Handelsberichten. Kunst-critiek. Thermometerstand. Staten-G-eneraal. Algemeen Overzicht. Graanmarkten enz. 12 Feb.'s av. 11 u. 48 gr, 13 's av. 6 u. 47 gr. 's morg. 7 u. 47 gr. 'smidd. 1 u. 50 gr; In 1859 is tusschen den staat en de ambachts gerechtigden van Wolfaartsdijk bij overeenkomst de. lijn vastgesteld, die bij verderen aanwas als eigendomsgrens tusschen de wederzijdsehe langs het vaarwater der Schenge liggende buitengronden gelden zou, welke lijn ongeveer door het midden van dat vaarwater liep. Deze overeenkomst zou tot geene moeielijkheden aanleiding gegeven hebben, wanneer niet de ten noorden van de vastgestelde lijn liggende, aan ambachtsgerechtigden van Wolfaartsdijk toebehoo- rende schorren in 1871 ten behoeve van denSloe- dam door den staat onteigend waren. Het onteigeningsvonnis noemde alleen de bij het kadaster bekende schorren en liet zich evenmin als de dagvaarding uit over de strook slik en water, die gelegen was tusschen het schor en de in 1859 vastgestelde delimitatielijn. Tijdens de bedijking van den in 1874 voltooiden Schengepolder bleek het, dat er over den eigendom van die gedeeltelijk binnengedijkte strook verschil van gevoelen bestond. De ambachtsgerechtigdeD zijn van oordeel, dat zij niet onteigend is, daar zij niet uitdrukkelijk m de dagvaarding noch in het dictum van het onteigeningsvonnis genoemd werd, terwijl daarentegen in de door de rechtbank aangenomen schatting der deskundigen eene zekere som aan den staat in rekening werd gebracht voor waardevermindering van de bedoelde strook, die volgens het oordeel der deskundigen aan de am bachtsgerechtigden bleef toebehcoren. Op deze gronden beweren ambachtsgerechtigden dat zij eigenaren van die strook gebleven zijn. De staat daarentegen beweert, dat de delimita tielijn van 1859 alleen als grens tusschen de toe komstige wederzijdsehe aanwassen moest beschouwd worden en geenszins de helft der buiten den handel zijnde en mitsdien niet voor vervreemding vatbare rivierbedding aan de oevereigenaren in eigendom kon geven. Bovendien is de staat door de ont eigening van het geheele schor tot aan de laag- waterlijn zelf oevereigenaar geworden en meent hij mitsdien krachtens het gemeene recht eigenaar te zijn van den aanwas. De quaestieuse strook slik en zand zoo be weerde de staat verder kon niet onteigend worden omdat zij als rivierbedding buiten den handel en omdat zij niet bij het kadaster bekend was. Uit deze korte mededeeling der voornaamste punten, waarover het geschil loopt, big kt reeds voldoende, dat de zaak vrij ingewikkeld is en dat de uitslag van hét door ambachtsgereehtigden aangevangen revindicatoir proces onzeker mag heeten. Op dien grond acht de minister van financiën het in het belang van den staat, het geding door middel eener dading te beëindigen. Bij de aan de staten generaal ter bekrachtiging aangeboden dading wordt aan elk der partgen de helft van de in publieke veiling te bedingen koop prijzen der in den Schengepolder gelegen litigieuse gronden toegekend, en neemt elk der partijen de helft der voor die gronden bestede bedijkingskosten voor hare rekening. Het buitendijks gelegen gedeelte der strook slik en water, waarover het geschil loopt, en het ge deelte van den zeedijk, dat op die strook ligt, worden als het eigendom van den staat erkend. Deze betaalt voor die erkenning eene som van f 1000. Die som is matig, als men in aanmerking neemt dat de staat daardoor onbetwist eigenaar wordt van een dijkvak, groot ongeveer éen hectare en van eene oppervlakte van 16 hectaren slik en water, die in eene niet verre toekomst schor kunnen zijn en dan eene zeer hooge waarde zullen hebben. Zooals uit het hoofd der dadingsakte blijkt, bestaan de ambachtsgerechtigden van Wolfaartsdijk uit de gezamenlijke erfgenamen van mevrouw James en uit de gravin van der Goltz. Eerstgenoemden worden in de akte vertegen woordigd door den heer m'. C. P. Lenshoek, als gemachtigde van den uitvoerder van den uitersten wil van mevrouw James. Hoewel de minis ter van oordeel isdat de executeur-testamen tair gedefundeerd heeft en de heer Lenshoek dus eer als negotiorum gestor dan als mandataris is te beschouwen, heeft hij met diens verschijning namens de bedoelde erfgenamen in de akte genoegen genomenomdat het nagenoeg onmogelijk is, vol doende volmachten te verkrijgen van al de erfge namen, die zeer talrijk en in verschillende landen verspreid zijn. Het is van algemeene bekendheid, dat de heer Lenshoek hier te lande de zaken voor die erfge namen behandelt, terwijl voor het onwaarschijnlijke gevaldat een of meer hunner zijne bevoegdheid tot het aangaan der dading mochten ontkennen, de in de akte opgenomen persoonlijke garantie van den heer Lenshoek in eene zaak als deze voor den staat genoegzame zekerheid oplevert. Eene verkiezing welke in Frankrijk in het departement van Vaucluse heeft plaats gehad, werpt weder eenig licht op den stand der partijen. De koningsgezinde candidaatde heer du Demaine, verkreeg 1087 stemmen minder dan op de andere candidaten werden uitgebracht en 1464 minder dan hij er verleden jaar op zich zag uitbrengen, niettegenstaande hij als maire in het bezit van een belangrijken plaatselijken invloed is. Niettemin moet er herstemming plaats hebben. Terwijl name lijk de 8,382 monarchale stemmen op éen candi daat vereenigd waren, splitsten de 9,449 republi keinen zich in twee bijna gelijke helftenwaar van de heer Baspail, gematigd republikein, er 4,670de heer Saint-Martin radicaaler 4,779 verwierf. De volstrekte meerderheid is dus niet behaald. De vraag is nu wat de twee republi- keinsche candidaten doen zullen. De heer Saint- Martin zalnaar men verondersteltniet licht te bewegen zijn om zich terug te trekkendaar hij ruim honderd stemmen meer heeft gekregen dan zijn mededinger. Maar zijne radicale beginselen en de onstuimige manier waarop hijbuiten alle kiezersvereenigingen en comités omzich heeft opgeworpen, maken het zeer onwaarschijnlijk dat hij het, bij de herstemming, van zijn monarchalen tegenstander zal kunnen winnen. Daarentegen zoudenindien hij zich terug mocht trekken, de radicale kiezers waarschijnlijk wel te bewegen zijn om op den meer gematigden Raspail te stemmen. Yan het beleid en de zelfverloochening der can didaten hangt hier dus alles af. Een bewijs te meer hoe voor alle politieke partgen stemmenver- snippering bij de stembus het grootste gevaar is waaraan zij zich kunnen blootstellen. Het beste nieuws dat heden uit het Oosten tot ons komtis dat de Servische regeering een afge vaardigde benoemd heeft om te Konstantinopel de vredesonderhandelingen te gaan voeren. Het is de heer Ohristich, minister zonder portefeuille. Hieruit mag men opmaken, niettegenstaande gis teren door sommige bladen verzekerd werd dat er nog onopgeloste moeilijkheden overbleven dat men het over de voorloopige grondslagen eens is geworden. Belangrijk is het, vooral ook met het oog op de omstandigheden in ons eigen land, de lotgeval len na te gaan van de conservatieve ministeriën welke op het oogenblik in verschillende Europeesche staten aan het roer zijn. Overal vindt men ongeveer dezelfde verschijnselenregeeringen die zich, bij gemis der kracht van eigen beginselen, door aller lei kunstgrepen en handigheden staande houden tegenover eene oppositie, welke onderling verdeeld en nog niet genoeg van hare vroegere nederlagen bekomen is om het roer van den staat weder te grijpen. Zoo in Engeland. De ministers geven in het parlement toe dat de Porte ongelijk heeft gehad met de besluiten der Europeesche conferentie van de hand te wijzen, zij erkennen zelfs dat er reden zou kunnen bestaan om Turkije tot toegeven te dwingen. Tot zoo ver moeten zij aan de publieke opinie, die zich onder Gladstone en Bright zoo heftig tegen de Turksche gruwelen verzet heeft, toegeven. Maar als de driftige hertog van Argyll hun toeroept dat zij dan ook het initiatief moe ten nemen voor eene Europeesche tusschenkomst, of althans aan Rusland de handen volkomen vrij moeten laten, dan krabbelen de ministers weder terug. En de motie van lord Argyll, hier komt de machteloosheid der liberalen aan het licht, valt in het water daar zij noch door lord Harting- ton, noch door lord Granville ondersteund wordt. Even zoo zal het gaan met de motie van lord John Russell, die in de liberale bladen tegenwoor dig niet anders dan als „de driftige grijskop'' aangeduid wordt. Zoo in België. Tegenover de heftige demonstra- tiën in de groote steden tegen zijn kieswetontwerp is de minister Malou in zijne schulp gekropen. In de belangrijkste opzichten heeft hg toegegeven aan de verlangens der liberale partij, die echter niet kan verklaren dat het ontwerp, zelfs zooals.het nu gewijzigd is, een ideaal voor haar is. Maar of de ministerieele meerderheid haar leidsman nu nog volgen zal, ziedaar eene vraag waarover menigeen twijfelachtig het hoofd schudt. Beproeft zij door amendementen het ontwerp weder anti-liberaal te maken, dan zal, zoo vreest men, de opgewondenheid in de steden eene hoogte bereiken welke men niet zonder gevaar acht. Wordt het ontwerp aange nomen door eene vereeniging van liberalen en gematigd-cleriealen, dan staat te voorzien dat het ministerie bij de eerste gelegenheid de beste door de echte clericalen verlaten en omvergeworpen zal worden. Voor het ministerie-Malou schijnt dus de Tarpejische rots al zeer in de nabijheid. Slechts door wonderen van balanceerkunst houdt het zich op den rand daarvan staande. De Hongaarsche staatslieden schijnen in dit kunstenmakerswerk voor zich zelf geen zin meer te hebben. Althans de pogingen tot vorming van een ministerie blijven mislukken. Een ministerie- Sennyey zou de aftreding van graaf Andrassy ten gevolge hebben. Hem kan echter keizer Frans Josef in den tegenwoordigen stand der Europeesche verwikkelingen niet missen. Men denkt dus aan eene reconstructie van het ministerie Tisza. President Grant heeft zijn gebruikelijk stilzwij gen verbroken om aan den vertegenwoordiger van een der dagbladen te vertellen dat als de stemmen van Louisiana nietig verklaard werden, geen der candidaten op den presidentszetel aanspraak kan maken en de verkiezing van rechtswege aan het congres' zou overgelaten moeten worden. Misschien heeft hij reeds spijt dat hij zelf zich niet meer verkiesbaar gesteld heeft. SHAKESPEARE-ROSSI. {Door een oneer Brusselsche medewerkers.) Zeven beroemde Grieksche steden betwistten elkander oudtijds de eer, de geboorteplaats van Homerus te zijn. Twee groote natiën van onzen tijd strijden om de eer, William Shakespeare onder hare zonen op het gebied des geestes te mogen tellen. De Duitschers rekenen hem, krachtens het recht van verovering, onder hunne broeders. „Zijne landgenooten de Engelsehen, zoo beweren zij, zijn ondankbaar en kleingeestig genoeg geweest om hem te verloochenen. Langer dan eene eeuw hebben zij hem van hun tooneel gebannen. Wij daarentegen hebben hem met eerbied, met warmte tot ons genomen. Onze beroemdste dichters heb ben zijne werken vertaald, onze geleerden hebben ze uitgelegd, onze wijsgeeren hebben er over van gedachten gewisseld. De Shakespeare-litteratuur vormt, te midden der reusachtige werkzaamheid van de Duitsche schrijvers der jongste eeuw, eene bibliotheek op zich zelve. Schiller en Goethe, onze lievelingsdichters, zijn niet ijveriger bestu deerd, verheerlijkt en tot gemeengoed gemaakt dan deze vreemdeling." Ook zijn de Duitschers niet verre van overtuigd dat zij alleen Shakes peare begrijpen. Zij hebben zich zoo geheel en al met hem vereenzelvigd dat zij, vóórdat het jongste „bloed- en ijzertijdvak" hunner geschiedenis was aangebroken, gaarne de raadselachtige figuur van Hamlet als hunne beeltenis beschouwden en op die overeenkomst zelfs sommige aanspraken van het „groote vaderland" bouwden. Of zij na dien tijd in Shakespeare's werken een ander held ontdekt hebben, die in staat is hen na hunne ge daanteverwisseling naar waarheid voor te stellen, weet ik niet. Onbetwistbaar is het echter dat Duitschland met recht aanspraak maakt op de eer van, als ijverig leerling, het grootste tragische genie van den nieuweren tijd aan de wereld te heb ben doen kennen, en van hem bijna even hoog te eeren als de twee groote Duitsche dichters die ik straks noemde en die zich beide onder Shakes peare's bezielenden invloed gevormd hebben. Ook Lessing, de uitstekende criticus, die het eerst het waagstuk ondernam van zijne werken te doen bewonderen, heeft aan Shakespeare veel te danken. Verder reiken echter de aanspraken van Duitsch land niet. De hulde, die men hem daar te lande bewijst, geeft ons evenmin het recht hem tot een Duitscher te maken, als een Italiaan reden zou hebben hem zijn landgenoot te noemen op grond der meesterlijke vertolking, welke zijne werken te danken hebben aan Ernesto Rossi. Zelfs Enge land, zijn geboorteland, heeft het recht niet meer hem onder zijne zonen te rekenen. Meer dan manshoogte staat hij boven den grootste zijner tegenwoordige landgenooten. Het Engeland onzer eeuw heeft van het old merry Englanddat aan Shakespeare het leven schonk, niets meer overge houden dan den naam. Op dit oogenblik is hij noch Engelschman, noch Duitscher, noch Italiaan. Der geheele menschheid behoort hij toe. Zijn koninkrijk, door tijd noch ruimte begrensd, is de wereld. De personen die hij schiep en aan welke hij een onsterfelijk leven inblies, zijn even zoovele typen van verschillende rassen en karakters ge worden, die hg met hunne deugden en ondeugden, hunne verdiensten en gebreken, hunne hartstochten en zwakheden, met de gunsten en iegenspoeden welke de fortuin hun toedacht, in onvergankelijke vormen gegoten heeft. Geen ander boek, de bijbel alleen uitgezonderd^ is tot zulk eene hoogte een algemeenwijsgeerig standaardwerk geworden. Shakespeare's figuren behouden door alle eeuwen heen hare onverwelkelijke en frissche jeugd. Othello, Hamlet, Lear, Shylock, Macbeth, dagelijks hoort men die namen op aller lippen, dagelijks ziet men ze op tal van bladzijden aangehaald en hoevelen van hen, die op deze wijze bij den dichter zweren, kennen hem werkelijk? Vindt men een enkelen naam in de geschiedenis, zelfs onder de beroemdsten, die zulk een langdurigen weerklank bezit en rondom welken zich zulk een stralenkrans van roem gevormd heeft? Bijna zou men aan eene verborgen toovërkracht gaan denken. Welke zijn de oorzaken dezer bewonderenswaar dige scheppende kracht? Shakespeare sluit den mensch nimmer op binnen de nauwe grenzen van den een of anderen te voren gedachten toestand. Hij neemt eene figuur, maakt die levend, ontwik kelt ze en laat haar spreken en handelen naar den vollen eisch van haar wezen. Hij bepaalt zich niet tot den uitwendigen mensch-, de geheimBte drijfveeren van het geweten en de ziel doorgrondt hij. De diepst verborgen gedachten, die de mensch zelfs aan zichzelven niet belijdt, brengt hg te voorschijn. De onwillekeurige werkzaamheid der hersenen wordt door hem even juist gevat en beschreven als de weefsels, spieren en zenuwen blootgelegd worden door den ontheelkundige. Zgn werk is het grootste wonder dat het dichterlijk genie ooit gewrocht heeft. In de verborgenheden der natuur en der geschiedenis leest hij als op de bladzijden van een opengeslagen boek. Het ver leden roept hij terug; het tegenwoordige maakt hij blijvend en zeer dikwijls dringt hij door den dikken sluier heen, die voor gewone stervelingen de toekomst bedekt. In zijne Grieksche en Ro- meinsche treurspelen is hg de historische ontdek kingen van een Niebuhr en een Mommsen vele eeuwen vóór geweest. Zijn Cesar, om een voorbeeld te noemen, is als het ware een voor. bode van wat hunne onderzoekingen en gevolg trekkingen aan het licht hebben gebracht. Men kan zeggen dat Shakespeare eene soort van inge schapen gave bezat om de toekomst te raden. Deze begaafdheid van in het verborgene door te dringen, welke hem als bij instinct eigen was, straalt zelfs in de meest ideale scheppingen van zijn genie door. Geen schrijver heeft met zoo be wonderenswaardige kunst het bewegelijke en af wisselende karakter der vrouw doorgrond en ge schilderd. De Heilige Maagd uit het Nieuwe Tes tament, Goethe's Gretchen, Yirginie van Bernavdin de St. Pierre, Manon Leseaut vandenabtPrévost, Esmeralda van Victor Hugo, ziedaar eenige vrou wen-typen. Men vindt ze alle bij Shakespeare terug. Hij heeft eene onuitputtelijke galerij van vrouwenbeelden geschapen, sommige uitmuntende door de reinste zuiverheid, alle geteekend met de scherpte en de vastheid van de graveerstift. Het speelzieke, beminnende en weeke karakter van Ophelia slingert zich, eene buigzame plant gelijk, om den somberen, droefgeestigen Hamlet. Slechts de dood is in staat haar van hem los te rukken, te midden der geweldige gebeurtenissen, door welke den weifelenden Deenschen kroonprins eindelijk het wrekende staal in de hand wordt gegeven. Cordelia is het zedige en geurende veldbloempje gelijk. De schatten van liefde, welke haar maag delijk hart omsluit, zijn haarzelve onbekend. Zij vermoedt niet dat zij, het vervloekte en opgeof ferde kind, den ouden koning Lear, dien martelaar van het vaderschap, verzoenen zal met de mensch heid. Portia, prijkend in hare vlekkelooze schoon heid, door en door gezond, in de volle kracht van haar helder doordringend verstand, is als eene welda dige tegenstelling voor den ouden Shylock, in wiens geweldige figuur al de haat en de bitterheid samen gevat zijn, die gedurende eeuwen zijn opgetast in het gemoed van het Joodsche volk, dat door de vervolgingen naar alle windstreken verstrooid is, doch ze alle overleefd heeft. Juliet vertoont ons de liefde in hare onwederstaanbare uitbarsting, de hoogste liefde, zonder vermenging met lagere bestanddeelen, de liefde welke als een bliksemstraal in een jeugdig hart dringt en alle maatschappelijke banden, den onverzoenlijksten familiehaat, doet trotseeren. Zelfs de dood is niet bij machte Juliet van haar Romeo te scheiden, maar vereenigt beide in een oneindigen en onverbrekelgken band. Lady Macbeth eindelijk is eene verleidende sirene en eene furie te gelijk, wier vergiftigde adem haar slachtoffer tot een verrader maakt en wier omarmingen den misdaad baren. Welk eene vrouwen-galerij evenaart die van ShakespeareMen zou haar alle in het geheugen moeten terugroepen, zelfs die uit de historische stukken, Cressida, de dochter van Calchas, Virgilia uit Coriolanus, Cleopatra, lady Percy en Marga- retha uit Hendrik VI, ieder bezit hare eigen aan trekkelijkheid en waarheid. Allen tintelen van leven, niet eene is onmogelijk of onwaarschijnlijk. Wordt vervolgd.) Goes, 13 Februari. Tarwe 25 cent lager; rogge 10 cent lager; paardenboonen 30 cent lager; erwten 25 cent lagerwintergerst 10 cent lager. Overigens zonder prijsverandering. Rotterdam 13 Februari. Ter markt van heden waren aangevoerd 950 runderen; 151 vette; 88 nuchtere "kalveren; 57 schapen; 239 varkens; biggenrunderen 1' qual. 86 2' qual. 72 3e qual. 56; kalveren 1* qual. 130; 2e qual. 110; schapen 95 cent. Ylissikgen' 13 Februari. Boter per kilogram f a f—Eieren fper 104 stuks. Prljïieii van Effecten. Amsterdam, 12 Feb. 13 Fib. Nfedlcrl. Cert. Werk. schuld. 2} pet. 64} 63}} Certific. dito dito .3 76} 77 dito dito dito4 100} 100} Aand. Handelmaatschappij 5 103} 103} dito exploitat. Ned. Staatssp. 97} 97} Loten stad Rotterdam. 3 f 100 dito dito Amsterdam.. 3 100 100 België. Cert. bij Rothschild. 2\ pot. 60} Frankrijk. Inschrijvingen3 Inschrijvingen5 Rusland. Oblig. 1798/1816. 5 96} 96} Certific. Inscr. 5° serie 5 68 Obl.Hope&C\ 18556'serie. 5 81} 81} dito 1000 1864.5 92} 91} dito L. 100 18725 82}} 81}} dito L. 100 18735 82}} 81}} Loten 1864 5 f 279 279 Loten 1866 5 282 282 Obl. Hope C8. Leen. 1860. 4} pet. 82 81} Certific. dito4 67 Inscr. Stieglitz C*. 2' a 4 L. 4 67} Obligatiën 1867694 72A 71}} Certificaten6 Aand. Spoorw. Gr. Maatsch. 5 f 254 253 Oblig. drto4} pet. 81 dito dito 4 f Aand. Kiew-Brest5 106 101 dito Baltische spoorweg 3 119 119 Oblig. spoorweg Poti-Tiflis 5 pet. 90 dito dito Jelez-Griasi.5 dito dito Jelez Orel 5 pet. 88 dito dito Charkow Azow 5 81} 80} Polen. Schatkistobligatiën 4 pet 76 75} Aand. Warschau-Bromberg4 f 57} dito dito Weenen 5 107} 107} OostenrJJk Obligatie metal. in zilver Januari/Juli 5 pet 64}} 54} Obligatiën dito April/Oct. 5 54} 54} dito in papier Mei/Nov.. 5 50 A 50} dito dito Febr./Aug. 5 50} Aand. Nation. bank3 f 815 810 Loten 1860 5 ^4 540 dito 1864 132 131} BongarJJe. Schatkistbiljett. 6 pet Oblig. Theiss spoorweg. 5 62} 62}} Italië. Certific. Amsterdam, 5 Oblig. Z-Ital. spoorweg. 3 103} 108} Spanje. Obligatiën Bnitenl.. 3 pot. 11} 11} Oblig. Binnenlandsche. 3 11} Ui Portugal. Obligatiën 3 52} 52} TurkUe. Inschr. Alg. schuld 5 11A J}» Obligatiën 18696 f 32 31} Egypte. Obl. 18687 pot 51 50 Obl. 1873 7 48 47}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1877 | | pagina 3