Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. 0 n d e r w ij s. Kerknieuws. Kunstnieuws, Landbouw. tein Marêchal en onder leiding van een commissaris van het voorloopig bewind te Brussel, Ernest Gré- goire, werd opgeëischt, stond Theri aan het hoofd der burgerwacht, en nam deel aan de gevechten ter verdrijving der Belgen geleverd. Toen eenige dagen later Oostburg opnieuw bedreigd werd door de Belgen, onder aanvoering van de Ponte-Coulant maakte Theri zich, ook als secretaris der gemeente zeer verdienstelijk, terwijl verschillende ingezetenen, waaronder leden van het bestuur, voorzichtigheids halve het hazenpad hadden gekozen. „Theri bleef op zijn post en bleef dat ook steeds in later dagen en in eiken werkkring waarin hij zich geplaatst zag. Velen zullen zeker morgen den wensch uiten dat deze waardige ingezeten van Oostburg nog lang in het leven moge gespaard worden." De Staats-courant van heden bevat het koninklijk besluit van 15 dezer, Staatsblad n° 24, houdende goedkeuring eener negende lijst van personen of geslachten, wier titels en adeldom op de adels- registers zijn ingeschreven. In het tijdperk van vier weken, 28 Januari tot 24 Februari jl. zijn, blijkens bij de regeering ingekomen ambtsberichten, door longziekte aan getast: in Zuid-Holland 89, in Noord-Holland 10, in Utrecht 4, in Friesland 18, totaal 121 runderen. In het vorige tijdperk van vier weken waren 108 runderen door die ziekte aangetast. In de beide eerste tijdperken van vier weken in 1876 waren respectivelyk 236 en 237 gevallen van longziekte waargenomen. Bij een onderzoek, door de Vereeniging tot bevordering der volksgezondheid te Dordrecht ingesteld naar de deugdelijkheid van de aldaar verkocht wordende zoete melk, welk onderzoek over de koopwaar van een 22tal melkverkoopers geloopen heeftis o. a. gebleken dat zich slechts éen verkooper tevreden stelde met minder dan 10 pet. water bij de melk dat vier melkverkoopers tusschen de 10 en 20 pet. water aan hun melk toevoegden; dat negen hunne melk met 20 a 30 pet. Mer- wede- of wie weet welk ander water verdunden dat vier hunner 30 a 40 pet. toevoeging van water noodig achtten; terwijl drie van de 22 bijna evenveel water als melk verkochten, daar hunne waar van 41 tot 47 pet. water bevatte. tweede kamer. het ressort van het gerechtshof te 's Hertogenbosch is heden afgeloopen. Alle amendementen werden verworpen; (dat tot behoud der rechtbank te Eindhoven met 43 tegen 29 stemmen), behalve een amendement strekkende om Zevenbergen in plaats van Oudenbosch aan te wijzen als zetel van een kantongerecht, dat met 54 tegen 19 stemmen aangenomen werd. Het geheele wetsontwerp werd vervolgens aan genomen met 47 tegen 23 stemmen, zoodat het rechtsgebied van het gerechtshof te 's Hertogen bosch bestaat uit de arrondissementen 's Bosch, Breda, Maastricht en Roermond. notarissen. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement. Amsterdam, ter standplaats de ge hand aan hand zou gaan. „Als men maar op de plaats zelve is, kan men alles doen," zei hij tegen dokter Raynor. De dokter verzette zich niet tegen zijne reis; eerder het tegendeel. Indien Frank toch wilde gaan, was het nu bet best, want hij gevoelde dat zijne eigene beterschap geen stand zou houden; misschien wel voor een tijd, maar niet voor lang. Te Londen zijnde moest Frank dan ook een assistent voor zijn oom trach ten te vindeneen gegradueerd persoon, die des dokters compagnon en later zijn opvolger kon worden. Het was hetzelfde wat Frank voor zich hoopte te vinden bij een dokter in Londen. Den vorigen dag, toen de gemeente na dominé Bockup's preek de kerk verliet, was het Frank en Madeliefje gelukt, onopgemerkt onder de menigte, eenige woorden met elkander te wisselen. Hij zei haar, dat hij eindelijk naar Londen kon gaan en terug zou komen om haar af te halen. 'tKon eeno week duren, als hij gelukkig slaagde en dadelijk vond wat hij noodig had, of anders een veertien dagen. Langer zou het niet zijn, want zijn oom had dat als de uiterste grens van zijne afwezigheid gesteld. Madeliefje beantwoordde den handdruk, dien hij haar ongemerkt wist te geven en zag hem aan met hare heldere oogen, waaruit eene blijde hoop sprak. De wereld lachte beiden toe, en zij gevoelden dat zij geduld noodig hadden om deze gedwongen scheiding te doorstaan voordat zij gezamenlijk het leven zouden aanvangen. meente Ouder-Amstel, J. W. J. Pape, notaris te Paramaribo, thans met verlof, verblijf houdende te 's Gravenhage. koninklijke bibliotheek. Benoemd tot tijdelijke ambtenaren bij de koninklijke bibliotheek, dr. J_ Bollius van Zeeburgh en W. P. C. Knuttel, beiden te Leiden. leger. Benoemd bij het personeel van den ge neeskundigen dienst der landmacht tot officier van gezondheid le klasse, de officier van gezondheid 2e klasse C. W. W. van Walsem, van dat personeel. Op nonactiviteit gesteldin afwachting dat .omtrent hem nader zal worden beschikt, de le luitenant J. G. van Goens van het 6e regiment infanterie. De heer H. J. Lenderinkleeraar aan het gymnasium te Delft, is door den minister van oorlog benoemd tot leeraar in de Duitsche taal aan den hoofdcursus der artillerie te Delft. Benoemd tot docent aan het progymnasium te Botterdam, J. Th. Buining aldaar. Aan de middelbare school voor meisjes te Deventer is een rijkssubsidie verleend van ƒ3000 'sjaars. Tot leerares aan de middelbare meisjesschool te Arnhem is benoemd mej. D. W. A. van Bom mel van Vloten. In eene vergadering der plaatselijke school commissie te Amsterdam heeft o. a. de school opziener mr. de Bosch Kemper het middel mede gedeeld door hem ingevoerdom bij vergelijkende examens den naam der sollicitanten geheim te houdenzoowel voor de examen-commissie als voor den schoolopziener en anderen ten wier over staan het examen afgenomen wordt. De sollici tanten worden nl. genommerd en zijn gedurende het examen slechts bij dat nommer bekend. In een gesloten bus deponeeren de candidaten een gesloten brief, die als adres hun examennommer draagtwaarin zij zeiven hun naam schreven. Na afloop van het examen dient het nommer om den naam van hem, die slaagt, te weten te komen en worden de andere briefjes zorgvuldiglijk ver nietigd. Op twee drietallen voor bestaande vacaturen bij de N. H. gemeente te Groningen komen voor de hceren dr. F. L. Rutgers en J. H. L. Roozemeijer, predikanten te Vlissingen en te Middelburg. Het gedenkteeken voor wijlen den schilder naar het ontwerp in pleister, een alleszins waar dig souvenir te zullen worden aan zijn nagedach tenis. Voor een Israëlietische begraafplaats, waar geen beelden, busten, urnen of dergelijke versier selen worden toegelaten, zou men moeilijk een geschikter ontwerp kunnen vinden. In strenge en grootscbe vormen door den architect van den Brink ontworpen, is dit model na goedkeuring van een onzer eerste kunstenaars, een vriend van den overledene, gekozen. Het geheel, dat eene hoogte van omstreeks 2 meter zal bereiken, maakt een plechtigen indruk. Op treden van arduinsteen verheft zich de sierlijke tombe, welke vervaardigd zal worden uit den besten voor ons klimaat bestand zijnden steen nevens de attributen der schilder kunst worden op wit marmer met vergulde letteren de verschillende inscripties aangebracht. Vad Aanstaanden Vrijdag zal door de vereeni ging „het Kederlandsch tooneel" te 's Gra- Dienzelfden Zondag, des avonds, had dokter Raynor het laatste onderhoud met Frank. Zij zaten te spreken over de aanstaande reis naar Londen en het grooto doel dat er mede bereikt moest worden. „Frank," zei de dokter, „is het nooit bij u opgekomen, dat ge, door uw plan om u te Londen te vestigen door te zetten, veel kans hebt de schaduw na te jagen en het wezen uit het oog te verliezen Frank zag met zijne blauwe oogen den spreker verwonderd aan en begreep de beteekenis zijner woorden niet. „Hoe zoo, oom?" vroeg hij. „Het komt mij voor, dat datgeen, wat ge daar gaat zoeken, hier voor uwe handen ligt." Nu begon Frank het te begrijpen en vroeg: „Bedoelt ge, oom, dat ik bij u zou blijven?" „Ja, thans als mijn compagnon en later als mijn opvolger." Frank schudde zachtkens het hoofd, ten teeken dat hij het er niet meê eens was, doch gaf geen antwoord. „Ik zeg aan u, Frank, wat ik aan niemand anders zou zeggen, namelijk dat de tijd snel nadert waarop iemand in mijne plaats en praktijk moet opvolgen. Het kan nog eenige weken duren of eenige maanden, maar meer dan een jaar geloof ik niet dat het zal zijn. Als „O, oom!" „Laat mij uitspreken. Ik ken uwe genegenheid voor mij, mijn jongen, en weet dat gij mij het venhage de eerste voorstelling gegeven worden van het oorspronkelijke tooneelstuk „de Vuur proef" geschreven door den heer W. Maas Gees- teranus. Eene uitvoeringdoor Amerikaansche neger zangers te 's Gravenhage gegeven ten voor- deele hunner hulpbehoevende lotgenooten in Ame rika werd o. a. door H. M. de koningin en prins Hendrik bijgewoond. De zang dezer gewezen slaven biedt uit een oogpunt van kunst niet veel opmerkelijks aan; doch de eenvoudige godsdien stige melodieën, op aangrijpende wijze voorgedra gen maken niettemin een buitengewonen indruk, zoodat het talrijke publiek, dat, ter wille van het goede doeloveral waar zij optreden hunne voor drachten bijwoont, niet onvoldaan huiswaarts keert. Ook op het koninklijk paleis „het Loo" zullen deze zangersop uitnoodiging van Z. M. den koning, Donderdag eene uitvoering geven. {Vervolg.) Sehouwen-Duiveland 3 Maart. Alvorens we ons op het mesten van vee gaan toeleggen, zou het de vraag kunnen zijn of dit niet door voorbijgaande verbodsbepalingen maar door de nieuwe concurrenten minder winstgevend zou kunnen worden. Van de laatste is echter niet zooveel te vreezen als sommigen denken. Bij eenige toelichting en vergelijking toch blijkt voor hoeveel uitbreiding het vleeschverbruik vatbaar is. Een Engelschman gebruikt gemiddeld 250, een Duitscher 100, een Franschman 80 en een Nederlander 70 a 80 gram dierlijk voedsel per dag. Bij de meerderheid onzer lagere standen bedraagt dit verbruik dagelijks slechts 10 a 12 gram. Alles wijst aan dat het vleeschverbruik bij ons zal toe nemen en eene uitgebreider vetmesting noodig zal zijn om aan de vraag op eigen bodem te kunnen voldoen. Welk eene uitbreiding zou er niet noodig zijn als het vleeschgebruik bij ons gelijk aan dat in Engeland was? Er behoeft geen vrees te bestaan dat de aanvoer te groot zal worden. 't Is waar, in Duitschland, Zweden en Denemar ken trekt men meer van het vee door zuivelbe reiding dan door vetmesting. Dit zal hier zoo niet worden, hoewel het verkoopen van melk op sommige goed gelegen plaatsen het meeste voor deel zal geven, vooral door arbeidsbesparing, doch niet ieders bedrijf is daarvoor gunstig gelegen. Een ras met de meest mogelijke goede eigen schappen voor de vetmesting is een allereerst ver- eischte om wel te slagen. Het dier, dat men voor de slachtbank bestemtmoet niet te jong en be hoorlijk volgroeid zijn. In het eerste tijdperk moet de gewone stikstofverhouding in het voedsel, 1 op 5 a 54, in acht genomen en later verhoogd j - - L--U.1— t„ V.C1- laatste tijdpers moet het wel krachtvoedsel, maar in gemakkelijk verteerbaren vorm hebben. Mesten is eigenlijk de beesten ongezond maken; hoe nader ze nu bij het tijdperk hunner rijpheid zijn, hoe zieker ze worden. Kunnen we dit alleen met gras of hooi bereiken, vraagt ge, en het antwoord kan niet anders dan bevestigend zijn. In sommige streken zijn de vetweiders daar om het te bevestigen, doch niet overal vindt men zulke grassoorten; toevoe ging van klaver en lucern wordt dan noodzakelijk, doch van deze heeft men echter eene te groote hoeveelheid noodig om ze alleen te kunnen gebruiken. Dit leidt tot krachtvoedsel, granen, erwten, boonen. Pulp en mangelwortels zijndoch niet uitsluitend, goede middelen voor vetmesting. Beesten, die alleen daarmeê gevet zijn, zijn bol en waterachtig. De vleeschhandel moge nog niet altijd onderschei den en waardeeren waar het beest meê gemest is hij zal echter wel leeren daarmeê rekening te beste wenscht, doch alle genegenheid en de beste wenschen ter wereld kunnen het vonnis niet afwenden, 't geen ik vrees dat geteekend is. Luis ter, Frank. Het is hier nu eene goede praktijk geworden't is onbeschrijfelijk jammer dat ge die verwerpt en aan een vreemde ten deel laat vallen." „Maar als ik nu eene nog betere praktijk te Londen krijg, oom?" voerde hij aan. „Ik meen eene voordeeliger praktijk." „Dat is onzeker." „Niet zoo heel onzeker," zei de altijd voorbarige Frank. „In ieder geval zult ge er zwaar voor moeten betalen, betalen in verhouding tot de voor- deeligheid." „Natuurlijk, maar dat kan ik doen. Ge weet, dat oom Francis mijn legaat tot drieduizend pond zal aanvullen." „Ik weet, dat hij dat gezegd heeft." „Maar gij twijfelt toch niet aan zijn woord?" riep Frank uit, zijn oom met verwondering aanziende. „Aan zijn woord en zijne bedoelingen twijfel ik niet, want die zijn de oprechtheid zelf; maar ik twijfel aan zijn vermogen." „Zijn vermogen! En terwijl hij juist zooveel geld in handen gekregen heeft „Hij heeft het niet in handen gekregen. Het schijnt, dat men niet weet waar dat geld te vinden is." „O, oom, het zal wel gevonden worden. Ik houd het er voor, dat het nu al te recht is." „Nu, ik wil het hopen, Frank, en dat gij er het voordeel van zult hebben, dat ge verwacht. houden, en het regelmatig met spieren en vetlagen doorschoten vleesch voor het beste erkennen, beter dan waar de vetlaag opgehoopt is en men vet- knobbels verkregen heeft, gelijk van eene pulp- voeding. Een voldoend stikstofhoudend voedsel is daarbij een eerste vereischte. Katoenkoeken bevatten een groot stikstofgehalte, doch zooals een onderzoek bewezen heeft in moeilijk verteerbaren vorm, dat vooral in de laatste periode der vetmesting niet goed is. Voor jonge dieren zijn ze in kleine hoeveelheden aanbevelenswaardig. Er is niet alleen een keuze van stoffen, maar ook een keuze van vorm noodig. Gebroeide stoffen verhoogen de verteerbaarheid en vooral in het laatste tijdperk. Door het voederen van fabriek- afval, van dien uit branderyen, krijgt men prachtige exemplaren wat het volumen aangaat, doch niet wat de hoedanigheid van het vleesch betreft. Die afval zou in ruimer kring verspreid moeten kunnen worden. Van een afval van suikerfabrieken, pers- en diffusie-pulpverdient de eerste de voorkeur, en breekt meer en meer baan. De beetwortelsniker- industrie zal niet verminderen, zcoals sommigen denken, maar uitbreiden. Ongeveer de helft toch van de verbruikt wordende suiker is uit beet wortels gemaakt. Men kan die helft niet meer weg en door andere aangevuld denken. Bovendien zal ook het verbruik van suiker, evenals dat van vleesch, toenemen en daarmeê, aan de hand der techniek, de bloei der fabrieken en een meer algemeen gebruik van pulp mogelijk worden. Ook bierbij wake men tegen eenzijdigheid. Rauwe aardappels zijn goed voor melkgeving; gekookte doen door hun zetmeel bij de vetvorming goede diensten. Voor stikstof zorge men door ander voedsel. De een verlangt de temperatuur in zijnvetstal zoo laag, de ander zoo hoog mogelijk. Beide hebben ongelijk. Een normale is de beste. Verti cale ventilators zijn daarvoor noodig en niet het openzetten van deuren of schuiven, dat des nachts geen plaats heeft, en waardoor het vee 2/3 van den tijd in een te hooge en 1/3 in eene te lage temperatuur leeft. Zoo is het ook met de vraag naar lichte of donkere stallen. In donkere stallen staan ze rustig, in lichte nemen ze meer lichaamsbeweging. Men kan echter geen verrichtingen stuiten zonder stoornis te veroorzaken. Volledig licht is niet aan te bevelen. Gematigde lucht, licht en warmte doen echter goede diensten by vette zoowel als bij magere dieren. De stallen moeten zuiver zijn, met zolderingen waar geen stof en vuilte doorkomt en over het geheel zoo gemaakt, dat het stof van landbouwwerk- zaamheden de dieren niet kan bereiken. Eene herhaalde zuivering van vette dieren door kammen en borstelen is niet aan te bevelen, omdat ze dan in beweging komen. Dit neemt niet weg dat men ze zuiver moet houden. Wasschen met koud water, zooals hier endaar plaats heeft, is af te beuren. Bij beesten bestemd om te mesten of gemest wordende, moet men alles vermijden wat storend kan optreden. Men mager wel van begin af aan op rekenen, dat men ze voor het mesten bestemt, doch als men jonge dieren weinig stikstof houdend voedsel geeft, zooals pulp, is toevoeging van phosphorzure kalk noodig voor de beenvorming. De Durhammers hebben eenfyn gebeente en soms vraagt men wel eens of dit in hun aard ligt, of een gevolg is van de voeding in het eerste levenstijdperk. Zout is in menig opzicht goed en bevordert de afscheiding der maagsappen. Door een zoogenaamden liksteen, gelijk in Duitschland, laat men de hoe veelheid aan de keus der dieren over. Het water, als het goed is, speelt een groote rol, vooral als de dieren met gebroeid eten gevoed worden, dat verzuurd is en zijne frischheid verloren Laat bet zoo zijn. Maar ge moet dan toch geld besteden om eene praktij k te koopen, en die kan blijken niet zoo voordeelig te zyn als men u voor gespiegeld heeft. De praktyk hier is zeker: gij behoeft geen geld uit te geven om die te krijgen; en binnen een korten tijd, wat vroeger ot wat later, komt zij geheel in uwe handen." „Gij zijt zeer edelmoedig, oom, zeer op mijn belang bedachtmaar waarlijk ik kau mij niet te Trennach vestigen. Er zyn redenen Frank hield zich eehter dadelijk in. Hy had willen zeggen, dat om zekere redenen juist dit éene kleine plekje op den geheelen aardbodem voor hem afgesloten was. Hij wilde zijn verdere leven liever in eene woestenij doorbrengen, dan in het gezicht der Kale Vlakte. „Ik houd niet van Trennach," hervatte hij „ik zou hier niet kunnen aarden. De laatste twee of drie maanden," voegde hij er in zijne openhartigheid bij, „heb ik mijn ongeduld niet kunnen bedwingen om weg te komen." „Gy wenscht een beschaafder publiek dan deze mijnwerkers," zei de dokter goedhartig. „Nu ja, oom, dat wensch ik ook, als ik mij voor 't overige van mijn leven vestig." „Dan behoeven wy er niet verder over te spre ken," zoo besloot de «dokter het onderhoud. {Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2