Telegraphische berichten. Benoemingen en besluiten. Marine en leger. Kunstnieuws, <$>M#tflfc ümefytm. ting der wagens nog niet de helft van hun draag vermogen. Uit het verslag der Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen over 1874 blijkt o. a., dat de gemiddelde bevrachting der goederenwagens bedroeg in: 1874 36,2, in 1873 50,3, in 1872 45,2, in 1871 37,4 en in 1870 33,3 percent van hun draagver mogen. Onder de oorzaken, waardoor bet materieel niet voldoende kan gebruikt worden, zijn er enkele die niet te verhelpen zijn. Zoo bv. de omstandig heid dat alle stations niet juist evenveel goederen verzenden als zij ontvangen, waardoor men ge noodzaakt is, het materieel ledig terug te zenden. Deze zullen wij echter buiten beschouwing laten en er ons toe bepalen alléén die aan te toonen, die naar onze meening zoo niet geheel dan toch ten deele kunnen worden weggenomen. Het vaststellen van gelijken leveringstijd voor alle goederen en in alle richtingen leidt tot ver spilling van vele krachten. Het zal wel geen nadere opheldering behoeven, dat de graad van gemak of moeilijkheid om in een bepaalden tijd, de goederen een bepaalden afstand te vervoeren, hiervan afhangtof het station van verzending en dat van bestemming aan dezelfde route liggen, of wel dat de goederen naar zij rou ten moeten gedirigeerd worden. Verder of de goederen over verschillende spoorwegen moeten vervoerd wofden. Hiermede is geen voldoende rekening gehouden (zie art. 56 sub 13 van het reglement voor het vervoer op de spoorwegen). Eindelijk hangt de graad der snelheid van het vervoer af van de hoeveelheid der zendingen. Stukgoederen moeten meestal overgeladen worden, want, wanneer op het een of ander station slechts eenige balen of kisten naar eene zijroute moeten worden vervoerd, dan kan de wagen waarin zij geladen zijn niet op die zij route overgaan, omdat hij slechts met-weinig procenten van zijn draag vermogen belast is en omdat er ook dikwijls nog een menigte goederen in geladen zijn voor stations die niet aan die route liggen. Er moet dus over geladen worden en dat veroorzaakt veel oponthoud. Bij geheele wagenladingen is dit anders. De wagen kan dan dadelijk zonder overladen op de zij route overgaan en met den volgenden trein ver zonden worden. Een groot aantal goederen wor den onder verplichten leveringstijd vervoerd, waar van eene verlenging van den transporttij d niet het geringste nadeel zou hebben en hoogstens voor den ontvanger der goederen het bezwaar zou opleveren, dat hij verplicht zou zijn iets vroeger de goederen te bestellen die hij denkt noodig te hebben. Wij moeten bekennen, dat het zeer gemakkelijk en tevens aangenaam is, als men de zaken die men noodig heeft al zeer spoedig na de bestelling kan bekomen; maar wij houden ons overtuigd, dat slechts weinigen weten hoe duur dat gemak en dat aangename betaald worden. Waar kanalen, rivieren enz. met den spoorweg concurreeren, worden aan dezen groote massa's goederen onttrokken, en de afzenders en ontvan gers zijn met de over het algemeen minder spoe dige levering, die het vervoer te water aanbiedt, volkomen tevreden, omdat dat vervoer zooveel minder kost. Wanneer er nu tusschen twee plaatsen over den spoorweg goederen moeten verzonden worden, dan moet dat vervoer op straffe van het verlies van een gedeelte van den vrachtprijs, binnen een zeer korten tijd plaats hebben, terwijl wanneer men de goederen iets spoediger had besteld, er tijd genoeg zou geweest zijn om den tijd, benoo- digd voor het vervoer, zonder nadeel van den ontvanger aanmerkelijk te kunnen verlengen. De leveringstijd kost geld, zeer veel geld, en vooral omdat die tijd over denzelfden kam gescho- „Als daar geen geld voor is, moeten de jonge lieden op een weg gebracht worden, die geen geld kost," antwoordde Edina. „Charles heeft volstrekt niets uitgevoerd en wel enkel omdat men hem niet gelast heeft anders te handelen. Zelfs Frank heeft gezien hoe verkeerd het ging. Toen hij laatst terugkwam, na hier een paar dagen te hebben doorgebracht, zei hij dat het zonde en jammer was." „Ik geloof, dat Charles advocaat had willen worden, maar mijn man kon daar niets aan doen zonder geld." „Weet ge wat ik zou gedaan hebben, Mary? Ik zou hem dan tijdelijk bij een advocaat op het kantoor gedaan hebben, zoodat hij, in afwachting van een beteren tijd, iets van het vak geleerd had." „Ik kan u verklaren, dat wij nooit aan zoo iets gedacht hebben," hernam mevrouw Raynor; „en misschien zou Charley er ook geen zin in hebben gehad." „Misschien niet, maar als ik oom Francis was geweest zou ik het toch gedaan hebben. Niets ter wereld is zoo verderfelijk voor een jongman, dan dat hij zich aan luiheid gewent. Heeft Charles rechtsgeleerde boeken gelezen?" „Neen, enkel romans," antwoordde mevrouw Raynor. „En toch zou dat andere van zoo groot nut voor hem zijn geweest, 'tls een kostbare tijd verloren, Mar/. Die eerBte jaren zijn de beste in het leven van een jongman, ik bedoel wat het verwerven van kundigheden betreft, De geest- ren is, zonder op de noodzakelijke afwijking en verschillen te letten. Bij de beoordeeling van het nut van de leverings tijden, zal men zien dat in de meeste gevallen door de spoorwegen spoediger afgeleverd wordt dan zulks iu het reglement voor het vervoer is voorgeschreven; dit zou ook zoo zijn en blijven wanneer geen leveringstijd was vastgesteld, omdat een spoedig vervoer in het belang van den spoor weg zeiven is. De bepalingen omtrent den leve ringstijd zouden dus alléén daar hare werking doen gevoelen, waar men moeilijkheden heefl om snel te vervoeren, en daar moeten nü, om binnen den leveringstijd te kunnen afleveren, zeer groote kosten gemaakt worden en dikwijls bijzondere treinen loopen. Hoe dikwijls ziet men goederentreinen in plaats van uit 150 assen, die een locomotief trekken kan, slechts uit 60 of 50 assen samengesteld. De leveringstijd maakt het dikwijls noodig iederen dag een trein te laten loopen, terwijl de goederen gemakkelijk met de helft der treinen konden ver voerd worden, wanneer men deze maar om den anderen dag kon laten loopen. Iedere kilometer, die door een goederentrein wordt afgelegd, kost alléén aan trekkracht en afslijting van den weg gemiddeld in ronde cijfers f 2.25; wanneer men dus, om een voorbeeld te noemen, op de lijnRoo- sendaal—Ylissingen, in plaats van iederen dag, om tien anderen dag een goedereutrein laat loopen, dan zou men jaarlijks uitsparen X 75 x f 2,25 f 30000. Hieruit blijkt duidelijk, welke sommen verspild worden, alléén om goederen, die dikwijls in het geheel geen spoed hebben, of die vroeger hadden kunnen besteld worden, binnen den bepaalden tijd op de plaats van bestemming te kunnen brengen. Omdat de leveringstijd in hét algemeen verplicht is, moeten ook deze bedragen door houge tarieven worden opgebracht, terwijl bij een meer rationeel gebruik van de trekkracht de tarieven veel, zeer veel lager konden gesteld worden. {Wordt vervolgd.) tweede kamer. Bij de heden voortgezette beraadslagingen over de rechterlijke wetten werden de hoofdbeginselen daarvan krachtig door de heeren Godefroi, de Vries en des Amorie van der Hoeven verdedigd. Zij betoogden dat inkrimping van personeel en verbetering van bezoldiging onvermijdelijk zijn en dat door het plan van indeeling de beste weg ver kregen zal worden om tot eene volledige rechter lijke organisatie te komen, terwijl de plaatselijke belangen voor de algemeene moeten wijken. De heeren Smits,Tj ung van Berkhout, de Jonge en Begram bestreden de ontwerpen. Het doel, vereenvoudiging en mindere kostbaarheid, zal vol gens hen piet bereikt worden. Het landsbelang wordt dus niet bevorderd, het plaatselijk belang noodeloos gekrenkt. De heer van Nispen verklaarde zich niet tegen het beginsel; hij gelooft echter dat te veel kan tongerechten wofden opgeheven en ziet eene wan verhouding tusschen de traktementen der kanton rechters en die der griffiers. De heer Heidenrijck behoudt zich zijne stem voor, die van de oplossing van verschillende hoofdbezwaren afhankelijk is. De minister van justitie beantwoordde de sprekers. Hij verklaarde dat de verhooging der traktementen onafscheidelijk is van de verminde ring van personeel. Morgen voortzetting. vermogens zijn dan levendig en dorsten naaf kennis. Later worden zij wat stomper en gaat de leerlust voor een gedeelte weg." „Nu, Edina, 't zal wel terecht komen nu hij op den Arendshorst kan rekenen. Natuurlijk heeft hij er reeds vroeger uitzicht op kunnen maken, maar er bestond toch altijd eenige onzekerheid of wij het landgoed wel zouden krijgen. Als mevrouw Atkinson eens tot haar honderdste jaar was blijven leven, zooals sommige menschen, of zelfs maar tot haar tachtigste of negentigste, wat zou er dan van ons geworden zijn?" „Dat weet ik waarlijk niet," gaf Edina ten antwoord. „Maar als nu oom Francis eens tot zijn honderdste jaar blijft leven, Mary, wat zal er dan van Charles worden?" „Maar wat zou er dat op aankomen, Edina? Op zulk een mooi landgoed als de Arendshorst, met de inkomsten die het geeft, zouden de kin deren altijd van een dak verzekerd wezen, 't Zou even goed de bezitting van Charley als van ons zijn. Hij „O mama, o Edina! dat moet ge eens hooren," riepen de kinderen, die haastig kwamen aanstor men. „Papa is vertrokken zonder scheergereed schap en zonder zijne laarzen De kinderen hadden namelijk op de slaapkamer van den majoor gesnuffeld en ontdekt dat hij die onmisbare voorwerpen had achtergelaten. „Dat zijn vaders lichte zomerlaarzen," zet Alice; „met de andere kan hij niet goed loopen." „Och, ocb, och," lamenteerde mevrouw Raynor, notarissen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan W. Jalink als notaris te Stad Almelo, met ingang van 1 April a. rechterlijke macht. Op verzoek eervol ontslag verleend aan mr. F. F, Karseboom, als procureur- generaal bij den hoogen raad der Nederlanden, onder dankbetuiging voor de vele diensten, door hem in rechterlijke betrekkingen aan den lande bewezen; en met ingang van 1 April a. als zooda nig benoemd mr J. W. Römer, thans advocaat- generaai bij gemeld college. hypotheken. Op verzoek eervol ontslag ver leend aan D. N. R. van Hoijtema uit zijne betrekking van bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de seheepsbewijzen te Amersfoort. Het examen voor den hoofdcursus der artiUerie, dat van 5—13 dezer te Utrecht plaats had, eindigde met den volgendenuitslag: Geslaagd zijn Ansingh, Hoefman, Munting, jhr. Westpalm v. Hoorn, Sieberg, Mommers, bar. v. Heeckeren, v. Vloten, Piper, Willemstijn, Giel, Sluiter, Conrad, van Marle, Mansantoilo, jhr. v. Schmidt auf Altenstadt, Blanke, jhr. Teding van Berkhout en Alewijn, benevens de sergeant Hotz. De korporaals, die zich hieron der bevinden, zullen als sergeant 1 Maart a. s. naar hun bestemming vertrekken. Tot den voorbereidenden cursus zijn toegelaten: van het le reg. vesting-artillerie. Vrolik, v. Wes- sem, v. LidttTde Jeude, Sluijtervan het 2e reg.: de Lussanet de la Sablounière, Bichei, Suermondt, v. Leeuwen, Knibbeler, Dibbetz, Tromp, Manory, v. Swieten, Fraissinet, Mijnners; van het 3e reg.: Muller, v. d.^Velde,^' bar. v. Boeeop,Wiedeman, Hora Siccama en van het reg. veld-artillerie, de korporaal v. Asch. {Vad.) Voor de oprichting van een gedenkteeken op het graf van den schilder Jacob Jordaens, in 1678 te Antwerpen overleden en in het half Nederlandsche half Belgische dorp Putte begraven, worden van alle kunstvrienden in Noord- en Zuid- Nederland bijdragen gevraagd. De beeldhouwer J. Lambeaux heeft zich bereid verklaard zijn talent belangeloos tot dat doel beschikbaar te stellen; de schilders F. Lamoriniére en H. Bource hebben zich daarbij aangesloten en eene Antwerpsche commis sie heeft zich reeds geruimen tijd geleden gevormd. Als leden der hoofdcommissie in Nederland zijn opgetreden de heeren.: J. Israels, kunstschilder te 's Hage, W. W. Jansen, te Rossum bij Zalt- Bommel; Ebbinge Wubben, burgemeester te Vries (Drente), voormalig rijksontvanger te Putte, en de Jonge van Ellemeet, oud-lid van de eerste kamer der staten-generaal, te Oostkapelle. Als leden der commissie zijn benoemd de heeren P. Hofstede de Groot, te Groningen; E. Laurillard, te Amsterdam; d\ H. G. Ouóegeest, predikant te Ossendrecht, en d'. Jan Ten Brink, te 's Hage. Rechtzaken. Voor het gerechtshof te 's G-ravenhage werd gisteren behandeld de zaak van den heer B. P. Korteweg, door de rechtbank te Middelburg bij vonnis van 14 December wegens hoon bij geschrift, veroordeeld tot een geldboete van f 8. De bekl. had it de „Amstelbode" een artikel geschreven, waarin hij te kennen gaf, dat zekere J. de H. „toen nog eerlijk man was." Het O. M. was van oordeel, dat deze woorden niets anders konden beteekenen dan dat, volgens het gevoelen van den schrijver, de H. nu niet meer was een eerlijk man, en requireerde de bevestiging van het vonnis. In deze zaak zal het hof den 5en Maart uitspraak doen. (Vad.) „nu heeft hij in den haast die nauwé en gelapte laarzen aangetrokken, die hem altijd pijn doen. Hoe zal hij nog te Bath komen?" De Arendshorst was niet groot, maar 'twas een der liefste landgoederen in het graafschap Kent. De oude, van grijzen steen opgetrokken huizinge was breed en laag en op vele, plaatsen met klimop begroeid. Eenige der ouderwetscke vensters met hunne kleine ruitjes waren door moderne vensters met spiegelglas vervangen (of, zooals sommigen beweerden, bedorven). Zij gaven het uitzicht op terrassen, op golvende gronden, op bedden met prachtige bloemen. Weinige oude huizen hadden zulk een vroolijk voorkomen als de Arendshorst, misschien tengevolge van die nieuwerwetsche ven sters en andere verfraaiingen. Met drie of vier breede treden ging men naar den hoofdingang op, die juist in 't midden stond. Geschilderde glazen van prachtige kleuren wierpen hunne schoone tinten op den mozaïkvloer der vestibule, in welke aan beide zijden de deuren uitkwamen van heldere kamers, die er in weerwil van hunne deftigheid zeer gezellig uitzagen door de groote vensters waar een heider licht binnen viel, en door de groene jaloesieën aan de buitenzijde, die naar ver kiezing konden neêrgelaten worden. Alles bijeen genomen was het een behagelijk, niet te uitgestrekt verblijf, dat bovendien door den spoorweg niet ver van Londen lag. De bijbehoorende landerijen waren door de zorg van mevrouw Atkinson goed onderhouden, en brachten omtrent tweeduizend Verleden week was het aantal kramers in gedistilleerd op de verkooping van een bóeren-in span in de gemeente Hoedekenskerke zoo aanzien lijk als nog zelden het geval was. Ware het niet, dat de zaak tot ernst stemde, men zou het kluchtig noemen te zien, hoe allerlei pogingen werden aangewend om zooveel mogelijk den bedwelmenden drank aan den man te brengen. Te betreuren is het, dat die pogingen steeds met goeden uitslag voor de verkoopers worden bekroond, want velerlei verkeerdheden vloeien daaruit voort waarvan men hier ook weder getuige kon zijn. {Goesche courant.) - Aangaande de internationale tuinbouw-ten toonstelling, die in April dezes jaars te Amsterdam zal geopend worden, kunnen wij het volgende mededeelen Door H. M. de koningin is eene groote gouden medaille en eene dubbele gouden medaille toegezegd Bij gelegenheid der tentoonstelling zal er eene loterij worden gehouden van 100,000 loten a fl per lot. De prijzen zullen voor een deel bestaan uit voorwerpen van groote waarde. De eerste prijs is een wintertuin, die op 15,000 geschat wordt. Met de voorbereidende werkzaamheden voor de inrichting van het Frederiksplein is een aanvang gemaakt. Er zullen daar gebouwd worden, behalve eenige gebouwtjes voor den dienst bestemd, een aantal plantenkassen, waarin alle planten, die eene plaatsing in zoodanige kas noodig hebben, zullen worden opgenomen. Voor koude kasplanten worden groote waranden en tenten gemaakt. Door deze en andere schikkingen van diea aard is het mogelijk de tentoonstelling van tuinbouwvoortbrengselen drie weken geopend te houden, zonder dat de planten zooveel zullen lijdenals op andere tmnbouw-tentoonstellingen gewoonlijk het geval is. Uit het buitenland worden vele en belangrijke inzendingen opgegeven. De vertegenwoordiging van de tentoonstelling in België is, op aanzoek onzer regeering, door de Belgische regeering opgedragen aan de Fédération des Sociétés d'Horticulture de Belgique. De heer M. Symons, architect te Rotterdam is, blijkens eene door hem rondgezonden circulaire, voornemens aldaar eene inrichting op te richten, waar aan kleinere industrieelen stoomkracht (eene draaiende as) verhuurd wordt. In Duitschland hebben dergelijke ondernemingen reeds lang gewerkt; voornamelijk te Berlijn hebben zij reeds vasten voet gekregen. De heer Symons heeft aldaar ver schillende dezer inrichtingen zoowel van hare technische als administratieve zijde onderzocht, waarvan het resultaat van dien aard was, dat hg meent door het oprichten eener dergelijke inrich ting aan de kleine industrie een grooten dienst te bewijzen, terwijl dit voor hen, die hun geld aan deze onderneming toevertrouwen, eene solide geld belegging belooft te worden. Voor een gebouw, hetwelk 8 ruimten van pl. min. 120 M'. aanbiedt is, met inbegrip van machine en andere benoodigd- heden, slechts een kapitaal van pl. min. 40,000 noodig, welk bedrag de heer Symons te gering acht om veel aandeelhouders bijeen te roepen; hg stelt zich voor, slechts met eenige belangstellenden dit kapitaal bijeen te brengen. De huurprijs wordt bepaald op 360 per paardenkracht zoodat bv. iemand die twee paardenkracht noodig heeft betaalt f 720 voor stoomkracht, voor het lokaal van circa 120 Ma oppervlakte f 360d. i. f 1080 in het geheel. Op deze voordeelige voorwaarden kan men zich geene eigene machine en localiteit aanschaffen; allerminst berekend, heett men daar voor 1578 noodig. Tot wethouder te Amsterdam is, in plaats van den heer Luden, die voor de benoeming be dankt heeft, gekozen de heer F. C. Tromp. pond 's jaars op, hetgeen nog wel voor vermeer dering vatbaar was. Toen majoor Raynor en zijn zoon er in den namiddag aankwamen (de majoor had veel pijn aan zjjne voeten), werden zij er ontvangen door den heer John Street, den notaris van wijlen mevrouw Atkinson. Hij was een broeder van Edwin Street, den compagnon in de firma At kin son. John Street, de oudste van beiden, telde nu wel zestig jaren en stond in een grooten roep van eerlijkheid. Hij was zeer afgemeten in zijne ma nieren eer teruggetrokken dan voorkomend, streng rechtvaardig, maar misschien niet heel edelmoedig. Toen de vigilante, die den majoor en Charles van het station bracht, kwam aanrollen, vertoonde de heer Street zich aan de voordeur. 'tWas een klein man met een bril op den neus, koele lichte oogen en zeer dun haar. {Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 2