N°. 67.
120® Jaargang.
1877.
Dinsdag
20 Maart.
Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco f 3,50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiêni 20 Cent per regel.
Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.; van 1—7 regels 1,50
iedere regel meer 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.'
Hoofdagent voor België en Frankrijk; de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs.
Middelburg, 19 Maart.
FEUILLETON.
TWEEDE DEEL.
Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws.
MIDDELBURG
COURANT.
Van de door het bestuur der Middelburgsche
afdeeling van de Vereeniging ter bevordering van
fabriek- en handwerksnijverheid ln Neder
land opengestelde gelegenheidtot bezichtiging
der voor den wedstrijd van werklieden beneden
de 18 jaren ingezonden werkstukken in de ver
schillende vakken op het gebied van knnst en
nijverheid (zie het vorig nomtner dezer courant)
is gisteren en heden een zeer druk gebruik ge
maakt. Wij deelen dit met genoegen mede omdat
het getuigt van veler belangstelling in den hand-
werksstand, en wij hopen dat de nn gehouden
wedstrijd vele jeugdige ambachtslieden zal aan
sporen om, aan een volgendendie vermoedelijk
eerlang door het bestuur der afdeeling zal
wordea uitgeschreven, deel te nemen.
In de Staats-courant van 18 en 19 dezer is
opgenomen het verslag aangaande het oud provin
ciaal archief in Overijssel gedurende 1876.
In eene vergadering van 45 advocaten te
Amsterdam werd Zaterdag de vraag gesteldof
de balie het wetsvoorstel tot afschaffing van den
dubbelen rechtsbijstand zal steunen door stilzwij
gen te bewaren, dan wel het bestrijden in een
adres aan de tweede kamer.
Na uitvoerige bespreking, waarbij de heeren
m". Pinner, Levy, Benjamins, Philips, Pijnappel,
Tydeman, Hartogh en Molster in verschillenden
zin het woord voerden, werd door stemming geant
woord op de vraag: „Ia de Orde in beginsel
vóór de afschaffing van den dubbelen rechtsbij
stand?" 23 stemmen verklaarden zich vóór, 22 tegen.
De meerderheid verklaarde zich dus vóór de
afschaffing; wegens het kleine verschil van stem
men werd echter besloten geen adres te zenden,
ook niet over verbeteringen van het ontwerp.
De plaatselijke schoolcommissie te Rotter
dam heeft zich bij adres tot de tweede kamer
gewend teneinde hare inzichten omtrent het aan
hangige schoolwetsontwerp te doen kennen. De
commissie toont in haar adres het nut van de
instelling der schoolcommissiën aan.
„Zullen zij echter, zoo luidt het adres,
met vrucht optreden voor de belangen van het
onderwijs, waar het pas geeft ook tegenover het
gemeentebestuur, dan moet ook aan hare wenschen
58.
Naar het 'Engelsch van mevrouw Henry Wood.
Hoofdstuk II.
ONWEERSWOLKEN.
(Vervolg).
Door al deze redeneu was er eene soort van
vijandschap tussehen de bewoners van den Arends
horst en hunDe arme onderhoorigen ontstaan. De
arbeiders en hunne gezinnen murmureerden; de
majoor, den staat van zaken kennende, zich dien
tengevolge inwendig schamende, en te gelijk be
wust dat hij niet in staat was er iets aan te
veranderen, ontweek hen. Als zij bij hem kwamen
klagen, wilde hij hen zeer zeldenontvangen,
juist omdat hij een goedhartig man was, kon hij
hen niet hooren klagen. Mevrouw Raynor en de
andere kinderen, die de zaak slechts zeer onvol
doende begrepen, trokken natuurlijk partij voor
den majoor en beschouwden de kleine boeren als
eene lastige weerbarstige bende, niet veel minder
dan rebellen. Als de arme vrouwen of kinderen
ziek werden, kwam er geen hulp of versnapering
van den Arendshorst. Mevrouw Raynor stak er
geep hand voor uit, niet uit hardvochtigheid,
en wenken een meer dan voorbijgaande aandacht
verzekerd zijn.
„Met haar adviezen en vertoogen, gevraagd en
vooral ook ongevraagd, zal rekening gehouden
moeten worden, wanneer het publiek belang
ook publiek wordt behandeld en bij mogelijk ver
schil van gevoelen de openbare meening haar ge
wicht in de schaal kan leggen. De zittingen
der schoolcommissie behooren dus openbaar te
zijn, behoudens het recht om, waar dit door haar
noodig wordt geoordeeld, in besloten vergadering
over te gaan.
„Verder wijst de commissie op eenige leemten
in het ontwerp, waarvan de consequente toepassing
van het vooropgesteld beginsel de aanvulling
schijnt te eischen. Zoo o. a. wenscht zij bij arti
kel 69 ook aan de schoolcommissie uitdrukkelijk
te zien gegeven de bevoegdheid, die artikel 70
vau het ontwerp toekent aan de schoolopzieners,
namelijk om voorstellen te doen aan de overige
leden van'het schooltoezicht en aan de gemeente
besturen."
Te 's Hage is een hoofdeomité tot stand gekomen
ter bevordering van het plan eener NToordp ooi
expeditie. Leden daarvan zijn de heeren Fransen
van de Putte, lid der tweede kamer, Janssen, oud
zeeofficier en lid van den raad van state, van
Wassenaer, lid der tweede kamer, de Jonge, rijks-
adjunct-archivaris, en Koolemans Beijnen, luitenant
ter zee. Men wil gelden verzamelen teneinde een
schip uit te rusten en op Nova-Zembla en andere
punten van het Noordelijkst deel der aarde go-
denkteekenen voor onze vroegere Noordpoolreizi
gers op te richten.
Dit bericht wordt door ons ontleend aan het
Vaderland. Wij vertrouwen dat het oprichten van
gedenkteekenen het nevendoel, en het doen van
belangrijke aardrijkskundige ontdekkingen hoofd
zaak wezen zal. De namen der leden van het
hoofd-comité zijn ons voor dit vertrouwen waarborg.
Het enkel gaan plaatsen van gedenkteekenen toch
zou een min waardige en naar onze opvatting kin
derachtige manier zijn om de nagedachtenis te
vereeren vau mannen, die door hun onbaatzuchtige
kloekheid en hunne bescheiden plichtsvervulling
ons zoo geheel andere lessen gegeven hebben dan
van machteloozen roemzucht en ijdelen ophef.
Daar de heeren Fransen van de Putte, Janssen
enz., daarvan echter wel even levendig doordron
gen zullen zijn als wij, zal hun plan zeker iets
anders bevatten dan eene enkele verzending van
gedenkteekenen. Zij zullen wel een tocht naar het
verre Noorden bedoelen, bestemd tot verrijking
onzer wetenschappelijke kennis, tot vernieuwing
der eeretitels, welke de Nederlandsche naam zich
sedert eeuwen in het ijs van Noord- en Zuidpool
maar omdat zij ze geen hulp waardig keurde,
terwijl zij nog bovendien vreesde, dat hare hulp,
als zij die aanbood, zou afgewezen worden.
En dit was het wat de armen het meest griefde.
Aan de slechte woningen waren zij gewoon,
ofschoon die eiken winter en eiken zomer nog
slechter werden; maar niet aan die volslagene
en, zooals zij het beschouwdenminachtende
verwaarloozing in tijd van nood. Mevrouw At
kinson was altijd eene edelmoedige meesteres
geweest; hand en beurs had zij steeds beschik
baar wanneer er ziekte of rampspoed of gebrek
aan werk kwam. Zij gaf kolen bij streng winter
weer, lekkernijen op Kerstmis, warme kleeding
voor degenen die er behoefte aan hadden, soep
voor de zieken, en de tegenwoordige geheele
afwezigheid van dat hulpbetoon was het, die diep
gevoeld werd. De winter was buitengewoon
streng, gelijk dikwijls het geval is na een heeten
zomer; er was weinig werk te krijgen, de levens
middelen waren duur en er heerschte veel ziekte.
Men ziet dus dat in en rondom den Arendshorst
wel wat te wenschen overbleef en den majoor geen
bed van rozenblaêren gespreid was.
Doch als onaangename dingen uit het oog zijn,
zijn zij grooteudeels uit het hart, zooals wij dat
reeds vroeger van Blase Pellet gehoord hebben,
en de armoede, die daar buiten geleden werd,
verstoorde de vroolijkheid hier binnen niet. Op
den Arendshorst volgden de dagen elkander met
eene reeks van vermaken op; het scheen een
aanhoudend feest, dat nimmer zou eindigen.
gegrift heeft. Mochten voor dat doel, in onzen
tijd van vaak al te uitsluitend nuttigheidsbejag,
kapitaal, talent en goede wil aangetroffen worden,
dan zouden wij het van harte toejuichen. De
Hoilzame gevolgen er van, anders nog dan op het
gebied der wetenschap alleen, zouden zich onge
twijfeld doen kennen in versterking van ons volks
karakter en in verheffing onzer nationale aspiration,
welke aan zoo iets wel behoefte hebben. Daarom
begroeten wij de geboorte van het hoofd-comité als
een heugelijk verschijnsel en hopen wij dat het
spoedig zijn wensch vervuld moge zien van op
verschillende plaatsen sub-eommités tot bevordering
van zijn plan te zien verrijzen.
Men schrijft ons uit Rotterdam
„Vanwege het zoogenaamd „Technologisch bu
reau" te Amsterdam (een bureau, dat identiek is met
een persoon, den heer C. A. J. Geesink) zijn cir
culaires verspreid, het plan betreffende om alhier,
in het feestgebouw, in de maanden Juli, Augustus
en September eene tentoonstelling te houden van
kunsten en wetenschappen, toegepast op handel
en industrie.
„Men weet wat gebeurd is met de tentoonstelling,
die door dezen zelfden ondernemer in het vorige
jaar te Utrecht werd gehouden in het Gebouw
voor kunsten en wetenschappen. Van de zijde der
inzenders uit binnen- en buitenland kwamen over
de wijze waarop deze tentoonstelling geëxploiteerd
was, zoo ernstige en zoovele klachten, dat de
Utrechtsche afdeeling der Vereeniging voor fabrieks-
en handwerksnijverheid besloot een onderzoek in
te stellen. Ditonderzoek heeft zoodanige feiten
aan het licht gebrachtdat toen zij in eene ver
gadering der afdeeling ter tafel kwamen, het denk
beeld geopperd werd om maar eenvoudig den
geheelen bundel ovërtuigingsstukken in handen van
de justitie te stellen. Eerstdaags heeft men een
uitvoerig verslag over de uitkomsten van het in
gestelde onderzoek te wachten, en naar hetgeen
men er van hoort, zal dit dingen aan het licht
brengen, waarvan men verbaasd zal staan.
„Hangende dat onderzoek nu, werd een begin
van uitvoering gegeven aan bet plan om wat in
Utrecht gebeurd is hier ter stede nog eens te
herhalen. Eenige Kotterdamsche heeren van ge-
achten naam, niets kwaads vermoedende, hadden
zich laten overhalen om als commissarissen der
tentoonstelling werkzaam te zijn. Doch nog juist
in tijds kwamen de kwade geruchten uit Utrecht,
en naar men verneemt hebben toen die heeren
zich onmiddellijk teruggetrokken en voor het com
missariaat bedankt. In de circulaires, door het
zoogenaamd Technologisch bureau verspreid, komt
dan ook geen enkele naam voor buiten dien van
Madeliefje was nog in haar gansche leven zoo
gelukkig niet geweestde Arendshorst, verklaarde
zij, was een Paradijs.
De muziek en de waskaarsen, de bloemen en
gewassen maakten de vertrekken ten huize van
sir Philip Stane tot een tooverpaleis. Althans zoo
schenen zij Alice Raynor toe, op het eerste oogen-
blik toen zij er binnentrad. Het was haar iets
als waarvan men wel eens in de sprookjes leest,
maar dat men in 't werkelijke leven niet aantreft.
William Stane stond bij de deur en wist zich van
hare hand meester te maken, toen zij met Charles
haar vader en hare moeder naar binnen volgde.
„Denk er aan, Alice, dat de eerste dans voor
mij is," fluisterde bij haar toe, en hare mooie
wangen kregen eene kleur en een lachje zweefde
op hare lippen, toen zij zich naar lady Stane
begaf. - --
Zij werd door mylady, eene gezette dame in
smaragdgroene zijde, vriendelijk ontvangen. Zij
vermoedde reeds, dat deze jonge dame den eenen
of anderen dag hare schoondochter zou worden en
sloeg haar nauwlettender gade dan zij vroeger
gedaan had. Alice kon dezen avond znlk een
onderzoek doorstaan; haar nieuw wit kleedje zat
haar prachtig, haar gezichtje was innemend, hare
manieren waren bescheiden en bevallig. „Van al
de meisjes hier ziet zij er het meest als eene dame
uit," dacht lady Stane, „en zeker zal zij ook een
aardig sommetje aanbrengen. William zou slechter
kannen belanden."
Geesink. De tentoonstellingscommissie, heet het
daarin, zal later worden benoemd.
„De zaak is van te ernstiger aard, omdat ook
het buitenland daarin betrokken wordt. Ook bui-
tenlandsche inzendingen worden toegelaten. Zoo
was het ook te Utrecht, en uit het ifigestelde
onderzoek moet gebleken zijn, dat de buitenland
sche inzenders er vooral niet beter bij gevaren
zijn dan de Nederlandsche. Daar op die wijze de
eer van ons land in hooge mate in den vreemde
zou kunneu worden benadeeld, zal dan ook van
het rapport, dat te Utrecht wordt opgesteld, o. a.
een exemplaar worden toegezonden aan den minister
van buitenlandsche zaken. In weerwil echter van
alle voorzorgsmaatregelen en van eventueele offici-
eele waarschuwingen is het niet onmogelijk dat
vele buitenlandsche inzenders met den aard der
onderneming onbekend blijven. Zon niet voor bet
openbaar gezag een middel te vinden zijn om het
houden dezer tentoonstelling te beletten, zoolang
althans geen behoorlijke rekenschap is afgelegd
omtrent hetgeen te Utrecht is gebeurd? Middeler
wijl zal het zaak zijn, dat de pers hare waar
schuwende stem doe hooren.""
Het onlangs gemelde geval van het kind te
Loosduinen, dat tengevolge van een slag op
het hoofd, toegebracht door een kweekeling in de
school, overleden zou zijn, is nader opgehelderd.
Uit de lijkschouwing van het kind is gebleken,
dat de dood niet het gevolg is geweest van den
door den kweekeling toegebrachten slag. Eerst
daags wordt het visum repertwm ingewacht.
consulates. Krachtens machtiging van den
koning is Henricus van Dam erkend en toegelaten
als vice-consul van Italië te Amsterdamop deu
voet van Nederlandsch onderdaan.
Men schrijft ons uit Arnemuiden, dat den
consulent niet alleen de consistorie tot het houden
van catechisatiën door de nieuwe beheerders der
kerkelijke goederen is geweigerd, maar hem ook
de predikstoel verboden is tot het houden van
godsdienstoefeningen als ringpredikant.
Onderscheidene weldenkende lidmaten, vermee-
nende dat die beheerders tot zulke handelingen
geen het minste recht hebben, zijn in gespannen
verwachting naar den verderen loop en wenschen
dat hoogere kerkelijke autoriteiten krachtig zullen
optreden om aan zulke willekeurige handelingen
William was ook van gevoelendat bij eene
slechter keus had kunnen doen. Het lijdt geen
twijfel, dat hij Alice oprecht genegen was, niet
op de vurige wijze van sommige minnaars, want
niet alle karakters zijn daar vatbaar voor; maar
hij had haar lief en haar alleen, en hoopte oprech-
telijk, dat, a 1 s bij eens trouwde, z ij zijne vrouw
zou wezen. Yoor 't oogenblik echter was hij nog
niet voornemens te trouwen. Hij ging wel vooruit
in zijn beroep, doch op de langzame wijze waarop
advocaten vooruitgaan, en hij wilde er dus nog
niet van spreken. Onderwijl bepaalde hij zich tot
eene stillo genegenheid, en hij hield zich overtuigd
dat zijne gevoelens begrepen werden.
Zijn andere broeder was er dezen avond niet,
zoodat hem de taak ten deel viel zich met de
gasten in 't algemeen bezig te houden, maar elk
oogenblik, dat hij daarvan kon uitsparen, wijdde
hij aan Alice en bij eiken dans, wanneer hij het
zoo schikken kon dat het niet al te veel in 't oog
liep, was hij haar partner.
„Hebt ge van avond nog al genoegen gehad,
Alice?" vroeg hij fluisterend, toen hij haar te
drie uren in den nacht naar haar rijtuig geleidde.
„Ik heb nog nooit op eenigeu avond half zoo
veel genoegen gehad," antwoordde zij schuchter,
eu te gelijker tijd wist William hare hand te
vatten, die hij tot het laatste bleef vasthouden.
Had dat leventje maar voort kunnen duren en
men voor altijd van hartzeer bevrijd kunnen
blijven! Maar een oud spreekwoord zegt reeds:
als de vogels zoo vroeg zingen, hebben zij later