BUITENLAND.
Kimst-critiek.
Zeet ij dingen.
Handelsberichten.
Algemeen Overzicht,
Graanmarkten enz.
het bedoelde terrein al of niet in rechten zal
opgevorderd worden.
De voorzitter herinnert er aan dat de rechtsge
leerde, wiens advies te dezer zake ingewonnen is,
van meeniDg is dat de gemeente geen kans heeft
het bedoelde terrein in rechten zich te zien terug
geven, waarom hij voorstelt van alle verdere po
gingen af te zien.
De heer Callenfels voert verschillende redenen
aan, ten bewijze dat uit niets blijkt dat het be
sproken terrein in eigendom den heer J. Loois
zou toebehooren; wel meent hij het tegendeel te
mogen aannemen op grond van de voorwaarden
waarop in der tijd het perceel, naast dat terrein
gelegen, aan den heer Loois verkocht is. Hij noemt de
houding van den heer Loois tegenover de gemeente
illoyaal en hoewel ook hij een proces wenschelijk
acht, stelt hij voor dat de raad in deze geen
beslissing neme, maar, de zaak in status quo late,
opdat de tegenwoordige feitelijke bezitter nimmer
zeggen kan dat de stad afstand van het terrein
heeft gedaan en zij du3 ten allen tijde het recht
behoude daarop terug te komen, zoo de raad dat
goed mocht vinden.
De heer J. G. Hector wenscht dat de raad hier
omtrent eene beslissing neme, opdat die zaak voor
goed uit den weg geruimd worde.
De heer Kleijnhens ondersteunt het voorstel van
den heer Callenfels, terwijl de heer van Uije Pie-
terse mede zijne adhaesie daaraan betuigt.
Daarna wordt het voorstel van den heer Callen
fels in omvraag gebracht en aangenomen met lö
tegen 2 stemmen.
Geschiedt voorlezing van het rapport der com
missie voor de strafverordeningen in zake de mest
vaalten. De commissie heeft het-besluit van den
raad tot intrekking der bepalingen omtrent de
mestvaalten andermaal in ernstige overweging
genomen en is van oordeel dat in 't algemeen eene
verkeerde opvatting bestaat betreffende de hoogte
van het metselwerk der waterdichte bakken. Het
is niet de bedoeling om de zijmuren zoo hoog op
te trekken als de mest gewoonlijk opgestapeld
wordt, maar alleen een vloer met staand muurtje
van twee of drie d. M. hoogte. De kosten daarvan
kunnen niet zoo hoog loopen. Mocht de raad niet
genegen zijn zulke bepalingen te maken dan zullen
er toch bepalingen gemaakt moeten worden dat
de vochten worden afgeleid.
De commissie stelt voor 1® de bestaande bepaling
in art. 44 op het bouwen en sloopen te behouden
met te kennen geving dat de staande muren niet
hooger behoeven te zijn dan 2 of 3 d. M.
2° of dat de bodems der mestvaalten afhellend
gemaakt worden en het afloopend vocht worde
opgevangen in goten om onschadelijk te worden
afgeleid
3° aan burgemeester en wethouders de bevoegd
heid toe te kennen mestvaalten te doen opruimen
indien het in 't belang der openbare gezondheid
noodzakelijk is;
4° te bepalen dat mestvaalten van den openbaren
weg afgesloten moeten zijn.
De voorzitter vraagt of de vergadering bereid
is dit rapport onmiddellijk te behandelen. De heer
van Uije Pieterse wenscht deponeering ter griffie
om den leden gelegenheid te geven daarover te
denkendoch de heer Quakkelaar verlangt eene
dadelijke behandeling. In omvraag gebracht
wordt met 9 tegen 3 stemmen tot afdoening be
sloten.
Het voorstel der commissie wordt daarna in stem
ming gebrachtad l°/2° wordt besloten de hoogte
der zijmuren te stellen op 2 d. M. en den bodem
ter dikte van 30 c. M. van een kleilaag in hellenden
stand te voorzien, met 11 tegen 1 stem aangeno
men; ad 3® wordt met 10 tegen 2 stemmen aange
nomen, nadat de heer van Uije Pieterse bezwaar
tegen deze bepaling had gemaakt op grond, dat
hij uit een rechtsgeldig oogpunt de bedoelde op
ruiming op last van Burg. en Weth. niet houd
baar achttead 4° wordt met algemcene stemmen
goedgekeurd.
Tengevolge van het in de vorige zitting overge
legd adres der Maatschappij tot exploitatie van
gronden betrekkelijk het bestraten, rioleeren en ver
lichten van het terrein daar zij een aanvang wenscht
te maken met het bouwen van woningen, gedeelte
lijke bestrating enz., heeft de commissie van fabri
cage een rapport uitgebracht waarin zij in 't alge
meen gunstig adviseert tot het inwilligen van het
verzoek, echter onder voorbehoud dat eerst eenige
huizen gebouwd zullen zijn voordat de gemeente
hare hulp verleent.
Nadat hierover eenige discussiën gevoerd waren,
werd de bespreking voortgezet met gesloten deuren.
Na de heropening onderwerpt de voorzitter de
voorstellen der maatschappij aan de goedkeuring
der vergadering. De uitslag daarvan is dat de
gemeente zich bereid verklaart tot het aanleggen
van een riool door de straat, nadat vanwege de
maatschappij minstens 30 meters lengte buizen
gebouwd zullen zijn, met eene hoogte van 9 meters
tot aan het plancher; en zich voorts belast met
het onderhoud der bestrating nadat die door de
maatschappij gelegd en aan de gemeente overgedra
gen zal zijn, alsmede de verlichting van het terrein
een en ander naar de gemeenteraad zulks noodig
zal oordeelen. De maatschappij verplicht zich tot
het bouwen van huizen, het leggen van trottoirs
ter breedte van 2 M. en van een straatweg langs de
huizen ter breedte van 3J M. Aan het dagelijksch
bestuur is opgedragen het ontwerpen en sluiten
van het contract te dezer zake met de maatschappij.
Geschiedt mededeeling dat de kas van den gemeen
teontvanger opgenomen en in orde bevonden is;
dat de goedkeuring ontvangen is van eenige at
en overschrijvingen op de begrooting van 1876,
van de toegestane toelage aan kweekelingenvan
de heffing van verbruiksbelastingen; van de ge
meenterekening over 1875; van de begrooting
voor 1877van de vastgestelde heffing der school
gelden
dat de raad van state de gemeente niet ont
vankelijk heeft verklaard in haar bezwaar tot
wijziging van het suppletoir kohier van den hoof-
delijken omslag
dat adhaesie is verleend aan een adres van den
raad te Goes, aan de regeering gericht, om het
gedeelte spoorweg Roosendaal—Breda van den
Grand central Beige over te nemen
dat het dagelijksch bestuur, op een ingekomen
brief van den militairen bevelhebber met de vraag
of de gemeente of particulieren bereid zouden zijn
onder zekere voorwaarden huizen te bouwen voor
gehuwde militairen onder garantie van het depar
tement van oorlog voor de verhuring en bloc, zich
voorneemt te antwoorden, dat zeer waarschijnlijk
particulieren bereid zullen zijn om zicli daartoe te
verbinden.
De verordeningen waartegen straf bedreigd is
die nog voortdurend van kracht zullen blijven'
worden na voorlezing vastgesteld.
Aan het dagelijksch bestuur wordt machtiging-
verleend tot uitbetaling van 11.80 aan den hoofd-,
ouderwijzer Sitzen voor verbruikte brandstof na v
27 November tot ult° December 1876, door hem
uitgegeven boven het vroeger toegestane bedrag.
In overeenstemming met het advies des commissie
voor het middelbaar onderwijs, wordt afwijzend
beschikt op het adres van ouders van leerlingen
der burgeravondschool, om eene wijziging der
aangenomen regeling van het onderwijs op die
school.
Een verzoek van de commissie der leenbank om
de minimum rente van beleende panden te verhoo-
gen van 1 op 2 cent, en dat verzoek bij de regee
ring te ondersteunen, wordt in omvraag gebracht
en de beslissing aangehouden tot de eerstvolgende
vergadering, daar de stemmen staakten. Bij de
discussie over dit verzoek werd andermaal de
wenschelijkheid geuit, dat de bank van leening
ook in deze gemeente mocht ophouden te bestaan.
Het dagelijksch bestuur wordt gemachtigd om op
voordracht van den controleur den commies-veri
ficateur der rijksbelastingen te beëedigen voor de
plaatselijke belastingen en hem daarvoor toe te
kennen eene toelage van f 35 'sjaars.
Een voorstel van burgemeester en wethouders
om aan twee brugwachters elk eene toelage van
f 52 's jaars te geven, ter zake dat de opbrengst
der bruggelden te gering is om daarvoor de
noodige bediening der bruggen te verkrijgen, wordt
met 10 tegen 2 stemmen goedgekeurd nadat met
9 tegen 3 stemmen een amendement van den heer
Quakkelaar om dat bedrag op f 75 te bepalen
verworpen was.
Op het ingekomen verzoek van M. de Boer om
als heele provenier in het gasthuis opgenomen te
mogen worden, wordt met algemeeno stemmen tot
de toelating besloten.
Is ingekomen een brief van den onderwijzer in
de gymnastiek, verzoekende om «enige halters, in
de school van den heer Sitzen aanwezig en aldaar
ongebruikt, liggende, over te brengen naar de
gymnastieschool ten gebruike bij dat onderwijs;
en een brief van den heer Sitzen, berichtende dat
die halters voor zijne school onnoodig zijn.
Wordt na voorlezing, zonder hoofdelijke omvraag,
besloten, het verzoek toe te staan.
Daarna wordt de zitting met gesloten deuren
voortgezet ter behandeling van het suppletoir
kohier voor 1876 en een daartegen ingekomen
bezwaarschrift.
Na de heropening wordt de vergadering door
den voorzitter gesloten.
De vorige grootvizier van Turkije, Midhat Pacha,
was zooals bekend is zeer bemind bij de
so/tasvandaar dat zijn onverwachte verwijde
ring bij deze eenige agitatie heeft verwekt, die
misschien aan de Porte aanleiding kan geven een
anderen weg ten aanzien van den ontslagen titu
laris in te slaan. Voor het paleis van den sultan
moeten demonstraties hebben plaats gehad, terwijl
eene deputatie de terugroeping van Midhat Pacha
vroeg indien hij onschuldig is of zijne terechtstel
ling indien hij schuldig mocht wezen.
In verband hiermede zijn niet van gewicht ont
bloot zekere te Brindisi in omloop zijnde geruch
ten, alwaar de stoomboot Izzeddin met den ex-
grootvizier aan boord is aangekomen. Men ver
zekerde dat deze aldaar niet aan wal zou stappen,
maar dat de boot onmiddellijk met hem naar
Konstantinopel zou terugkeeren.
De vredesonderhandelingen blijven een gunstig
resultaat beloven. Het Russisch telegraaf-agent-
schap althans meldt, dat de Porte zich voldaan
toont over lxet van Servië ontvangen antwoord.
De quaestie over de vlag zal geen onoverkomelijk
bezwaar wezen tot het verkrijgen van overeen
stemming. Integendeel acht men deze voortdurend
mogelijk.
Ook met Montenegro worden de onderhandelin
gen voorgezet, maar terwijl die met Servië te
Konstantinopel worden gevoerd, wenscht prins
Nieolaas die liever te Weenen te doen plaats
hebben.
Uit Belgrado zijn als onderhandelaars naar de
hoofdstad van Turkije vertrokken de leden van
den raad van state Christich en Matich, benevens
de tolk Bacsich. Gelijktijdig zijn bij decreet
van den prins tegen den 20en dezer de verkiezin
gen uitgeschreven voor een nieuwe Skouptchina,
die tegen den 26on te Belgrado is bijeengeroepen.
Ten aanzien van de vredelievende bedoelingen
van Turkije wordt nog uit Bucharest gemeld, dat
Soliman Pacha, na te Weenen de voorstellen en
bedoelingen der mogendheden te hebben onderzocht,
indien dit mogelijk was, de verschillende Europee-
sche kabinetten zou bezoeken. In naam des sul
tans zou hij waarborgen aanbieden tegen de ver
nieuwing van zoodanige feiten waardoor Turkije
thans is verontrust en de hernieuwing vragen van
de diplomatieke betrekkingen met het Ottomani-
sche rijk.
Druppelsgewijze worden de bijzonderheden
omtrent den gang der Oostersche politiek aan de
Engelsche natie bekend gemaakt. Thans is
medegedeeld de depêche van lord Derby aan sir
Elliot van 25 Mei 1876, waarin wordt gemeld,
dat hoewel Engeland het memorandum van Berlijn
had verworpen, de omstandigheden en gevoelens
in het land sedert den Krimoorlog zoozeer zijn
veranderd, dat de Porte niet dan op den zedelij
ken steun van Groot Brittannië kan rekenen.
De budgetcommissie van de Oostenrijksche
kamer van afgevaardigden is al zeer ongelukkig
geweest met haar voorstel betreffende hot door
de regeering aangevraagde crediet van 600,000
florijnen tot deelneming aan de in 1878 te Parijs
te houden tentoonstelling. Aanvankelijk had de
commissie besloten tot niet-deelneming te advisee-
ren. Later schijnt zij daarop te zijn teruggeko
men en ten slotte stelde zij voor eeü 'crediet van
400.000 florijnen toe te staau. Met kracht verde
digde in de zitting van gisteren de minister van
koophandel het door de regeering aangevraagde
crediet in het belang van den Oostenrijkschen
handel, en het resultaat van zijne verdediging
was, dat, overeenkomstig het voorstel van de
minderheid der commissie, de gevraagde 600.000
florijnen werden toegestaan, en wel met eene meer
derheid van 155 tegen 37 stemmen. 'tWare niet
te verwonderen dat dit harde démenti jegens de
commissie niet zoozeer te wijten is aan den zin
om de belangen der Oostenrijksche industrie,
zelfs ten koste van een aanzienlijken last op
's rijks schatkist te behartigen, als wel aan de zucht
om te liébaügeln mot Frankrijk.
SHAKESPEARE—ROSSI.
Door een onzer Brusselsche medewerkers.)
{Vervolg en slot.)
Het was schoon, Rossi zoo te hooren spreken.
Men voelde welk een oneindige afstand er tus-
schen hem en de Engelschen bestaat. Met zijne
echt Italiaanscheweelderige, door en door artis
tieke natuur voelt hij zich bij voorkeur aange
trokken door de romaneske zijde van Shakes
peare's geniewelke het tegenwoordig Engeland,
onder het juk der anglicaansche begrippen niet
meer doorgrondt. Dit romantisme van Shakespeare
is niet kunstmatig en opgeschroefd als dat van
Victor Hugo en zijne school. Het is de romantiek
der 16e eeuwdat wil zeggen dat zij oorspronke
lijk en aangeboren is. In dien krachtigenroman-
tischen stroom van denkbeelden, gebeurtenissen
en zeden heeft Shakespeare geleefd. De oorlogen
van de Witte en de Roode Roos waren eerst sinds
betrekkelijk korten tijd geëindigd. De heldenaard
van dat tijdvak straalt in een aantal bijzonderhe
den door en zelfs in het plan van Shakespeare's
treurspelen. Dat karakter nu wordt door Rossi
in het helderste licht gesteldomdat hij daar het
diepste gevoel voor heeft en juist daarom valt hij
minder in den smaak der Engelschen. Zijn spel
is geheel iets anders dan men in Engeland gewoon
is te zien.
Onder de verschillende Shakespeare-anecdoten
welke ik mij herinneris de volgende eene der
meest karakteristieke. Men gaf in 1822 in den
schouwburg te Baltimore „Othello." In het ge
bouw stondgelijk toen gebruikelijk waseen
schildwacht met geladen geweer. Op het oogen-
blik dat Othelloin het vijfde bedrijf, zich op
Desdemona werpt om haar onder haar hoofdkussen
te smoren barst de schildwacht met een vloek
los: „Het zal niet gebeuren dat zoo'n vervloekte
negeronder mijne oogeneene blanke vrouw
vermoordtMeteen schiet hij zijn geweer af en
verbrijzelt den tooneelspelerdie de rol van
Othello vervulde, den rechterarm.
Ik geloof niet dat deze Amerikaansche soldaat
zijn geweer aangelegd zou hebben als hij dien
avond Rossi op het tooneel gezien had. Men
noemt hem een realistmaar het realisme wordt
bij hem geadeld door de kunst. Daar is niemand
onder zijne toeschouwers, zoo onkundig hij
zijn mogedien hij de schellen niet van de oogen
doet vallendaar is er geen zoo platzoo alle-
daagschdien hij niet voor een oogenblik tot eene
hoogere sfeer opheft. Zijne kunst jaagt den toe
schouwer huiveringen door de leden; in dien zin
is zij materialistisch.
Ik herhaal dat ieder die Rossi heeft zien spelen,
zich meer dan eens heeft moeten overtuigen van
deze volmaakte eenstemmigheid van aandoeningen
en gedachtenwelke tusschen den tooneelspeler
en zijn publiek bestond. Het deed er weinig toe
of men het Italiaansch al dan niet verstondof
men den gang van het stuk al dan niet kende of
zicb dien slechts flauw herinnerde. Het ademlooze
stilzwijgen dat onder de toeschouwers heerschte
en afgebroken werd door algemeene uitbarstingen
van toejuichingenwas eene te grooter belooning
voor Rossi omdat hij die uitsluitend aan zijn mees
terschap in de tragische kunst te danken had.
Alleen zijn binnentreden als Othelloin het
vijfde bedrijf, was een drama op zichzelf. De
adelmen kan zeggen de majesteitvan zijn
zichtbaar zieleleed verhief hem tot een zoo hoog
standpunt, dat er in de ziel des toeschouwers
alleen plaats bleef voor eerbied en medelijden.
Zelfs op het oogenblik dat hij zijn woeste misdaad
volbrengt, als hij zich op de onschuldige Desde
mona werpt en haar doodtkan men niets anders
doen dan hem beklagen ook al wendt men onwil
lekeurig met huivering de oogen af.
In „koning Lear" was Rossi's bewonderenswaar
dige kunst in houding en uitdrukking misschien
nog treffender. Dit treurspel is eigenlijk meer
lyrisch en episch dan dramatisch. Handeling is
er niet veel in. Toch is het Rossi gelukt, door
tot in het oneindige zijn gebarentaal en stembui
ging af te wisselen en in overeenstemming te
brengen met de verschillende toestanden, op het
publiek een diepen indruk te maken. Hij zoekt
zijne bronnen niet alleen in de klassieke werken
der letterkunde, maar heeft ook met uitstekend
gevolg de schoonste beeldhouwwerken en de schil
derstukken uit het rmaissane«-tijdperk bestudeerd.
Op het oogenblik zelf dat men hem ziet en hoort,
onder den indruk zijner klankvolle en welluidende
stem, zijner sobere en harmonische gebaren, zijner
steeds afwisselende gelaatstrekken, houdt hij u te
ingespannen bezig om u toe te laten de eene of
andere bekende figuur u voor den geest te bren
gen. Maar den volgenden dag, wanneer gij u her
innert hoe gij hem op zeker oogenblik gezien hebt,
komt plotseling de omtrek van het eene of andere
Grieksche beeld of eene groep van een bekend
Italiaansch of Vlaamsch schilderstuk u te binnen.
Niet minder bewonderenswaardig i3 de zelfbe-
heersching welke hij bij al zijn geestdrift in acht
neemt. Zijn spel, hoe vurig ook, sleept hem nimmer
mede. Langs den weg eener geduldige en lang
durige studie en voorbereiding weet hij het zoover
te brengen, dat voor den toeschouwer ieder spoor
van voorafgegane studie verdwijnt, alle vergelij
king met andere meesters in de kunst, alle vooraf
gemaakte gevolgtrekking onmogelijk wordt en,
door de hoogste bereikbare mate van kunst, alles
wat hij ziet natuurlijk en oorspronkelijk lijkt.
Eene andere zijde van zijn buitengewoon talent
is de benijdenswaardige gave van op den eenen
avond en den volgenden, dikwijls zelfs in eene en
dezelfde voorstelling, zich als een geheel verschil
lend persoon, in overeenstemming met den aard
zijner vermomming en naar het karakter zijner
rol, te kunnen voordoen. Gij hebt hem gezien
als Hamletmorgen ziet gij hem terug als Shylock.
Is het niet alsof een der figuren van Rembrandt
uit de lijst harer schilderij getreden is Hebt gij
ooit zulk een volkomene gedaanteverwisseling ge
zien? Het zou u immers niet mogelijk zijn hem
te herkennen!
Niet éene bijzonderheid wordt door Rossi ver
waarloosd. De kleeding is een der onderdeelen,
aan welke hij het grootste gewicht hecht. Hij
wil dat zij in overeenstemming zij met den tijd,
met do zeden en met het karakter. Gedurende
zijn kortstondig verblijf te Brussel heeft bij niet
verzuimd de middeleeuwsehe miniatuur-teekeningen
in de bibliotheek van Bourgogne te gaan zien, in
welke verzameling, voor een zoo hoog ontwikkeld
kunstenaar als hij is, een schat van belangwek
kende historische opmerkingen te maken waren.
„Garrickzeide hij gedurende het gesprek
dat ik met hem voerde, speelde zijne Shakes
peare rollen met een allonge-pruik op het hoofd
en in het costuum van een markies uit den tijd
van Lodewijk XV. Zoo iets is voor mij onbegrij
pelijk. Zulk een bewijs van verkeerden smaak
maakt mij wantrouwend ten opzichte van alles
wat men van dezen kunstenaar verhaalt en daar-'
om vat ik ook niet waarom de Duitsche tooneel -
spelers van onzen tijd, Devrient onder anderen,
Garrick eerbiedigen als een model voor hunne
Shakespeare-vertolking. Talma was waarachtiger
kunstenaar. Wat Garrick niet dorst te doen,
wat hem zelfs niet voor den geest schijnt gezweefd
te hebben, heeft Talma uitgevoerdhij speelde de
Shakespeare-rollen in het costuum van haar tijd."
Ik eindig met een woord te zeggen over onzen
kunstenaar als privaat persoon. Ziet gij Rossi
van de planken af, dan verraadt niets in hem den
tooneelspeler. Zijn uiterlijk is fatsoeulijk en een
voudig buitensporigheid is hem vreemd. Zijne
gelaatstrekken zijn kalm en innemend. Hij gelijkt
een weinig op Balzac, die zelf beweerde dat hij
iets van den tooneelspeler Lekain had. Rossi's
uiterlijk is, evenals dat van Lekain, volstrekt niet
voornaam. De kleur zij nor oogen is grijs, de
vorm van den neus plat, de mond welbesneden,
maar eer groot dan klein; zijne wangen zijn
gevuld. Zie hem echter op het tooneel, welk eene
herschepping ondergaat dan dit bijna onbeduidend
gelaat! Dan wordt het werkelijk schoon. Hij is
vierkant in de schouderszijn krachtig ontwikkeld
lichaam wordt gedragen door een paar welgevormde
beenende fijnheid der uiterste deelen valt dadelijk
in het oog zonder dat hij het daarop aanlegt;
vooral de handen zijn schoon gevormd en op het
tooneel bezit zijn handgebaar eene welsprekend
heid, welke gemakkelijker te voelen dan te
beschrijven is.
Zijne stem klinkt min of meer dof, ofschoon de
toon er van welluidend is. Spreekt hg echter
over zijne kunst en vooral over zijn lievelings
dichter, dan begint er klank en bezieling in te
komen. Nog klinkt mij zijne stem in de ooren
toen hij met deze woorden ons onderhoud besloot*.
„Shakespeare is een kanonskogel, die zijne loopbaan
nog niet ten volle doorloopen heeft. Ook hg heeft
zijne bestemming nog niet bereikt. Hij wordt
nog niet door de menschen begrepen
Dat oordeel is het woord van een leerling, die
de verkondiging van de leer des meesters zicb
tot taak gesteld heeft.
Brussel, Januari 1877.
Vertrokken van Vlissingen het schip Annchiu,
gezagv. Gröne, en Anna Dorothea, gezagv. Sini-
mens, beide in ballast naar Newoastle.
Oostburg, 14 Februari. Dj markt was heden
ruim voorzien van tarwe, gerst, haver en canarie-
zaad, doch de paardenboonen en erwten kwam
niet zooveel voor dan vorige marktdagen. De