N°. 50. 120® Jaargang. 1877. Woensdag 28 Februari. Dit blad versoïiynt dagelijks," met uitzondering van Zon- en Feestdagen," Prijs per 3/m, franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,1 Hoofdagent voor België en Frankrijk: Advertentiêni 20 Cent per regel.' Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50 iedere regel meer 0,20, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte? C°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 27 Februari. FEUILLETOISr. EERSTE DEEL. Spoorwegbeschouwingen. MIDDËLBURGSC COURANT. -«so llet provinciaal blad van Zeeland n° 28 bevat een besluit van gedeputeerde staten van den 24en dezer n° 61, houdende afkondiging van een reg lement voor het waterschap Stoppeldijk c. a., vast gesteld bij besluit der provinciale staten van 7 Juli 1876 en goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 12™ dezer n° 20. De heer d"\ R. A. van Renterghem is benoemd tot gemeente-geneesheer te Heinkenszand. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Nederlandsch Indië, door middel van het stoomschip Friesland van de „Rot- terdamsche Lloyd", waarvan het vertrek uit Rot terdam op den 3™ Maart aanstaande is bepaald. Behalve voor Batavia zal er met deze gelegen heid mede eene brievenmaal naar Padang worden verzonden. De gedrukte stukken en monsters van koop waren behooren uiterlijk in den avond, van den 21™ Maart en de brieven den volgenden dag, 's morgens voor 11 uren, te Rotterdam aangekomen te zijn. Door de rijksadviseurs voor de monumenten van geschiedenis en kunst zijn laatstelijk benoemd: tot binnenlandsche correspondenten: in de pro vincie Zuid-Holland, te Rotterdam, de heeren J. Craandijk en P. A. Schipperus; in de provincie Zeeland, te Zierikzee mr. J. P. N. Ermerins; en tot buitenlandsche correspondenten: te Brussel de heer A. Balat, en te Luxemburg de heerA. Dutreux. Volgens eene bekendmaking van de Duitsehe rijkskanselarij van 22 Februari waren, sedert den 15™, gevallen van veepest geconstateerd: 1 Koninkrijk Pruisen: op den 15'» te Keulen bij een rund, zich bevin dende in een stal in de nabijheid eener besmette hoeve gelegen; op den 15™ en den 18™ in twee stallen te Emden waarin zich 9 runderen en 1 geit bevonden; op den 17™ te Opperau bij Breslau in een stal met 13 runderen; op den 19™ wederom te Klein-Mochbern bij Breslau in eene hoeve, waar zich 35 runderen bevonden. 43. Naar het Engelsch van mevrouw Henry Wood. Hoofdstuk XV. EDINA OP LENTELUST. (Vervolg.) Majoor Raynor stond met vrouw en kinderen door het groote venster der kaal gemeubileerde eetkamer op Lentelust naar buiten te turen. Met brandend verlangen zagen namelijk allen de komst van Edina tegemoet. Op een grooten afstand naderde een voertuig op den weg, maar de ge voelens verschilden of het al dan niet eene vigi lante was. De stralen der avondzon vielen schuin op het gras èn de bloemen, wier geur zich ver mengde met dien van het hooi, dat in hoopen op de naburige velden lag. „Ik ben zeker, dat het eene vigilante is," zei Kate, die de hand boven de oogen hield om beter te kunnen zien. „En ik zeg u van neen," riep Alfred uit. „Dat ding, dat daar als een slak komt aankruipen, gelijkt op een vrachtwagen. Denkt ge dat Edina daarmeê komen zal?" 2 Koninkrijk Baksen: op den 15™ te Seidan bij Bautzen, bij eene uit Dresden aldaar ingevoerde koe; en op nieuw te Mobendorf bij Leipzig in twee hoeven met 15 runderen. Alle besmette koppels zijn afgemaakt; verder werden te Emden drie verdachte hoeven met 6 stuks runderen en 2 schapen ontruimd. St.ct De heer Lenting, lid der tweede kamer, heeft de navolgende amendementen voorgesteld op het wets ontwerp tot regeling van de inrichting en het rechts gebied der arrondissements-rechtbanken en kanton gerechten: In wetsontwerp n° 1, tot wijziging van de artt. 10,11,15,16,46 en 48 der wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie en de intrek king der artt. 49 en 52 dier wet, art. 7 te lezen: „Art. 49 der wet op de rechterlijke organisatie en het beleid der justitie wordt ingetrokken." In wetsontwerp n° 3, tot vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der arrondissements-recht banken en kantongerechten binnen het ressort van het gerechtshof te's Hertogenbosch, art 3 te lezen: „De arrondissements-rechtbanken onder het ressort van het gerechtshof te 's Hertogenbosch, benevens de kantongerechten te Grave, Boxtel, Asten, Gin- nekon, Zevenbergen, Meerssen, Horst en Gennep, zijn ontbonden." In de London and China Express, een te Lon den verschijnend weekblad, komt een opstel voor over den Atchin-oorlog, waaruit blijkt dat de Engelsche handel den voortdurenden krijg moede begint te worden. In het aanwijzen van middelen om aan dien toestand een einde te maken is het Engelsche blad echter niet zeer gelukkig. „Het is ons onbekend, schrijft de Express volgens eene vertaling welke in het Utr. Dagblad te vinden is, welke stukken tusschen het Foreing Office en het conservatieve ministerie in den Haag zijn gewisseld; indien wij den waren loop der gebeurtenissen kenden, dan zou den wij wellicht tot de wetenschap komen, dat het Straits governement (te Singapore) het een of ander rapport of advies heeft ingediend. In elk geval verliezen wij niet uit het oog, met" welk een warmte lord Beaconsfield en graaf Derby het onderwerp in de hitte van den ver kiezingsstrijd bespraken bet zou inderdaad zon derling zijn, indien zij niet op de hoogte waren gekomen sedert zij met de leiding van onze bui tenlandsche politiek zijn belast. „Wij zijn overtuigd, vooral met het oog op de houding die Engeland tegenover den sultan van Atchin aannam, dat een of ander lid van het Lagerhuis een goed werk zou doen, door voor te stellen dat alle diplomatieke bescheiden, die over deze quaestie zijn gewisseld, aan de leden werden „lk houd het voor een wagen," ze! de majoor, die zich van een tooneelkijker bediende. „Er staan in ieder geval twee paarden voor. De koet sier slaat er op, en zij komen aanvliegen. Ik zou zeggen, dat het eene koets is." Nu en dan raakte het rijtuig bij de bochten van den weg achter de heggen uit het gezicht. Als men het in 't oog had, scheen het dat er bergen bagage op de impériale waren geladen, en 't was niet waarschijnlijk dat Edina zooveel goed zou meêbrengen. Het rijtuig naderde meer en meer, en men begon de wielen te hooren, ofschoon het zelf niet zichtbaar was. Aller oor was gespitst om dat geluid op te vangen en toen het rijtuig nabij de smalle oprijlaan moest zijn, die naar het tuinhek leidde, hoorde men dat het den grooten weg ver liet en zich naar Lentelust richtte. „'tls eene vigilante," riep Alice triomfeerend uit, „en Edina zal er in zitten." Charley ging naar bet hek, om er het eerst bij te zijn en de kinderen liepen hem na, op allerlei tonen Edina's naam uitgalmende. De majoor en zijne vrouw volgden ook en kwamen juist aam toen het rijtuig stil hield. Het was geen vigilante, maar een groote, bot sende, leelijke omnibus, die dagelijks tusschen Bath en eenige der omliggende dorpen reed en Tuppin's rammelkast werd genoemd, een groot verschil met de nette, deftige vigilantes uit Bath, waarvan heeren en dames zich bedienden. De oumibus werd alleen gebruikt door mindere men- overgelegd. Uit deze stukken zou bet duidelijk kunnen worden, dat de rechtstreeksche tusschen komst van lord Derby, aandringende dat Nederland den Atchineezen summiere vredesvoorwaarden zou waarborgen, opdat handel en landbouw weder evenals te voren zouden kunnen worden gedreven, wenschelijk is. Dit zou niet alleen een zeeFwensche- lijke stap zijn, maar een stap, die kans zou opleve ren voor succès. Indien de Britsche bandelaren, die in Straits (te Singapore) zijn gevestigd, een petitie indienden bij het Engelsche parlement, zon dit van nut zijn om iets gedaan te kunnen krijgen. Ons komt het voor, dat indien bij de overlegging dier diplomatieke stukken tevens eenig licht kon opgaan over de rol, door Singapoersche handelaren in den Atehin-oorlog gespeeld, de lange duur van den krijg daardoor vrij wat meer zou worden op gehelderd dan door het publiek maken van alle „diplomatieke bescheiden." Indien de „niet-recht- streeksche tusschenkomst" van den Engelschen handel, door het leveren van oorlogsbehoeften aan onze vijanden, gestaakt werd, dan zou waar schijnlijk de „rechtstreeksche tusschenkomst" van lord Derby spoedig onnoodig blijken. (Boor een spoorweg ambtenaar.) Worden bij den aanleg van de spoorwegen, door verkeerde richting, minder doelmatigen bouw der inrichtingen enz., soms schatten verspild, ook bij de exploitatie der spoorwegen treft men ge breken aan, waardoor dag aan dag duizenden verloren gaan. Wij stellen ons voor een dier gebreken in dit opstel te bespreken, en wel het gebrek dat o. i. bestaat in de tarieven voor het personen en goederenvervoer. Het Frnlsiöcbo miui-Lciic vkuujjüiimlel heeft aangetoonden wij vestigen daarop de aandacht, „dat de handel de rente voor de spoorwegen op brengt door te hooge tarieven", terwijl het perso nenverkeer niet alleen niets tot deze rente bijdraagt, maar bij de zeven van de acht staatsspoorwegen nog eene bijdrage uit de inkomsten van het goederenverkeer eischt, om zijne kosten te kunnen dekken. Hetzelfde ministerie heeft zoo nauwkeurig mo gelijk doen opmaken een overzicht van de kosten voor het personenverkeer, en daaruit is gebleken dat de ontvangsten van het personenvervoer, op de acht staatsspoorwegen, in 1874 vier en een half millioen Mark minder bedroegen dan de uitgaven. Hieruit blijkt dus, dat de tarieven voor het personenvervoer nog niet goed geregeld zijn, en dat men voortdurend waar heeft verkocht, zonder dat de producenten zelf wisten wat zij hun kostte, zoodat wanneer andere artikelen der zaak het te schen, menschen die men niet onder de „deftige lu!" rangschikte. En toch zat Edina er in. De oude Tuppin, de eidsels op de paarden werpende, was van den bok gekomen om bet portier te openen, dat, gelijk bij andere omnibussen, van achteren was. De kinderen waren plotseling stil geworden. Edina stapte uit en Tuppin haalde, na den majoor en diens vrouw door een tikje aan zijn hoed gegroet Te hebben, haar koffer van boven af en zette dien neêr. Drie andere passagiers hadden het overige van het reisgezelschap uitgemaakt. Edina gaf aan Tuppin een shilling; hij be dankte haar, klom op den bok, liet de paarden wenden en reed ratelend de laan weêr uit. „Hoe zijt gij met dien wagen gekomen, Edina?" vroeg Charley, onderwijl zjj met welkomstgroeten en kussen overladen werd. „Er waren van daag geen rijtuigen aan het station, Charley; de koetsier van de eenige vige- lante, die ik zag, wilde zes shillings hebben. Deze omnibus stond op passagiers te wachten en ik maakte er gebruik van." „Maar 't is Tuppin's rammelkast, waar niemand in gaat, behalve dienstboden," verklaarde Charles. „Niemand misschien die eene volle beurs heeft," zei Edina openhartig en met onverstoorbare opge ruimdheid; „maar ik heb niet meer dan een shil ling behoeven te betalen en ik heb goed gezeten." „Er zat ook nog eene oude juffrouw in," zei Alfred. „Ja, die was met denzelfdon trein gekomen kort niet gedekt hadden, een bankroet onvermijde lijk zou geweest zijn. Het personenverkeer is kunstmatig ontwikkeld! Ofschoon de reizigers zelf uit- en instappen, eischt het personenverkeer, vooral door het groot aantal treinen en voor de bediening, terechtwijzing en hulp van het publiek, veel personeel; daaren boven zijn er zooveel inrichtingen ten dienste van het publiek in het leven geroepen, dat men zich het te kort van 4| millioen gemakkelijk kan ver klaren. Maar er is iets anders. Is het billijk dat de landbouw, de handel en de nijverheid een ge deelte van de kosten moeten dragen van het nood zakelijke en niet noodzakelijke reizen van anderen Het is duidelijkdat het personen- en het goederenvervoer een in verhouding gelijk bedrag voor de rente der onderneming moet leveren, en deze verhouding mag vooral niet uit het oog verloren worden. Het goederenvervoer brengt waarde voort, het personenvervoer dient gedeeltelijk in het belang van handel en nijverheid; voor het grootste gedeelte is het echter voor het staathuis houdkundige leven der volken van weinig betee- kenis. Men zou dus, door minder eischen bij het personenverkeer te stellen, de kosten moeten verminderen en met hetgeen daardoor wordt ge wonnen het goederen vervoer moeten bevoordee- len; dan krijgt het bedrijf waarde, die het anders verliest. In de mijnen hebben de steenkolen bijna geene waardemaar wanneer ze eenige bonderden kilo meters ver vervoerd zijndan is hunne waarde drie- of viermaal verhoogd. Men zou dus het personenvervoer zoodanig moe ten wijzigen, dat het tot zijne natuurlijke uitge breidheid teruggebracht, in staat was ook de middelen op te brengen om een gedeelte der rente te dekkenmen zon dan in de gelegenheid zijn de goederen in het algemeen goedkooper te kunnen vervoeren dan thans het geval is. Het ia opmer kenswaardig, dat dit feit niet reeds lang de aandacht van den handel getrokken heeft. In de eerste plaats zouden de tarieven voor ruwe producten en massale goederen moeten verminderd worden. De vracht voor stukgoederen van groote waarde zou men niet te laag moeten stellen; want indien men zulks deed, dan zou het er niet Deze bewering van den schrijver klinkt ons als -eene staathuishoudkundige ketterij in de ooren. Bevorde ring van het personenverkeer lijkt ons een van de gewichtigste maatschappelijke en staathuishoudkundige bestemmingen der spoorwegen. Dit verschil van meening, dat tot het geheele betoog in nauw verband staat, was ons echter geen reden om aan de overigens belangrijke beschouwingen van den schrijver eene plaats te weigeren. Dn Redatie. als ik. Zij vertelde mij, dat zij bij eene familie hier in de buurt huishoudster was." Onder het spreken nam Edina den kleinen Robert op en de zaak bleef daarbijdoch de andere kinderen hadden den indruk gekregen, dat Edina gieriger was geworden dan ooit; anders zou zij niet met Tuppin's rammelkast gekomen zijn, terwijl er een vigilante te krijgen was. Voorzeker was Edina zuinig, en in vergelijking met de roekelooze manieren der Raynor's kon zij gierig schijnen. Doch de tijd was in aantocht, dat zij ondervinden zouden hoe ongegrond hunne opvatting was geweesthoe verkeerd zij haar hadden be oordeeld. „En hoe gaat het u nu oom?" vroeg Edina den majoor. „Ik ga achteruit, mjjne waardste," antwoordde Raynor. „Zonder dat er noemenswaardig geld inkomt en terwijl het bij stroomen heengaat..." Hij bield op, omdat hij geen woorden kon vin den, die zijn toestand naar eisch uitdrukten. Edina ging dus voort „Maar ge ontvangt toch wel eenig geld, oom? Ge hebt uw inkomen." „Wat is dat, in vergelijking met de behoeften? En bovendien, om u de waarheid te zeggen, heb ik het altijd reeds vooruit opgenomen. Er is altijd zooveel te betalen „Wat moet u dat benauwen, oom!" „O, in 't minst niet, kindlief!" antwoordde de majoor vroolijk. „Met den Arendshorst in 't voor uitzicht heeft het niets te beteekenen. Van den

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1