BUITENLAND. Thermometerstand. Staten-G-eneraal. Algemeen Overzicht. Petroleum in Diiitscliland. oui premiën toe te staan, zou een groot gevaar voor de nijverheid in de contracteerende staten in het leven worden geroepen. Mocht de regeering het toch nuttig achten, een zoodanig traktaat te sluiten, dan behoorden de contracteerende mogend heden zich te verbinden gemeenschappelijk weer stand te bieden aan de met premiën uit te voeren suikers der niet-contracteerende staten en daarom dadelijk bij het openen van de conferentie vóór alles en als grondslag voor het traktaat vast te stellen, dat de vier traktaat-mogendheden zich verbinden ieder een gelijke surtaxe te heffen van suikers, die worden aangevoerd uit Europeesche rijken, welke niet tot het traktaat toetraden. In den nacht van Zaterdag op Zondag is in de Keizerstraat te Amsterdam een schandelijke misdaad gepleegd. Een mankleermaker van beroepwonende ia de Ridderstraat, had op aan raden van den kastelein uit een tapperij in de Keizerstraat zich naar buiten begevenom een twist, die tusschen hem en drie andere personen ontstaan was, te doen eindigen. Nauwelijks echter was hij op straat, of de drie mannen volgden hem. Een hunner gaf hem toen een slag op het hoofd, zoodat hij onmiddellijk neerzonk. Een ander evenwel heeft hem op de meest afschuwelijke wijze aan het onderlijf verminkt, tengevolge van welke aanvallen hij Maandag middag is overleden. Een der boosdoeners is in hechtenis, terwijl de twee anderen in verhoor genomen zijn. De mystificatie met het Olera-Lindaboek wordt hoe langer hoe flauwer, en het publiek wordt niet moede zich gewillig te laten beet nemen. Nu weder heette het sinds lang dat de schrijver bekend gemaakt zou worden. In de Zwolsehe Ct. wordt dit dan ook gedaan door dr. G. Schouten; deze meldt namelijk dat de vervaardiger, wien niemand eene buitengewone mate van taalkennis zal betwisten, isde overledene meesterknecht aan 's rijks werf te Nieuwediep, Gr. Over de Linden De Arnst. Gt. voegt er deftig bij dat zij dit Teeds lang geleden wist, maar dat men haar stipte geheimhouding verzocht had. Bijna ieder weet echter dat Gr. Over de Linden van het begin af de man geweest is, aan welken het vaderschap van het valsche geschrift is toegeschreven. Te Aken verkeert men in groote spanning over een bergafschuiving, waardoor'de Theresoiën- strasse, een der nieuwe straten van het stadskwar tier Lousberg, ernstig wordt bedreigd. Er zijn geweldige scheuren ontstaan tot een wijdte van 30 tot 40 centimeters bij eene verzakking van 1 meter en meer. In de Hupgergasse is een moerasachtige bron ontstaan. Een paar huizen, die reeds 45 centimeter zijn verzet, werden ver laten, doch stortten nog niet in. Daar zij zeer soliede gebouwd zijn bestaat er nog eenige kans op behoud. Een machinist in Zweden heeft een stoom- slede uitgevonden, die 5 tot 6 sleden met passa giers en goederen beladen kan voorttrekken en in het noorden van Zweden in den winter als een uitstekend middel van vervoer kan dienen. Mocht werkelijk blijken dat de uitvinding voldoet, dan zal zij ook nog wel elders worden toegepast. Onze Belgische naburen gaan voort te agi- teeren op het sein van de Muette de Portici. Zondag werd deze opera te Bergen opgevoerd met niet minder succes dan in andere steden. Het duo in de tweede akte werd gebisseerd en de toejuichin gen waren ontzettend. Het orchest moest de Brabangonne spelen, waarop het door de zaal weergalmde: A bas la calottel A bas Malou Te Brussel wordt weder eene bijeenkomst gehouden van gedelegeerden van de gemeenteraden nit de voorsteden van de hoofdstad, om de quaestie der oprichting van een eenig gemeenschappelijk slachthuis te bespreken. In een vorige bijeen komst is besloten, dat het te Cnregbem zal worden opgericht; thans zou de financieele quaestie be handeld worden. Men hoopt dat ook te dien aan zien overeenstemming zal worden verkregen. - Moyauxdie eerst zijn kind een meisje van vier jaren, vermoordde door het in een put bij Parijs te werpen en vervolgens een vergeefsehen moordaanslag op zijne vrouw gedaan heeft, gaat voort met de Fransche politie op een dwaalspoor te brengen door het schrijven van brieven aan de dagbladen. Zoo bevat de Libsrté weder een brief van dezen inhoud „Ik lees geregeld uw blad en ben dus op de hoogte van alles wat er van mij verteld wordt. Nn mijne poging om mijne vrouw en mijn schoon vader om te brengen mislukt isis mijn toestand niet langer houdbaar en ik zie dat ik eindelijk in handen der politie zal vallen. Daar ik echter niet wil dat men mij levend vat, kom ik uit mijn schuilhoek te voorschijn en ga mij heden op de brug te Asnières verdrinken. Als gij dezen brief ontvangen hebt, die een vriend van mij in uwe brievenbus zal werpenzullen de golven mij naar de andere wereld overgebracht hebben. „Mijn laatste groet aan u, mijnbeer de directeur, V. Moyaux." Meer dan vijftig politie-agenten zijn nog steeds bezig om den moordenaar te zoeken. Men is thans voornemens een prijs uit te loven voor dengeen die hem uitlevert. Tot dusverre is men tot dit middel nog nimmer overgegaan dewijl het strijdt met de Fransche zeden en denkbeelden. - In 1833 stierf te Lexington in Amerika de heer John Underwood, die, overeenkomstig de in zijn testament vervatte bepalingen, volgenderwijze begraven werd. De begrafenis moest des namid dags te 5 uren plaats hebben zonder dat de klok geluid werd en zonder dat er iemand van zijne familie bij was. In de doodkist, dio groen ge schilderd moest wezen, moest het lijk gelegd wor den, gekleed in het dagelijkseh gewaad van den overledene; onder zijn hoofd moest een exemplaar van Horatius liggen, aan zijne voeten een exem plaar van Milton, aan zijne rechterhand een klein Grieksch bijbeltje met zijn naam in gouden letters op den band, aan zijne linkerzijde eene kleinere uitgave van Horatius met het opschrift Musis amicus," en onder zijne schouders Bentley's editie van Horatius. Zes vrienden vergezelden het lijk naar zijne laatste rustplaats en zongen, toen het graf met aarde gevuld was, het laatste couplet der 20e ode uit het 2e boek van Horatins. Volgens de verdere bepalingen van het testament keerden de vrienden na de begrafenis naar zijn huis terug, waar zijne zuster hen wachtte en namen er deel aan een fijnen maaltijd, na afloop waarvan allen de 31" ode uit het 1° boek van Horatius zongen. Vervolgens zaten zij tot 8 uren te drinken en gin gen toen naar hunne woningen. De heer Under wood had aan zijne zuster 50,000 dollars vermaakt, op voorwaarde dat zij de voorschriften van zijn testament stipt zou uitvoeren en aan elk der vrienden 10 pond sterling toegelegd, onder condi tie dat zij geen ronw zouden dragen. („de Globe", Maart.) Te Toulouse is eene vronw, Journet genaamd, bevallen van drie jongens en twee meisjes. Van de vijf kinderen zijn er twee in leven. Een te Annecy (Savoië) verschijnend blad, les Alpes, heeft tegen den bisschop aldaar eene civiele actie ingesteld, dewijl hij den geloovigen van Annecy het lezen van dit blad verboden heeft. De beslissing kan voor de rechtbank nogal moeilijk zijn. Zij moet toch óf verklaren dat de uitspraak van den bisschop zoo weinig te beteekenen heeft dat les Alpes daarvan geen nadeel kan ondervinden, óf zij moet toegeven dat de bisschop door zijne waarschuwing aan het blad materieele schade toe brengt en in dat geval wordt het de vraag of de bepalingen van het burgerlijk wetboek al of niet toepasselijk zijn, die vaststellen dat ieder gehou den is, de materieele schade die hij aan een ander veroorzaakt, te vergoeden. Eenige dagen geleden had te Brussel de alge- meene vergadering der aandeelhouders in de Sociétè générale plaats. Daartoe hebben alleen toegang de genen die voor 75,000 franken aandeelen bezitten, zoodat de bijeenkomst niet zeer talrijk was. Uit het verslag bleek dat de commissarissen eene zeer bijzondere opvatting hunner taak tegenover bet bestuur hadden. Zij hadden niets vergeleken, noch de balans, noch de in de portefeuille aanwe zige waarden, noch de deposito's, en verklaarden dat zij de opgaven van het bestuur, zonder verder onderzoek, als waar hadden aangenomen. Een der aanwezigen, da baron de Vincq, ofschoon zijn volkomen vertrouwen in het bestuur uit sprekende, drukte het verlangen nit dat het bestuur alle drie maanden een situatie-staat zou openbaar maken. De directie verklaarde dit voor ondoenlijk. Een ander aandeelhouder maakte bezwaar tegen de wijze van controleeren der commissarissen, ofschoon ook zijn vertrouwen niets te wenschen overliet. De statuten schreven voor dat de com missarissen de rekeningen en de balans moesten vergelijken (verifier), en dat moest dus gebeuren. Een der commissarissen antwoordde dat dit verlangen onredelijk was. Verifier beteekende volgens hem niet dat de commissarissen zich door eigen onderzoek moesten overtuigen, het betee kende dat de verklaringen der administrateurs voor waar moesten aangenomen worden. De president-commissaris voegde hier bij dat het eene beleediging voor het bestuur zoude zijn, wanneer men er anders over dacht en zelfs eene beleediging voor de aandeelhouders, die het bestuur benoemd hebben. Hij stelde eene mo tie van vertrouwen voor, welke door de ver gadering met groote meerderheid werd aangeno men en daarna was de zitting opgeheven. De naam van dezen president-commissaris was de baron 't Kint de Roodeubeke. Toen koning George IV van Engeland eens den wensch uitte de groote brouwerij van Barclay en Perkins te Londen te zien, noodigde de eige naren Z. M. tot een dejeuner uit. Dit werd in een tamelijk ruim en feestelijk versierd vertrek gebruikt. Na afloop daarvan verlangde de koning de inrichting en vooral de kolossale vaten te zien, waarop de heer Perkins verklaarde, dat men in een derzelve aan tafel zat. 1 Mrt. 'b av. 11 u. 35 gr. 2 's morg. 7 u. 34 gr. 's midd. 1 u. 35 gr. 's av. 6 u. 35 gr. TWEEDE KAMER. - Zitting van Donderdag 1 Maart. De algemeene beschouwingen over de rechter lijke wetten werden heden voortgezet door den heer Godefroi, die in de voorstellen het noodza kelijk complement van de hovenwet en het stelsel tot partieele regeling van de rechterlijke organisa tie zag, en hij vond er nu geen bezwaar in, daar de wet van 1861 bouwstoffen voor een goede rege ling bleek te bevatten. Reeds in 1861 was hij dan ook voor vermindering van het getal rechts collegiënen het verband daarvan met de hoven- wet werd dan ook reeds door de kamer erkend gelijk de traktementen der raadsheeren, moeten nu ook die der overige rechters worden verhoogd, want de verhouding is nu verbrokenen die ver hooging moet in elk geval komen. Daarom ver- eenigde hij zich nu ook met deze voorstellen, die onnoodige collegiën opheffen. Zij die deze wetten willen verwerpen omdat zij een rechterlijke orga nisatie verlangenmoeten bewijzen dat deze moge lijk isen dat zij nn zou worden geprejudieieerd en hij betwistte ditook in andere stelsels van rechtspleging behoorde integendeel deze inkrimping thuisde inkrimping zou zelfs een nieuwe orga nisatie mogelijker maken. In het buitenland han delde men dan ook in gelijken geestbetere betaling veor meer werk; in België bv. had men naar verhouding veel minder rechtbankenen de vergelijking met Rijn-Pruisen was nog veel gun stiger voor de wetsontwerpen. Hij wilde dan ook gaarne meer werk aan de rechters opdragen, ook daar deze zich dan meer uitsluitend aan hun taak wijden, en tevens omdat thans de keuze voor 720 rechterlijke ambten voor ons land te beperkt moet zijn. En nu constateerde hij verder, dat het bestaan van onoverkomelijke bezwaren voor de justiciabelen niet was aangetoond. Aan werke lijke bezwaren zou hij echter gaarne het oor leenenmaar het fundament der wetten was z, i. goed. De locale bezwaren betoogde daarop de heer de Vri eswaren uitstekend verdedigdmaar de kamer had het algemeen belang daar boven te stellenen vele locale belangen waren nu z. i. daarmede in strijd; hij achtte 't daarbij zelfs veeleer nadeelig voor de gemeentenrechterlijke ambtenaren te bezitten, die weinig te doen heb ben. Dat de justiciabelen een weinig verder moe ten reizen beteekende weinigin 68 jaar treedt éen persoon éénmaal als getuige op in een straf zaak. Hij was dan ook voor de inkrimping, want veel werk, goed werk, gerijpt door de ervaring; hij zou zelfs desnoods vierder willen gaan. Na eenige opmerkingen van verschillende spre kers verdedigde de minister van justitie ten slotte zijne voordracht. De minister dankte in de eerste plaats voor veler krachtigen steun en constateerde dan dat het verschil met de tegenstanders meerendeels in bijzaken lag. Verdediging van deze wetten, die streden met veel locale belangen, was voor den minister moeielijk, maar rijp beraad drong hem er toe, in het algemeen belang. De bezwaren tegen de wijze van toepassing liet de minister rusten tot bij de afzonderlijke ontwerpen en hij besprak nn alleen die tegen het hoofdbeginsel, zich daarbij vooral refereerende aan den heer de Vries, Maar de minister moest verder den heer Wintgens opmerken, dat de re geering uitdrukkelijk constateerde, niet te spreken van eenige rechterlijke organisatiedaarvoor moesten deze voorstellen den weg effenen, als complement van de Hovenwet, en daarom deed de minister een beroep op de meerderheid, welke die wet aannam. Wilde men een goede rechter lijke organisatie, men moest dezen weg volgen. De minister beriep zich op het buitenland, waar men desgelijks deed. Voor het algemeen belang moesten dan ook de locale belangen zwijgen. Zonder inkrimping zou de minister dan ook traktementsverhooging niet gerechtvaardigd ach ten, en hij constateerde er bjj hoe de pers zich algemeen voor het beginsel verklaarde en hoe ook geen der adressen tegen de voorstellen, maar allen voor een of ander bepaald rechtscollegie spraken. Dat meer werk beter werk geeft, achtte de minis ter overtuigend aangetoond, maar in elk geval, het algemeen belang der wetten lag minder nog in die wetten zelve dan wel in het doel, dat zij beoogende rechterlijke organisatie, waar inkrim ping aan moet voorafgaan. Politieke berekening eindelijk, merkte deminis- ter op, bleef vreemd aan het behoud zoowel als aan de afschaffing van rechtscollegiën. Als Bredero, in zijn tooneelspel Angeniete, Roo sendal de nadeelen van den rijkdom en de bezwa ren verbonden aan het leven van hooggeplaatste personen laat bezingen, legt hij hem ook deze woorden in den mond De vorsten zijn niet sonder strijdt, Noch sonder vrees, of quaad vermoeden; De trotsers die met macht geinen, Zijn al geen degelyeke li'en, En wat in October 1623 bij de opvoering van dit stuk in de „Oude kamer" te Amsterdam waar- beid was, geldt tegenwoordig niet minder. Zoo ooit dan verkeeren de groote Europeesche mogend heden thans in een moeilijke positie en hebben zij een lastigen strijd te strijden, omdat zij niet zon der vrees of kwaad vermoeden zijn omtrent de gevolgen der beslissing die zij zullen moeten nemen, omtrent het antwoord op de circulaire van prins Gortschaboff. Geen hunner heeft daarop nog geantwoord, en 'tis duidelijk waarom. Zij staan voor het dilemma om óf aan te nemen het voorstel van Rusland tot een gemeenschappelijke handeling jegens Turkije óf wel toe te staan dat de Noordsche beer zijn eigen gang gaat. Het een bevalt hen evenmin als het andere en wat van deze beide kwaden het ergste is kan niet zoo gemakkelijk worden uit gemaakt. Gelukte het Turkije nog maar om de mogendheden en vooral Rusland vertrouwen in te boezemen in de naleving der beloofde hervormingen, misschien ware de zaak dan gemakkelijk te regelen, maar ten aanzien van de Porte geldt het vooral: De trotsers die met macht gehlen, Zijn al geen degelyeke li'en. Een bevel door de Ëngelsche admiraliteit aan den kommandant van bet eskader te Athene ge geven doet onderstellen, dat de mogendheden het in beginsel eens zijn omtrent hun antwoord en dat dit wel spoedig zal worden verzonden. Volgens dit bevel moet de geheele Ëngelsche zeemacht in de Middellandsche zee onmiddellijk te Malta worden geconcentreerd. In den Pireus blijft slechts de Research als stationschip. Door dezen maatregel worden alle T urksch Grieksche wateren van Ën gelsche oorlogschepen verlaten, waaruit men zou kunnen opmaken, dat de mogendheden niet voor nemens zijn tot een gemeenschappelijk optreden jegens Turkije te besluiten. Het bericht van de Times omtrent de door den Russischen ministerraad genomen beslissing betref fende eene ontwapening wordt in een telegram uit St. Petersburg bestreden met een lesje over de Russische staatsinstellingen, waaruit we vernemen alsof dit niet algemeen bekend is dat men onder een Russischen ministerraad geheel iets an ders heeft te verstaan dan in andere landen. De Russische raad houdt geen regelmatige zittingen en komt slechts ten gevolge van buitengewone oproeping bijeen, en daar geen buitengewone zitting is gehouden kan ook door den ministerraad geen besluit zijn genomen zooals de Times heeft ge meld. Dit alles moge zeer juist en zeer waar wezen, maar het komt toeh meermalen voor, dat dergelijke berichten eenigen grond van waarheid hebben en het kan best gebeuren, dat er in de regeeringskringen te St. Petersburg en dit is ook nog niet apodictisch ontkend sprake is geweest van ontwapening, zonder dat daarover nu juist een ministerraad is gehouden. In de gisteren gehouden zitting der Fransche kamer van 'afgevaardigden is een belangrijke be slissing genomen betreffende de perswetgeving. Volgens de wet van den heer Dufaure van 1872 was de instelling van de jury niet toepasselijk op de persdelicten en in den laatsten tijd regende het veroordeelingen tegen allerlei bladen, wat zooals men zich zal herinneren den heer Boysset aanleiding had gegeven een voorstel te doen om met afschaffing van genoemde wet, de perswetgeving van 1848 weder in het leven te roepen. Gisteren moest omtrent de prise en consideration van dit voorstel worden beslist, welke na eenige opmer kingen van den ondersecretaris van staat voor justitie werd aangenomen. Een wetsontwerp, door den minister van onder wijs aangeboden, werd al dadelijk met ingenomen heid begroet, zoodat men wel bij voorbaat de aan neming kan voorspellen. Hef strekt tot stichting van een fonds van 120 millioen franken voor de iariehting van schoolvaartuigen. Door den heer Talandier werd een voorstel ge daan om de vrijheid van geweten in de scholen en bij de examens te handhaven. De senaat had gisteren weder in behandeling genomen het voorstel tot opheffing der onder-pre fecturen van Sceaux en Saint Denis, doch ver daagde die, op verzoek van den heer Ventavon, waarmede de heer Jules Simon zich vereenigde. De verkiezing van een levenslang senator in plaats van generaal Changarnier is bepaald op den 10en dezer. Gisteren had ook de verkiezing plaats der com missie van rapporteurs omtrent het gevraagde verlof, tot vervolging van den heer Paul de Cas- sagnac te verleenen. Van de gekozenen zijn 7 vóór en 4 tegen de vervolging, zoodat men wel kan aannemen dat het verlof zal worden verleend, te meer daar de stemming over de commissarissen heeft doen zien, dat 228 afgevaardigden vóór en 158 tegen het verlof waren. Door de Amerikaansehe kamer van afgevaar digden zijn de stemmen van Zuid-Carolina toege wezen aan den heer Hayes, die van Tenessee en Texas aan den heer Tilden. Eerstgenoemde is uit Calumbia naar New-York vertrokken,waarschijn lijk om tegenwoordig te zijn voor het geval hij tot president mocht worden geproclameerd. Volgens de onderzoekingen van den laatsten tijd zijn Hannover en Brunswijk rijk aan petroleum en komt die zelfstandigheid ook in Holstein voor. In de minst begunstigde gedeelten van de Lunebur- gerheide ligt die schat onder den grond, namelijk n eene lijn van Verden naar Brunswijk. In het dorp Wieze, li mijl ten westen van Celle, trekt men uit eene schacht jaarlijks op de ruwste wijze 12,000 tot 15,000 pond petroleum, die tot nogtoe hoofdzakeigk als machine-olie gebruikt werd. Sedert minstens 200 jaren is die exploitatie daar reeds aan den gang. Eene Amerikaansehe petro- leum-specialiteit, professor Harper, heeft op grond van boringen en met het oog op de natuurlijke gesteldheid der streek de daar nog aanwezige boeveelheid petroleum op 30 millioen „barrels" of 5000 millioen kilogram geschat. Zulk eene hoe veelheid op éene plaats getuigt reeds van een onberekenbare» overvloed. Soms neemt men de petroleum zelfs aan de oppervlakte van den grond waar. Bij het dorp Klein-Edesse welt het onder den druk van een voetstap op. Bij Oberg, ten zuiden van Peine, boorde men naar petroleum en bad er, toen men ter diepte van 250 voet gekomen was, eene uitbarsting van brandende gassen plaats, die de werkloodsen in de asch legde. Eene zoo groote gasontwikkeling kan slechts plaats hebben waar zeer veel petroleum voorhanden is. De in dustrie zal niet nalaten hare aandacht op deze zaak te vestigen en vroeger of later beeft men dus ook Dnitsche petroleum op de markt te wachten. Globe", Maart.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3