Parijs wordt verhaald, dat hij niet alleen zijn geheele vermogen, maar zelfs de kost baarheden zijner vrouw voor schelpen had uitge geven voor het laatste goed zijner vrouw had hij nog twee fraaie schelpen gekocht, die hij in zijne rokzakken te huis bracht; aldaar door een heftige philippica zijner wederhelft begroet, zeeg hij wan hopig op een stoel neder en de kostbare schelpen waren stuk. Bij de aanbesteding op Zaterdag 17 Maart 11., van eene nieuwe predikants-woning te Vrouwepol der, werd ingeschreven door J. Willemsete Vrouwepolder, voor ƒ9785; door A. S. Schuman, te Serooskerke, voor 9775door Andr. Flipse, te Middelburg, voor f 9533; door J. J. van Essen, te Middelburg^voor f 9070; door J. Passenier, te Domburg, voor 8080. De begrooting bedroeg f 8498.27J. (Van 1118 Maart.) Middelburg. Ondertrouwd: H. Hage, jm. 33 j., met K. Brandt, jd. 18 j. P. Polderman, wed'. 47 j., met A. Overweel, jd. 37 j. C. A. Mabilot, jm. 27 j., met S. Caljouw, jd. 26 j. I. P. van den Berg, jm. 36 j., met P. de Bruin, jd. 27 j. S. Vogel, jm. 35 j., met E. W. Hanssens, jd. 30 j. J. van Vlierden, jm. 24 j., met A. A. van Dix- hoorn, jd. 19 j. Bevallen E. Silvius, geb. de Ruiter, z. W. C. Holthuijzen, geb. Roth, z. C. R. E. Pasveer, geb. Geldof, z. G. Hubrechsen, geb. van Boxsel, d. W. Steijn, geb. Scheermeijer, z. T. W. M. Freese, geb. Beurskens, z. N. Post, geb. de Buck, z. J. Poppe, geb. Jongepier, z. J. Remigius, geb. van Melle, d. M, E, Koolwijk, geb. Bosdijk, z.~ C. J. Geervliet, geb. van der Roost, z. M. B. Wisse, geb. van Pagé, z. Overleden: C. P. de Koster, man van N. J. van Ockenburg, 73 j. M. J. Kesteloo, z. 53 d. M. J. Haverkamp, vrouw van M. C. Roest, 28 j. A. S. van Campen, z. 10 m. (Van 10—17 Maart.) Vlissingen. Gehuwd: F. J. de la Fonteijne, jm. 44 j., met J. P. Verbergt, jd. 24 j. Bevallen: P. Bostelaar, geb. de Rijeke, z. P. van Eek, geb. Padmos, d. E. Hamme, geb. de Beer, z. M. W. Govaert, geb. Hagart, z. J. van Boven, geb. Visser, d. (levenl.) Overleden: P. J. van der Klift, z. 14 d. A. van Gelder, man van P. J. Willemse, 48 j. A. M. Kemeling, d. 2 j. J. H. C. Boukamp, d. 12 w. Goes. Gehuwd A. Mets, wed', van G. C. Le Cointre, 41 j., met W. J. Meijer, jd. 41 j. J. Rijn, wed', van M. Kooman, 36 j., met J. Pikaar, jd. 31 j. Bevallen: J. Snoep, geb. de Jonge, z. S. Blan ker, geb. Botbijl, z. J. Buitendijk, geb. de Jonge, z. M. P. van den Berge, geb. van Hiele, d. J. Hendrikse, geb. Delneij, z. A. C. de Valk, geb. Geers, z. W. P. Schrijver, geb. Bal z. OverledenJ. O. de Witte, jd. 67 j. J. Ootelee, wedr. van M. B. Verheule, 82 j. M. Reinhont, gehuwd met T. v. d. Visse, 67 j. Zierikzee. Gehuwd: J. W. Verhaagen, jm. 39 j., met A. L. E. de Brakke, jd. 29 j. Bevallen: L. A. Snellen, geb. Swart, z. J. Pad mos, geb. de Vrede, z. M. de Keijzer, geb. van den Bout, z. P. M. van Tigehelhoven, geb. de Bruine, d. A. Klaasse, geb. van Schijndel, z. C. Loene, geb. van de Stolpe, d. Overleden: T. Jonker, man van D. van der Wielen, 33 j. (te Kloosterburen). F. T. den Boer, man van J. Heijerick, 46 j. J. M. Bal, jm. 21 j.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2