N°. 46. 1209 Jaargang. 1877.' ag 23 Februari. to Dit blad vereohynt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per 3/m. franco f 3,50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent,1 Advertentiëni 20 Cent per regel.1 Geboorte- Trouw- Doodberichten enz,van 1—7 regels f 1,50', iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Hoofdagent voor België en Frankrijk: de firma Havas, Laffite G°. te Brussel en Parijs. Middelburg, 22 Februari. IFETTILLETOISr. EERSTE DEEL. Benoemingen en besluiten, 0 n d e r w ij s, Kerknieuws. Marine en leger. MIDDELBURGSCHE CftURAYT. De Staatscourant bevat een nieuw, bij kon. besluit van 20 dezer n®. 29 vastgesteld reglement omtrent het bedrag der overtochtsgelden voor gouvernements-passagiers aan boord van stoom schepen door het kanaal van Suez. De passagiers worden daarbij verdeeld in. drie klassen. Die der le klasse betalen per persoon 700 voor de reis naar Indië en 800 voor de reis terug, die der 2" klasse 400 heen en 450 terug, die der 3e klasse ƒ180 heen en 270 terug. Kinderen beneden de tien jaarle klasse 350 heen, ƒ400 terug; 2e klasse 200 heen, ƒ225 terug. Kinderen beneden twee jaren zijn vrij. De Staatscourant bevat de op 19 Januari 1877 te Bern onderteekende verklaring, waarbij Neder land voor de Nederlandsche koloniën toetreedt tot de bepalingen van het verdrag van 9 October 1874, betrekkelijk de oprichting van eene alge- meene postvereeniging. De gemeenteraad van 's Hertogenboseh heeft o. a. besloten 1°. te ondersteunen een door B. en W. van Goes aan den minister van binnenlandsche zaken gericht adres, strekkende, dat tot het ver krijgen eener verbeterde aansluiting de lijn Breda Rosendaal (Grand Central Beige) door de regee ring spoedig worde overgenomen 2°. tot oprich ting eener ambachtsschool, die met 1 Sept. e. k. zal geopend worden. Als leerlingen zullen alleen worden toegelaten jongelingen van 12 tot 20 jaren, die met vrucht lager onderwijs hebben genoten. Het schoolgeld zal uiterst gering worden gesteld. De Staatscourant bevat een kon, besl. van 14 dezer n°. 23, waarbij eene rijkssubsidie wordt uit geloofd tot aanmoediging der zalm kweek er ij. Die subsidie bedraagt voor het jaar 1877 hoogstens 12,000 uitgeloofd in reden van tien gulden (ƒ10) voor elk getal van vijf honderd zalmen salmo salar), welke de dooierblaas verloren hebben, in eene der bovenrivieren losgelaten. Voor een getal zalmen, minder dan vijf duizend gelijktijdig aangeboden, wordt geen subsidie verleend. Met buitengewone plechtigheid is gisteren te 's Gravenhage de 200e verjaardag van het over lijden van den wijsgeer Baruch (Benedictus) 09. Naar het Engelsch van mevrouiv Henry Wood. Hoofdstuk XIII. BIJ 'T STERKE LICHT. Vervolg.) Op zekeren avond was het Madeliefje, die op het appèl ontbrak. Lydia werd wat beter en zat 's morgens en 's avonds een poosje op. Het groote gevaar, dat men voor haar gevreesd had, was afgewend; en door haar krachtig gestel (want in weerwil van hare ontevredenheid en hare inge beelde kwalen was zij sterk) en dokter Raynor's gelukkige behandeling, nam zij snel in beterschap toe. Dezen avond, terwijl zij in een ziekenstoel zat, had het haar behaagd te bevelen dat Made liefje haar zou voorlezen. Deze bewilligde er dadelijk in; zij was altijd meer bereid om Lydia te helpen, dan Lydia het was om hare hulp aan te nemen. Maar toen zij nu een belangrijk gedeelte gelezen had en het in de kamer begon te sche meren, sloot zij bij het einde van een hoofdstuk het boek. „Waarom gaat gij niet voort?" vroeg Lydia, Spinoza herdacht. In de met portretten van Spinoza en rouwfloers versierde gezelschapszaal van het Gebouw voor kunsten en wetenschappen kwam des middags omtreeks half twee een talrijk gezelschap bijeen, waaronder men opmerkte Z. K. H. prins Alexander met gevolg. H. M. de koningin had schriftelijk haar leedwezen doen betuigen, dewijl zij door het vertrek van haar bloedver want prins Peter van Oldenburguit 's Hage, verhinderd werd op dat oogenblik tegenwoordig te zijn bij het feestdat overigens haar volle sym pathie wegdroeg. De burgemeester der residentie had zich schriftelijk wegens ambtsbezigheden ver ontschuldigd. Na eene inleidende toespraak van den graaf van Limburg Stirumhield de Fransche hoogleeraar Ernest Renan eene uitvoerige rede, waarin hij Spinoza als mensch en als wijsgeer schetste. Vervolgens werden door de heeren van Limburg Stirum en dr. van Vloten weder toespraken ge houden. Gedurende de plechtigheid voerde een onzicht baar geplaatst muziekkorps den treurmarsch uit Beethoven'n Ero'ica uit. Het Spinoza-comité heeft in zijne vergadering van gisteren besloten over te gaan tot het uitschrij ven van een prijsvraag voor het standbeeld van den wjjsgeer. De vereisehte gelden zijn dus bijeen gebracht. Het betoog door den heer J. J. van Kerkwijk onlangs geleverd (zie onsnommer van 20 Jan.jl.) ten voordeele van overname der spoorwegen door den staat, wordt in het Januari-nommer van den „Economist", in hoofdzaak ondersteund. Het oude denkbeeld, schrijft de Economist, dat een spoorweg, krachtens concessie exploitee- rende, moet gelijk gesteld worden met een parti culiere onderneming van nijverheid, heeft einde lijk afgedaan. De concessiën zijn aanvaarde staats-opdrachten, geen gesanctioneerde nijverheids octrooien. Heeft men in den aanvang gemeend dat con currentie der verschillende maatschappijen, evenals op het gewone nijverheidsgebied, de voordeelen voor het publiek genoegzaam zou waarborgen, de ondervinding heeft het tegendeel bewezen. Eene concurreerende lijn wordt niet licht door particu lieren aangelegd en van de bestaande maatschap pijen is het bij de enquête in Engeland voldoende gebleken hoezeer zij, bij het feitelijk monopolie dat zij, ondanks politie-reglementen, uit den aard der zaak blijven bezitten, juist vaak de handen ineenslaan ten nadeele van het publiok. De bedenking of de staat wel ooit zoozeer aan de behoefte van het publiek zou kunnen te ge- moet komen als particuliere maatschappijen, be- wier bitsheid bij hare toenemende beterschap ook weer aanwies. „Lees als 't u belieft door." „'t Wordt te donker," antwoordde Madeliefje. „Te donker voor die groote letters! Dat is gekheid!" antwoordde Lydia, want het boek was een pas uitgekomene fashionabele roman in groot formaat, en zij begon belang in den loop van het verhaal te stellen. „Ik ben moê ook, Lydiabedenk eens hoe lang ik reeds gelezen heb," hernam Madeliefje met zeker ongeduld, want de schemering was het sein voor Frank's komst en zij hield het er voor, dat hij reeds op haar zou wachten. „Gij zijt pas na het diner begonnen," merkte Lydia aan; 'tis dus nog niet meer dan een uur. Ga voort." Madeliefje was verplicht daaraan te voldoen, want zij durfde niet te veel onwil aan den dag leggen, om niet te laten vermoeden dat zij er eene reden voor had. Allengs werd het echter inder daad te donker om zelfs de groote letters van den grootformaat roman te kunnen onderscheiden. Lydia begon ook teekenen van vermoeidheid te geven en mevrouw St. Clare, die haar slaapje had zitten doen, werd wakker en zei dat Lydia nu wat rust moest nemen. Madeliefje ijlde daarop weg naar de andere kamer en stapte door de glazen deur den tuin in. Het was nu bijna donkerde sterren fonkelden aan 't uitspansel, en eene paarsachtige tint, die aan haar benedengedeelte in flauw groen overging, hing nog in 't westen. Met de handen in de antwoordt de Economist met te wijzen op de brievenposterij en het telegraafwezen, welke in alle beschaafde landen in handen van den staat zijn en ondanks het staatsmonopolie, dank zij eene vrije drukpers en de overige constitutioneel e vrij heden, echter wel degelijk rekenschap en gelij ken tred houden met de veelvuldige en steeds klimmende eischen van het verkeer. Wat de groote kosten der overneming van de spoorwegen betreft, moet men zich geen al te groot schrikbeeld maken. Eene goed rendeerende lijn over te nemen en zelf te gaan exploiteeren kan voor den staat niet nadeelig zijn. Een niet ren deerende lijn zal door de aandeelhouders dikwijls gaarne overgedaan worden voor minder dan het volle naastingsbedrag. Eindelijk de tegenwerping dat goederen-ver voer ep de groote land- en waterwegen altijd, en terecht, als onderwerp van particuliere concur rentie is beschouwd en behandeld. Hieromtrent doet de Economist opmerken dat op die groote land- en waterwegen het vervoer en de weg afzonderlijke dingen zijn. Bij spoorwegen is dat anders; daar zijn het bezit van en het vervoer over den weg oneindig nauwer met elkander verbonden. Daar nu de groote wegen altijd en overal als voorwerpen van publieken dienst, als publiek domein beschouwd zijn, bestaat er geen reden om de spoorwegen onder eene andere classi ficatie te brengen. Op deze gronden waarschuwt de Economist tegen het op doctrinaire wijze schermen met „vrije indu strie" en „particuliere kraehten;" daar het tegen overgestelde systeem misschien spoediger dan menigeen bevroedt in de meeste staten ter be slissing zal worden voorgelegd. Dit betoog is naar ons inzien vooral daarom van belang, omdat de Economist geen tijdschrift is dat verdacht wordt van bij ons te lande „radicale" staathuishoudkundige denkbeelden bij voorkeur in bescherming te nemen. onderscheidingsteekenen. Bij koninklijk besluit is aan J. Portengen oud koopvaardijkapitein, te Amsterdam, verlof verleend tot het aannemen der medaille van het borstbeeld van den bevrijder Simon Bolivar, hem door den president der ver- eenigde Staten van Venezuela geschonken. leger. Bij koninklijk besluit is de 2' luitenant J. H. Leedegang, van het 3e regement infanterie, voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd bp het wapen der infanterie van bet leger in Nederlandsch Indië. koloniën. Bij koninklijk besluit is aan de Oost- zakken en zachtkens fluitende, stond Frank in eene belommerde laan te wachten. Margaret wierp zich in zijne armen en barstte in tranen uit. „Wat is er met u gaande, Madeliefje vroeg hij. „Ik kon niet bij u komen, Frank. Lydia hield mij al dien tijd terug, om haar voor te lezen." „Nu, lieveling, dat doet er niet meer toe, nn gij gekomen zijt." „Ik was bang dat ge weg zoudt gaan en den ken zoudt dat ik het vergeten had, of zoo iets," zei Madeliefje met een zucht. „Als of ik dat ooit zou denkenDroog uwe oogen maar, Madeliefje!" Zij gat hem den arm en als naar gewoonte begonnen zij de laan op en neêr te wandelen. Dit was hunne gelietkoosde plaats, want die lag zoo verborgen dat zij zich tegen alle onbescheidene oogen beveiligd konden achten. Of gearmd of met Frank's arm om haar middel, - zooals het uitkwam, wandelden zij daar heen en weder, waarbij de vriendelijke sterren, als flikkerende zilveren puntjes, door de takken op hen neêr- schenen. Hun onderwerp was altijd hetzelfdede toekomst, de hoopvolle toekomst, die in hun oog helderder zou zijn dan die blinkende gesternten. Wat zou die toekomst hun brengen? Op welke wijze moest Frank te werk gaan om zich het spoedigst eene positie te verzekeren en aan de gansche wereld te kunnen verklaren, dat hij en Margaret St. Clare op zekeren ontstuimigen morgen een kwartier in de oude kerk van Trennach hadden doorgebracht, Indische ambtenaren W. J. Rijkschroeff, laatstelijk benoemd waarnemend commies op het assistent- residents-kautoor te Banda, en J. J. Kooman, laatstelijk dokmeester bij het marine.-etablissement te Soerabaija, beide thans met verlof hier te lande, op hun verzoek, eervol ontslag verleend uit's lands dienst, met behoud van rechtop pensioen, bijaldien zij, volgens de bestaande bepalingen, daarop aan spraak hebben. De jaarwedde van den hoofdonderwijzer te Borssele is door den gemeenteraad met 50 ver hoogd en dus op ƒ750 gebracht. Benoemd aan de H. B. S. met driejarigen cureus te Amsterdam tot leeraar in de Ned. taal en de geschiedenis, de heer F. J. Heeris, leeraar te Leeuwarden. De buitengewone algemeene vergadering van „Volksonderwijs" tot bespreking van het school- wetsontwerp, zal gehouden worden te Amsterdam in het gebouw „de Keizerskroon" op Dinsdag 3 April a. s. Volgens het laatste jaarverslag was de toe stand der vereeniging „Volksonderwijs" als volgt: 126 afdeelingen, 30 correspondentschappen en 10,096 leden. Sinds dien tgd is de vereeniging weder aanmerkelijk vooruitgegaan, wat blijken kan uit de volgende cijfers: 137 afdeelingen, 30 cor respondentschappen en 11,193 leden, waaronder 746 tegen een contributie van 30 cent, De heer M. H. Kluitman, hoofdonderwijzer aan de openbare tusscbenschool en directeur van de rijksnormaalschool te Gouda, heeft tegen half Mei zijn ontslag gevraagd. Beroepen bij de N. H. gemeente le 's Graven polder de heer H. A. van Oostrum Soedepre dikant te St. Jansga. Voor de steeds voortdurende vacature bij de N. H. gemeente te Goes is weder een drietal opgemaaktbestaande uit de heeren H. A. Leen- mans Sr.predikant te AnjuimI. H. Cordes, predikant te Vorden en J. C. de Vijver, predikant te Scbeveningen. Voor eenigen tijd is melding gemaakt van gun stige bepalingen, onder zekere voorwaardenvoor miliciens die hun dienstplicht in persoon vol brengen. Deze bepalingen onderscheidden zich van vroegere doordien de verkorting van diensttijd waardoor hij het recht had verkregen om haar tot zich te nemen en haar zijn leven lang lief te hebben Hierheen strekken al hunne overleggingen; op dat begeerlijke doel waren al hunne berekeningen gericht. Hoe eerder Frank van Trennach weg kon komen, des te spoediger (zooals zij vurig geloofden) zou het worden bereikt. Bij geen van beiden rees daaromtrent een zweem van twijfel op. Frank was te o verg ld en Madeliefje te oner varen om een enkele dreigende wolk in het ver schiet te zien. De dagen, die zij verwachtten, zouden heldere dagen zijn; geen hunner wist, dat zulke dagen nooit terugkomen, nadat de morgen des levens eens voorbij is. „Het uitstel is mijne schuld niet, Madeliefje," zei hij. „Mijn oom is in de laatste veertien dagen zoo oDgesteld geweest, zoo veel erger dan te voren, dat ik niet te sterk op mijn vertrek kan aandrin gen, Nog dezen dag zeide ik tegen hem„Ge weet oom, dat ik zou willen heengaan," en daarop antwoordde hij„Spreek daar nu op dit oogenblik niet van, Frank; heb nog een poosje geduld." Terwijl hij zich in dien toestand bevindt, kan ik hem dus niet verder lastig vallen." „Natuurlijk niet," erkende Margaret, „en zoo lang ik hier eiken avond met u kan wandelen, Frank, is het mij ook onverschillig of de tegen woordige toestand voortduurt. Het was een ander geval, toen ik moest vreezen dat mama mij naar het andere einde der wereld zou wegvoeren. Alleen die vrees was het, die mij deed bewilligen in 't geen ik dien morgen gedaan heb. Ik beef

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 1