BUITENLAND. Verkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Stat en-Generaal. Algemeen Overzicht. Uit het verslag over het jaar 1876 der coö peratieve vereeniging van de ambtenaren der Maat schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen te Utrecht blijkt, dat het ledental met 30 vermeer derd is en de vereeniging op 1 Januari 1877 103 leden telde. Het kapitaal, dat op 1 Januari 1876 f 464,83 bedroeg, was op 1 Januari 1877 tot f 974,29 ge stegen. Het reservefonds kwam van f 20,25 op f 83,67*. Er werd door de leden gekocht voor 10675,18 en daardoor eene zuivere winst behaald van f 762,48* ot ruim 7°/0, die den leden is te goed geschreven. President Grant schijnt zich tegenwoordig bij zonder te laten uithooren door de berichtgevers van de Associated Press. Een van die heeren beweert weder een gesprek met den president te hebben gehad, bij welke gelegenheid deze zou hebbep gezegd, dat naar hij geloofde de verkiezing van zijn opvolger nog vóór het einde van zijn presidentschap zou worden afgekondigd. Wat de regeeringen in de Zuidelijke staten aangaat was hij van opinie, dat zoo zij zich niet door eigen kracht staande konden houden, zij voor anderen zouden moeten plaats maken, daar de bevolking het moede was de regeeringen door militair geweld te zien handhaven. Uit Bayreuth wordt gemeld, dat Richard Wagner met alle kracht werkt aan de voltooiing der partituur van zijn „Parcival", welk muziek drama in vorm en inhoud aan den „Lohengrin" aansluit en ook weder uitmunt door indrukwek kende koor- en ensemble partijen. In het midden van April is de componist voornemens, op raad van zijn vriend August Wilhelmj, een kunstreis naar Engeland te ondernemen. Aan den ex-pater Hyacinthe (de heer Loyson) is verboden te Parijs voorlezingen te houden over godsdienstige onderwerpen. Hg mag wel over moraal spreken. Geen wonder dat de liberale bladen zoodanigen maatregel veroordeelen, waardoor het maar al te duidelijk wordt dat de invloed der clèricalen onder de tegenwoordige liberale republi- keinsche regeering even machtig is als onder het keizerrijk en het reactionaire bewind der moreele orde. De Temps wijst er dan ook op dat zulke maatregelen niet anders kunnen strekken dan om Frankrijk in de oogen van Europa te vernederen. Het schijnt, dat eene zaak die bij ons lang zamerhand begint dood te bloeden, in Frankrijk daarentegen krachtiger ontwikkelt nl. de zooge naamde scherpschutters-vereenigingen. In Parijs, Lyon, Rheims, Havre enz. zijn zij in vollen bloei en de kleinere steden volgen het voorbeeld der groote. Deze vereenigingen schijnen voornamelijk te worden geïnspireerd door het voorbeeld der Zwitsers, want de Franschen zijn uit hun aard geen hartstochtelijke liefhebbers van schijfschieten en het is een feit dat de ij veraars voor die kunst de grootste moeite hebben er hunne landslieden toe te bekeeren. In landstreken, waar vroeger geen schijfschieters-vereenigingen bestonden, heeft een geheele omkeer plaats gehad. In Gard zijn b. v. 14,000 schutters van Chassepotgeweren en 9000 met andere wapenen voorzien. Door de meeste vereenigingen wordt maandelijks een schiet wedstrijd uitgeschreven. De vereeniging te Vesoul maakt voornamelijk propaganda onder jongelingen van 17 jaren en roept hen op tot deelneming aan de vereeniging „als eene voorbereidingsschool voor den toekomstigen krijgsdienst." Ook zullen bijzon dere schietoefeningen worden gehouden voor de manschappen van het territoriale leger. Een Parijsche vereeniging onder leiding van Duquesne wil den lust voor schijfschieten in de dorpen verbreiden en noemt zich „Nationale scherpschutters-vereeni- ging van de gemeenten in Frankrijk." Deze vereeniging gebruikt niet het Chassepot-geweer, maar de kleine karabijn Flobert. Dit gezelschap beroemt zich in de departementen 1511 vereeni gingen te hebben gesticht en 2138 schietwedstrij den te hebben georganiseerd, waaraan 160,359 schutters deelnamen, die 3,207,180 patronen verschoten. Parijs zal zich weldra weder kunnen verma ken met een schandaal-proces. Tengevolge van oneenigheden met haar echtgenoot heeft de beroemde zangeres Adeline Patti te Parijs een eisch tot echtscheiding ingesteld tegen haar man den markies de Caux. Natuurlijk worden hierover weder aller lei geruchten verspreid, doch de zangeres heeft die in een schrijven aan den Figaro voor laster lijke praatjes uitgemaakt. De gewone voorbode van wereldtentoonstel lingen fabelachtige huishurenbegint zich te Parijs reeds te vertoonon. Een aldaar wonend Brusselaar vernam dezer dagen opeens van zijn huisheer dat zijne huur met 500 franken in het jaar opgeslagen was. In een pas gebouwd huis vroeg men hem voor de eerste verdieping 26,000 fr., voor de tweede 18,000 fr., voor de derde 15,000 fr. 'sjaars. De schrijver beklaagt zich dat hij niet, onmiddellijk na den oorlog in 1871, zich een huis gekocht heeft. Toen waren ze te krijgen tot een Vierde van den tegenwoordigen prijs. Met de rente zou hij dan nu voor niets gewoond hebben. Een Parfjsch geneesheer, de heer Parville, waagt bet in de voorzichtigst mogelijke bewoor dingen tegen de tegenwoordige hooge hakken der dameslaarsen op te komen. Blijkbaar is de man bevreesd om met het machtige schoenmakers- en modenmaakstersgilde in strijd te komon. Maar de waarheid is hem toch te machtig. „De bottine-Louis XV, zegt bij, doet den voet kleiner lijken. De hiel wordt er Moor in de hoogte geheven, smaller gemaakt en met kracht naar voren gedrukt. Hierdoor wordt de afstand tusschen den hiel en de punt van den voet schijnbaar ver minderd en natuurlijk toont de voet dus kleiner. Het is dus zeer natuurlijk dat deze laars door de mode is ingevoerd. „Dit schoeisel strekt echter niet alleen om den voet te misvormen en onbruikbaar temaken,maar kan op het geheele gestel een nadeeligen invloed uitoefenen. „Deze hakjes, vervolgt hij, na de verschillende nadeelen er van te hebben opgesomd, kunnen niet alleen groote pijnen veroorzaken, maarzij kunnen, vooral bij jonge personen, storingen in het zenuw leven ten gevolge hebben, welke voor de gezond heid allernadeeligst zijn. „De hemel beware mij voor den toeleg om de hoog-gehakte bottine Louis XV geheel te willen afschaffen. Ik smeek alleen dat vooral de jonge meisjes ze met mate gebruiken, dat zij ze nu en dan afwisselen met een schoeisel van lage en breede hakken voorzien, en dat zij er geen groote wandelingen mede maken. Ik kan toch waarlijk niet inschikkelijker voor onze fraaie modelaarsjes zijnIk hoop nu maar dat men mij mijne bruta liteit niet kwalijk moge nemen." Heden namiddag is door den ontvanger dei- registratie en domeinen alhier in het openbaar aanbesteed: het herstel en onderhoud gedurende de jaren 1877 en 1878 van het Oost-Indisch buis te Middelburg. Er is ingeschreven door de volgende heeren C. J. Goethals, 3490. L. J. v. Pagé, /3400. H. van der Ree, f 3390. W. P. v. Pagé, f 3370. P. Krijger, f 3320. M. K. Jeras Zonen, f 3300. J. Sonius, /3295. J. F. M. van der Heil, f 3290. P. J. van Puffelen Zoon, f 3111.50, allen wonende te Middelburg. 28 Feb. 's av. 11 u. 37 gr. 1 Mrt. 's morg. 7 u. 36 gr. 's midd. 1 u. 35 gr. 's av. 6 u. 36 gr. TWEEDE KAMER. Zitting van "Woensdag 28 Februari. De algemeene beschouwingen over de rechterlijke wetten werden geopend door den heer van Baar, die op den voorgrond stelde dat, al scheen hij de wetten ai te keuren uit esprit de clocher, daarte genover stond dat hg dit dan ten minste deed tegën zijn persoonlijk belang in; hij sprak dan ook alleen in het algemeen belang, en dan was hg tegen de voorstellen, omdat zij niet steunen op een goeden grondslag en de uitwerking hem verkeerd voorkwam. Het financieel belang der rechterlijke ambtenaren toch stond op den voor grond en daartoe werd- het getal rechtbanken en kantongerechten ingekrompen, wat hij tegen het belang der justiciabelen achtte, zich daarbij be roepende op den stapel adressen. De som der locale belangen nu, was het algemeen belaDg. Daaren boven geloofde hij niet dat er veel besparing zou ontstaan, daar uitbreiding van personeel en hoogere getuigengelden weder veel zouden kosten. Hij betwistte dan ook, dat juist bij de justitie de phrase: meer werk, beter werk, juist zou zijn. En evenzeer ontkende hij, dat deze ontwerpen een noodwendige aanvulling van de hovenwet zouden zijn, daarbg opmerkende dat de regeering zelve indertijd verklaarde, dat die wet niets prae- judicieerde. In elk geval echter meende hij dat bij de uitvoering van het aangenomen beginsel niet op het belang der rechtzoekenden was gelet, zij is een aardrijkskundige operatieten behoeve der voorgenomen verhoogingen, gelijk bij nader zou aantoonen. De heer Wintgens zag in deze wetsvoorstellen wel het complement der hovenwet. Maar hij was niet van oordeel, dat dan door dat samenstel van wetten zou zijn voldaan aan de grondwet, die een rechterlijke organisatie verlangt, en evenmin zou er zijn een goede rechtsbedeeling. Onze wetgeving op dit terrein verkeerde, zeide hg, in een vreemden en abnormalen toestand. Nadat men telkens voor uitvoering van de grond wet terugdeinsde werd in 1870 het doodvonnis over de onuitgevoerde rechterlijke organisatie van 1861 uitgesproken, en zouden wij nu, deze voor stellen aannemende, die wet van 1861 weder in eere herstellen: uitwendig verschil, innerlijk het zelfde. Zouden wij nu de inwendige gebreken herstellen met deze wetten? Neen, want de be staande behandeling van strafzaken werd behouden, alleen met meer bezwaar door den grooteren af stand; en toch bleek deze meer en meer gebrekkig; hooger beroep in strafzaken werd overal elders veroordeeld, en ook in burgerlijke zaken paste in ons land het stelsel Van drie instantiën niet. Ver betering van de traktementen wilde hij gaarne maar 't gold hier niet alleen een geldquaestie, zonder zich te bepalen tot de locale belangon, buiten politieke bedoelingen, moest men alleen letten op het algemeen belang. En dat eischte goedkoope en gemakkeigke rechtsbedeeling, die achterwege bleef sedert 1848, wegens politieke be weegredenen, daar afgetrokken denkbeelden den voorrang hadden. Ook de heer Saaymans Vader bestreed de ont werpen, evenmin echter om locaal belang; maar hij wees er op hoe talrijk de ingekomen adressen waren, hoe het volksbesef zich verklaarde tegen den maatregel. Zulk een maatregel nu mocht niet worden opgedrongen alleen om hooger traktemen ten te betalendaarvoor was het land rijk genoeg. Bij de hovenwet verklaarde zich de kamer dan ook geenszins in den geest dezer nieuwe wetten. De minister bewees geenszins dat er te veel recht banken en kantongerechten zgnintegendeel, nooit werd daarom gevraagd, en de statistiek der von nissen was voor spreker niet afdoende, hg meende dan ook dat er geen reden was om het aantal te verminderen, dat sedert het begin dezer eeuw be stond toen de bevolking toch veel kleiner was. En om deze redenen, daarnevens het belang der betrokken gemeenten, verlangde hg behoud van de bestaande rechtscollegiën. Tegenover deze bezwaren wees de heer van Rappard er op, dat van de meerderheid der kamer de wensch naar traktementsverhooging uitging en dat nu tot den min. de vraag werd gericht: hoe? De hovenwet was daarop de eerste stap in het vaste plan; deze voordrachten nu (en niet alleen de traktementsverhooging) waren een gevolg van de tusschen regeering en kamer gemaakte afspraak. Dat was de zaak; een nieuwe rechterigke inrich ting werd er geenszins mede voorgedragen, een toekomstig voorstel daartoe prejudicieerde zg zelfs niet; of men nu te veel of te weinig afschafte, de wetgever zou dit altijd gemakkelijk kunnen her stellen. Daarenboven, hij geloofde aan noch wenschte naar een andere rechterlijke organisatiede kamer was er in elk geval onmachtig toe. Deze verbe tering van het bestaande nu achtte hg aannemeigk, want er was voor de vele rechtscollegiën thans te weinig werk; voor de meeste kleine rechtbanken worden 2 a 8 pleidooien 'sjaars gehouden, en sommige kantonrechters hebben in een geheele maand niets te doen. Door inkrimping en dus door beter personeel zou men dan ook het be lang der justitiabelen bevorderen. Dat de afstand daardoor wat grooter wordt, is bg de tegenwoor dige betere vervoermiddelen geen bezwaar meer van groot gewicht. Hij zou 't dan ook in strgd met het algemeen belang achten als men deze regeling van wanverhoudingen verwierp, om rede nen van plaatselgk belang. De heer Schimmelpenninck van der Oijen, die deze wetsvoorstellen geheel van de politiek wilde afscheiden, opperde het bezwaar dat door de rege ling in verschillende wetsontwerpen te verdeelen, het recht van amendement zeer was bemoeielijkt) en dit om niet bij de eindstemming een coalitie van minderheden te verkrijgen. Maar hg was van oordeel en zou nader aantoonen, dat er schade zou worden toegebracht aan de locale belangen, die te zamen het algemeen belang zijn. Op welken grond toch berustte de voorgedragen vermindering? Daarentegen achtte de heer Gratama die inkrim ping nuttig omdat er niet genoeg werk is voor zooveel collegiën, en verklaarde zich voor deze wetten omdat zg z. i. tot de hovenwet behooren. Uitvoerig betoogde hg, dat voor onderscheiden rechtbanken en kantongerechten geen arbeid aan wezig is, zoodat hg hun opheffing aan de hoogere bezoldiging verbond. Eindeigk was hij ook voor de regeling, omdat zij weder met het provincialis me brak. Of vermindering noodig is, de heer. A. Mackay betwijfelde het met het oog op de vele verzoek schriften; maar het algemeen belang stond daar weder tegenover en collegiën, die geen werk heb ben, wilde ook hg zeker opheffen. Daar hij nu weinig goede gronden tegen de inkrimping vond, wel vóór, zoo verdedigde hg de voorstellen. De heer Lenting eindeigk toonde nogmaals aan, dat men zich bg de hovenwet zedeigk tot dezen tweeden stap had verbonden. Het zware offer, dat toen eenige gemeenten brengen moesten, wordt nu ook van andere gevergd en hg achtte dit noo dig voor een behoorigke organisatie. Morgen voortzetting. EERSTE KAMER. Tariefwetgeving. Het wetsontwerp tot wgziging van het tarief van invoerrechten, zooals het door de tweede kamer aangenomen en thans bij de eerste kamer ingediend is, luidt als volgt: In de tabel der goederen van welke invoerrech ten geheven wordenvastgesteld bij art. 1 der wet van 15 Augustus 1862 (Stbl. n° 170) verval len balein darmsnarendrukletters fabriek-, landbouw- en stoomwerktuigenen hetgeen verder tot die rubriek behoort; garens, uitgezonderd de meer dan tweedraads getwijndegeverfde of onge verfde wollen of sajetten garens; gereedschappen van hout, ijzer, koper, staal of andere, alsmede landbouwgereedschappengranen en peulvruchten, en hetgeen verder tot die rubriek behoorthaar- poederhagelhoutmet uitzondering van hout werk duigengeschaafd en geschikt om tot vaat- en kuipwerk gebruikt te wordendaaronder niet begrepenhuidenvellen en ledermet uitzonde ring van bereide peltergen en zadelmakers schoen makers koffermakerB en alle ander niet afzonder lijk belast lederwerk; ijzor, met uitzondering van ijzerwerkgegoten gesmeedgeslagen of geplet, niet afzonderlijk belastalsmede aanbeelden, haar den van ijzerdraad, kalk en hetgeen verder tot die rubriek behoort; koeken raap-, hennep lijn zaad, papaver eu grondnotenkcekenalsmede lijnmcelkopermet uitzondering van opgemaakt koperwerkal of niet verlaktgeschilderd of verguldpleet- en bronswerk, verguld koperdraad en vergulde koperen spijkers; lood; nieuw zilver met uitzondering van nieuw zilverwerk en voor werpen van aluminium vervaardigdrijstmeel smeltkroezenspeldenspiauter of zink met uit zondering van werk of gereedschappen al of niet verlakt of geschilderd; steen, en hetgeen verder tot die rubriek behoortstgfselstroo en spaan teen en mandenwerktouwwerk vaat- en knip werk, zoo oud als nieuw; zaad; zeildoek van alle soortenvoorkomende onder manufacturen zijdegewerkteals naai-, stik- of floretzijde. TWEEDE KAMER. Op de rechterlijke wetten zgn weder tal van amendementen voorgesteld. 1° De heer van Rappard stelt voor de kanton rechters niet voor het leven aan te stellen, maar tot wederopzeggens toe. 2° De heeren Oorver Hooft en Insinger wen- schen te Ootmarsum het kantongerecht te behou den en daartoe veranderingen te brengen in de kantons Enschedé en Almelo 3° dezelfde heeren wenschen Aalsmeer onder het kanton Haarlem te brengen, in plaats van onder Lisse. 4° De heeren Smits en van Baar stellen voor, de rechtbank te Eindhoven te behouden. 5° De heeren van Naamen en Blussé achten het beter de rechtbank te Zutfen te doen vervallen dan die te Deventer. 6° De heer Lenting heeft zijn amendementen thans verbeterd en verduideigkt tot behoud der aanbevelingen en ontbinding van al de bestaande rechtbanken. 7° Dezelfde afgevaardigde stelt voorde rech ters en leden van het openbaar ministerie die lid van de tweede kamer worden, in het genot te stellen van 2/3 van hun jaarwedde als nonactivi- teitstraktementin hun plaats wordt een ander tijdelijk benoemd. 8° De heer Bredius wil de rechtbank te Dordrecht in de eerste kl. gebracht hebben en ook de kantongerechten te Dordrecht en te Leiden in de 1« klasse. 9° De heer Rombach wil de rechtbank te Brielle behouden, en daarentegen die te Vianen opheffen en voorts een gewgzigde indeeling van sommige kantons. 10° De heer van Harinxma heett voorgesteld de 4e kl. der kantongerechten te doen vervallen en de traktementen van de griffiers bg de kantonge rechten le kl. te brengen op f 900 en bij de overige op ƒ800. 11° De heer Jonckbloet heeft voorgesteld het kanton Zuidbroek door Veendam te vervangen; aan het kanton Appingadam de gemeente Termunten toe te voegen en aan het kanton Winschoten een ge wijzigde omschrijving te geven. 12° De heer van Heemstra heeft voorgesteld Haar lemmermeer als zetel van een kantongerecht te behouden en daaronder Aalsmeer, Leimuiden, AL kemade te brengen. De vrede tusschen Turkije en Servië is een fait accompli. Gisteren morgen werd de Servische Skouptchina door prins Milan persoonlijk geopend, ter behandeling van het vredestraktaat, hetwelk in dezelfde zitting werd aangenomen, waarna zg terstond werd gesloten en de vertegenwoordigers weder naar hunne haardsteden terugkeerden. In de bestaande omstandigheden, waarin politieke haarkloverijen en debatten zoo licht nadeelige ge volgen kunnen hebben, wordt het een verstandige maatregel geacht, dat der Servische vertegenwoor diging geen tijd is gelaten tot verdere politieke debatten. De wapenstilstand met Montenegro is met 20 dagen verlengd. Omtrent den verderen gang van zaken wordt in een particulier telegram aan de Indépendance beige uit Berlijn gemeld, dat naar men onder stelt Turkije bij eene circulaire aan de mogend heden kennis zal geven van het sluiten van den vrede met Servië, en voorts zal verklaren, dat een aanvang is gemaakt met de uitvoering der toegezegde hervormingen en het parlement weldra zal bijeenkomendoch dat een gunstige en regelmatige ontwikkeling van de nieuwe instel lingen en eene regeling der schuld alleen moge- ïyk is onder voorwaardedat op de grenzen van het land de vredelievende toestand worde her steld. Thans zou dus de zijdelingsche eisch tot Rus land worden gericht om zijne troepen terug to trekken en zijne oorlogzuchtige demonstraties op te geven. Of in do circulaire ook zal worden gezegd welke plannen de Porte heeft, indien Rus land niet aan het zooeven uitgedrukte verlangen voldoet, blijkt uit het telegram niet. 't Is duide lijk, dat indien de Porte een vredelievenden toe stand op de grenzen noodig acht, zij tot eenigen maatregel zal moeten besluiten wanneer aan het daartoe strekkende verlangen niet wordt gehoor gegeven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3