1206 Jaargang. N». 62, 1877. AY oensdag 14 Maart. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën i 20 Cent per regel. Geboorte- Trouw- Doodberichten enz.: van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hoofdagent yooi* België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite C°. te Brussel en Parijs. Kiezers-lijsten. EERSTE DEEL. Middelburg, 13 Maart, MIDDELBURG COURANT. BBiNDWEEn. De burgemeester en wethouders van Middelburg, gelet op de verordening nopeDS de brand weer voor deze gemeente, maken bekend: 1» dat het contingent van het voor dit jaar te benoemen personeel bij de brandweer zal bestaan uit 64 personen; 2* dat de loting voor hen, die dit jaar dienst plichtig bij de brandweer worden, alsmede d e naloting voor diegenen, welke, vallende in de termen van dienstplichtigheid bij de brandweer, sedert de laatste inschrijving van elders in deze gemeente zijn komen wonen, zal plaats hebben ten raadhuize op Maandag den 26" Maart 1877, des voormiddags te 10 uren 3° dat niemand tot die lotingen zal worden toegelaten dan de ingeschrevenen zelve of hunne gevolmachtigden, ten welke einde zij voorzien zullen moeten zijn van het hun vanwege het ge meentebestuur uit te reiken oproepingsbiljet 4° dat voor hen, die bij de loting afwezig blijven, door een der leden van het bestuur over de brandweer een nommer zal worden getrokken 5° dat zij, die voor den dienst bij de brandweer benoemd worden, zich daarvan door plaatsver vanging of afkoop kunnen ontslaan, mits van dat voornemen alvorens aan het bestuur over de brandweer kennis gevende, terwijl zg, die vermee- nen redenen van vrijstelling te hebben, die, binnen 14 dagen na den ontvang der akte van aanstelling, aan burgemeester en wethouders zullen moeten indienen^ Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort, den 12" Maart 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, N.C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM, L.-B. De Secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend: 1° dat de lijstende personen aanwijzende die tot het kiezen van de leden van de tweede kamer der staten-generaal, van de provinciale staten en van den gemeenteraad bevoegd zijn, op 12 dezer door hen zijn vastgesteld, in de beneden-voorzaal van het raadhuis aangeplakt en op de secretarie voor den tijd van 14 dagen ter inzage nederge- legd; wordende een ieder bij deze herinnerd aan de bepalingen, voorkomende in art. 11 en 12 der wet van den 14" Juli 1850 (Staatsblad n° 37) luidende als volgt: Art. 11. Elk inwoner van het kiesdistrict, of, zoo het verkiezing voor den raad geldt, elk inge zeten der gemeentede in art. éen vermelde ver- eischten bezittende, is bevoegd tegen de lijsten bezwaren in te dienen, wanneer daarop: 1° zijn naamof die van een ander tegen de bepaling van art. acht niet, of niet behoorlijk voorkomt 2° de naam van iemand die, hetzij een of meer der in de kiezers gevorderde vereisehten mist, of uitgesloten is, hetzij op de kiezerslijst eener andere gemeente staat, is gebracht. Art. 12. De bezwaren worden binnen 14 dagen F3BXJIT jT IETOIST. Naar het Engelscli van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk XVIII. EEN GEVAARLIJK VIJAND. Vervolg). Mevrouw St. Clare was nog niet op den Berg teruggekeerd, maar werd eiken dag verwacht. Frank had drie of vier brieven van Madeliefje ontvangen die Edina weêr voor hem op de post gedaan en naar Londen opgezonden haddoch hij had daar niet éen van kunnen beantwoorden, want volgens Madeliefje's mededeelingen gingen zij nu naar de eene en dan naar de andere plaats, overeenkomstig Lydia's luimen, zoodat het onmo gelijk was een bepaald adres op te geven, waar een brief van zijne hand haar zou bereiken. Sedert eene week had hare moeder eiken dag gezegd, dat zij den volgenden morgen de terug reis zou aannemen, en eiken morgen waren inte gendeel hare schreden naar eene nieuwe plaats gericht. Frank brandde nu echter van ongeduld dat zij zouden terugkomen, EEet legaat van vijfhonderd na de dagteekening der in art. 10 bedoelde ken nisgeving, bij verzoekschrift, door de noodige bewijsstukken gestaafdaan den gemeenteraad ingediend 2° dat de namen der personen, die, naar aan leiding van art. 35 van bovengemelde wet, van de lijsten ten vorigen jare vastgesteldbij hare her ziening tengevolge van het verliezen van een of meer vereisehten, of door overigden geschrapt zijn, by de boven bedoelde aanplakking en neder- legging afzonderlijk zijn-bekend gemaakt. En is biervan afkondiging geschied, waar het behoort.. Middelburg, den 12" Maart 1877. De burgemeester en wethouders voornoemd, N. C. LAMBRECHTSEN VAN RITTHEM, L. B. De secretaris, G. N. DE STOPPELAAR. Bij Provinciaal blad van Zeeland n° 33 is be kend gemaakt dat gedeputeerde staten, bg besluit van 9 Maart jl. een vroeger genomen besluit, (Pro vinciaal blad n°29), in zooverre hebben gewijzigd, dat het visschen in de Staartweel (gemeente Oosterland), ook gedurende den gesloten vischtijd van dit jaar zal geoorloofd zijn. In de vergadering der provinciale staten van Zeeland van den 10" November 1876 werd met eenparige stemmen en zonder discussie aangenomen het voorstel van gedeputeerde staten om met 1 Januari 1877 aan den archivaris der provincie een adjunct archivaris toe te voegen, teneinde eerstgenoemden ambtenaar bij afwezigheid of ont stentenis op behoorlijke wijze te vervangen, hem in zijne werkzaamheden bij te staan en zich in de kennis van het archief te bekwamen. De jaarwedde van dezen ambtenaar werd daarbij op f 400 bepaald. Ingevolge dit besluit, waarvan de uitvoering door verschillende omstandigheden eenige vertra ging heeft ondervonden, is thans door gedepu teerde staten tot adjunct-archivaris benoemd de heer J. Broekema, leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de rijks hoogere burgerschool alhier. Naar het Vaderland verneemt is in eene gisteren gehouden vergadering der commissie van rappor teurs voor de concept-schoolwet het verslag definitief vastgesteld. In het tweede bijvoegsel der Staats-courant van pond zou hem uitbetaald worden en daarmede gewapend was hij voornemens Madeliefje tot zich te nemen. Hij had voor 'toogenblik nog geen bepaald plan, want dit was uitgesteld op grond van de grootere som van drie duizend pond, die zijn oom Fiancis hem beloofd had. Om nauw keurig te spreken was het vijf en twintig honderd pond, want de eerste vijfhonderd zouden er van afgetrokken worden. Wel is waar had Frank te Londen onderzoek gedaan en twee goed gevestigde dokters gesproken die wel een compagnon wilden hebben, doch elk hunner verlangde dat er eene zeer ronde som zou neêrgepast worden en geen van beiden scheen zoo overtuigd dat de driedui zend pond los zouden komen als Frank zelt. Met zijne gewone openhartigheid had hij hun al de bijzonderheden, zoowel van zijne twijfelingen als van zijne verwachtingen blootgelegd. Met zijne toekomst dus onbeslist was hij hier weêr te Trennach terug, doch slechts tot het maken zijner toebereidselen om het voor goed te verlaten. Met betrekking tot een assistent voor zijn oom den dokter was hij beter geslaagd. Hij had iemand geëngageerd, zekeren heer Hatman, dien hij in alle opzichten als geschikt beschouwde. Die assis tent zou den volgenden morgen komen. Hij zou de reis te gelijk met Frank hebben gedaan, doch hij kon niet zoo spoedig met zijne beschikkingen gereed komen als hij verwacht had, en Frank van zijn kant durfde geen dag later gaan, uit vrees dat mevrouw St. Clare zou terug zijn. Hij mocht niet toelaten, dat Madeliefje al de kracht der heden zijn opgenomen de statuten van de Coöpe ratieve spaar- en voorschotbank te Enschede (n° 5). In het gasthuis te 's Hage heeft de lgkschou- wing plaats gehad van een kind dat, naar het gerucht meldde, overleden zou zijn aan de gevolgen van mishandeling door een onderwijzer. De ver dachte is een kweekeling uit de gemeente Loos duinen. De kweekeling een jongen van 15 jaren zou het kind met den scherpen kant van een lei zoo hevig op het hoofd hebben ge slagen, dat het onder hevige pijnen na een ziekte van eenige dagen is bezweken. Verschillende getuigen zijn reeds gehoord. De onderwijzeres, onder wie de kweekeling werkzaam was, zou echter hebben verklaard niet gezien te hebben, dat de verdachte den slag heeft toegebrachtwel moet het kind-onderwijzer bekend staan van gaarne nu en dan eens een stok te gebruiken. Bevestigen deze feiten zichdan zijn door dit treurige voorbeeld op afdoende wijze de treurige gevolgen in het licht gesteld van het stelsel om talrijke klassen van schoolkinderen te laten onder wijzen door knapen, die zeiven de kinderschoe nen nog niet uitgetrokken hebben. De Goesche courant stelt, in het vooruitzicht dat de rechtbank te Goes thans weldra opgeheven zal worden, met het oog op de belangen dier ge meente de vraag: „Wat nu?" Het antwoord, door het blad op die vraag gege ven, is van dien aard dat wie het inderdaad wèl meent met de welvaart van Goes, daarmede van harte zal instemmen niet alleen, maar tevens de verwachting bij zich zal voelen opkomen dat de opheffing harer rechtbank voor de gemeente mis schien een spoorslag tot nieuwe ontwikkeling wezen kan. De Goesche courant stelt zich een lid van den gemeenteraad voor, dat binnen kort in eene ver gadering van den raad dezelfde vraag tot het onderwerp zal maken eener tot den voorzitter gerichte toespraak. Na eenige woorden van hulde aan de vertrekkende rechtbank, gaat hij aldus voort „Dit mag ons (echter) niet tot moedeloosheid stemmen; integendeel moet het ons doen uitzien naar nieuwe middelen om door eigen kracht Goes grooter te doen worden en te doen bloeien. „En daarom doe ik een beroep op u allen, om, hetzij door vermindering van lasten, hetzij door vermeerdering van inkomsten, die schade te helpen dragen. Om het eerste doel te bereiken, zou ik voorstellen een verzoek te richten tot de regeering, en haar te vragen om meer subsidie voor onze H. B. school voor jongens, of om deze tot eene verwijten zou te verduren hebben als haar huwelijk ontdekt werd. Hatman zou drie maanden op de proef komen, en als de dokter dan met hem tevreden was, en de dokter en het dorp hem be vielen, zou hij blijven. Niet dikwijls gebeurde het, dat dokter Raynor in Frank iets te berispen vond, maar dezen avond, toen hij met hem na zijne terugkomst bijeen was, nam hg hem geducht onder handen. Het gerucht van het huwelijk was ook hem ter oore gekomen en bij gaf zijn gevoelen daarover onbewimpeld te kennen. „Het was misschien wat overijld en zonder genoegzaam nadenken gedaan, oom," erkende Frank, toen hij aan 't woord kon komen; „maar wij wilden elkander niet gaarne verliezen." „Nu, ik zal er niets méér van zeggen," hernam de dokter; „de zaak kan niet ongedaan gemaakt worden. Er is een oud spreekwoord, Frank, dat veelvuldiger zijne toepassing vindt dan de men- schen wel denken„Vroeg getrouwd, laat berouwd." Ik hoop dat uw huwelijk eene uitzondering op dien regel zal maken, maar ik moet er bijna aan twijfelen." „Wij zullen het met elkander wel vinden, oom." „Dat hoop ik." „Ik heb het Hatman verteld 'tis een ronde kerel, oom, ik ben zeker dat ge van hem zult houden en hij wenschte mij en Madeliefje veel geluk. Hij zegt, dat het met zijne moeder ook zoo gegaan is en dat het een voorbeeldig huwelijk is geweest." rijks hoogere burgerschool te maken. In de ge geven omstandigheden acht ik zulk een verzoek alleszins gewettigd en billijk. Waar toch iu het algemeen belang ons locaal belang is benadeeld, daar kan en mag niemand het ons ten kwade duiden, wanneer wij van het algemeen meer steun vragen voor onze inrichtingen van onderwijs, die thans meer en meer kosten zullen veroorzaken. Doch ook in het belang van het onderwijs zelf acht ik zulk een verzoek gewettigd. „Onophoudelijk toch ondervinden wij moeilijk heden met het personeel aan die inrichting, en dit telkens veranderen is niet alleen allernadeeligst voor de leerlingen, maar legt ook den ingezetenen meerdere uitgaven op, om in de daardoor ontstane behoeften te voorzien. Die bezwaren znllen opge heven zijn, wanneer de regeering aan ons verzoek voldoet. „Wat de vermeerdering der inkomsten aangaat, niemand uwer zal van mg een oogenblikkelgke aanwijzing verwachten van de middelen, welke daartoe moeten worden aangewend. Ik zou dit niet kunnen doen. Wij allen kunnen daarover slechts ernstig nadenken. Maar er is éen middel, dat ik u in ernstige overweging zou willen geven. Op het gebied van handel en industrie zijn er iu ons gansche land bekwame personen, die elk voor zich andere inzichten koesteren, en die ons wel licht, bij bekendheid met ligging en toestand onzer stad, elk hun plan zouden kunnen voorleggen en aanbevelen. Laat ons thans een prijsvraag uit schrijven en uit ons midden eene commissie benoe men, die bijgestaan door andere ingezetenen, door ons te kiezen, aan allen, die deze prijsvraag willen beantwoordende ruimste inlichtingen kunnen verstrekken, en later den prijs moeten toekennen aan het door hen goedgekeurde antwoord. De prijsvraag kan ongeveer luiden: „Welke tak van industrie heeft voor Goes het meeste kans van slagen, en kan voor do stad een goede bron van bestaan worden?" Een der leden van de tweede kamer heeft gezegd, dat éen fabriek voot eene gemeente meer waard is dan een rechtbank, en dit beaam ik ten volle. Daarom thans getracht dien weg in te slaan. Vroegere pogingen mogen schipbreuk geleden hebben, een ruimer veld moet door ons worden opgezocht en ik geloof, dat het aangegeven middel het eenige is, om dat te berei ken. En wanneer eenmaal zulk een bron van inkomsten ons is aangewezen, dan de daardoor op te wekken industrie zooveel mogelijk bevoordeeld in het belang onzer stad, die mij bovenal lief is Ik heb gezegd." Partij trekken van onze ligging, voegt de G. Ct. hier nog bij, dat is onze eerste plicht. Geen moedeloos klagen, maar krachtig handelen zij 'tantwoord op de vraag: „wat nu?" En als Den dag nadat Hatman te Trennach was aan gekomen, keerde mevrouw St. Clare met hare dochters op den Berg terug, waar zij echter eerst in den laten avond aankwam, doordien zij den vroegeren trein, dien zij had willen nemen, gemist had. Frank vervoegde zich den volgenden morgen bij mevrouw St. Clare en sprak haar onder vier oogen. Zij was verbaasd en verontwaardigd over hetgeen hij haar kwam meêdeelen, namelijk zijn huwelijk met hare dochter Margaret; doch alles bijeengenomen was zij handelbaarder dan men had kunnen verwachten. „Ik trek mijne handen van u en haar af, mijnheer Raynor, zooals ik gezegd heb dat ik doen zou, ofschoon ik u verzeker, dat ik, toen ik dat zei, geen oogenblik dacht dat men het zóo ver zou drijven. Als het niet zoo gemakkelijk te bewijzen was wat ge mij meêdeelt, zou ik het voor onmogelijk houden. Madeliefje was altijd zoo gehoorzaam en volgzaam „Ik zal een goed echtgenoot voor haar zijn en zij zal met mij nooit oen uur verdriet kenneu," betuigde Frank met ernst, waarbij zijne oprechte blauwe oogen en zijn innemend gelaat nog méér zeiden dan woordeD doen konden. „Maar welke middelen bezit gij, om haar te onderhouden?" vroeg mevrouw. „Met de drieduizend pond, waarvan ik u gespro ken heb, zal ik in eene praktijk van den eersten rang te Londen komen," antwoordde hij op zijne hoopvolste manier, „IK denk, dat go die positie

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1